1870. N°. 38. Woensdag' 30 Maart. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. B NNENLA N D. Het proces van Prins Pierre Napoleon. HELDERSOIIE E1M JVIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Dokdeedag- en Zatuedag namiddag. bonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdrertantiënVan 1i regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 Maart. De Italiaansche regering houdt een wakend oog gevestigd op de herhaling van wanordelijkheden in onderscheidene plaatsen des lands. Zij heeft de gemeente-besturen gewaar schuwd voor de woelingen, die reeds voorbereid waren en door de bekendheid bij de overheid in verderen voortgang werden gestuit. In het Huis der Afgevaardigden te Weenen heeft een der leden een voorstel ingediend, strekkende om aan te dringen op hervorming van het gevangenis-stelsel en meer bepaald op invoering van het cellulair-stelsel. De minister van justitie heeft dat voorstel met vreugde begroet en de verzekering gegeven, dat de regering reeds stappen heeft gedaan, om de voorgestelde hervorming in het leven te roepen. Een der Weener dagbladen verzekert, dat eenige dagen geleden een nieuw handels- en scheepvaartverdrag tusschen Oostenrijk en Spanje onderteekend is. In het Wetgevend Ligchaam te Parijs is door een der leden eene vraag gerigt tot de regering, betreffende de veiligheid van reizigers op de spoorwegen. De minister Talhouët antwoordde, dat de regering zich ernstig met dit onderwerp bezig houdt en dat zij bedacht is op het nemen van maatregelen om voorziening aan te brengen. Met groote, zeer groote belangstelling wordt, zoowel buiten ais in Frankrijk, het regtsgeding te Tours gevolgd. Terwijl wij in dit en het vorig nommer mededeeling doen van de behandeling dier gewigtige regtszaak, veroorloven we ons de opmerking, dat de houding van het publiek op de tribune in het oogvallend bijzonder is. Men vraagt zich af: Van waar die sympathie voor den van moord beschuldigden Prins? Zouden er ook pogingen aangewend zijn om dat publiek te bewerken en te stemmen tot voor liefde voor den man, die door zijne wandaad daarop althans geen aanspraak kan maken. De vraag: is de Prins werkelijk door Victor Noir geslagen en daardoor uitgetart om van zijn pistool gebruik te maken? speelde een gewigtige rol bij het getuigenverhoor; de jury zal in het bepalen der straf, het waarschijnlijke der getuigenissen hebben te beoor- deelen. De uitspraak is op dit oogenblik reeds bekend. Zittingen van Donderdag en Vrijdag 24 en 25 Maart. Het getuigenverhoor wordt voortgezet, doch er worden geene nieuwe feiten geconstateerd. Het grootste gedeelte der zitting van Vrijdag werd ingenomen door een incident. De generaal Plombain gaf eene gun stige getuigenis van 's Prinsen gedrag en moed, tijdens hij in Algiers als militair dienst deed. De advocaat van de familie Noir vroeg waarom hij zijn ontslag uit de dienst verkregen had. Het bleek toen, dat dit ontslag is vergezeld gegaan van onaangenaamheden. Toen nu de heer Llopis, officier op non-activiteit, zeide, dat de Prins dapper was als zijn degen, en daarom gelagchen werd, keerde zich de Prins driftig tot den heer Laurier, advocaat der tegenpartij, en riep: „Gij lacht, maar gij weet niet, dat de kapitein Fouchet bij voorbeeld aan mijne zijde vechtende, een kogel in de borst bekwam in de dienst van Frankrijk. Al heeft hij niet zulke fraaije woorden ter zijner beschikking als gij, zijn hart is beter geplaatst dan dat van de factie, waartoe de heer Laurier behoort De heer Laurier beklaagde zieh bij den president over deze be- leediging. Op eens deed zieh eene stem achter uit de zaal hooren „En gijgij hebt mijn vriend Noir vermoord en mishandeld." Te gelijker tijd ging iemand op een bank staan en men herkende de getuige de Fonvielle, die in groote opgewondenheid, den arm naar den beschuldigde gerigt, riep: „Moordenaar! moordenaar!" Uit de nabijheid des Prinsen klonk het nu: „leve de Keizer!" De gens- darmes trachtten zich van de Ponvielle meester te maken, die al gesticuleerende niets anders riep als: „Moordenaar! Moordenaar!" Alsnu ontstond in de zaal eene onbeschrijfelijke verwarring. Ein delijk gelukte het den gensdarmes zich van de Fonvielle meester te maken en hem uit de zaal te brengen. Ook de beschuldigde wordt uit voorzorg weggeleid. Nadat de kalmte in de zaal hersteld was, werd de beschuldigde weder in de zaal gevoerd en had er eene discussie plaats, waarin de advocaten van beide partijen zich beklaagden over hen toegevoegde beleedigingen. Een en ander eindigde met de veroordeeling van den getuige de Fonvielle tot 10 dagen gevangenisstraf. Advocaat Floquet spreekt een redevoering uit, waarin hij wijst op de eerbiedige en gematigde houding der familie van het slagt offer, vooral wat betieft den vader. De oude Noir had niets ge- weDScht en dien wensch had hij op het graf van zijn zoon herhaald dan regt, regt door de wet. Hierop drong ook de heer Floquet aan. „Ik heb," zeide hij, „de debatten naaiiwkenrig gevolgd, en daaruit, zoowel als uit de schriftelijke stukkeu, zal ik bewijzen, dat de beschuldigde een misdaad heeft begaan, die door niets ter wereld geregtvaardigd kan worden, waarvoor geene ver zachtende omstandigheden in aanmerking kunnen komen. Ik zal door de feiten, zoo als die uit de instructie zijn gebleken, bewijzen, dat Pierre Bonaparte een gemeene moordenaar is." Hier verzocht de president den heer Floquet wat luider te spre- Gisteren is Zr. Ms. stoomfregat van Wassenaer door den commandant der marine alhier geïnspecteerd. Naar wij vernemen wordt genoemde bodem gereed gemaakt voor een kruistogt in de Caraïbische Zee. Het voor de dienst der bebakening en kustverlichting in Ned. Indië bestemde stoomvaartuig Argus, waarover, voor den overvoer derwaarts, het bevel is opgedragen aan den luit. ter zee 1ste kl. G. C. C. Thierens, is in den voormiddag van den 26 dezer van de reede van Hellevoet- sluis naar zee vertrokken en den 28sten te Portsmouth aangekomen. De 1ste luit. van het korps mariniers jhr. W. F. Clifford Kocq van Breugel, zal van 1 Mei tot uit. Sept. bij de normaalschietschool te 's Hage worden gedetacheerd tot het bijwonen van den cursus bij die school. Bij de dd. schutterij te Enkhuizen is op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan den off. van gez. 3de kl. L. P. Schmidt en benoemd in die betrekking C. H. Mulder. Z. M. heeft aan den heer jhr. J. L. C. Pompe van Meerdervoort, oud-offic. van gez. hij de zeemagt, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der koninklijke militaire orde van Onze Vrouwe der Ontvangenis van Villa Vi$osa, hem door Z. M. den Koning yan Portugal geschonken. Tot ontvanger der directe belastingen te Groningen is benoemd de heer J. U. Modderman, thans ontvanger dei- directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen te Hoorn. Voor de dienst in Ned. Indië zijn benoodigd: twee onderwijzers beneden den leeftijd van 30 jaren, die in het bezit zijn eener acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer, en acht onderwijzers beneden den leeftijd van 24 jaren, die in het bezit zijn eener acte van bekwaamheid als hulp onderwijzer. Zij die genegen zijn zich als onderwijzer der tweede of derde klasse aan 's lands dienst in Ned. Indië te verbinden, kunnen zich tot en met 20 April a. s. bij een op zegel geschreven rekwest tot het departement van Koloniën wenden. De verdere voorwaarden vindt men in de Staatscourant van jl. Zaturdag. ken, aangezien zijne woorden niet verstaanbaar waren ter plaatse der regters. „De Franscben", aldus vervolgde de advocaat, „zijn aan niets meer gehecht dan aan het beginsel van gelijkheid. Gelijkheid voor allen, dat is de leus die openlijk verkondigd wordt; maar ik aarzel niet te verklaren, dat, zoo men de gelijkheid in deze zaak in alle opzigten toegepast had, niets mij gemakkelijker zou zijn gevallen dan het bewijs, dat ik thans zal trachten u te leveren. Ik wil in 't geheel niet van het exceptioneel regterlijk college spreken, waarvoor we thans verschijnen. Wij voeren voor dat col lege een pleidooi, en nemen dus zijn regtspraak aan. Ik wil ook niet spreken van de verschillende wijze, waarop personen, die voor u zijn gebragt, behandeld werden. De heer Millière, beschuldigd van eene zaak, waaromtrent de instructie nog niet is afgeloopen, wordt tusschen twee gensdarmes binnengeleideen afgevaardigde der hoofdstad wordt op den voet gevolgd door policie-agenten, terwijl de beschuldigde een escorte heeft. Ik zal op de hoofdzaak nederkomen, onder verklaring, dat men door schending van het beginsel van gelijkheid mij in de noodzakelijkheid heeft gesteld, bijna bovenmenschelijke pogingen aan te wenden, ten einde de overtuiging van de algeheele schuld van Pierre Bonaparte bij u te vestigen. Indien in de rue d'Auteuil, No. 59, een eenvoudig burger had gewoond, en alsdan daar ten 2 ure 's namiddags een misdaad ware gepleegd; indien daar een persoon aan de straatdeur dood was gevallen tengevolge van een kogel, die hem in 't hart had getroffen; indien een ander man, op wien reeds twee schoten waren gelost, naar buiten was gesneld, roepende: „moord!" ge looft gij dan, dat die eenvoudige burger rustig in zijn huis had kunnen blijven tot 6 ure 's avonds, zonder dat de justitie iets geconstateerd had? De Prins dan is vrij gebleven tot 6 ure, vrij om brieven te schrijven, vrij om zjjne vrienden te ontvangende heeren de Grave, Granier de Cassignac, doctor Morelvrij om met hen middelen van verdediging te beramen. Een agent van politie en een secre taris van den commissaris van politie zijn ten zijnen huize gekomen, zouder dat zij iets geconstateerd, zonder dat zij den vermoedelijken moordenaar gearresteerd hebben. De commissaris van polieie Terrien komt tegen 4 ure bij den Prinshij ondervraagt hein, maar maakt geen proces-verbaal op. Een ander commissaris van politie, de heer Roidot, komt ten 5£ ure in 's Prinsen woning, en laat den beschuldigde op zijn woord in zijne woning vrij. Eerst na 6 ure wordt de beschuldigde naar de conciergerie ge bragt. Wij kennen den gang van de criminele procedure, vooral als er vermoeden bestaat, dat er moord is gepleegd. De beschul digde, eenmaal in arrest, wordt afgezonderd gehouden totdat hij ondervraagd wordt, totdat de getuigen zijn gehoord, totdat hij met de getuigen geconfronteerd wordt. Maar wat zagen wij hier ge beuren? Reeds denzelfden avond ontvangt hij zijne vrienden in de conciergerie. Den volgenden dag komt de heer Granier de Cas- sagnae bij hem; hij ontvangt wien hij wil; Corsicaansche soldaten De minister van Binnenl. Zaken heeft dezer dagen de betrekking van raadslid onvereenigbaar verklaard met die van lijkschouwer. Men verzekert, dat de inschrijvingen voor de leening der stoomvaart-maatschappij Nederland reeds ongeveer 21 millioen gulden bedragen. Er bestaat dus hoop het gansche bedrag weldra volteekend te zien. Volgens deskundigen beloofde de tentoonstelling van hyacint hen, tulpen, knolgewassen, sierplanten, enz., te Krommenie te houden, aller verwachting te zullen over treffen. Nu zij geopend is, en twee ruime zalen gevuld zijn met de bloeijendste kinderen der lente, schijnt de ingeno menheid der bezoekers inderdaad groot te wezen. Uit het verslag van den toestand der te Amsterdam gevestigde Ambachtsschool blijkt, dat thans van die school gebruik maken 127 leerlingen en wel 68 timmerlieden, 52 smeden, 4 schrijnwerkers, 1 stukadoor, 1 kunstdraaijer en 1 beeldhouwer. Van dezen hebben 49 het schoolgeld zeiven betaald. Na driejarigen cursus zijn ontslagen 13 smeden, 15 timmerlieden en 1 stukadoor. Te Leiden zondigde dezer dagen een man, door het uitslaan van een kleed in een hofje op het verboden uur. Een daar wonend agent zag het feit uit zijn huis en kwam op den dader af om hem te bekeuren. Te vergeefs bood de man den agent iets aan, om de zaak niet door te zetten, het proces-verbaal moest voortgang hebben. De bekeurde begaf zich later naar den commissaris van politie om hulp in zijn toestand, maar ook daar bleef hij in het ongelijk. De zaak schijnt den ongelukkige zeer geschokt te hebben, althans is hij van den commissaris naar huis keerende op straat nedergevallen. Toen men hem wilde oprigten, bleek het dat hij dood was. De commissie tot oprigting van een standbeeld voor Piet Hein, te Delfshaven, stelt zich voor tegen den herfst uitvoering aan haar plan te zullen kunnen geven. Eene boerin, die op de markt te Utrecht hare medegebragte artikelen verkocht had, miste den op hare zijde hangenden knipbeugel, waarin zich ongeveer 200 aan papier en geld bevond. Of hij haar ontstolen was dan verlaten de kazerne der hoofdstad, ora hem een bezoek te brengem. Zijne gevangenis is voor hem een verblijf zoo vrij als zijn huis. Oöder zulke omstandigheden nu werd eene instructie begonnen. De beschuldigde kon, zooveel hij verkoos, gemeenschap onderhouden met zijne trouwe vrienden, want die heeft hij. Zij hebben zich als zoodanig openlijk doen kennen hier ter plaatse, en het strekt hun tot eer, dat zij een vriend, die op de bank der beschuldigden zit, niet verlaten. De middelen van verdediging zijn wèl beraamd. Men stelde het zóó voor, dat de Prins blootstond aan vijandelijke aanvallen, dat er een zamenzwering tegen hem bestond; en om die bewering ingang te verschaffen, heeft men de ongerijmdste, de belagchelijkste pogingen in 't werk gesteld; men heeft alles door elkaar gehas peld, wat wel en wat niet bij de zaak te pas kwam. Men deed het voorkomen, alsof men den Prins in eene hinderlaag heeft willen lokken; alsof de heeren Vietor Noir en de Fonvielle gekomen waren met het doel, om het duel tusschen hem en den heer Rochefort te beletten. De heer Floquet schetste vervolgens het karakter van Vietor Noir. Hij was zachtzinnig, braaf, werkzaam. Wat Fonvielle aangaat, hij wordt door allen die hem kennen geacht. Hij is een man van eer. Men heeft hem hier gelasterd. Het getuigenis van Cervoni, een persoon die vroeger tot drie jaren dwangarbeid was' veroor deeld, is niets waard. Die man heeft ook iemand beschuldigd van diefstal, en diezelfde persoon ontving het ridderkruis, als belooning voor zijn moed. De Prins daarentegen is een man van geweld. Het verleden van Noir en de Fonvielle kan niet met het zijne vergeleken worden. De heer Floquet bragt hierna eenige gewelddadigheden uit liet leven van den Prins in herinnering. In de Wetgevende Vergadering gaf hij een grijsaard van 70 jaren een slag in 't aangezigt. Hij werd ter dood veroordeeld, omdat hij te Canino een officier der Pauselijke gendarmerie gedood en eenige gensdarmes gewond had. Men heeft beweerd, dat het om staatkundige redenen was geweest, dat hij zich aldus had gedragen. Maar hoe dit zjj, geweld was het toch altoos. Doeh er is meer. In 1836 heeft hij te Corfu een moord gepleegd. Men leze slechts de Engelsohe dagbladen van dien tijd. Men vindt er vermeld, dat hij een tolbeambte (en niet een roover, zooals men voorgewend heeft), die het vaartuig, waarin de Prins zich bevond, wilde onderzoeken, om het leven heeft gebragt. Dat is geconstateerd." Pierre Bonaparte viel hier den pleiter in de rede„Pardon, mijnheer Floquet, er bestaat een officieel stuk, dat over deze zaak opheldering geeft." De president tot den Prins„Val den advocaat van uw tegen partij niet in de rede." Advocaat Floquet vervolgde zijn pleidooi en las een brief voor van den gouverneur der Ionische eilanden en herinnerde; dat de Prins door de Engelsohe regering het verblijf op die eilanden ont zegd werd. In 1836, dus op den jeugdigen leeftijd, dien Victor Noir bjj zijn dood had bereikt, had de Prins reeds drie moorden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1