1870. N°. 88.
Zondag 24 Julij.
28 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BINNENLAND.
HELDERSUHE
EV NIEUWEDIEPER COURANT,
„•Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
franco per poBt - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs tier AdverteutiënVan 14 regelb 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Per laatsten trein van den Helder vertrekt
Woensdag den 87 Julij over Triest en Donderdag
den 88 Julij over Marseille de Mail naar Oost-Indië,
China en Japan.
Zondag den 31 dezer vertrekt, per laatsten
trein van den Helder, de West-Indische inail over
Southampton.
HELDER en NIEUWEDIEP, 23 Julij.
Het nieuws omtrent de verwikkelingen tusschen Pruissen
en Frankrijk overheerscht zoodanig al het andere, dat wij
ons en ons overzigt der staatkundige gebeurtenissen uit
sluitend op dat gebied hebben te bewegen. Van woelingen
in Spanje, van het streven naar eene vereeniging der beide
rijken op het Iberische schiereiland, van onrustige tooneelen
onder de Fenians, van de Alabama-kwestie, van de stemming
over 's Pausen onfeilbaarheid, van de verkiezingen in België,
van al deze anders zoo gewigtige aangelegenheden hoort
men thans in het geheel niet gewagen; uitsluitend is de
aandacht op de beide oorlogvoerende mogendheden gevestigd.
Op het oogenblik waarop we dit schrijven is ons nog niet
met genoegzame zekerheid bekend, dat er reeds een treffen
tusschen de vijandelijke legers heeft plaats gehad. Wel
komen er mededeelingen tot ons die zulks verzekeren, maar
het blijkt, dat die berigten vaak niet anders dan geruchten
zijn. Volgens een berigt uit Engeland bevindt zich reeds
een Fransche vloot in de Oostzee, terwijl berigten uit
Frankrijk ons doen weten, dat het Pruissische leger eene
stelling bij Coblentz en aan den Rijn ingenomen heeft.
Hebben wij in ons vorig nommer een belangrijk deel van
de troonrede, door Koning Wilhelm in den Noord-Duitschen
Rijksdag gehouden, opgenomen, we meenen wel te doen
met den inhoud van het adres van antwoord daarop hier
te laten volgen.
De Rijksdag heeft jl. Woensdag met algemeene stemmen
het volgende adres van antwoord op de troonrede des
Konings aangenomen:
.De verheffende woorden, die Uwe Majesteit in naam
der verbonden regeringen tot ons gerigt heeft, vinden bij
het Dnitsche volk krachtigen weerklank. Eéne gedachte,
één wil brengt op dit ernstige oogenblik de Duitsche
harten in beweging. De natie is met blijden hoogmoed
vervuld door den ernst en de waardigheid, waarmede
Uwe Majesteit den ongehoorden eisch des vijands afgewezen
heeft, die ons meende te verootmoedigen en thans onder
slecht verzonnen voorwendsels ons vaderland den oorlog
aandoet.
Het Duitsche volk heeft geen anderen wensch dan in
vrede en vriendschap te leven met alle volkeren, die zijne
eer en zijne onafhankelijkheid achten. Even als in den
roemrijken tijd van den bevrijdingsoorlog, dwingt ons thans
weder een Napoleon tot den heiligen strijd voor ons regt
en onze vrijheid. Even als toen, zullen ook heden alle op
de slechtheid en ontrouw der menschen gegronde bereke
ningen door de zedelijke kracht en den vast besloten wil
van het Duitsche volk te schande gemaakt worden.
Een door afgunst en eerzucht op het dwaalspoor gebragt
gedeelte van het Fransche volk zal te laat erkennen, welke
ellende voor alle volken uit den bloedigen strijd voortvloeit;
het nadenkende gedeelte van dat volk heeft er niet in
kunnen slagen om een tegen de welvaart van Frankrijk en
het broederlijke zamenleven der volkeren gerigt misdrijf te
voorkomen.
Het Duitsche volk weet, dat een zware, geweldige strijd
te wachten staat. Wij vertrouwen op de dapperheid en de
vaderlandsliefde der gewapende broeders en op het onwrik
bare besluit van het vereenigde volk om alle goederen van
deze aarde op het spel te zetten en niet te dulden, dat de
vreemde veroveraar den nek des Duitschers zal buigen;
wij vertrouwen op de ervaren leiding van den grijzen
heldenkoning, den Duitschen veldheer, wien de Voorzienig
heid het vergund heeft om den groeten strijd, dien de
jongeling meer dan een halve eeuw geleden streed, aan
den avond zijns levens tot een beslissend einde te brengen.
Wij vertrouwen op God, Wiens oordeel de misdaad bloedig
straft.
Van de oevers der zee tot aan den voet der Alpen ver
hief zich het volk op de roepstem zijner eendragtig te
zamen staande vorsten. Geen offer is aan het volk te
groot. De openbare meening der beschaafde wereld erkent
de geregtigheid onzer zaak; bevriende natiën zien in onze
zegepraal de bevrijding van het op haar rustende juk der
Bonapartistisclie heerschappij en de vergelding van ook aan
haar gepleegd opregt. Het Duitsche volk zal eindelijk op
het behouden slagveld den door alle volkeren geachten
grondslag van vreedzame en vrije eenheid vinden. U. M.
en de verbonden Duitsche regeringen zien ons, even als
de broeders in het Zuiden, gereed; het geldt onze eer en
onze vrijheidhet geldt de rust van Europa en de welvaart
der volkeren."
De verhouding van ons vaderland tot de oorlogvoerende
mogendheden is die eener strikte onzijdigheid. Du minister
van Oorlog verzekerde eergisteren dan ook in de Tweede
Kamer, dat de genomen maatregelen slechts strekken om
bij schending onzer onzijdigheid haar krachtig te handhaven.
Er bestaat nog volstrekt geen plan om de schutterij te
mobiliseren en van inkwartiering zal heel weinig spraak
zijn, daar de Regering van plan is onderscheidene kampen
op te rigten. De organisatie der Schutterij staat, ja, thans
volkomen op het papier, doch dit is slechts een voorloopige
maatregel. Wij mogen ons verheugen in de goede maat
regelen der Regering, die, zonder bijkomende omstandigheden,
de juiste zijn om het vaderland voor gevaar te behoeden.
Evenals Oostenrijk van plan is, handhaaft ons ministerie
zeer teregt eene waakzame neutraliteit.
Voor bijzonderheden nopens de vijandelijke legers en de
buiten 's lands genomen oorlogsmaatregelen, verwijzen wij
ook thans weder naar onze laatste berigten.
Naar het D. van Zuidh. met zekerheid verneemt,
zal Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden aan het
hoofdkwartier van Z. K. H. den Prins van Oranje worden
toegevoegd.
Naar men mededeelt, is ook de heer de Roo van
Alderwerelt in activen dienst hersteld en als majoor met
een kommandement belast geworden. (Arnh. Ct.)
Men berigt uit Breda aan het D. v. 's Gr. dat de
vice-admiraal Pels Rijcken, adjudant vau Z. M. den Koning
in buitengewone dienst, oud-minister van Marine, zich
naar de residentie heeft begeven, om den Koning zijne
diensten aan te bieden.
Het medegedeelde omtrent de gevangenschap van den
kolonel Engelvaart in Duitschland, is gebleken geheel
onwaar te zijn.
Uit 's Hage deelt men aan de Arnh. Ct. mede, dat
nog steeds onderhandeld wordt over de optreding van een
nieuwen minister van Buitenlandsche Zaken.
Aan den heer G. D. Thierens is, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsver
vangend kantonregter te Medemblik.
Ten laste van den Staat is pensioen verleend, ten bedrage
van f 156 's jaars, aan G. Tangering, zich noemende en
schrijvende G. Tangerink, gew. rijks-veldwachter te Winkel.
De minister van Oorlog heeft ter kennis gebragt
van de inzenders van rekesten, waarbij ten behoeve van
miliciens wordt verzocht om van de opkomst onder de
wapenen vrijgesteld of met verlof gezonden te mogen
worden, dat in de tegenwoordige tijdsomstandigheden aan
dit verzoek niet kan worden voldaan.
Aan het verslag van eene der jongste zittingen der Provin
ciale Staten van Noordholland wordt het navolgende
ontleend
Nadat door den voorzitter gevraagd was of een van de
leden nog iets in het midden had te brengen, zegt de heer
Jaeger, dat, ingevolge het in de najaarsvergadering genomen
besluit, het toegezegd subsidie voor den Noord-Hollandsch
Frieschen spoorweg van 250,000 zal vervallen, wanneer
niet vdér 1 November 1870 de uitvoering van dat werk
is aangevangen, of in de najaarsvergadering van dat jaar
de zekerheid van den aanstaanden aanleg van dezen spoor
weg, ten genoege der Staten, is aangetoond.
Spreker vraagt of er ook eenige mededeeling van het
comité voor den Noord-Hollandsch Frieschen spoorweg
omtrent den stand dezer onderneming is ontvangen en of
er ook termen zouden bestaan om de aandacht van het
comité nog eens te vestigen op den termijn waarop het
subsidie zal vervallen.
De voorzitter antwoordt, dat Gedeputeerde Staten omtrent
den aanleg van den Noord-Hollandschen Frieschen spoor
weg niets anders hebben vernomen en dat bij hen geen
berigt van het comité voor dien spoorweg is ingekomen.
De heer Opperdoes Alewijn zegt, dat het comité, waar
van hij zelf lid is, de onderneming niet heeft opgegeven,
doch de aangewende pogingen om fondsen te erlangen,
door gemis aan voldoende medewerking zoowel te Amster
dam, als bij den belanghebbenden boerenstand, tot nogtoe
niet zijn geslaagd.
In de jl. Donderdag gehouden zitting heeft de Voorzitter
hulde gebragt aan het onlangs overleden lid, den heer
C. Gerdenier. Het ontwerp-reglement van bestuur voor
het hoogheemraadschap Amstelland wordt in behandeling
genomen, en met eenige wijzigingen met 52 tegen 6
stemmen aangenomen. De Staten-vergadering is daarop
in naam des Konings gesloten.
Beroepen te Holysloot e. a. ds. II. J. van der Weerd
te Driehuizen en Zuidschermer.
Bedankt voor het beroep naar Kollum doords. G. J.
Hulsman te Broek op Langendijk; naar Zaamslag door
ds. M. Reijerkerk L.Ozn. te Graft.
Naar men meldt heeft zich eene commissie uit het
Israëlitisch kerkbestuur te Amsterdam, in vereeniging met
den eerw. rabbinalen assessor J. S. Hirsch, jl. Maandag
naar Beverwijk begeven, ten einde, zoo mogelijk, het
bestaande conflict tusschen de leden der Israël, gemeente
aldaar (in der tijd in dit blad opgenomen) uit den weg
te ruimen.
Het heeft genoemde commissie mogen gelukken in eene
gehouden vergadering met beide partijen, de rust en vrede
in die gemeente te herstellen.
Jl. Donderdag stond voor het Provinciaal Geregtshof
van Zuidholland (Kamer van Vacantie) een zeventienjarige
dienstbode uit Numansdorp teregt, als beschuldigd van
diefstal in dienstbaarheid, met behulp vati een valschen
sleutel.
Deze jeugdige boerendochter kwain door zucht naar
opschik ten val; de rijksdaalders, die zij harer meesteres
uit de chiffonnière ontstal, werden geruild tegen een hoedje
en een strikje en wat al niet meer! Zij bekende ook nu,
gelijk sedert het eerste verhoor, volkomen schuld en vroeg
hare regters luid snikkend een ligte straf.
Dit deed ook advocaat mr. de Veer, die als haar pleit
bezorger optrad, nadat het O. M., 'bij monde van den
advocaat.-generaal mr. Terpstra, hare veroordeeling had
gerequireerd tot eene correctionele gevangenisstraf voor
den tijd van minstens zes maanden en hoogstens vijf jaren.
Aanstaanden Woensdag zal het Hof over deze beschuldigde
vonnis spreken. (D. v. 's G. en Zh.)
De schildersknecht W. v. d. Meulen te Haarlem
heeft een zilveren medaille van de Maatschappij Tot Nut
van 't Algemeen ontvangen voor 52jarigen voorbeeldeloozen
ijver en trouwen dienst.
Onder vele aanzienlijke ingezetenen van 's Gravenliage
heeft de luitenant-generaal C. P. Schimpf, buitengewoon
adjudant van Z. M. den Koning, zich doen inschrijven bij
het Korps Koninklijke Scherpschutters, zich bereid ver
klarende met het Korps als scherpschutter mede te velde
te trekken.
Tevens werd door den generaal de kas van het kleedings-
fonds van het Korps door eene zeer milde geldelijke bijdrage
gestijfd.
Het Ned. Zendeling-Genootschap heeft jl. Dingsdag,
in de kerk der Doopsgezinde gemeente te Rotterdam, de
eerste zitting zijner jaarvergadering gehouden, welke dooi
den heer Brouwer, van Zwolle, met een ernstig en krachtig
woord is geopend.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant deelt voorts mede:
aUit het verhandelde op de vergadering is mede te
deel en de aanvraag van den zendeling Graafland, te Tana-
wangko, oin de kweekschool voor inlandsche onderwijzers
op beteren voet te brengen; de mededeeling van de commissie
voor het Zepdelinghuis, dat op dit oogenblik slechts één
kweekeling wordt opgeleid, terwijl drie zendelingen werden
uitgezonden en dat de commissie in 1873 4 a 6 kweekelingen
hoopt te plaatsen, met opwekking van bestuurders om in
tijds naar geschikte jongelingen om te zien en hen zoo veel
noodig op te leideneindelijk, de dringende aanbeveling
van de permanente commissie, om zooveel mogelijk bijeen
komsten met leden en niet-leden te houden, daar de
onbekendheid met den aard van het doel der zending nog
zoo groot is, en de overtuiging nog niet genoeg is door
gedrongen, dat Nederland tot behartiging van de hoogste
belangen van Indië is geroepen. Ken en ander is gesteld
in handen van commissien. Ter sprake werd gebragt het
belang van het tijdschrift de Mededeelingen, voor allen,
die het werk van het genootschap willen leeren kennen.
Aan het einde der vergadering heeft de zendeling de Liefde
tot de verzamelde broeders het woord gerigt.»
In de jl. Woensdag gehouden tweede zitting is discussie
gevoerd over de rapporten der afdeelingen. Wat de
financiën aangaat, is gebleken, dat de uitgaven de inkomsten
hebben overtroffen. Het nadeelig slot wordt voor een deel
door het batig slot van het vorige jaar gedekt. De vaste
contributiën zijn toegenomen; de Pinkster-collecten en de
bijdragen der hulpgenootschappen zijn daarentegen ver
minderd. De begrooting van uitgaven voor 1871 beloopt
88,000. Eindelijk is tot eersten voorzitter gekozen ds.
J. H. de Ridder, van 's Gravenhage en tot secundus dr.
K. F. Ternooy Apel, van Amsterdam.
- De oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland, 1ste
aflevering, is nu reeds verschenen bij de firma Nijgh en
van Ditmar te Rotterdam.
Jl. Dingsdag had in de Lombardstraat te Rotterdam