B i! I T E RIL A IV I). lid van het bestuur der 3de Afdeeling onzer Maatschappij, te Vrijhoeve Capelle, aangewend en wel met het gelukkig gevolg, dat allen binnen den tijd van twaalf dagen waren hersteld. Met het oog op de hoogst gelukkige en gezegetide uit komsten der aanwending van brandewijn, waarin kamfer is opgelost, in al deze gevallen verkregen, achten wij ons in het algemeen belang van den Nederlandschen veestapel verpligt, daaraan bij deze zoo veel mogelijk algemeene bekendheid te geven en de aandacht van alle belang hebbenden met den meesten nadruk op dit eenvoudig, doch alleszins deugdelijk bevonden geneesmiddel te vestigen." (Reeds hebbest wij in een vorig nommer kortelijk hiervan melding gemaakt.) Van verschillende zijden zijn weder klagten en ver wijten aangeheven over de Tweede Kamer, die uiteen is gegaan met achterlating van zooveel werk. De N. lïott. Crt. toont aan, dat men onbillijk en onverstandig handelt door de volksvertegenwoordiging daarover zoo hard te vallen. «Wat wil men toch van de Kamer?" zegt zij. „Het lidmaatschap is geen ambt om er geheel voor te leven, evenmin als men er van leeft. Men is lid der Staten- Generaal te gelijk met advocaat, raadsheer, burgemeester, ja zelfs inspecteur van het lager onderwijs. Gelijk men weet, heeft de Grondwet bet lidmaatschap der Staten- Generaal vereenigbaar verklaard met alle betrekkingen en ambten, ook de drukste, die niet uit hunnen aard er on- vereenigbaar mede zijn. De beste en kundigste mannen van het land moesten, als het vertrouwen des volks ze riep, zitting kunnen nemen in den Raad van Vertegen woordigers. Zullen wij nu gaan reageren, en liet zoo ver trachten te krijgen, dat niemand het mandaat kan aannemen, dan wie een geheel jaar zijnen tijd vrij heeft? Thans reeds is er in de Tweede Kamer geen overvloed van eminente mannen stel, de keus was beperkt tot hen, die geen be roep of' ambt noodig hebben, noch begeeren, hoe zou het niveau nog dalenMen vindt niet altijd de meeste talen ten, noch den meesten ijver bij hen, die vele goederen hebben. Volgens de Grondwet, moet de jaarlijksche ge wone zitting der Staten-Generaal minstens twintig dagen duren! En nu duurde zij, met eenige vacantietijden, van het laatst van September tot het begin van JulijAls het nu nog erger moet worden, en op elke maand beslag worden gelegd, wie zal dan nog lid der Kamer willen of kunnen zijn? Behalve zoovelen, die nu reeds weigeren, zullen ook zij zich moeten terugtrekken, die niet altijd hun gezin en particuliere belangen kunnen of willen ver laten. De uitstekendste mannen zullen zich niet meer verkiesbaar stellen, en men zal beperkt zijn tot hen, die te rijk, te voornaam of te dom zijn om eenige betrekking te bekleeden. Geen burgemeester, geen advocaat, geen lid der regterlijke magt zal meer Volksvertegenwoordiger kunnen zijn. Het is loffelijk en schoon, te ijveren voor het algemeen belang. Maar wees voorzigtig. Het nut van het oogenblik kon 'wel eens te duur worden gekocht. Laat in 's hemels naam aan de Volksvertegenwoordigers de gelegenheid om eigene zaken te verzorgen het is hun regt en gun ze tijd voor zomersche uitspanning op het land of in den vreemde! Zoo gij althans niet wilt, dat op de plaatsen, waar eens een de Kempenaer, een van Hoëvell, een van Hall, een' Groen gezeten waren, mannen plaats nemen van den derden en vierden rang." De N. R. C. dringt er op aan, dat de Kamer beter werke, beter spreke, beter zwijge vooral, dan zou in den halven tijd het dubbele werk worden gedaan. Een New-Yorksch blad hief onlangs het volgende klaag lied aan, waarmede vele onzer Hollandsche huismoeders zeker wel zullen instemmen. De jagt op den hippo potamus aan de oevers van den Nijl, op den alligator in de baai van Louisiana, op den leeuw in Numidië, op den gorilla in Afrika, op den tijger in Bengalen, op den beer in Zweden en op den wolf in de steppen van Rusland, dat alles is nog maar kinderspel, vergeleken met de moeite die liet kost om een eerlijke, vlijtige en bescheidene dienst bode te krijgen. Door een tot het Christendom bekeerden Israëliet, den heer Alexandre, is onlangs een geschrift in het licht gegeven, waarin hij, naar statistische gegevens, die al den schijn van juistheid en authenticiteit bezitten, stelt, dal het gelieele aantal Israëlieten, welke tegenwoordig over den ganschen aardbodem verspreid loven, 6,798,000 bedraagt. Besmettelijke longziekte van het vee. Een aantal landbouwers, veehouders, enz., uit de gemeente Twisk en omstreken, prov. Noordholland, hebben dezer dagen aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal een adres gezonden, waarin aangedrongen wordt op spoedige aan neming van het onlangs met zoo geringe meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp, regelende het veeartsenijkundig staatstoezigt. Het is vooral met het oog op de a. s. najaars-veemarkten, dat de adressanten op spoed aandringen. De ondervinding met de runderpest heeft niet alleen getoond hoe groote schade kan ontstaan, zoo lang de Regering niet met genoeg zame kracht de ziekte kan tegengaanmaar in onderscheiden merkwaardige gevallen, door adressanten aangehaald, is ook de besmettelijke longziekte gestuit door spoedige afmaking van de eerste ziek geworden runderen. Door dat middel is in Zeeland herhaaldelijk de ziekte gestuit. In de Beemster ten vorigen jare bij 27 van de 43 aangetaste koppels vee. De heer D. Yetman, te Aalsmeer, heeft tot drie malen toe zijn vee bewaard door het afmaken van 3 te Purmereude aangekochte koeijen, welke de longziekte kregen. Zoo heeft de heer Groneman, te Wieringerwaard, van tien te Hoorn gekochte koeijen eenige, die de longziekte kregen, terstond afgemaakt en zijn overig vee gezond behouden. Daar dus de bevoegdheid, welke het wetsontwerp aan de regering toekent, een krachtig middel tegen de ver spreiding der ziekte blijkt en het, zoowel bij de laatste najaars- als bij de laatste voorjaarsmarkten, duidelijk gebleken is, hoezeer deze brandpunten van besmetting kunnen worden, dringen adressanten op een spoedige aanneming van het wetsontwerp door de Eerste Kamer aan. (Het Vad.) BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. De kapt. ter zee J. E. W. F. baron van Raders en de kapt.-luit. ter zee H. D. Slegt, laatstelijk behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en vandaar den 4 dezer in Nederland teruggekomen, zijn met dat tijdstip op non-activiteit gesteld. I)e off. van adm. 1ste kl. H. S. Bosschart, dienende op het wacht schip te Hellevoetsluis, wordt met den laatsten dezer maand op non-activiteit gesteld en met den 1 Aug. a. s. vervangen door den off. van adm. 1ste kl. L. M. van Onselen. De off. van gez. 3de kl. Plantenga is geplaatst bij het garnizoen alhier, ter vervanging van den off. van gez. Schouten. België. Aan het bankiershuis Lemme, te Antwerpen, werd jl. Maandag een wissel, groot 30,000 pd. st., aangeboden door een Engelschman van fatsoenlijk uiterlijk. Juist was de chef der firma per telegram gewaarschuwd, dat een wissel op zigt tot dat bedrag aan een zijner correspon denten in Duitschland was ontvreemd. De heer Lemme liet doodbedaard den wissel teekenen en vroeg hem toen of de handteekening wel echt was. De Engelschman had geteekend Ross C. Wood, doch na eenigen aandrang viel hij door de ben en bekende alleen AVood te heeten. Wel poogde, hij toen uit het kantoor te ontkomen, maar hij zat eenmaal in den val en is thans ter beschikking gesteld van den procureur des konings. F r a 11 k r ij k. Jl. Dingsdag heeft de regering eene depêche aan het kabinet te Berlijn gezonden en gelijktijdig mededeelingen aan de overige mogendheden gedaan, met betrekking tot de nieuwe candidatuur voor den Spaanschen troon. Le Constitutionnel zegt omtrent de door den minister Gramont in het Wetgevend Ligchaam afgelegde verklaring, dat het gouvernement heeft gedaan wat het had behooren te doen. Het heeft aan Pruissen, hetwelk zich ons geduld als eindeloos scheen voor te stellen en aan Prim, die ons hoopte te verschalken, geantwoord, dat de candidatuur van een Ilohenzollern eene daad van Hostiliteit is, waarop een waakzaam gouvernement niet nalaten kan de aandacht te vestigen. Het behoud van den Europeschen vrede hing thans van Pruissen en van Spanje af. Volgens bij het genoemde blad ontvangen berigten, liet het zich verwachten, dat het vaderlandlievende gevoel der Spanjaarden het aan Pruissen gemakkelijk* zou maken, zich uit de valsche positie, waarin het geraakt zou zijn, te redden. Verscheidene van de voornaamste leden der liberale partij in Spanje keuren, volgens die berigten, den door Prim te werk geslelden kunstgreep ten sterkste af. „Wanneer (vervolgt le Constitutionnel) Spanje uit eigene beweging den Koning afwijst, dien men het wil. opdringen, dan hebben wij niets meer van Pruissen te eischen. De orde zou dan hersteld worden zonder dat eene der drie mogendheden concessiën behoefde te verleunen of te vragen; en deze oplossing van de moeijelijkheid wordt door ons van geheeler harte gewenscht." Een artikel in den Constitutionnel van jl. Vrijdag doet hopen, dat het Spaansche volk als één man de candi datuur der Hohenzollern zal afwijzen en het geschil tusschen Frankrijk en Pruissen uit den weg zal ruimen. De Imparcial meldt, dat de ministerraad in de zaak der candidatuur voor den troon eenstemmig is en dat de regent de handelingen van Prim en al de ministers heeft goed gekeurd. Het ministerie was gemagtigd om diplomatieke onderhandelingen te openen, zoodanig als noodig zou zijn om aan de Cortes een candidaat voor den troon te kunnen voorstellen, wiens candidatuur met de wenschen van de meerderheid der afgevaardigden zou overeenstemmen. De Cortes zullen den 22 dezer bijeenkomen en de ver kiezing van een Vorst is bepaald tegen 1 Augustus. De ministeriëlen vertrouwen dat op den candidaat 200 stemmen zullen worden nitgebragt. Hij zou alsdan tegen 1 November aankomen. Tegen dien datum zouden de afgevaardigden in de hoofdstad terug zijn. Ten slotte meldt de Imparcial nog dat de Prins alsdan door een Spaansch escader in eene Duitsche haven zou worden afgehaald en dat hem eene civiele lijst zou worden toegestaan van 20 millioen. In Bretagne is, tengevolge der droogte, de nood zoo hoog gestegen, dat de boeren hun vee tot iederen prijs, het beste vleesch zelfs tot 2 sous per pond verkoopen. Een exentriek Engelschman trad dezer dagen het postkantoor te Parijs binnen en vroeg wat het wel kosten zou om zich, evenals een brief, onder een enveloppe naar Londen te doen transporteren. De beambte vond dezen inval zoo origineel, dat hij voor de aardigheid den persoon liet wegen en daarop verklaarde dat het frankeren 8648 fr. zou kosten. De man scheen over deze uitkomst bijzonder voldaan, legde de som voor den verbaasden beambte neêr en vroeg het vereischte getal postzegels om die op zijn ligchaam te plakken en dan in een soort van brievendoos te gaan liggen. Aan dat oor was de administratie evenwel doof en zij zorgde er voor, dat de grillige eilander onder de weldadige hoede van zijne familie gesteld werd. In het departement de 1'Aisne heeft een vader zijn zoon vermoord, het lijk in een put geworpen en vervolgens, om alle verdenking te voorkomen, het huis in brand gestoken. Het monster is gearresteerd. Engeland. Te Londen heeft zich voor eenige jaren eene vereeniging gevormd ter aanmoediging van de bloemen-cultuur in de armen-wijken. Elk jaar wordt er door eene commissie een kleine tentoonstelling of liever een klein feest voor de armen georganiseerd en de beste in potten en op de venster banken gekweekte planten worden dan met kleine prijzen bekroond. Het is aandoenlijk om te zien, hoe zorgvuldig vele van de tentoongestelde bloemen gekweekt zijn, die waarlijk soms eene groote expositie geen oneer zouden aan doen. De heer Shaftesbury reikte bij de laatste tentoon stelling de prijzen uit. In de omstreken van Londen leest men de volgende affiche: „In deze weide worden paarden toegelaten, tegen vaste prijzen. Een paard met langen staart3 shill., een paard met een korten staart: 2 shill." Vraagt men nu aan een boer, wat dit verschil in prijs beteekent, dan krijgt men ten antwoord: „Dat is doodeen voudig; paarden met lange staarten kunnen gemakkelijk de vliegen wegjagen, maar de kortstaarten worden zoo erg door de insecten geplaagt, dat ze bijna niet kunnen eten 1" Een arme Ier te Greenwich heeft meer onregt geleden door de Engelsche wet, dan zijn geheel ras een halve eeuw lang. Denis Fogarty werd voor de regtbank gedaagd, omdat hij zijn vrouw niet onderhield, waarop hij antwoordde dat zij hem 23 jaar geleden verlaten, en hij reeds lang haar voor dood gehouden had. Niet alleen was die vrouw weg- geloopen, maar, vóór zij verdween, had zij haren man aan geklaagd wegens hoog verraad, als gediend hebbende in het leger van Smit O'Brien. Hij was door haar in de gevangenis gekomen en na 23 jaren, waarin hij niet wist wat zij gedaan had, dacht hij niet meer te zullen worden genoodzaakt haar te ondersteunen. Niettegenstaande dit alles werd bij veroordeeld haar wekelijks drie sli. (f 1.80) te betalen. Het is hard. Als een 23jarige onverklaarbare afwezigheid een man niet verlost van de verantwoordelijkheid voor zijne vrouw, wat dan? Als het waar is, dat het menschelijk ligchaam in zeven jaren geheel verandert, waar- is dan de vrouw van Fogarty van 1847? Als de man rijk geweest ware, had hij zich de weelde van een echtscheiding kunnen veroorloven, maar nu niet. Hij verklaarde dan ook liever zijn huis en goed in brand te willen steken en in de gevangenis te gaan, dan aan die vrouw wekelijks gelden te betalen. Als excuus voor de niet-betaling bragt de man in, dat hij zes kinderen moest onderhouden, waarvan de oudste nog geen 14 jaren was. „En uwe vrouw is 23 jaar weg geweest?" was de vraag. Het bleek nu, dat de man, nadat zijn vrouw omstreeks 8 jaar weg was, op nieuw huwde, welk huwelijk plotseling verstoord werd door de onverwachte en verschrikkelijke terugkomst der eerste vrouw. Het is alles vrij dramatisch en zeker niet ongeschikt, voor het tooneel te worden bewerkt. Als slot-scène kon dan dienen het brandende huis van Fogarty op den voorgrond, terwijl de brandstichter door de politie wordt weggevoerd, de tweede vrouw Fogarty en hare zes kinderen, schreijende daarnaast en op den achtergrond de eerste vrouw, gekleed in het kostuum der armoede, als een demon welgevallig neêrziende op de ellende, die zij gesticht heeft. Duitschland. Te Groot Gerau heeft weder een aardbeving plaats gehad, waardoor de bewoners vrij onaangenaam uit den slaap gewekt werden. - Door Oostenrijksche bladen wordt het gerucht ver spreid dat, ingeval van een oorlog, Oostenrijk verlangt onzijdig te blijven. Dit berigt is onjuist. Kerkelijke Staat, Aan de zijde der infailibilisten koestert men de hoop, dat het leerstuk der Onfeilbaarheid den 17 dezer zal worden afgekondigd. Italië. Te Castillo de las Guardias nabij Sevilla woonde een jong paar echtgenooten op een hoeve. In de onmiddelijke nabijheid hunner woning hield zich een Zigeuner-gezin op, aldaar Gitano's genoemd. De bewoonster der hoeve was moeder geworden en haar echtgenoot was met het kind naar de kerk gegaan om het te laten doopen, terwijl de Gitana de jonge moeder bewaakte. Onverwachts haalt de Gitana een pistool uit haar kleed te voorschijn en eischt onder vreeselijke bedreigingen, dat de kraamvrouw haar zal zeggen waar het geld te vinden is. Zij antwoordde: Hiernaast op de tweede plank van de linnenkast. De Gitana verlaat het vertrek om het geld te halen; terwijl doet de vrouw den grendel op de deur en neemt een geweer bij zich, dat geladen op een rek lag, ten einde zich kloekmoedig te verdedigen. Maar op dit oogenblik ziet zij tot haar schrik den man van de Gitana voor het venster met haar kind in de armen. Hij roept haar toe dat, als zijn vrouw het geld niet kan vinden, hij dan het kind zal vermoorden en het woord terstond bij de daad voegende, slaat hij het kind dood voor de oogen van de moeder, die het geweer afdrukt en hem doodelijk treft. Intusschen keert de Gitana terug en tracht de deur te verbrijzelen ten einde den dood van haar man te kunnen wreken, doch wordt hierin belet door een paar toegeschoten geregtsdier.aars, waarvan de een nog met een pistoolschot wordt gewond; de andere echter neemt zijn geweer en maakt met een welgemikt schot aan dit droevig treurspel een einde. De ongelukkige moeder was krankzinnig geworden en was van het mishandelde kinderlijkje niet te scheiden. Als een opmerkelijk feit wordt uit Venetië gemeld, dat een bliksemstraal, slaande op den kruidtoren te Santo- Spirito aldaar, welke 300,000 kilo kruid inhoudt, gelukkig door den afleider naar den grond werd gevoerd, zonder eenige schade te hebben aangerigt. De punt van den afleider die de stad voor eene ontzettende ramp behoedde, is geheel en al gesmolten. Japan. Uit Japan zijn berigten ontvangen, dagteekenend van den 22 Mei jl. waarin gewag gemaakt wordt van hevige schokken van aardbeving, die geheele welvarende streken, dorpen en gehuchten, vernield hebben. Die schokken gaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2