BRAND TE BODEGRAVEN EN ZWAMMERDAE
STATEN-GENERAAL.
BUITENLAND.
Te Termunten heeft een koe in het weiland eene
vrouw met een juk met manden omvergeworpen en de
beschuit en het brood uit de manden opgegeten.
De heer Dooremaal, officier van gezondheid 2de kl.
bij de Marine, op non-activiteit, is bij de inrigting te
Veenhuizen, voor ooglijders, tot oogheelkundige benoemd,
op een jaarwedde van 1600.
Volgens de Luxemburgsche bladen wordt met kracht
gearbeid aan de ontmanteling dier stad. Van de lOOOjarige
vestingwerken zal weldra geen spoor meer te vinden zijn.
Een monnik uit het klooster la Trappe heeft eene
machine uitgevonden om aardappelen te pooten, waarmede
één persoon gemakkelijk in een uur zes hectoliters kan
pooten.
Ieder, die couranten leest, weet dat tegenwoordig een
nieuw soort troonrede in zwang komt, laatste Parijsche
smaak. Een Franschman geeft het volgende recept tot de
zamenstelling dezer onwaardeerbare schoone rhetorica-arti-
kelen//Men neemt eenige grammen ,/Schitterend bewijs
van vertrouwen,'' eenig zeer sterke dosis //algemeen stem-
regt," //orde» met //vrijheid," //matiging" en ./nationalen
wil," brenge dat alles goed aan de kook, strooije daarover
z/vijandelijkeaanslagen" en //aanhitsing door valscheleeringen,"
geve er een saus bij van //grootheid" en //welvaart van
Frankrijk," waarin eenige grammen //vooruitgang dei-
beschaving" en men drage het snikheet op. Het geregt zal
veel liefhebbers vinden en den kok alle eer aandoen.
In de Gardener's Chronicle geeft iemand een middel
aan om aardbeziën lang te conserveren. Daartoe bange
men rijpe aardbeziën op voor een venster, dat op het zuiden
uitziet. Aardbeziën, op die wijze gedroogd, hadden in de
maand Maart wel veel waterdeelen, doch nog niets van haar
smaak of geur verloren.
Men leest in de Haarlemmer Courant
Mede-Christenen
Het is voor eene nieuw op te rigten Christelijke school in Alkmaar,
dat de ondergeteekenden met eene dringende bede tot u komen.
De toestand van Alkmaar en omstreken, van dit gedeelte van Noord
holland, is onder de Christenen van Nederland bekend. Die toestand
is allerbedroevendst. Sinds jaren is hier het terrein waarop de
moderne theologie het meest gewerkt en schijnbaar de grootste over
winningen behaald heeft. Nergens gelijk hier is het ongeloof zoo
diep doorgedrongen en heeft de schandelijkste miskenning van het
Evangelie der Schriften zoo schadelijk op den zedelijken en gods-
dienstigen toestand van het volk gewerkt. En is ook hier, de Heer
zij geprezen, eene kern blijven bestaan, die, aan Schrift en belijdenis
vasthoudend, als eenigen grond der zaligheid niets anders dan Jezus
Christus en dien gekruist wil weten, dit getal van getrouwen is
klein en behoort grootendeels tot dien stand, die eene goede Chris
telijke school niet genoegzaam uit eigen middelen kan oprigten en
in stand houden. De nood is ons dus opgelegd om, waar in eigen
boezem gedaan wordt wat mogelijk is, de hulp onzer Mede-Chris
tenen in te roepen. Wij doen dit vrijmoedig, met het oog op den
Heer, voor wiens zaak wij willen lijden en strijden, en met het oog
op den, onze aanvrage wettigenden, jammerlijken toestand dezer
streken, die eene Christelijke school tot eene levensbehoefte maakt.
Eene Christelijke school kan hier onder den zegen Gods een aanvang
worden van een nieuw leven, een middenpunt van nieuwe Christe
lijke werkzaamheid en daarom jong en oud ten rijken zegen ver
strekken. Mede-Christenen, zult gij onze biddende verwachting
beschamen en zult gij het dulden, dat, waar de Roomsch-Katholieken
eene bijzondere school hebben opgerigt, waaraan geen kosten gespaard
zijn, wij van het dringendst noodige verstoken blijven? Vele aan
vragen, wij weten het, komen tot u; o! weest er van verzekerd,
dat er zelden misschien dringender komt. Helpt ons dan om des
Heeren wil, opdat onze kinderen niet opgroeijen buiten het Evangelie
des kruises. Wij komen tot bereiking van ons doel nog/4000 te kort.
D. RIJNDERS,
Alkmaar. J. KRAIJENBELT,
Predikanten bij de Ned. Herv. gemeente."
(Ds. Rijnders is nog geen jaar, ds. Kraijenbelt nog geen
maand te Alkmaar. Red.)
Op eene advertentie in het Algem. Handelsblad,
waarbij eene gemeubeleerde kamer was gevraagd, werd
onlangs aangeboden//Een net gemeubeleerde kamer met
een canapé voor een heer van achttien voet lang en dertien
voet breed."
In een herberg kwam dezer dagen, onder meer, de
quaestie van de doodstraf op het tapijt. De een was vóór,
de ander tegen de afschaffing. //Wat denkt gij er van,
oudje?" vraagde men aan een grijsaard, die ook zijn potje
kwam drinken, al telde hij bij de negentig. //Ik wou liever,
dat ze den dood zelf afschaften", was zijn antwoord.
Yreeselijk is het schouwspel dat Bodegraven aanbiedt,
als men het dorp van de zijde van Utrecht of Gouda
binnenkomt. Te midden van een buitengewoon welvarende
streek, waar de netheid der woningen en de met bloemen
versierde tuintjes voor de boerenerven van algemeenen
voorspoed getuigen, waar het frissche Mei-groen van alle
zijde ons toelacht, wordt men plotseling verplaatst in een
tooneel van verwoesting, dat men zich niet kan voorstellen
wanneer men het niet heeft aanschouwd. De puinhoopen
der uitgebrande, omvergehaalde of neergestorte woningen
maken den indruk alsof men in een verlaten stad komt,
of wel, ze doen denken aan opgravingen, die de overblijf
selen van bedolven steden weder voor 't oog van den
verbaasden toeschouwer doen verrijzen, 't Is een pijnlijken
indruk, dien ons aangrijpt, als we denken aan 't leed,
door zulk eene vernieling teweeggebragt, aan de jammer
kreten, daar in die angstvolle uien geslaakt, toen niemand
meer zich veilig waande nabij dien vuurpoel, die steeds
grooter en grooter werd en, aangewakkerd door een feilen
wind, voortdurend naar nieuwe offers om zich greep, en
spoediger dan men kon denken, soms op punten, waar men
zich lang veilig had gewaand. En dan op een kwartier
afstand de Wierikker schans met zijne honderd duizenden
ponden kruid, de passage door de vuurmassa in het dorp
geheel verbroken, terwijl de brug over den Rijn, die de
beide zijden van het dorp vereenigt, te midden van dien
gloed wel is waar behouden bleef, maar de geheele straat,
die de brug verbond, in de asch werd gelegd, en de
doortogt ook daar schier onmogelijk was.
Het Utrechtsch Dagblad deelt omtrent dezen brand o. a.
de volgende bijzonderheden mede:
Dingsdag middag, omstreeks 4 ure, ontstond de brand
bij den broodbakker Mol, wiens pand, in de zoogenaamde
Tocht tegenover het postkantoor gelegen, eigenlijk tot
Zwammerdam behoort, ofschoon het als 't ware in de kom
van het dorp Bodegraven staat. De wezenlijke oorzaak is
nog onbekend; men zegt, dat het droogen van houtspanen
in of op den oven den brand heeft doen ontstaan; ook
beweert men, dat de oven niet in te besten staat was.
Wie zal echter beslisseneven als bij eiken zwaren brand,
ligt de oorzaak reeds diep onder het puin bedolven vóór
men haar kan opsporen. De vlammen sloegen weldra uit
dit huis en deelden zich aan een hooiberg mede, die nabij
deze woning stond. De 7uidwester-slagwinden dreven de
brandende hooiwisschen door de lucht en wierpen die
heinde en verre op de daken, waarvan onderscheidene met
riet belegd waren; de vlammen tastten nu enkele panden
aan, nevens het eerst in brand geraakte perceel, en sloegen
toen plotseling over tot de overzijde. De woningen van
chir. Frederiks en dr. Yeldt waren spoedig vernieldde
groote R. C. kostschool van den heer v. Buren, waarin
zich 62 kostleerlingen bevonden, stónd weldra in laaije
vlammen; de geheele Brugstraat deelde spoedig in hetzelfde
lot, en daaronder de woningen van den manufacturier
v. Eeuwen en van den apotheker Douwes Dekker; te ge
lijker tijd verspreidde zich het vuur in de rigting van de
Zuidwestzijde van het dorp en tastte ook de overzijde, den
Noordoostkant van den Rijn aaD, waar de voorname Kerk
straat van beide zijden den vuurgloed vermeerderde. Tegen
ruim 7 uur was de geheele dorpszijde hier in een felle
vuurzee herschapen. De woningen van den notaris Gordon,
van den ontvanger jhr. v. Beerestein, van den Lutherschen
predikant de Meijere, van den handelaar in koloniale waren
Mooi, van den tabakshandelaar Rolman, van den burge
meester van Dam, met diens kaaspakhuizen, de Luthersche
kerk, het weeshuis, waarin een 20tal verpleegden, en
daarbij de reeds genoemde kostschool, het groote logement
van van Haaften, waarin de secretarie, alles werd
verzwolgen, en zóó, dat aan geene redding van meubelen
of voorwerpen te denken was. Van de notariële acten,
zegt men, is niet alles gespaardde ontvanger heeft met
groote tegenwoordigheid van geest tal van zijne papieren
in een ijzeren kist gesloten, andere in een aardappelenkist
bijeengeworpen en in veiligheid trachten te brengenvan
de acten van den burgerlijken stand is ook een groot
gedeelte gered. Tegen ruim 1 uur 's nachts kon men de
vlammen gestuit achten; aan 't Jaagpad en in de Brugge-
straat brandde het, even als op andere punten, nog wel
voort, maar men had de hoop, dat de vlammen niet verder
zouden gaan. Tegen 4 uur was men het vuur geheel
meester. Toen kon men echter de geleden schade nog
niet overzienbehalve de waakspuiten en het politietoezigt
was eenige rust noodig. Eerst Woensdag kon men eenige
berekening maken. Met vrij groote zekerheid kan men
zeggen, dat 122 perceelen zijn vernield en een 200tal
gezinnen van woning zijn beroofdde schade wilde men
op drie tonnen gouds begrooten; dit is evenwel slechts
onzeker. In 't geheel wordt de kom der gemeente op 320
huizen berekend. Voor de van woning beroofden, die
voorloopig bij bekenden of betrekkingen, ook in de kerk,
worden gelegerd, zullen tenten worden verstrekt. Daar
alle bakkerijen waren afgebrand, op ééne na, was er gebrek
aan brood. Uit Gouda werd Woensdag 500 pond aange
voerd; uit Leiden werd ook verwacht. Er zijn te Zwam
merdam en te Bodegraven hulpcommissiën opgerigt, die
enkele honderden guldens voor de eerste behoeften bijeen-
bragtende heer v. Opheusden zond 500.
De N. R. Ct. deelt de volgende merkwaardigheid mede:
Welk eene grilligheid van de vlammen zelve! Niemand,
die eene aannemelijke verklaring geven kan waarom de
brand uit eigen beweging hier spaarde en daar alles ver
woestte. Waar veertig of vijftig steenen gebouwen een
prooi der vlammen werden, staat een houten hutje in het
puin bedolven, geheel ongedeerd!
Het scheen miraculeus. Ik baande me door de afgebrande
gebouwen een weg tot die hut, omdat ik mijn oogen
naauwelijks gelooven kon. Maar ik had me niet Bedrogen.
Alles in het rond was door het vuur vernield; die vier
houten wanden waren gespaard gebleven!
Plotseling verschijnt een stokoude vrouw; ze rijst als
een spooksel uit de puinhopen en doet me van verrassing
achteruit tuimelen.
//Ja, zegt ze: val maar op je knieën en bewonder Gods
mirakel
//Zeker, maar
//God heeft ons beschermd," krijt ze, terwijl de graauwe
oogen van ongewoon vuur schitterden. //Ik en m'n man,
we zijn elk bij de tachtig; de brand breekt uit; we nemen
de vlugt, hij het bed, ik de klok meesleependeheel het
dorp staat in vuur; dat was zoowat 7 uur; om 2 uur in
den nacht denk ik op eens om onzen hond; de hond, zeg
ik tegen m'n man, onze hond. Hij leê te slapen toen we
wegliepen! Maar er was nog niet bij te komen. In den
ochtendstond gaan we naar de plek waar we woonden
en, terwijl alles in het rond was verdwenen, stond onze hut
ongedeerd en de hond lag in een hoek te slapen. Kijk,
meneer, ik ben dood arm, maar had ik centen gehad, ik
zou graag vijf-en-twintig gulden aan de armen hebben
gegeven!»
Ik was getroffen en tastte in den zak om de vrouw
een gulden of wat in de hand te stoppen, toen zij haastig
vervolgde
//Want, ziet u Meneer, mijn man is mollenvanger van
beroep en de hond is 't eigenlijk die het werk doetzonder
den hond waren we onze broodwinning kwijt!"
Ik liet mijne portemonnaie rusten en dacht hoe de hond
in de ure des gevaars niet aan zich zelf maar aan zijne
meesters zou gedacht hebben!....
(Giften voor de behoeftigen worden aan liet Bureau dezer
Courant aangenomen).
In alle branchen, bijzonder echter met betrekking tot
de algemeen gezochte Brunswijksche originele loten, is het
vertrouwen geregtvaardigd, eenerzijds door de erkende soli
diteit van de firma, en ten anderen door den daardoor
voortgevloeiden enormen aftrek. De uithoofde van hare
naauwkeurig- en stiptheid, bekende staats-effecten-handel
van Adolf Haas, te Hamburg, wordt dan ook aan ieder
met warmte aanbevolen.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De off. van gez. 2de kl. bij de zeemagt J. C. van Dooremaal is,
op zijn daartoe gedaan verzoek, met den laatsten Mei eervol uit
de zeedienst ontslagen.
Tweede Hamer.
Zitting van Donderdag 2 Junij. Met algemeene stemmen
heeft de Kamer achtereenvolgens aangenomen1°. het
ontwerp van wet houdende bepalingen omtrent den accijns
op den wijn, en 2°. het wetsontwerp tot goedkeuring van
verstrekkingen door het Departement van Marine, dienst
1870. Eindelijk is behandeld het ontwerp van wet tot
onteigening van perceelen ten behoeve van den aanleg door
de Duinwater-Maatschappij te Amsterdam van een nieuw
aanvoer-kanaal onder de gemeente Zandvoort. Na eenige
discussie is deze voordragt met 42 tegen 11 stemmen
aangenomen.
F r a n k r ij k.
De Fransche dagbladen maken aanhoudend melding
van personen die, tengevolge van politieken hartstogt,
waanzinnig zijn geworden. Zoo verhaalt thans het Journal
des Débats, dat in de afgeloopen week, na middernacht,
een krachtig, forsch gespierd man de deur der gevangenis
Sainte Pélagie met een geweldigen steen trachtte open te
rammeijen. Op het alarm van den schildwacht kwam de
geheele wacht onder de wapens en op den geweldenaar
af. //Terug, terug!" schreeuwde hij, //ik ben Simson! Ik
kom Rochefort verlossen. Had ik maar een ezelskinnebak,
ik versloeg u allen!" Niet dan met de grootste moeite
maakte men zich van den razenden krankzinnige meester.
Aan eenige leden eener liedertafel, die een pleizier-
togtje deden, is te Vevey een vreeselijk onheil overkomen.
Een 30tal zangers, zich op het naastbijgelegen meer wil
lende vermaken op een soort van vlot, die daar niet al te
best gebouwd zijn, waren naauwelijks te midden van het
meer gekomen, of het vlot begon te zinken. Door het
ijskoude water verrast, hoewel bijna allen zwemmers waren,
zijn zij in de diepte verdwenen. De geheele stad is door
deze vreeselijke gebeurtenis in rouw gedompeld. Onder de
verdronkenen telt men overheidspersonen, voorname fabrie
kanten, enz.
Engeland.
Bass Co., de beroemde brouwers van het //bittere
bier", hebben iederen dag 452 waggons noodig om hun
bier te vervoeren, waarvoor zij aan verschillende spoorweg
maatschappijen circa 67,500 pond sterling per jaar betalen.
Er zijn bij deze brouwerij 500,000 vaten in gebruik. 80
paarden zijn er noodig, om het bier in den omtrek aan
huis te bezorgen. Hun patent is 8994 p. st. per jaar.
In Engeland beslaat nog immer de gewoonte, dat het
hoofd van den staat 36 pd. st. betaalt aan elke moeder,
die van drielingen bevalt.
Te Devonport is een acrobaat gestorven tijdens de
uitvoering zijner gevaarlijke kunst. Hij liet zich door
hamerslagen een zwaren steen op de borst stuk slaan.
Een dier steenen werd zoodanig verbrijzeld, dat de hamer
nog met zoo veel kracht op de borst van den man teregt
kwam, dat hij plotseling dood bleef.
Duitschland.
De Koning van Pruissen is, te zamen met graaf von
Bismarck, den Keizer van Rusland te Ems gaan bezoeken.
Dit bezoek schijnt louter een daad van hoffelijkheid
te zijn.
Een opera-danser te Berlijn, met name Reiseiger, is
door graaf Sarcelly in een duel gedood. Reiseiger was met
een beeldschoon meisje verloofd, dat de graaf vervolgde
met zijn adellijke liefdesbetuigingen. In de vorige week
had de edelman de onbeschaamdheid om op de straat aan
Reiseiger's bruid een oranjeappel en een louis-d'or aan te
bieden. Het meisje werd toornig en klaagde over 's graven
onbeschaamdheid bij haren bruidegom, die den graaf uit
daagde. Maar het Godsoordeel viel ten nadeele van den
beleedigde uit, en den volgenden dag treurde de schoone
bij het doorboorde lijk van haren toekomstigen echt
genoot.
In sommige streken van Duitschland zijn in de
vorige week groote verwoestingen aangerigt door zware
orkanen en stortregens. Te Grosbriin in Zevenbergen vielen
de waterstroomen zoo snel achtereen en zoo overvloedig,
dat geheele huizen met huune bewoners werden meê-
gesleurd; na den afvoer van de watermassa's werden
honderden stuks verdronken vee, vermengd met menschen-
lijken en deelen van huizen in het slijk teruggevonden;
meer dan veertig dooden zijn tot heden voor den dag
gebragt en van de zestig huisgezinnen, die de gemeente
telde, zijn er naauwelijks 10 gedeeltelijk in het leven
gespaard gebleven. Te Nazy-Hun in hetzelfde vorstendom