enz., in welke zaken hij, zoo al van geen directe, echter van grooten zijdelingschen invloed is geweest. Zijn plotselinge dood heeft ons allen met weemoed ver vuld; de gemeente verliest in hem veel, en groot is het verlies voor zijne betrekkingen en talrijke vrienden, en vooral ons, die in verschillende betrekkingen veel omgang met hem hadden, heeft zijn verlies zeer getroffen. Als bewijs van deelneming van deze vergadering, stel ik voor aan Mevrouw de "Weduwe Bakker, namens den Raad, een brief van rouwbeklag te zenden.» Dienovereenkomstig wordt besloten, nadat de heer Braaksma den Voorzitter had dank gezegd voor de hulde, aan de nagedachtenis van een lid zijner familie toegebragt. Er geschiedt mededeelir.g van eene resolutie van HH. Gedep. Staten dezer provincie, houdende bepaling, dat de verkiezing van een lid der Provinciale Staten, in de plaats van den heer Bakker, zal worden gehouden op Dingsdag den 17 Mei e. k. en de herstemming, indien die mogt noodig zijn, op den 31 Mei daaraanvolgende. Deze mede- deeling wordt voor kennisgeving aangenomen en tevens wordt bepaald, dat de verkiezing van een lid van den Gemeenteraad op denzelfden dag zal geschieden. Vervolgens wordt overgegaan tot de verkiezing van twee leden van het stembureau, benevens twee plaatsver vangende leden, voor de te houden verkiezingen. Tot leden worden gekozen de heeren de Breuk en Werendlijn Smit, en tot plaatsvervangende leden de heeren Hidde Bok en Braaksma. De Voorzitter deelt mede, dat zich, tengevolge der in de Haarlemsche Courant gedane oproeping, 3 sollicitanten hebben aangemeld voor de vacante betrekking van apotheker en directeur van het Gemeente-Ziekenhuis, namelijk de heeren: Moeys te Nijmegen, Theunissen en Beitjes, beiden te Amsterdamdat de stukken, door deze heeren in gezonden, in handen zijn gesteld van hh. commissarissen van het Ziekenhuis en dat in de volgende vergadering de voordragt tot benoeming zal ter tafel gebragt worden. Aangenomen voor kennisgeving. Door het Dagel. Best. wordt daarop den Raad aangeboden het verslag omtrent den toestand der gemeente in 1869. Tegelijk met de verslagen omtrent het middelbaar- en lager onderwijs en dat van het Gemeente-Ziekenhuis en de Apotheek, zal dit verslag bij de leden van den Raad ter lezing worden rondgezonden. Er wordt voorlezing gedaan: 1. van eene missive, inge zonden door de algemeene commissie van liquidatie der voormalige wees- en momboirkamers, waarbij de ontvangst wordt gemeld van de som van 439.48, zijnde de som vroeger aanwezig als toebehoorende aan onbekende erfge namen van verschillende personen in de wees- en momboir- kamer van den lande van Huisduinen en den Helder, in der tijd ter bewaring in de gemeentekas gestort en nu on langs door genoemde commissie opgeëischt; en 2. van het bewijs, waarin de commissie verklaart de genoemde som te hebben ontvangen, de rekening goed te keuren en aan het Gemeentebestuur kwijting en ontheffing te verlee- nen. Aangenomen voor kennisgeving. Verder worden voor kennisgeving aangenomen de vol gende mededeelingen a. dat bij de op 11 April 11. plaats gehad hebbende opneming van de boeken en de kas van den gemeente-ont vanger een en ander is in orde bevonden, terwijl zich in kas bevond de som van 29,536.67; h. dat door Z. M. den Koning goedkeuring is verleend aan het raadsbesluit tot heffing van plaatselijke belasting op het gemaal, het geslagt en het gedistilleerd tot den 31 December 1871; en c. dat HH. Gedeputeerde Staten geene termen hebben gevonden om, naar aanleiding van een adres van den heer majoor-kommandant der dienstdoende Schutterij in deze gemeente, hunne goedkeuring te weigeren aan de begroo ting der Schutterij, omdat daarin het tractement van den adjudant-onderofficier op 100 en niet op 150, en dat voor de vier hoornblazers, voor ieder op 40, en niet op 52 wordt bepaald. Met eenparige stemmen hecht de Raad zijne goedkeuring aan het doen van eenige af- en overschrijvingen op de begrootingen voor 1869 van het Burgerlijk Armbestuur en van het Algemeen Weeshuis, waartoe door de besturen dier beide instellingen, met het oog op de eerlang op te maken rekeningen, de noodige magtiging werd gevraagd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling, door HH. Gedep. Staten tot de gemeentebesturen in dit gewest gerigt, om de rekeningen en verantwoordingen over het dienstjaar 1869 in te zenden uiterlijk vóór 31 Aug. a. s. Er wordt gelezen een adres van eenige broodbakkers, in deze gemeente gevestigd, houdende verzoek, dat de Raad alsnog moge besluiten om teruggave te verleenen van te veel betaalde accijnsen op het gemaal, voor den op 30 dezer aanwezigen voorraad meel. Adressanten wijzen op het verlies, dat zij zouden lijden, als er geene restitutie werd verstrekt en herinneren, dat vroeger bij andere artikelen evenzeer teruggave heeft plaats gehad. De Voorzitter wijst op het in de vorige zitting genomen besluit om geene restitutie te verleenen en vraagt, of bij den Raad ook de gezindheid bestaat om daarop terug te komen. Zijn voorstel om dat besluit te handhaven, en dus op het adres van broodbakkers afwijzend te beschikken, wordt met eenparige stemmen aangenomen. De Voorzitter stelt eindelijk aan de orde de behande ling van het volgende bij hem ingekomen stuk: «Aan den Raad der gemeente Helder. «De ondergeteekende Willem Jan Hidde Bok, lid van den Raad der gemeente Helder, veroorlooft zich aan zijne mede-raadsleden in de zitting van heden, 19 April 1870, te doen het navolgende voorstel, dat hij, naar aanleiding van art. 18 van het Reglement van Orde onzer vergade ringen, omdat het is vreemd aan de orde van den dag, de eer heeft schriftelijk en onderteekend bij dezen aan den heer Voorzitter aan te bieden. «De ondergeteekende heeft met zekerheid vernomen, dat in den loop der aanstaande maand Mei, en aldus wel zeer waarschijnlijk vóór het houden eener volgende vergadering van den Raad dezer gemeente, het onlangs binnen de gemeente nieuwgebouwde en nu voltooide Instituut voor de Nederiandsche Marine zal worden opgeleverd en door het Rijk in bezit genomen. «De ondergeteekende gelooft met vrijmoedigheid en overtuiging, dat alle zijne medeleden het met hem eens zullen zijn, dat door de vestiging van het bedoelde Insti tuut binnen deze gemeente aan de gemeentenaren, zoo nu als voor het vervolg, eene groote dienst en een belangrijk voordeel wordt bewezen en gegeven, te meer daar die onderscheiding van plaatsing aan deze gemeente geheel gratis is gedaan, met voorbijgang van gemeenten als Dord recht en andere, die daarvoor belangrijke opofferingen genegen waren zich te getroosten. «Om alle deze redenen heeft de ondergeteekende de eer aan den Raad der gemeente Helder voor te stellen, nu de vestiging van bedoeld Instituut is geworden een fait accompli, aan de Regering in het algemeen en aanZ.Exc. den' Minister van Marine, in deze meer speciaal betrokken, in het bijzonder, en welke laatste reeds meermalen getoond heeft voor de gemeente zijner vroegere inwoning veel be langstelling en genegenheid te hebben, den dank der gemeente voor deze onderscheiding en hare ingenomenheid met de plaatsing van bedoeld Instituut voor de Koninklijke Nederiandsche Marine ter dezer plaatse te betuigen, hetzij mondeling of schriftelijk, zoo als hij dit meest gepast zal achten. «Om de urgentie der zaak verzoekt de ondergeteekende, dit zijn voorstel nog in deze zitting van den Raad te behandelen. W. J. Hidde Bok.» Over dit voorstel wordt, behalve door den voorsteller, door den heer de Breuk en den Voorzitter het woord gevoerd. De heer Hidde Bok komt terug van zijn voorstel om, nevens den minister van marine, ook eene dankbe tuiging aan de overige leden van het kabinet te rigten. Overigens wordt het voorstel eenparig goedgekeurd en besloten, dat de betuiging van erkentelijkheid, zoo daartoe gelegenheid bestaat, mondeling zal geschieden door den Burgemeester, den Wethouder en het oudste lid van den Raad, benevens den Secretaris; terwijl anders schriftelijk die dankbetuiging tot den minister zal worden gerigt, in ieder geval vóór den tijd dat het nieuwgebouwde instituut tot zijne bestemming zal worden gebezigd. Geen der leden vraagt meer het woord; de Voorzitter sluit de vergadering. BINNENLAND. HELDER en NIEUWEDIEP, 21 April. Tot heemraden zijn benoemd: van den Zuidpolder bij Edam, de heer C. Grimvan het ambacht van West- Friesland, genaamd Drechterland, voor de Westerkogge, de heer D. Stapelen van den polder het Hoornder Nieuw- land op Texel, de heer C. Kuyper. Door den gouverneur-generaal van Nederl. Indië is magtiging verleend tot uitreiking aan den heer W. van der Haar van eene acte van toelating tot uitoefening der artsenijmengkundige praktijk in de residentie Djocjocarta. Ds. W. Callenbach, pred. te Bergschenhoek, heeft voor het beroep naar Coevorden bedankt. Aangenomen het beroep naar de Doopsgezinde gemeente te Hoorn, door den heer W. Wijbrandts, te Edam. Door den Raad der gemeente Zijpe is benoemd tot vroedvrouw ter standplaats Oude sluis mej. A. E. Moov, geboren Bekking, wonende te Katwijk aan Zee. De voorjaars-koemarkt, jl. Dingsdag te Alkmaar gehouden, was ruim bezet. Er was zeer veel vee uit Friesland aangevoerd, doch, het aantal koopers niet in die evenredigheid zijnde, was het verkoopen zeer moeijelijk en de marktprijs 20 beneden die in het najaar van 1869. Alleen versche kalf-koeijen werden eenigzins gevraagd. Men krijgt de overtuiging dat de veestapel sterker is dan algemeen gedacht wordt. Jl. Zaturdag is van wege de genie te Amsterdam o. a. in het openbaar aanbesteed: het bouwen van 4 buskruid magazijnen op bestaande fundamenten en 4 wachterswoningen daarbij, alles in de stelling van Amsterdam. Aannemer is de heer J. Galman, voor 36,800. Te Amsterdam heeft jl. Zondag eene bijeenkomst plaats gehad van eenige werklieden, om de vraag te be spreken: «Is de emigratie naar Amerika voor de Neder iandsche werklieden al dan niet wenschelijk?» Men was algemeen van gevoelen, dat de lust om in het buitenland te arbeiden onder onze werklieden genoegzaam bestond en alleen doeltreffend behoefde bevorderd te worden. Kennis van de verschillende toestanden daar ginds, en het geven van de gelegenheid tot vertrekken, dit zou velen bewegen om hunne bekwaamheden, die hier te lande over het al gemeen slecht betaald worden, daar te dóen schatten, waar de voortbrengselen van den arbeid niet alleen worden op prijs gesteld, maar tevens de arbeider, de schepper van dit alles, als een nuttig mensch wordt gewaardeerd of althans zoodanig voor zijn arbeid wordt beloond, dat hij zich en de zijnen onderhouden kan. De aanwezigen besloten eene commissie te formeren, welke pogen zou eene vereeniging op te rigten, ten doel hebbende «de emigratie van Nederiandsche werklieden naar Amerika, te bevorderen.» Spoedig zal eene algemeene bijeenkomst van werklieden plaats hebben, waarin aan ieder de gelegenheid zal worden gegeven zijn gevoelen omtrent deze zaak kenbaar te maken. Namens het bestuur van de Winkelvereeniging «de Onderneming,» is het volgende bekend gemaakt: «Eene commissie, bestaande uit eenige werklieden van Amsterdam, heeft zich ten doel gesteld, in navolging van Londen en andere plaatsen, waar hetzelfde met het beste gevolg is bekroond geworden, eene Vereeniging op te rigten voor en door de leden uit den arbeidenden stand, om door gezamentlijke medewerking en bijdragen in staat te worden gesteld, alle levensbehoeften en huishoudelijke benoodigd- heden in het groot te koopen, en die weder tot den minst mogelijken prijs a contant uit te verkoopen. Men heeft hierbij het voordeel van goede producten voor den minsten prijs te bekomen. Het bedrag van de producten in de Vereeniging gekocht en de halve winst, die door den ver koop zal gewonnen zijn, wordt na aftrek der onkosten, in evenredigheid aan de deelhebbers uitgekeerd. De andere helft der winst zal tot voordeel en uitbreiding der Ver eeniging besteed worden. Ieder werkman kan deelhebber worden. Ieder aandeel is groot f 10, welk aandeel in wekelijksche stortingen van niet minder dan 10 cents kan voldaan worden, opdat ieder in staat zij deel te nemen. Deze bijdrage blijft ten allen tijde het wettig eigendom van ieder lid, waarvan hij tevens zijne percenten kan trekken. Van dit edel doel houdt de commissie zich overtuigd dat ieder werkman het nut zal inzien. Zij houdt zich daarom van eene ruime deelneming verzekerd. Hoe grooter getal leden des te spoediger en voordeeliger kan men handelen. Nadere bepalingen over een en ander, zullen in het regle ment, dat aan ieder lid zal worden afgegeven, vastgesteld en aangewezen worden. De vergaderingen worden voorloopig iederen Dingsdag der week, des avonds ten 8| ure gehouden, ten huize van H. L. Bosman, Koningstraat, O, 199.» (Het Noorden.) Het Algem. Dbl. v. Ned. schrijft in een artikel over den vooruitgang o. a. het volgende: «Bij toenemende kennis ontwikkelde zich de vooruitgang in klimmende toepassing van het weten door het gebruik van werktuigen, die den arbeid gemakkelijk maakten. Zóó vele handwerkslieden en denkers bragten door hunne ont dekkingen op het veld der waarneming vroeger ongekende weldaden aan, dat de lijst dier weldoeners van het menschelijk geslacht thans reeds niet meer te tellen valt. Die denkers en werkers toonden der menschheid de voorwaarts gaande rigting aan. Copernicus, Galileï en Keppler vernietigden door hunne nasporingen omtrent de loopbaan der aarde de laatste overblijfselen eener godsdienst-heerschappij, die haar haat en wraakzucht bot vierde, toen ze, in het toppunt van haar overmoed, Christus overleverde aan de Romeinen, omdat hij die godsdienst-heerschappij had aan de kaak gesteld. Newton, la Place en Herschel bevestigden door hunne ontdekkingen het vermoeden van vroegere eeuwen omtrent eene hemelsche mechanika, die in de meeste gevallen de aardsche tot voorbeeld strekken kan. Montgolfier, Gay Lusac en Babinet doorzochten den atmosfeer, en legden de grondslagen eener meteorologische kennis, welke ons in staat stelt de stormen vooruit te snellen. Morse en Wheat- stone stelden den bliksem ter beschikking van handel en nijverheid, en maakten door hunne telegraafdraden het menschelijk woord verstaanbaar aan alle oorden der wereld. Franklin en Davy verschaften ons veiligheid tegen het weerlicht en tegen de onderaardsche vuurvlammen. Salomon de Caus en Watt hebben ons de stoomkracht geschonken, en Stephenson voerde ons met zijne locomotieven, als op vleugelen, over het vasteland, terwijl Fulton ons door zijne stoombooten de zwemvinnen der zeebewoners ter beschikking stelde. Laurens Koster gaf de beschaving het middel aan de hand, om de gedachte in onuitwischbare teekenen voort te planten van geslacht tot geslacht. Columbus verdubbelde de oppervlakte der bewoonbare aarde. Marco Paolo schonk ons het kompas, met welk werktuig toegerust, wij de onbekende zeeën kalm en veilig doorklieven. Baco, Descartes, Spinoza en Condillac leerden ons reden geven van onze gewaarwordingen; Zacharias Jansen schonk ons door zijne telescopen het middel om de diepte der onmete lijke ruimte te peilen, en het microscoop bragt ons in kennis met miriaden onzigtbare wezens. De afstand tusschen 'groote en kleine dingen verhief, als de verhouding tusschen zandlooper en uurwerk, het menschelijk verstand tot eene vereering van het schoone en goede, het krachtige en waar achtige, zoo zeer verschillende van die, welke het voor maals bezig hield, als het naauwkeurig uurwerk, dat wij bezitten, verschilt van den primitieven zandlooper dei- Romeinen De onafzienbare reeks ontdekkingen, door onbevooroor deelde waarneming der verschijnselen, welke de natuur ons aanbiedt, verkregen, vormde dien breeden stroom van leven, te midden waarvan zich thans de menschheid voortbeweegt. Toch heeft de mensch nog slechts eene eerste pleisterplaats bereikt op den weg die tot gelijkheid, vrede en vrijheid voor allen leiden moet.» Het Dagbl. van Ned. wijst op het gevaarlijke van kinderen bij het hoofd op te tillen, gelijk men dikwerf ziet doen, een waagstuk, waardoor het leven van het kind in groot gevaar wordt gebragt. Het blad legt het in het breede uit, hoe de «atlas» en «epistropheus,» de beide bovenste halswervelen, gevormd zijn, en hoe het bij het optillen van een kind dus zeer gemakkelijk kan gebeuren, dat het tandvormig intsteeksel van den tweeden wervel uit de holte van den eersten gerukt wordt, als wanneer het kind binnen weinige minuten moet sterven. Het bij de armen of één arm optrekken van een kind kan een armontwrichting ten gevolge hebben; maar die handeling is op verre na zoo gevaarlijk niet als het optillen bij het hoofd. De Commissie, die zich te Ouder-Amstel gevormd en zich belast heeft met de inzameling van liefdegaven voor de ongelukkigen tengevolge van de doorbraak van den Bullewijkerpolder, heeft de som van 9592.23 bijeen- gebragt. Zij is daardoor in staat gesteld, om aan de onge lukkigen, die door de overstrooming woning en goed hadden verloren, het noodige te verschaffen. Andreas Schelfhout, de met roem algemeen bekende landschapschilder, is jl. Dingsdag te 's Hage overleden. Hij was den 16 Febr. 17 87 te Amsterdam geboren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2