STATEN-GENERAAL.
B U I T E X L A i\ D.
F. W. H. van Opstall, hoofdingenieur in Gelderland, en
J. C. de Leeuw, dijkgraaf van den Anna Paulowna-Polder
tot secretaris W. F. Leemans, ingenieur van den waterstaat.
Door de administratie der Posterijen worden met
15 dezer zoogenaamde portzegels (Chiffres taxes) ingevoerd,
zooals er reeds in de meeste andere landen in gebruik zijn,
met het opplakken waarvan de postadministratie, in plaats
van met de thans gebruikelijke onduidelijk geschreven
cijfers, het port van ongefrankeerde brieven aanduidt. De
zegels zijn van 5 cent bruine druk op rose papier en van
10 cent paarscbe druk op blaauw papier. (Vad.)
Beroepen te Wageningen, ds. W. J. Geselschap,
pred. te Delfshaven; te Giethoorn, ds. A. G. Harger, van
het eiland Marken; te Arnhem 'ds. K. F. Creutzberg,
pred. te Maarssen.
Door den wachter bij het kustlicht Eijerland werd
jl. Vrijdag op het strand een half levenden paling gevangen,
lang 5 Amsterdamsche voet en wegende ruim 14 pond.
Nog nimmer zag men zulk een colossaal exemplaar.
Jl. namiddag is de trein naar den Helder, tusschen
Velzen en Zandpoort, in botsing gekomen met een boeren
wagen. De machinist, het gevaar bemerkende, heeft zooveel
mogelijk gestopt, maar heeft niet kunnen beletten, dat de
wagen var, achteren gegrepen werd, zoodat de voerman er
met eenige gelukkig ligte verwondingen afkwam. Na enkele
minuten oponthoud kon de trein de reis vervolgen; geen
der passagiers heeft letsel bekomen. Dit klein ongeval,
dat ernstige gevolgen had kunnen hebben, schijnt veroor
zaakt te zijn door den voerman zeiven, die den slagboom
moet geopend hebben, meenende nog in tijds te kunnen
passeren. (A. H.)
Aan den vice-admiraal P. A. Mattliijsen, aftredend
directeur en kommandant der marine te Amsterdam, werd
jl. Maandag, bij gelegenheid van zijn vertrek uit de hoofd
stad, namens een aantal ambtenaren en officieren der marine,
door eene daartoe gekozene commissie een souvenir aan
geboden, bestaande uit een zilveren theeservies met blad,
en zulks als een blijk van hoogachting en sympathie, dien
verdienstelijken en algemeen beminden vlag-officier in zoo
hooge mate toegedragen. (Amst. Crt.)
Uit Sloterdijk klaagt men, dat daar op het drukste
gedeelte van het dorp nu dagelijks 28 treinen van de
Holl. Spoorweg-Maatschappij doorkomen, en er, ondanks
den daardoor veroorzaakten last, niet eens een halt in het
dorp is.
Men schrijft uit Hoorn, dd. 3 dezer:
«Nog ziet men wegens de koude bijna geen vee in de
weide, ofschoon er reeds gras genoeg is. Gelukkig dat de
meeste veehouders nog goed van hooi voorzien zijn. De
koude en de regen, die wij in April en thans hebben, zijn
zeer voordeelig voor het grasgewas, dat nu reeds sterk en
dik is. Het spreekwoord wordt bewaarheid: April koud
en nat, geeft boter in het vat."
De dag van jl. Dingsdag was voor de gemeente
's Graveland een ware feestdag, daar de hoofdonderwijzer
der openbare gemeenteschool, de heer J. van Varik, den
dag mogt herdenken, waarop hij vóór 50 jaren zijn werk
kring als hoofdonderwijzer aanvaardde. Algemeen toonde
men deelneming in dit zoo zeldzame feest, zoo door het
uitsteken der vlaggen als door tal van keurige geschenken.
Het net versierde schoollokaal bragt de jeugd in eene vrolijke
en feestelijke stemming, welke niet weinig verhoogd werd,
toen zij van wege den jubilaris mild werd onthaald. De
feestviering werd opgeluisterd door de tegenwoordigheid van
den schoolopziener, den gemeenteraad, de schoolcommissie
en tal van ambtsbroeders. Een feestelijk diné, waarbij het
niet aan feestdronken ontbrak, hield belangstellenden lang
bijeen. De jubilaris ontving uit handen van den school
opziener de koninkl. zilveren medaille voor öOjarige getrouwe
pligtsvervulling.
Men meldt uit Vianen, dat de eerste Meidag wel
groen, maar koud was. Het schrale weder der laatste
dagen heeft de ontwikkeling van booinen en planten zeer
tegengewerkt. Veel hebben de vroege aardappelen, de
erwten en stamboonen thans van de koude (5° Celsius)
te lijden. Terwijl men dit schrijft, ziet meri ze daar zelfs
staan als op een wit kleed, daar een hevige hagelbui uit
het NNW. het veld een witte, in plaats van een groene
kleur gegeven heeft. Het is een vreemd gezigt, een wit
veld met groene hoornende arbeider daarbuiten, in zijn
dikken jas gewikkeld en het keukenpersoneel, met een
gloeijend Januarietje onder de voeten werkzaam; terwijl
men den kagchel brandt alsof het midden in den winter
ware. En dat in de Meimaand!
De landlieden, die, door een enkelen warmen Aprildag
verlokt, hun vee reeds in de weide gebragt hebben, klagen,
dat de melkbeesten meer af dan toenemen, en, hoezeer er
ook niet veel gras is, wordt dit almede aan de koude
toegeschreven. (U. D.)
Omtrent de kermis is in den Rotterdamschen gemeente
raad een voorstel aanhangig, om die niet geregeld alle
jaar te houden en de mogelijkheid te reserveeren, dat
zonder bepaald raadsbesluit de kermis achterwege kan
blijvenvoorts om haar niet meer tè houden in den nazomer,
maar in Junij, van den derden Maandag in de maand tot
den Woensdag der daaropvolgende week. Dit laatste met
het oog op de hygiëne en op de wenschelijkheid om de
buitengewone gelegenheid tot geld uitgeven niet meer zoo
kort voor den winterdag te plaatsen. (Vad.)
Uit Delft wordt gemeld, dat een hoofdonderwijzer
aldaar, die den ouderdom van 90 jaren had bereikt en
niet minder dan 70 jaren is werkzaam geweest, op eer
volle wijze ontslagen is. De gemeenteraad heeft besloten,
's mans pensioen met nog eene toelage te verhoogen en
hem het vrije genot van het thans door hem bewoonde
huis toe te staan.
Onder de miliciens, die te 's Bosch zijn ingedeeld,
bevindt zich een vader van 6 kinderen, waarvan hij vijf
op lfijarigen leeftijd met hun moeder heeft getrouwd.
Een jong paar te Tilburg, jl. Zaturdag aangeteekend
voor het huwelijk, vermaakte zich Zondag met schommelen,
in de herberg genaamd//de Schommel," door een ongelukkig
toeval vielen heiden uit den schommel, met dit gevolg,
dat de een haar arm en den ander zijn been uit elkander
heeft geschommeld en beiden naar het gasthuis gebragt
werden, waar zij hunne bruidsdagen zullen doorbrengen.
Te St. Michielsgestel vermaakten zich eenige kinderen
met in en uit rioolbuizen te kruipen, die op den weg lagen.
Een hunner raakte daarbij zoo vast in een buis geklemd,
dat men zich verpligt zag die met de grootste voorzigtig-
heid stuk te slaan, alvorens den kleinen gevangene uit zijn
dwangbuis te kunnen bevrijden.
Men schrijft uit Staphorst, dat dit voorjaar bijna uit
sluitend merrie-veulens vallen.
Te Idaarderadeel is een huisgezin door het eten van
zeer oude worst, waarin zich het zoogenaamde worstvergift
ontwikkeld had, ernstig ongesteld geworden, doch met
geneeskuudige hulp hersteld.
Men leest in Uilenspiegel, humoristisch-satyriek week
blad, onder het opschrift: //Een praetisch denkbeeld", het
volgende
De democratische kiezers te Lyon verlangen, dat de
afgevaardigden ook den tijd, dien zij niet in de Kamer
moeten doorbrengen, aan hunne kiezers zullen wijden. De
advocaten onder hen zouden gratis het miskende regt en
de geschonden vrijheid moeten verdedigen. De schrijvers
onder hen zouden hun talent dienstbaar moeten maken aan
de verbreiding van democratische denkbeelden, enz.
Verbeeld u, dat dergelijk denkbeeld ook bij ons te lande
ingang vond!
De heeren Rombach en Idzerda zouden gedurende de
recessen der Kamer de zieken onder hunne kiezers moeten
genezen.
De heeren de Roo, Knoop en de Bieberstein zouden
hunne kiezers exerceeren moeten leeren.
De heeren van Houten, van Eek en van der Linden
zouden de processen hunner kiezers moeten waarnemen.
De heeren van Kuyk en Kien zonden hun onderrigt
moeten geven in de gemeentelijke administratie.
De heer Jonckbloet zou voor zijne kiezers een cursus
moeten houden in de letterkunde, de heeren van Voort-
huisen en de Bruyn Kops een in de staathuishoudkunde.
De heer van der Hucht zou de zoons zijner kiezers de
zeevaartkunde moeten onderwijzen.
(Uilenspiegel vergeet hier den heer Fransen als onder
wijzer in de stuurmanskunst te noemen.)
De heeren Moens en Saaymans Vader zouden voor de
kinderen hunner kiezers catechisatie moeten houden.
De heer Nierstrasz eindelijk zou zijne kiezers onderrigten
moeten in de wetten van het tweegevecht.
Dat is inderdaad een prachtig idee voor het Noorden
of voor dr. Hartsen!
In een Duitsch blad leest men, dat men tegenwoordig
met een goeden tooneelkijker, waaraan zwartgemaakte glazen
bevestigd zijn, duidelijk de vlekken op de zon waarnemen
kan. Uit de verplaatsing der vlekken kan men zien, dat
de zon zich in 25 dagen om haar as draait. Er moeten
elf jaren verloopen, eer die zonnevlekken weder zoo duidelijk
waar te nemen zijn. Hier zijn de /vlekken" tegenwoordig
wel met het bloote oog zigtbaar, en wel zoo duidelijk, dat
men van wege de //vlekken" de zon niet ziet.
Dat het valsche haar meer en meer stijgt in de gunst
van het schoone geslacht, daarvan kan ieder zich overtuigen,
die op de wandeling let op de nog altijd in omvang toe
nemende coiffures, waardoor de dames trachten blijk te
geven van haar goeden smaak en afkeer van het eenvoudige
en natuurlijke. Onder meerdere valschheden wordt ook
een belangrijke plaats bekleed door de valsche tanden,
waarmede men even goed van zich kan afbijten als met
echte Te Londen bestaat een fabriek, dié elke week
40,000 stuks valsche tanden kan afleveren. De compositie
dier tanden bestaat uit veldspaat, kaoline en kiezelaarde.
De grootste moeijelijkheid bestaat in het nabootsen van de
kleur en toch, wanneer ze zijn gepolijst, behoort er een
kennersoog toe om ze van de echte te onderscheiden. En
zelfs kennersoogen worden misleid, als de tanden zijn in
dienst gesteld. In de genoemde fabriek zijn alleen met het
polijsten der tanden 70 meisjes werkzaam.
De tijden gaan vooruit; huwelijks-aanvragen geschieden
niet meer alleen per advertentie in de Opregte Haarlemmer,
maar men neemt reeds zijn toevlugt tot den stadsomroeper.
Nog geen maand geleden liet iemand te Groningen, zonder
zijn naam bekend te maken, omroepen dat hij wenschte te
trouwen en dat de vrouw, die zijn ega wenschte te worden,
geen fortuin behoefde meê te brengen. Binnen den tijd
van vijf dagen had zich reeds een vijftal sollicitanten op
gedaan. De trouwlustige man deed een keushet paar
liet zich onmiddelijk aanteekenen en reeds nu is het huwelijk
gesloten. Wij zouden, hadden wij niet de stelligste bewijzen
in handen, dat het gemelde feit geheel overeenkomstig de
waarheid is, het niet kunnen gelooven. Maar wat is in
de negentiende eeuw onmogelijk? Ook zal welligt het
voorbeeld, dat met zulk een gewenscht succes is bekroond,
spoedig navolging vinden en deze wijze van het aangaan
van een huwelijk zal binnen korten tijd misschien geen
uitzondering meer zijn. Wie weet of niet over een twintigtal
jaren de huwelijken per publieke aanbesteding of bij opbod
plaats hebben. En denkt men aan de vlugt, die de
vrouwen-emancipatie neemt, dan zullen wij waarschijnlijk
nog curieuser dingen beleven. (Noordstar.)
Uit de Bandieten-wereld. Het volgende is ontleend aan
een Grieksch boekje, reeds in het vorige jaar verschenen en geschre
ven door een Grieksch luitenant der cavalerie:
De bandieten hebben een vast stelsel van ouderhandelingen over
het losgeld hunner gevangenen. Eerst brengen zij een brief van
den gevangene naar zijne vrienden over. Dit schrijven houdt in
den regel een vrijgeleide in voor den gezant, die in het kamp der
roovers de onderhandelingen zal voeren, en eene kaart, waarop
sommige plaatsen, waar hij stil te houden heeft, gemerkt staan.
Hij reist bjj nacht op een wit paard en heeft een schelletje in de
hand, waarmede hij op zekere eenzame plaatsen moet bellen. Is
alles wel, zoo volgt tot antwoord een schel gefluit. Hoort hij dit
niet, zoo mag hij niet voortgaan, en zijne geheele reisroute is hem
op eene wijze voorgeschreven, dat de man zelf niet weet, waarheen
hij eigenlijk gaat en de politie onmogelijk naar zijne inlichtingen
het verblijf der roovers ontdekken kan. Op een zekere plek ont
moeten zij hem en brengen hem in tegenwoordigheid van den
hoofdman. Dan vangt het loven en bieden aan. De hoofdman
eischt een som, waarop intnsschen de gezant, indien hij een vast
beraden man is en behoorlijk voor xlen gevangene weet te pleiten
op groud van onvermogen, nog al eens kan afdingen. Is het
contract eindelijk gesloten, zoo keert de onderhandelaar langs een
anderen weg, dan hij kwam, terug en komt met het geld onder
dezelfde formaliteiten en voorzorgsmaatregelen aan. Het losgeld
wordt den hoofdman uitbetaald in 't. bijzijn van de geheele bende;
een kaars wordt opgestoken, dat men de echtheid der geldstukken
onderzoeken kan. Dan wordt de gevangene voorgebragt en van
zijne banden ontslagen; zijn baard wordt afgeknipt en ieder roover
op zijne beurt kust hem op de wang onder het zeggen van: Kallali.
(Ga heen en leef gezond.)
In geval de bandieten gedurende den tijd der onderhandelingen
ingesloten worden, zoo brengen zij hun gevangene om. Hetgeen zij
vooral zoeken is, zulk een schrik en angst aan te jagen, dat men
voldoende losprijzen betaalt; daarom, wanneer de som niet hoog
genoeg is of de gevangene te arm om iets te betalen, worden de
gruwelijkste pijningen uitgedacht. Nog in den allerlaatsten tijd zijn
vele dergelijke gevallen bekend geworden. Een man, die niet in
staat was de gevraagde som ten volle te betalen, werd gepijnigd,
naakt uitgekleed en langzaam met een aangestoken lont op eene
wijze gebrand, dat hij er nooit van zal opkomen. De roovers
sneden een jongen de ooren bij het hoofd af omdat er een honderd
drachmen aan zijn losprijs ontbraken. Drie boeren waren gevangen
gemaakt. Twee hunner waren in staat om door het verkoopen van
hunne ossen een som bijeen te brengen, voldoende om de roovers
te bevredigen. De derde was arm en kon niets betalen. Hij werd
ter dood veroordeeld en smeekte op zijne knieën om genade. De
wet verbiedt het, luidde het antwoord. Het lot wees den hoofdman
aan om beul te zijn. Deze voerde den ongelukkige weg en dwong
hem zijn eigen graf te delven. Toen het gereed was, viel de boer
in zwijm, maar bijgekomen smeekte hij nogmaals om mededoogen:
spaar mij, broeders! ter wille van mijne kinderen. Hij kon zich
even goed tot een steen als tot den hoofdman hebben gerigt. Deze
greep hem bij zijn hoofdhaar, stootte hem tot zesmaal den dolk in
de keel en wentelde het lijk in het graf, dat hij zijnen kameraden
overliet met aarde te vullen.
Tweede Hamer.
Het verslag nopens het onderzoek, dat in de afdeelingen
heeft plaats gehad ten aanzien van het wetsontwerp tot
herziening der bestaande wetten op de brievenposterijen is,
althans wat de hoofdzaak betreft, namelijk de invoering
van een uniform-port van 5 cents, met bijzonder genoegen
ontvangen. De meerderheid der leden juichte dezen maat
regel zeer toe en noemde die eene verbetering, waarop
reeds langen tijd was aangedrongen. Over de onderdeelen
van dit ontwerp verschilde men van gevoelen. Onderscheidene
leden waren bevreesd voor het offer, die de nieuwe bepaling
van de schatkist zou eischen. Het stelsel van aanmoediging
der frankering, door de bedreiging met dubbel port bij
niet-frankering, vond bij velen bijval, bij anderen vond het
bezwaar. Dezen wilden de ingezetenen vrijlaten. Men was
het mede niet eens omtrent de verhooging van het port
der dagbladen. Ondanks de klagten, door de dagbladen
over deze bepaling aangeheven, werd het voorschrift der
bedoelde verhooging door verscheidene leden niet onbillijk
geacht.
In de Memorie van Toelichting, behoorende bij het wets
ontwerp tot regeling en voltooijing van het vesting-stelsel
wordt o. a. melding gemaakt van de taak, die de zeemagt
bij de verdediging des lands te vervullen heeft. Die taak
zou, naar de meening des ministers, vervuld worden
1. door de vijf ramschepen Prins Hendrik, Buffel, Stier,
Schorpioen, alle gereed, en de Matador, die in 1872 gereed
zal zijn; 2. door elf monitors: Heiligerlee, Crocodil, Tijger,
Cerberus, Bloedhond, Panther, Hyena en nog vier, die be-
hooren aangebouwd te worden tot dit doel; 3. door 24
stoomkanonneerbooten; en 4. door de stoombatterij de Ruyter,
de gepantserde batterijen Jupiter en Draak en de drijvende
batterijen met gepantserde fronten Salamander en Neptunus.
Overigens zou het aanwezige houten materieel kunnen be
mand en gewapend worden.
3EN0EMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
Bij koninklijk besluit van 2 dezer is bepaald, dat in dit jaar
de bij art. 20 van het reglement voor het Koninklijk Instituut
voor de Marine te Willemsoord bedoelde commissie tot het afnemen
van het eindexamen van de adelborsten 2de kl. bij liet Instituut
zal bestaan uit: den heer J. M. Obreen, pres. der comm. tot het
examineren der zee-officieren enz., als voorzitter; den. kapt. ter zee
P. A. van Rees, non-actief; den kapt.-luit. ter zee N. M. J. Kroef,
kommandant van het raderstoomschip de Valk; den kapt.-luit. ter
zee W. F. L. de Vriese, 1ste otf. op het wachtschip te Willemsoord
en den luit. ter zee 1ste kl. H. van Goeus, lid der commissie tot
het examineren der zee-officieren enz., als leden.
Frankrijk.
Le Figaro en Paris-Journal gewagen van de ontdekking
van een nieuwen aanslag tegen 's Keizers leven. Volgens
laatstgenoemd blad, is jl. Zondag bij de wedrennen in het
Bosch van Boulogne door een politie-agent een persoon in
hechtenis genomen, die al het voorkomen van een Engelsch-
man had en een werkdadig deel nam aan de wedding
schappen, welke omtrent de wedrennen werden aangegaan.
Naar beweerd wordt, bestond bij dien persoon het voornemen
om op den Keizer te schieten, op het oogenblik, waarop
deze uit zijn rijtuig zou stappen om de tribune bij het
renperk binnen te treden, of wel op het oogenblik, waarop
hij die tribune zou verlaten om weder weg te rijden. In
tijds met dezen toeleg bekend geworden, had de politie
den Keizer van het gevaar, dat hem dreigde, verwittigd
en Z. M. had het uit dien hoofde raadzaam geoordeeld,
niet naar het Bosch van Boulogne te gaan.