buitexlaFd] kommando op zich te nemen, maar deze heer heeft zich hiervan verschoond. Jl. Donderdag avond overleed te Amsterdam, in den ouderdom van 65 jaren, de heer C. J. Roobol, sedert vele jaren tooneelspeler aan den Amsterdamschen schouwburg, en laatstelijk mede-directeur. In de zitting van het kantongeregt te Haarlem van den 29 April jl.. is G. C. aldaar, als zich ophoudende met waarzeggen, tot vijf dagen gevangenisstraf veroordeeld. Het is opmerkelijk, dat het ter teregtzitting bleek, dat zelfs personen uit den gegoeden stand zich naar deze vrouw begaven, om zich door haar de toekomst te laten voor spellen, en deze dwaasheid vrij duur betaalden. Zooals Dingsdag jl. te Veenendaal boelhuis is gehou den, gebeurt het zeker maar zelden. De geheele inboedel, die daar verkocht is en die, naar men zegt, eene waarde had van minstens zestig duizend gulden, heeft naauwelijks honderd gulden opgebragt. De inwoners van die plaats hebben zamen eens duidelijk willen laten zien, dat hun, die het onderste uit de kan willen hebben, het lid op den neus valt. De vork zat aldus aan den steel. De erfgenamen van eene onlangs overleden vrouw wilden van eene bil lijke schikking niet weten en noodzaakten den weduwnaar tot verkooping. Deze, die in zijne woonplaats de alge- meene achting geniet en zulks waardig is, heeft nu zelf, dewijl niemand geld bood, den geheelen inboedel als 't ware voor een zuur gezigt kunnen koopen. Een vreemde ling, die nog kooplustig en misschien niet op de hoogte van de zaak was, werd heel spoedig aan 't verstand ge- bragt, dat hier niet te koopen viel. Onder anderen bragten twee gouden liorologiën te zamen tien cents op; hetzelfde gold een zilveren servies. Voor paard en rijtuig werd drie kwartjes betaald, enz. Is het wonder, dat de onderhoorigen van den verkooper (hier ook kooper) door hunnen patroon kostelijk zijn onthaald, in twee rijtuigen, met vlaggen en wimpels versierd, een rijtoertje maakten en overal, waar zij passeerden, hunne vreugde zingende lieten blijken? (U.D.) Het wild is in de omstreken van Deventer zoo talrijk dat, wanneer men de velden doorwandelt, men niet zelden eenige hazen ziet wegspringen. Men herinnert zich niet, om dezen tijd van het jaar ooit zoo veel wild gezien te hebben. De spekslager P. S., te Kampen, sedert een geruimen tijd met zijne vrouw in oneenigheid levende, gaf haar jl. Woensdag morgen te kennen, dat hij elders varkens wilde gaan koopen, er bijvoegende dat het wel laat kon worden eer hij terugkwam. Zijne vrouw gaf hem ten antwoord „ik wenschte dat je nooit terugkwam," enz. Aan dien wensch voldoende, is de man, in plaats van varkens te gaan koopen, naar Amerika vertrokken, zijne vrouw, die zich bij herhaling schuldig maakt aan misbruik van sterken drank, en vier nog jeugdige kinderen achterlatende. Tot directeur der stads-reiniging te Leeuwarden is benoemd geworden de heer J. Soutendam, opzigter der gemeentewerken te Goes. Men schrijft uit Tietjerksteradeel aan de Friesche Ct. dd. 9 dezer het volgende: «De stille ernst, waardoor een Zondag zich in het ker kelijke E. onderscheidt, werd gisteren door eene comische scène gestoord. De kerkgangers uit de morgen-godsdienstoefening zich langs den weg OE. naar hunne woningen spoedende, met het uitzigt op den huiselijken koffijpot, of zich haastende met het goede doel, om, na eene versterking bij aardappels en brij, andermaal op te gaan, werden bij de brug op half weg op eene (on) aangename wijze verrast. Gemelde brug was wegens beloopen schade onbruikbaar, en nu werd men, bij kleine afdeelingen, in een bootje langs een over het water gespannen touw naar den overkant getrokken. Geen wonder, dat de ongeduldige schaar zich aan den oever verdrong, om, telken reize wanneer het bootje kwam aan varen om eene nieuwe lading in te nemen, elkander voor te komen. Wat te voorzien was, gebeurde! Niettegenstaande de waarschuwingen van den veerman, en zonder te over wegen, zoo het schijnt, wat eene overweging hier ten gevolge kon hebben, geraakte bij eene dier expedities het ranke scheepje genoegzaam aan het wiegelen, om, geholpen door het waggelen der opvarende levende have, de vracht aan de golven prijs te geven. De tijden, dat het tooneel ook bij herkelijken in eere was en dat de menigte na ge- eindigde godsdienstoefening op kluchten en vertooningen werd onthaald, zijn voorbijdoch onwillekeurig werd de tooneeliefhebber door de voorgestelde waterkuur van deze ernsthafte acteurs aan die tijden herinnerd, en had ze voor hem iets amusants. Na afloop dropen de waterhelden dorp- waarts af, omstuwd door eene nieuwgierige menigte. Hoe ze door hunne zindelijke huismoeders, die het Zondagsche pak en het Zaturdagsche hemd zeker niet tot zulke avon turen gelêend hadden, bij de ontvangst beklaagd of beknord zijn geworden, is tot dusverre niet bekend." Aan de Vereeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid te Winschoten is toestemming tot oprigting verleend. Jl. Woensdag is de eerste boter van dit saizoen uit Hoogeveen naar Holland gezonden. Men schrijft ons van Bandjermassin (eiland Borneo) «Was het in Europa in vroeger tijd niet vreemd, dat de menschen met angst en schrik vervuld waren op het zien van eene zon- of maanéclips, en leidden zij daar vaak uit af dat er oorlog, hongersnood, dure tijden of pestilentie te wachten was, ook hier is het bijgeloof ten aanzien van die luchtverschijnselen nog in volle kracht heerschende bij het volk. Evenwel openbaart het zich hier in geheel andere denkbeelden. Voor wie daar niet mede bekend zijn, zal voorzeker het volgend verhaal niet onwelkom zijn. 't Was op den 17 Januarij dezes jaars, toen ik mij des avonds reeds vroeg ter ruste had begeven, dat ik door een oorverdoovend geraas nabij mijn slaapvertrek werd wakker gemaakt. Ik ging zien wat er te doen was, vreezende, dat soms een amokm&ker de bewoners van den omtrek met moord bedreigde. Daar vond ik een aantal inboor lingen, bezig met muziek te maken en een schelklinkend gejuich en gejubel aan te heffen. Daar tot die menigte verscheidene mijner bedienden behoorden, vermaande ik hun om met dat geraas op te houden, want dat mijne nachtrust er door gestoord werd. Zij toonden zich echter weinig gezind om mijn bevel op te volgen. Ze deden mij opmerken, hoe het op 't oogenblik maansverduistering was en verzekerden, dat hun voor mij zoo lastig gedruisch, volgens landsgebruik, noodig was om zon en maan te ge makkelijker uit hunne onaangename positie tegenover elkaar te bevrijden. Lagchende over dit prachtig, maar voor rustzoekende menschen niet prettig gebruik des lands, trok ik mijn venster digt, mij weder te bed begevende, in de hoop, dat de muziekale bevorderaars van den geregelden afloop eener maansverduistering spoedig in hun pogen mogten slagen. Er valt voorwaar aan die onkundige menigte nog vrij wat te doen, om hen te doen deelen in de zegeningen der westersche beschaving." In zake de correspondentie-kaartjes, wier invoering ook in de afdeelingen der Tweede Kamer is aanbevolen, wijst het D. v. Ned. op de gevaren, die zij zullen mede brengen. Een kruidenier, die, anders zeer solide, de beta ling van een wissel om bijzondere redenen een paar dagen uitstelt, zal b. v. door een correspondentie-kaartje het berigt erlangen, dat, zoo hij het briefje nu niet voldoet, men hem door den deurwaarder Plukvink er toe zal moeten dwingen. Van die kaartjes kunnen er twintig in verschil lende bussen worden geworpen, en wat zal er dan worden van het krediet van den kruidenier? Openbaarheid is goed, maar wat zal zulke openbaarheid per postkaartjes uitwer ken? Voor lasteraars wordt een ruim en veilig veld geopend. Welken indruk zou b. v. een postkaartje maken, waarop stond: «Recto: Aan den Edel-Groot-Achtbaren heer mr. N., president van het hof te...." En verso: «Mijn lieve engel! Ik verwacht u heden avond op het gewone uur in de ...straat, No. 10. Vergeet niet het beloofde geschenk mede te brengen. Emma." Gelezen, verhaald, vermeerderd, zal 't geloof in de zedelijkheid des voorzitters er niet door lijden? Voor een paar gulden zal men honderd lasterlijke berigten aan de meest bezochte kroegen en herbergen kunnen zenden. En des avonds zullen vijfhonderd smousjas- spelers de lasterlijke aantijging herhalen, aanvankelijk piano, op de wijze van Bazile, daarna rinforcando en crescendo, met dien verwonderlijken ijver, dien men in sommige steden aantreft. Voor de geschiedenis der Europesche beschaving is de volgende order van het hof van Weenen, in 1624 aan de officieren gegeven, van eenige waarde. «Zijne Keizerlijke Hoogheid heeft zich verscheidene keeren verwaardigd officieren bij zich te dineren te vragen, en heeft dikwijls gelegenheid gehad het voortreffelijk ge drag en de goede opvoeding dezer heeren op te merken. Zijne Hoogheid gelooft niettemin, dat de volgende «order" nuttig kan zijn voor jonge officieren, die het nog aan ondervinding faalt: 1. Zoodra men de kamer binnentreedt, moet men Z. K. H. begroeten. Men moet keurig gekleed zijn, en de kamer niet binnentreden in een staat die aan dronkenschap grenst. 2. Aan tafel moeten de officieren hunne beenen niet uitstrekken, en niet op hunne stoelen heen en weer wippelen. 3. Zij moeten, nadat zij drinken, zich den mond en de snorren zorgvuldig afvegen. 4. Zij moeten de hand niet in de schotels steken, en de afgekloven beenderen niet op den grond werpen. 5. Zij moeten de vingers niet aflikken, niet in hun bord spuwen, en den neus niet in het servet snuiten. 6. Zij moeten niet zoo veel drinken, dat zij van hun stoel vallen, en niet in staat zijn weder op te staan.» Op de grenzen van West-Pruissen en Polen, in de nabijheid van het stadje Powidz, ligt het meer, dat naar gemelde plaats bekend is onder den naam van het Fowidzer meer. Het water is vischrijk en onder de bewoners der omliggende oevers vinden zeer velen een middel van be staan door het bevisschen van dat water. Heerschte er meer eendragt onder de bevolking dier streek, dan zouden allen bekennen, dat, moge een politieke grenslijn tusschen hen zijn getrokken, zij niettemin zonen van één vaderland zijn. Nu echter gold het stoffelijk voordeel meer dan de gemeenschappelijke afkomst. De meest bezadigden beweer den, dat bij het traktaat van 1814 de grens tusschen Polen en Pruissen dwars door het meer was getrokken en, zoo voegden zij er bij, laat ieder zijn eigen helft bevisschen en met zijn nabuur in vrede leven. Die verstandige raad had geen invloed. De heethoofden en drijvers maakten de meerderheid uitzij namen plaats in hunne vaartuigen en op die wijze stevenden de beide vloten op elkander in. Riemen, scheepsboomen en haken waren aanvankelijk het wapentuig, waarmee men streed; zij werden echter met zooveel behendigheid en kracht gevoerd, dat na een kort gevecht een aantal strijders in het beweeglijk element een akeligen dood had gevonden, want die viel was verloren. De wederzijdsche verliezen deden de woede der beide partijen nog hooger stijgen. De messen werden getrokken en weldra vloeide het bloed bij stroomen. En al mogt nu het gansche meer niet rood zijn geverfd, gelijk in der tijd bij zekeren scheepsstrijd op de Maas het geval was, toch werd menige huisvader, menige jonge steun van bejaarde ouders weggerukt. Eindelijk had men eenige grenswachters en agenten van policie bijeengebragt, aan wie het met groote inspanning van krachten gelukte de strijdende uiteen te jagen. Voor- loopig hebben de autoriteiten in beide grensstreken het bevisschen van het meer ten strengste verboden, zoo dat zij voor hunne overtreding der wetten reeds gestreng worden gestraft en bovendien nog de zwaarte der wet gevoelen zullen voor de moorden en doodslagen, door hen gepleegd in den verwoeden strijd. Wat men niet al van papier kan maken De heer Jefferson Evarts, in Maddison, heeft een patent gevraagd voor de door hem van papier vervaardigde doodkisten. Het papier wordt in de noodige dikte gemaakt, met olie doortrokken, gedroogd, gelakt en gepolijst, en wordt door deze bewerking zoo hard, dat het tegen vochtig heid als anderzins bestand is, en langer dan gewone houten kisten bewaard blijft. Voor den Landbouw. De waarde van kippenmest wordt te laag geschat en toch bevat dit I meer stikstof dan de guano. Men heeft berekend, dat een kip gedurende 12 tot 14 uren, voorondersteld dat zij in een hok is opgesloten, meer dan 30 grammen mest geeft, zoo dat men van 100 kippen jaarlijks 1095 kilogram mest kan krijgen. Verzamelt men deze hoeveelheid nu behoorlijk, mengt men haar op een hoop met gips, turfmolm, bladaarde, of zand en eenig ijzervitriool, dan kan men daaruit in een paar maanden een mest van hooge waarde verkrijgen. Iets voor moeders. Op de vraag, wat er aan te doen is, dat de koemelk, op de juiste wijze verdund, bij kleine kinderen gemakkelijker en beter verteerd worde, schrijft Dr. S. in de D. Ct.: «Wanneer gij de verduurzaamde melk der Kon. Ned. fabriek te Schiedam niet bezit, zou ik u aanraden, omdat ik eene toevoeging van dubbel-koolzure soda niet altijd wenschelijk vind, om bij de voor het kind bestemde melk eene kleine hoeveelheid meelachtige zelfstandigheid te voegen, b. v. zuivere beschuit of een weinig arrowroot, of ook Arabische gom, zoo als de Arabieren dit plegen te doen; hierdoor wordt de vorming van kaasklonters voorkomen. Men begrijpe mij echter wel, en make er geen stijve pap van, want dan is het beter liever niets bij te voegen, omdat er reeds meer dan te veel met al die pap geknoeid en gemorst wordt, en dit is dan ook wel de reden, dat er zoovele honderden pap-kinderen op het kerkhof gebragt worden. En gaf men dan nog maar goede, met zorg gereed gemaakte pap, maar wij weten wel hoe dat in de meeste huisgezinnen gaat, waar dat werk doorgaans aan bakers en dienstmeiden wordt opgedragen, die er „tot smering van die lieve ingewandjes" nog een klontje boter doorroeren, omdat het anders te schraal is voor die „wurmen van kinderen." Hoe is het moge lijk? Een klontje boter in dikke pap, bestemd voor een tenger kind met gevoelige ingewanden! 't Is verschrikkelijk! Door schijnbaar goed te willen doen, begaat men in het belang van het kind een groot, een ontzettend groot kwaad. Geen boer zou aan een pas geboren kalf een meelpap met boter durven geven, omdat hij de overtuiging heeft, dat het dier zou sterven, daar het een voedsel is, dat hem niet past en dat tegen de natuur strijdt, maar bij een zooveel zwakker kind komt het er blijkbaar minder op aanvoor zoo'n „wurm" is een moeijelijk te verteren kost noodzakelijk. Wat hebben de menschen toch nog verkeerde en allerdwaaste denkbeelden over de voeding en de opkweeking van kinderen!" BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LE0ER. - De luit. ter zee 1ste kl. J. M. Broers, gedetacheerd bij 's Eijki werf te Hellevoetsluis en belast met de waarneming der betrekking van equipagemeester en havenmeester der Marine bij die werf, wordt mat den laatsten Junij a. s. eervol van die betrekkingen ontheven, op non-activiteit gesteld en met 1 Julij daaraanvolgende vervangen door den luit. ter zee 1ste kl. W. H. F. van Oordt. De luit. ter zee 1ste kl. H. W. Walther, dienende als 1ste off. op het wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten Junij a. s. op non-activiteit gesteld, en met 1 Julij daaraanvolgende ver vangen door den luit. ter zee 1ste kl. L. C. Holtzapffel. België. Voor het Chineesch gezantschap te Brussel heeft men jl. Vrijdag het water uit de monumentale fontein der graven van Égmond en Hoorne laten springen. Een pompier ontving van den burgemeester bevel om eens de pijp van een brandspuit aan te schroeven, ten einde de uitwerking daarvan te doen zien. De pompier begreep voor de gasten uit het Hemelsche Rijk deze order op zijn Chineesch te moeten uitvoeren, en spoot dapper toe op het verzamelde publiek. De man scheen den smaak der gezanten geraden te hebben, want terwijl de burgemeester woedend schreeuwde den straal omhoog te rigten, zaten de Chinezen te schudden van het lagchen. In het weekblad Regt door Zee leest men, dat eene vrouw van ruim 70 jaren te Antwerpen, door broodsgebrek gedrongen, eenige maanden geleden zich verpligt zag een schilderijtje, dat zij vele jaren in bezit had, te laten ver- koopen. Haar buurman belastte zich met den verkoop en vervoegde zich bij een der meest bekende kunstkenners, die het stukje aankocht voor de som van 100 francs. De arme vrouw begaf zich daarop naar den kooper en ver kreeg behalve de bedongen som nog 10 frs. daarenboven. In dit schilderijtje, voorstellende een Ecce Homo, heeft men later een meesterstuk van Quinten Metsys herkend; het werd toen voor 30,000 frs. overgedaan aan den heer Stevens, te Brussel, die het naar Parijs zond. Aldaar werd hem reeds 90,000 frs. geboden door een liefhebber, doch voor die som wil de tegenwoordige eigenaar 't hem niet laten. Frankrijk. De Keizer en de Keizerin zijn jl. Woensdag in een open rijtuig langs de Boulevards gereden en hebben de kazernen bezocht; zij zijn met toejuichingen ontvangen. Men gelooft, dat de onlusten geëindigd zijn. De rust te Parijs is eergisteren en gisteren avond ongestoord gebleven. Het aantal der in deze week inhechtenis genomenen is niet minder dan 558. Het officiëele dagblad van het Fransche keizerrijk, begint zijn wekelijksch overzigt van het politieke nieuws, onder dagteekening van den 11 dezer, met deze woorden: «De gespannen belangstelling, waarmede de uitkomst der algemeene stemming over het plebiscit in gansch Europa werd te gemoet gezien, getuigt op nieuw, hoe groot eene rol Frankrijk op het wereld-tooneel speelt. Alom is de stemming van 8 dezer met blijdschap vernomen, en aan gemerkt als de glansrijke zege van de zaak der orde, des vooruitgangs en der waarachtige vrijheid. „De gouvernementen en de volken erkennen dat de stemming van 8 dezer behoort tot die vruchtbare gebeurte nissen, welke de algemeene belangen der wereld bevorderen, de grondslagen van het gebouw der burgerlijke zamenleving bevestigen en zeer degelijke waarborgen voor de zaak der beschaving opleveren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2