ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN. Chicao eensklaps een valk boven de troep, waarin Verrier zich ophield, verschijnen, en, na eenige dwarreling, majes tueus op den ransel van den trompetter nederstrijken. Er ging een algemeen gejuich op, en eenparig werd nu besloten, dat de valk de campagne tegen Pruissen zou medemaken.» De Marseillaise, die thans in Frankrijk schering en inslag is, staat natuurlijk ook als hoofdschotel op het repertoire der muziekkorpsen. En dezen hebben een aller aardigste manier om dien schotel op te dischen. Zij beginnen met een vrolijke inleiding, als het ware eene uitnoodiging tot den dans. En dan breekt plotseling, als een vuurwerk, of als een bom, de hymne van Rouget de Plsle los, die u aangrijpt, die u ontroert, die u medesleept en in een oog wenk u in uwe verbeelding verplaatst op de slagvelden van Jemmapes en Fleurus. Maar eer gij nog in heilige geestdrift het: Leve FrankrijkI in plaats van het: Leve de Keizer! kunt laten hooren, treedt weder de polka te voorschijn, neemt u bij de hand, en voert u terug naar het bal Mabile. De indruk van het geheel is vreemd. Men meent de groote Revolutie gewapend en in hare ontzagwekkende grootheid te zien, wandelende arm in arm met den heer Offenbach. Engeland. De Engelsche vloot is op dit oogenblik de grootste der wereld. Zij telt 31 gepantserde linieschepen en 9 toren schepen, behalve eene menigte niet-gepantserde schepen. Victor Hugo heeft in de Engelsche bladen eene op roeping geplaatst aan de vrouwen van het eiland Guernsey, van dezen inhoudHauteville-House 22 Julij 1870. /Eenige lieden hebben goedgevonden een gedeelte van het menschelijk geslacht ter dood te veroordeelen en een verbitterde oorlog is op til. Die oorlog is geen strijd voor de vrijheid, noch een oorlog uit pligtgevoel, maar een oorlog van luim en willekeur. Twee volken gaan elkander bevechten, ten genoege van twee vorsten en terwijl de denkers hunne kracht besteden aan de volmaking der beschaving, wijden de Koningen zich aan de veredeling van den krijg. Die nu begint zal afgrijselijk zijn. Men kondigt ons meesterstukken aan. Een geweer zal twaalf man, een enkel kanon duizend soldaten dooden. En wat met stroomen in den Rijn zal vloeijen, is niet meer het zuivere vrije water van de hooge Alpen, het is menschenbloed. Moeders, zusters, dochters, vrouwen zullen weenen. Allen zullen zij in rouw worden gedompeld, deze over hare eigene rampen, gene over het ongeluk der anderen. Welk een bloedbad! welk een schok van die ongelukkige strijders op elkander! Vergun mij, vrouwen, tot u eene bede te rigten. Daar die verblinden vergeten dat zij broeders zijn, zoo weest gij hunne zusters, komt huu te hulp en maakt pluksel en windsels voor hen gereed. Wanneer al de vrouwen zich aan dit werk van barmhartig heid begeven, zal dat een schoon voorbeeld en een groote weldaad zijn. De mannen doen het kwaad, brengt gij, vrouwen, het geneesmiddel aan, en daar er hier op aarde booze engelen zijn, zoo weest gij de goede. Wanneer gij wilt, en gij wilt het, dan kunnen wij binnen korten tijd een grooten voorraad bijeen hebben. Wij zullen dien in twee gelijke deelen splitsen en het eene deel aan Frankrijk, het andero aan Pruissen zenden.» Duitschland. De Koning van Pruissen heeft de volgende proclamatie uitgevaardigd «Uit alle stammen van het Duitsche Vaderland, uit alle kringen van het Duitsche volk, zelfs van de overzijde der zee, zijn Mij, naar aanleiding van den op handen zijnden strijd voor Duitschland's eer en onafhankelijkheid, van onder scheidene gemeenten, corporatiën, vereenigingen en particu lieren, talrijke verklaringen toegezonden van trouw en bereidwilligheid tot elke opoffering, ten dienste van het gemeenschappelijk Vaderland. Het is Mij eene onweêrstaan- bare behoefte deze eenstemmigheid in den Duitschen volks geest openlijk te erkennen en bij deze Mijne Koninklijke dankbetuiging de verzekering te geven, dat ik de trouw van het Duitsclife volk met trouw zal beantwoorden en onveranderlijk daaraan zal vasthouden. De liefde tot het gemeenschappelijk Vaderland, de eenparige stemming der Duitsche stammen en hunne Vorsten, heeft een einde aan alle onderlinge grieven en geschillen gemaakt, en meer dan ooit te voren zal Duitschland, zoowel in die eenstem migheid als in zijn regt, de waarborgen vinden, dat de oorlog tot een duurzamen vrede zal leiden, en dat uit het bloedige zaad eene door God gezegende oogst van Duitsche vrijheid en eenheid zal voortspruiten. Berlijn, 25 Julij 1870. Wilhelm.» In haar overzigt van den oorlog zegt de Neue Freie Presse het volgende: «Voor het eerst staan twee met achterlaadgeweren gewapende legers tegenover elkander. De aanvaller, die vroeger de beste kansen had, bevindt zich onder de werking van het snelle vuren in den slechtsten toestand. Hij is genoodzaakt om ongedekt onder een kogelregen voort te marcheren, en kan al voortrukkende niet met juistheid mikken. Zijn wapen, al is het nog zoo voortreffelijk, verliest veel van zijne waarde. Voordat hij den vijand nabij komt, is hij gedecimeerd en verpletterd. Het zal daarom de voornaamste taak der infanterie- korpsen zijn, zich dekking te bezorgen. De Franschen hebben altijd, met name in 1813 en 1855, eene bijzondere handigheid getoond om dorpen en enkele huizen tot ves tingen te maken. In het kamp van Chalons zijn zij bijzonder geoefend in het maken van loopgraven en het opwerpen van lage aarden wallen. Ook het Pruissische leger heeft in den laatsten tijd zijne aandacht op dat punt gevestigd. Wij zullen derhalve, naar het schijnt, minder van geregelde veldslagen dan van belegeringen op groote schaal, van versterkte legerkampen hooren.» Om het zamenstellen van de lijsten der in den slag gesneuvelde soldaten gemakkelijker te maken, heeft de Pruissische regering ieder soldaat van een stukje perkament voorzien, waarop zijn naam en geboorteplaats en den naam en de woonplaats zijner ouders en voogden ver meld staat. De soldaten zijn verpligt iederen keer wanneer zij tegen den vijand oprukken, dat perkamentje aan hunne uniform te bevestigen. Een Belg ging te Keulen in een scheerwinkel. Toen de barbier hem ingezeept had en het mes bij den strot bragt, vroeg hij hem met een' dreigenden blik: «Sind Sie ein Franzose?» Nooit, schrijft de Belg, heb ik zoozeer mijne nationaliteitsregten doen gelden als in dat hagchelijk oogenblik. Saarlouis is zonder levensmiddelen. Een pond zout kost er 12 stuivers. Eergisteren meldde een blad, dat in de Rijnstreek een luchtballon met een observatiepost er in gezien was; thans wil men zelfs beweren, dat in den omtrek van Dordrecht hoog in de lucht een ballon met militairen gezien is. Te Wallhausen is een trein met militairen gederailleerd, tengevolge van het in botsing komen met een ledigen trein, die op een verkeerd spoor was geplaatst; 7 soldaten zijn hierbij gedood en 40 meer of minder gekwetst. Nabij Cuxhaven zouden 120 schepen gereed liggen, waarvan 90 onmiddelijk moeten zinken, ten einde den mond der Elbe te versperren, zoodra het gewapend oog aldaar een Fransch oorlogschip ziet naderen. Als men de Duitsche bladen gelooven zou, dan is het Fransche leger nog in geen 14 dagen strijdvaardig. De uitkomst zal het misschien anders leeren. Alles toch voorspelt, dat een treffen nadert. Dagelijks hebben reeds voorposten-gevechten plaats, die met afwisselend geluk gevoerd worden. De officieren schijnen het, aan beide zijden, in die schermutselingen zwaar te verantwoorden te hebben. De bekende Jozef Strausz, is op 43jarigen leeftijd te Weenen overleden. Zijn vader, Johan Strausz, bereikte ook slechts den ouderdom van 43 jaar. Jozef, eerst voor de architectuur bestemd, heeft met ijver de muziek beoefend. Hij laat 300 compositiën na. Italië. Garibaldi is nog altoos op Caprera. Er wordpn in het geheim vrijwilligers aangeworvendoch dat is het werk van ondergeschikte en onbekende personen. Garibaldi schijnt niet den minsten lust te hebben zich aan nieuwe avonturen te wagen. LAATSTE 1IHH MJTKX. de Engelsche regering ongestoord kolen, paarden en patronen voor het Fransche leger laat uitvoeren, en de uitvlugten, die lord Granville tegenover de vertoogen van den Noord- Duitschen gezant te berde brengt, verwekken verbittering. De Kreuz-Zeitung zegt, dat Duitschland den dood van lord Clarendon met regt betreurt, dewijl lord Granville noch de algemeene situatie, noch de stemming van zijn eigen land schijnt te begrijpen. Volgens dat blad, vraagt men in Duitschland of Engeland het werkelijk noodig acht, eene tweede Alabama-kwestie te doen ontstaan. AMSTERDAMSCHE BEURS VAN HEDEN. Pap. Met. 38 j. Zilver Met. 45|. Amcrika86. Binn.Spanje 21Madrid 19. Portugal 26^. Sporen 190. Turken 371. Spanje 24. Vast. Weinig omzet. VetteVarkens.pK.G.f a 8 a 14 3a 6 Sa 7 6 Paarden bov.'tjaar f 60al20 Veulens - a 20 Koeijen - 150a250 Vette Kalveren - a 12 Nuchtere dito - 7a 18 69 Schapen - 18a 28 40 Lammeren - 8a 12 52 Magere dito 125 Biggen ben. 10 w. 4 Bokken en Geiten Kleine dito c a Ezels a Boter, per 0.630 K.G. - 90a Parijs, 29 Julij. Het Journal Officiel bevat de volgende proclamatie van den Keizer aan het leger van den Rijn, gedagteekend Metz, 28 Julij «Soldaten «Ik kom aan uw hoofd de eer van den vaderlandschen grond verdedigen. Gij gaat een der beste legers van Europa bevechten, maar anderen, die tegen dat leger opwogen, konden aan uw moed geen weerstand bieden. Dit zal ook thans het geval zijn. De strijd zal langdurig en moeijelijk zijn, maar niets gaat boven de volhardende pogingen van de soldaten van Afrika, de Krim, China, Italië en Mexico. Waar wij ook buiten de grenzen onzes lands vechten, wij zullen overal de roemrijke herinneringen aan onze vaderen terugvinden. Wij zullen ons hen waardig betoonen. Gansch Frankrijk volgt u met zijn vurige wenschen; de geheele wereld heeft het oog op u gevestigd. Van uwe zegepraal hangt het lot van de vrijheid en beschaving af. Dat ieder zijn pligt doe. De Heer der legerscharen zal met u zijn! Napoleon.» Berlijn, 29 Julij. Officieel oorlogsberigt.) Bij den gisteren bij Saarbrücken plaats gehad hebbenden Pruissischen ver- kenningstogt, stiet men overal op den vijand. Niettegen staande hun hevig vuur hadden wij geene verliezen. Des namiddags rukte de vijand met artillerie vooruit en vuurde met granaten, die wel de huizen troffen, maar onze troepen niet deerden. Na een korte kanonnade trok de vijand weder over de grenzen terug. Heden morgen kwam de vijand, bestaande uit huzaren en infanterie, weder over de grenzen, maar trok spoedig weder terug. Luxemburg, 28 Julij. De beweerde schending onzer neutraliteit door de Franschen bepaalt zich tot aankoopen op ons grondgebied van tabak en suiker door eenige militairen, die ongewapend de Moesel waren overgekomen. Berlijn, 29 Julij. De Correspondance de Berlin (een half-officieel blad) schrijft het volgende: «België is thans ingelicht omtrent de heimelijke begeerten van Frankrijk. Het Belgische volk zal dan ook thans eene geheel andere beteekenis hechten aan zijne neutraliteit, welke namelijk eene werkelijke kracht moet uitmaken, magtig genoeg om zichzelven te doen eerbiedigen. Werd toch, zoo 't mogelijk ware, Duitschland overwonnen, dan lag de weg naar Brussel voor Frankrijk open, en alleen Engeland zou er zich tegen kunnen verzetten. Maar indien België nu reeds die hou ding aanneemt, welke het door den ernst der omstandig heden wordt voorgeschreven, en aan zijne neutraliteit den aard en de kracht eener nationale verdediging bijzet, dan zal Napoleon daardoor gedwongen worden den oorlog, dien hij zonder beweegreden aanving, zonder doel voort te zetten. Wij twijfelen er niet aan of België zal zonder zijne defen sieve rol te verlaten begrijpen, welke pligten de tegen woordige toestand aan zijn vaderlandsliefde, aan zijn moed oplegt. Wakende aan zijne grens staande, zal het gedaan hebben wat het moest doen. Pruissen en Duitschland belasten zich met het overige.» Berlijn, 29 Julij. De houding van het neutrale Engeland vindt bij het publiek in Duitschland dagelijks meer weerzin. De nieuwsbladen van alle rigtingen veroordeelen het dat UITTREKSEL uit het verslag van den toestand der provincie Noordholland, gedaan aan de Provin ciale Staten van dat gewest, door de Gedeputeerde Staten, in de zomervergadering van het jaar 1870. III. Het Verslag bevat een aantal tabellen, bevattende bijzon derheden omtrent den loop der bevolking, de verdeeling in klassen, de vertrokkenen, den leeftijd en den vorm der krankzinnigheid, den leeftijd der overledenen en ontslagenen, den duur der verpleging, de splitsing der bevolking naar de plaatsen van herkomst, den vermoedelijken duur der krankzinnigheid vóór de opname der lijders in vergelijking met vorige jaren, alles opgegeven ten aanzien van de verpleegden in het gesticht Meerenberg en in het Israëli tisch gesticht te Amsterdam. Het doet het hart van den menschenvriend goed, te ontwaren, dat in een tijdsverloop van 10 achtereenvolgende jaren niet minder dan 624 personen die gestichten hersteld, hebben verlaten, zonder nog te rekenen de zoodanigen, die als verbeterd vertrokken zijn. Op 31 December 1869 werden in de 5de klasse van het gesticht Meerenberg voor rekening van gemeenten of arm besturen uit de prov. Noordholland verpleegd 281 mannen en 314 vrouwen, te zamen 595 personen, waarvan uit Alkmaar 12, Amsterdam 386, Haarlem 39, Helder 7, Barsingerhorn 1, Hoogwoud 1, St. Maarten 1, Oudkarspel 1, Oude Niedorp 3, Petten 1, Schagen 3, Texel 5, Warmen- huizen 1, Wieringerwaard 3, Winkel 1, Zijpe 1, Zaandam 16. Uit de bovenstaande opgave blijkt: 1°. Dat van de geheele bevolking der provincie Noordholland, bedragende volgens de bevolkings-registers 590,454 personen, aan het einde van het jaar 595 behoeftige krankzinnigen in het gesticht werden verpleegd, d. i. één krankzinnige op 992 inw.; 2°. dat van de geheele bevolking der provincie, met uit zondering van Amsterdam (bedragende 315,523 personen) 209 behoeftige krankzinnigen in het gesticht aanwezig waren, d. i. één krankzinnige op 1510 inwoners, en 3°. dat uit Amsterdam 386 behoeftige krankzinnigen op 274,931 inw. in het gesticht in verpleging waren, dat is één krank zinnige op 712 inwoners. Voegt men daarbij nog de Israë lieten, die in een afzonderlijk gesticht worden verpleegd, dan wordt de uitkomst voor Amsterdam nog ongunstiger. Een belangrijk gedeelte van dit Hoofdstuk is dat waar boven deze titel staat: «Handelingen ter bevordering der Volksgezondheid." Door het geneeskundig Staatstoezigt zijn in 1869 onderscheidene adviezen uitgebragt ter zake van aangelegenheden, die met de volksgezondheid in naauw verband staan. Onder de punten, hier genoemd, treffen we aan: Verversching van drinkwater, levering der medi cijnen voor de armen, verbetering van een Ziekenhuis uit een hygiënisch oogpunt, verkoop van geneesmiddelen, geneeskundige armenzorg, onderzoek van verdachte genees middelen, te groote aanvoer van water in sommige polders, klagt over stank, verspreid door een paardenvillerij en bloedvarkensmesterij, het nut van Northonsche pijpwellen ter verkrijging van zuiver drinkwater, enz. De gezondheids commissie te Amsterdam zegt, dat hare voorlichting slechts zelden wordt gevraagd. Er werden door haar eenige per- ceelen onderzocht, uitvoerige adviezen uitgebragt omtrent hetgeen bij plaatselijke verordening behoorde geregeld te worden in het belang der volksgezondheid bij het vervoer van lijken naar de begraafplaatsen, en de resultaten mede gedeeld der keuringen van levensmiddelen. Zij onderzocht voorts klagten over gebrekkigen afvoer van faecale stoften, en ten aanzien eener huidenzouterij, omtrent welke beide punten zij aan het gemeentebestuur mededeelde. Zij drong verder bij het gemeentebestuur aan op de sluiting eener bewaarschool, die nog steeds in een kelder wordt gehouden, en op demping van een gedeelte van de 'Lijnbaansgracht. Het personeel van geneeskunst-oefenaren in deze provincie bestond op 31 December 1869 uit: 184 medicinae doctores, 9 artsen, 182 plattelands-heelmeesters, 72 stedelijke heel meesters, 4 eervol ontslagen officieren van gezondheid lste klasse, 26 tandmeesters, 190 vroedvrouwen, 201 apothekers en 64 droogisten. Voor zooverre bekend, waren op den genoemden datum werkzaam: 85 apothekers-bedienden, 40 apothekers-leer lingen, 13 hulp-apothekers, 7 apothekers-leerlingen, bevoegd volgens de wet van 1 Junij 1865 (Staatsblad n°. 59), en 21 apothekers, als bedienden werkzaam. Ten einde te voorzien in de bestaande behoefte aan voldoend hulppersoneel in de apotheken, heeft het departe ment Amsterdam der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Pharmacie besloten te beproeven om jongelingen uit de burgerklasse te doen opleiden tot leerling apotheker. De uitvoering van dit besluit is aan eene commissie van 5 leden opgedragen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 3