brave soldaten schetsen bet gevecht met een enkelen trek. //Het was geen veldslag, maar een slagting," zeggen ze, //wij hebben den aftogt moeten blazen wegens gemis aan ammunitie.» Voorts wordt verzekerd, dat liet geschut des vijands met eene verschrikkelijke juistheid treft. Uit Metz wordt o. a. nog geschreven, dat het paard van maarschalk Mac Mahon in den slag bij Woerth onder hem werd doodgeschoten. Men roemt het gedrag van de chirurgijns. Te Metz worden de aardappelen tegen 5 ct. per stuk verkocht. Een briefschrijver uit Straatsburg vangt een verslag van den strijd bij Reiehshofen aan met de verklaring</De Fransche soldaat is wat hij altijd geweest is de beste soldaat van de wereld; maar den Fransclien generaal zoek ik, helaas! te vergeefs!» heid kon overlaten, ingetrokken. Het voorstel van het departement Koog en Zaandijk om voor een schoolfonds, opgerigt of op te rigten door de Maatschappij tot nut van den Javaan, 5000 uit de algemeene kas beschikbaar te stellen, gaf tot een incident aanleiding. De afgevaardigde van Almelo deed een aanval op genoemde maatschappij, wier marktgeschreeuw hij afkeurde, en die, zeide hij, de subsidie zelve niet had durven vragen maar bedektelijk daartoe een der departementen bezigde. Deze woorden werden met algemeene afkeuring begroet, door prof. Opzoomer namens de vergadering uitgesproken, die het onedel oordeelde, eene maatschappij a'an te vallen, welke geene aanvraag tot de vergadering had gerigt en er niet vertegenwoordigd was. Hierop volgden donderende bravo's. Later deed de afgevaardigde uit Almelo amende honorable. De discussie werd nu zeer geanimeerd. Ds. J. P. de Keyser uit Arnhem voerde aan, dat, terwijl iedere Javaan Ij aan het batig slot bijdraagt, Nederland slechts cent per hoofd voor het onderwijs van 15 millioen Javanen uitgaf. Bij acclamatie werd thans besloten, het geldelijk punt uit het voorstel te ligten, de sympathie voor het onderwijs op Java uit te spreken en een nader rapport van het hoofdbestuur in het volgend jaar af te wachten. Vervolgens werd de vergadering door den voorzitter gesloten. De heer Goulmy, fabriekant van Holl. vleesch- extract te 'sHertogenbosch, heeft den minister van oorlog aangeboden om, indien Nederland in den oorlog mogt gewikkeld worden, ten dienste der zieke en gekwetste militairen beschikbaar te stellen 500 potten vleesch-extract inhoudende bouillon voor 10,000 man. Z. E. heeft den fabriekant doen weten, dat zijn aanbod met welgevallen is aangenomen, en daarvan in het gegeven geval zal worden gebruik gemaakt. (N. Rt. Ct.) Bij Ooltgensplaat heeft de bliksem op zonderlinge wijze huis gehouden. Een boer was naar de wei gegaan en spande de paarden voor zijn wagen met groenten. Inmiddels was het weer al heviger geworden; de regen kletterde neer, de donder stak op en nu en dan flikkerde het weerlicht. Onze goede landman kende wel geen angst, maar toch om zich aan den regen te onttrekken, school hij onder den wagen. Eensklaps viel de bliksem daarop neer, sloeg het eene paard dood, verbrandde het andere, verkoolde de leidsels en trok vervolgens af, zonder den bibberenden landbouwer in het minst te deren. De jongste onweders hebben, alleen in de provincie Groningen, naar men ons meedeelt, eene schade van meer dan eene ton gouds veroorzaakt. Te Groningen hebben zich in een gedeelte van de stad vele gevallen voorgedaan van meer of minder hevige vergiftiging, door het gebruik van garnalen, die eergisteravond zijn gebruikt. In de woningen, waar dat verschijnsel zich heeft voorgedaan, zijn de meeste leden dier gezinnen onpasselijk geworden. Naar men vermoedt, zijn de gekochte garnalen van ééne partij afkomstig geweest. Men zal dus voorzigtig dienen te zijn met het gebruik van dit voedsel. In Drenthe heerschen de mazelen. De landjeugd wordt er vreeselijk door geteisterd. De Woensdagsche bespiegelaar van Het Noorden hoopt dat i/het deftige, pruikerige, witgedaste Wien Neerlands bloed» door „het warme, het bruisende, het hartverheffende het revolutionnaire Wilhelmus" zal worden vervangen. Mén leest in het Vaderland het volgendeHet jongste nummer van het Engelsch weekblad The Spectator bevat een dichtstukje, hetwelk vrij vertaald nagenoeg aldus luidt i/Louis heeft den vuurdoop ontvangen.» Telegram van den Keizer. „Hoe aardig, Papa, en hoe prettig! Hoe tuim'len die blaauwjassen rond! Kijk! daar schiet men een Turco zijn hoofd af, Hoe aardig spuit 't bloed uit die wond! Eu kijk, welk een schitterend vreugdevuur! Maar in 't donker zou 't winnen in pracht; O Papa, verbrand nog heel veel steden, Maar doe het toch liever bij nacht.» „Ja kind, het heeft iets van een opera-scène; Maar hoor, vergeet nooit bij uw pret: Slechts om u wordt het stuk hier gegeven, Opdat gij mij waard zijt temet. Vroeger doopte men met heilig water, Zooals men een Christenkind doet; Maar gij zijt van 't geslacht van de Caesars, En die doopt men met vuur en met bloed. Gedoopt zijt ge nu als een Caesar; Dit is 't wat u bijblijven moet: Een brandende stad was uw doopvont, En het water was: tranen en bloed." Dat de nederlaag der Fransche wapenen gevaarlijk en noodlottig voor Europa's vrede en veiligheid zou zijn is de N. R. Ct. niet eens met het D. v. Zh. Zij meent het tegendeel. Zoo de krijgskans niet keert, hetgeen evenwel nog zeer mogelijk is, zal de uitkomst zeker noodlottig zijn voor de Napoleontische dynastie en daarin zien wij veeleer een waarborg voor Europa's rust. Het herstel van het huis van Orleans op een constitutionelen troon zou hoogst waarschijnlijk het gevolg zijn van een nieuwen nederlaag. Die uitkomst zou overeenkomen met den wensch van de groote meerderheid der Fransche natie, bij wie Napoleon en zijn régime nu in allen geval uitgediend hebben. Wij zien voor Europa het nadeel niet in van een fatsoenlijke en vreedzame regering in Frankrijk. Intusschen, men make zich geene iliusiën omtrent den toestand, zoo schrijft hetzelfde blad. //Al gelooven en hoperi wij, dat wij buiten den strijd zullen blijven, al kan ieder uur ons gunstige# tijdingen brengen, de toekomst is nog zeer duister. Neemt het Fransche volk zelf de teugels van het bewind in handen en zetten de Pruissen hun togt naar Parijs door, dan is het einde van den grooten volkerenkrijg vooreerst niet te voorzien. Elk uur vermeerdert dan de verbittering en dan zijn wij nog minder voor eventualiteiten gewaarborgd dan nu een Napoleon als verantwoordelijk vorst aan het hoofd van het leger staat. Nog evenzeer als toen het eerste oorlogsgerucht ons bereikte, gelooven wij bereid te moeten zijn op het ergste, al hopen wij het beste. Nog evenzeer als toen achten wij het een onzer eerste pligten, als vrij en onafhankelijk volk, gereed te zijn om onze vrij- en onafhankelijkheid des noods met de wapens in de hand te kunnen handhaven.» Volgens Duitsche berigten zouden de Franschen in den slag bij Woerth verloren hebben 10,000 dooden en gekwetsten en G000 gevangenen; de Duitschers 3 a 4000 dooden en gekwetsten. Een telegrafisch berigt uit Amerika meldt, dat de voorgenomen vergadering der Evangelische alliantie in New- York wegens den oorlog voorloopig uitgesteld is. Bij Yokohama (Japan) is een krab gevangen, die bijna 40 pond weegt en meer dan 5 voet lang is. Jefferson Davis, ex-president van de Zuidelijke Staten in Amerika, is thans directeur van eene brandverzekering maatschappij. Geeuwen in een gezelschap verraadt gewoonlijk een gaping in de conversatie. B ÏJI T E IV L A .V I). F r a n k r ij k. Aan het ministerie van buitenl. zaken is een telegram ontvangen van de Fransche bevolking in Californië, waarbij zij aankondigt een wissel van 2000 pond sterling voor de gewonde krijgslieden af te zenden, en verzoekt het volgen de adres openbaar te maken: „Fransche Soldaten! Drie duizend mijlen scheiden ons van het Vaderland, maar ons hart klopt te midden van de oorlogsgevaren voor u. Troost u hiermede, dat uwe broeders in Cali fornië zullen denken aan de gezinnen van hen die roemvol op het veld van eer sneuvelen. Wij zenden u nu reeds 50,000 frs. Dat de Heer der heirscharen u genegen zij!» In de gisteren gehouden zitting van het Wetgevend Ligchaam sprak de minister van oorlog, graaf de Palikao, o. a. deze woorden: „De voorbijgaande tegenspoed zal hersteld worden, de aanstaande revanche is zeker.» Deze woorden werden een parig toegejuicht. Met het ook op de verliezen welke het Fransche leger dezer dagen heeft geleden, zegt Ed. About o. a. „Onze eerste misslag is geweest dat wij den aanval des vijands hebben afgewacht. Wij zijn het, die den oorlog hebben verklaard, en desniettegenstaande blijven wij op Franschen bodem, totdat men ons den oorlog aandoetIn plaats van op den vijand aan te rennen, hebben wij twintig dagen aan onze grenzen laten verloopen met lanterfanten. Wij waren niet gereed, zeide menik wil het gelooven. Maar waren het de Pruissen dan wel? Ik weet waarmede men die twintig dagen heeft door- gebragt. Ik heb het gezien. Men heeft ze besteed met noodelooze marschen en contra-marschen, die onze soldaten verveeld hebben. Eerst heden is bevel gegeven om de veld- vivres uit te deelen. Hadden deze afmattende bewegingen en ontberingen een doel? Maakt men den soldaat zwak om hem ter overwinning te leiden? Is er een plan de campagne? Men mag het betwijfelen. De corpsen, die, als bij toeval, naar de grenzen gaan en vandaar terugkomen, schijnen geenszins door eene vaste hand geleid te worden. De een heid van handeling ontbreekt misschien. Zijn voorts de generaals jong genoeg? Men verzekert van neen. Wat de soldaten aangaat, velen onder hen zijn te jeugdig en te korten tijd militair. Velen van de reserve kunnen nog niet vaardig genoeg met het chassepot-geweer omgaan. Zij kennen slechts het geweer van oud model. Zij worden opgenomen in de compagniën, die zij verzwak ken, in plaats van te versterken. Deze conscrits schieten, even als verbijsterden, op goed geluk af. Zij worden ligt bevangen door schrikzij brengen de oude troepen van hun stuk. Er is op honderd andere dingen aanmerking te maken, en indien ik alles wilde zeggen wat ik hoor, zelfs van generaals, dan zou voor mij de dag te kort zijn. Maar op zekere gebreken moet eerst later, als de campagne ten einde is, gewezen worden. Doch dit moet vooral gezegd worden, van stonden aan, dat ons leger, minder dan eenig leger van Europa, op zijne hoede weet te zijn. Weinig of geen voorposten. Scherp schutters, die het terrein verkennen, worden haast niet uitgezonden. De Pruissen vergoeden, door overmaat van voorzigtigheid en krijgslist, het élan dat zij missen. Terwijl wij kampeeren, stellen wij ons onder de hoede van God en laten ons overrompelen, getuige het gebeurde bij Weissen- burg. Wanneer wij niet overrompeld worden, laten wij ons onophoudelijk, dag en nacht, door een loos alarm ver ontrusten. Indien de maarschalk Leboeuf het personeel, dat hij tegen de journalisten in het veld houdt, tegen de Pruissen gebruikte, de zaken zouden misschien beter gaan.» Voor eenige dagen ontstond er te Parijs, brand in een vrouwen-badhuis aan de Seine. Het geheele etablisse ment brandde af tot aan den waterspiegel, zoodat de vele bezoekster-s, wier kleeren in de vlammen waren gebleven, in badcostuum naar den oever moesten vlugten en wachten op rijtuigen om in dien staat naar huis te worden gebragt. De brand was afgeloopen voordat er één spuit was aan gekomen. Te Nancy zijn, zegt de Espérance, een klein aantal gewonde soldaten gearriveerd. Het zijn natuurlijk die, welke slechts ligte kwetsuren bij Woerth hebben bekomen. Die Uit een schrijven van Henri Rochefort uit zijn gevan genis blijkt, dat hij nog niet in vrijheid is gesteld, zoo als we in ons vorig nummer vermeldden. In zijn schrijven beklaagt hij zich niet alleen omdat hij sedert eene maand buiten allen toegang is gesteld, maar vooral wegens de ondrage lijke uittartingen, waaraan de politie-agenten zich jegens hem schuldig maken. Zij slaan de voorbijgangers, die den gevangene groeten, met vuistenen beleedigenook zijne zusters, die hem dagelijks onder de vensters van zijn kerker een groet komen brengen. Het publiek zal wel een oordeel over dit stelsel'vellen. „Intusschen verlang ik dat men mijne vensters met planken bespijkere, om mij de walging te besparen van dergelijke tooneelen getuige te moeten zijn. Sedert zes maanden haal ik naauwelijks adem. Dan zal mij alle lucht worden benomen, maar ten minste zal ik mij niet behoeven te ergeren.» Men is nieuwsgierig, of de Kamer tijd en moed zal hebben, om de vrijlating van den heer Rochefort te eischen, wiens tijd van arrest is verloopen, voor zoover de Kamer daartoe verlof heeft gegeven. De regering zal wel niets onbeproefd laten om zijne invrijheidstelling te verhinderen. Engeland. Het paardenspoor-genootschap in Londen heeft van Julij tot het eind van December 1869 in de plaats van haver uitsluitend maïs als paardenvoeder gebruikt, en daardoor 14.172 pd. sterl. bespaard. -- Metz zal zeker bestemd zijn eene voorname plaats in de geschiedenis van den tegenwoordigen oorlog in te nemen. Tot nu toe werd die versterkte plaats beschouwd als een groot militair depót, een groot arsenaal, voorzien van uitmuntende werkplaatsen, smederijen, enz.; er bevond zich eene reusachtige hoeveelheid ammunitie en allerlei soort van werktuigen. Duizenden Franschen zien de vesting thans echter met een ander oog aan. Metz is welligt bestemd om schuilplaats te verleenen aan een Fransch leger dat gedwongen is terug te trekken voor eene zege vierende Duitsche armée. Metz vormt het centrum van fortificatie-werken tusschen de Maas en den Rijn, en is, na Straatsburg, de sterkste vesting van Frankrijk. Wat Maintz is voor Duitschland, is Metz voor Frankrijk. De vesting is zoo goed mogelijk gelegen, namelijk daar waar twee rivieren zamenvloeijen. Beide stroomen worden dus door haar geschut bestreken, zoo dat het hoogst moeijelijk voor den vijand is de vesting te naderen, te meer omdat de vijand verpligt is om pontons te leggen onder het bereik van het geschut. Metz wordt doorsneden door den Moezel, terwijl de Seille de stad aan de zuidzijde binnenstroomt. Deze rivieren maken de plaats zeer sterk. De waterstand van de Seille kan doorhet sluiten van de sluizen tot 24 voet hoogte worden opgevoerd, het treedt natuurlijk buiten de oevers en vormt een waterplas van 600 hectaren in omvang. Metz heeft 9 toegangen door sterke poorten afgesloten. De enceinte dezer vesting werd ontworpen door Vauban en voltooid door maarschalk Bel- leisie. De voornaamste werken der enceinte zijn de dubbele kroonwerken van de Moezel en Belle-Croix, die onder toezigt van Cormontaigne, Frankrijk's grootste vestingbouw kundige, werden vervaardigd. Deze werken noemt men zijne meesterstukken. De dubbele kroon is omringd door drie dijken, terwijl de tusschenruimte gevuld is met water. Er bevindt zich ook eene rédoute, le Paté, genaamd, welke ook in een eiland kan worden herschapen. Het militaire hospitaal kan 1500 lijders bevatten. Metz is omgeven door forten, waardoor de vesting tevens geschikt wordt voor een groot geretrancheerd kamp. Deze plaats vormt voor het terugtrekkende Fransche leger het voor naamste punt van verdediging. De inneming zou onmid dellijk den val van Straatsburg tengevolge hebben. Duitschland. De Kroonprins van Pruissen is wegens de overw inning bij Weissenburg door den Koning begiftigd met het IJzeren Kruis 2e klasse. Aan een brief uit Berlijn, dd. 7 dezer, wordt het volgende ontleend „De Kroonprins van Pruissen heeft in zijne laatste over winning, waarbij zoovele gevangenen in handen kwamen, ook zijne beste stafofficieren verloren, o. a. de heeren v. Unruhe en v. Kaiserberg. De gevangenen heb ik, 500 in getal, en onder dezen 17 officieren, aan de Ostbahn gister avond zien arriveren, waar zij ontvangen werden door duizenden en duizenden. Met de verbindingsbahn moesten zij verder getransporteerd worden, ik geloof naar Custrin; echter werden ze hier gevoed en zelfs zeer goed door het comité van de gezamenlijke volkskeukens, waarin mevr. Lina Morgenstern zoo een groote rol speelt. Ik zag lange tafels en bankenvoor ieder man stond een kom met rijst, een groot stuk spek, wel van pond, brood, bier en water; men gaf aan allen correspondentie-kaarten en potlood, om hun familie berigt te kunnen geven; een heer, wiens naam ik niet weet, deelde aan ieder officier drie nieuwe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2