1870. N°. 101. Woensdag 24 Augustus. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. De uitslag der verkiezing. BINNENLAND. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT, ,,W ij huldigen het goede.' Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 1—4 regels 60 cent elke regel meer 16 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsmimte berekend. Per laatsten trein van den Helder vertrekt Woensdag den 24- dezer over Triest en Ilonderdag den 25 dezer over Marseille de Mail naar Oost-Indië, China en Japan. Woensdag den 31 dezer vertrekt, per laatsten trein van den Helder, de West-Indische mail over gouthampton. De uitslag der stemming, in het hoofdkiesdistrict Alkmaar op Dingsdag 16 dezer gehouden, zal zeker nog lang in herinnering blijven, hoe ook de afloop zij der herstemming op den 30sten aanstaande. Van de 3052 kiezers in dit district, bleven niet minder dan 1281 van den stembus weg. Men moge die geringe belangstelling toeschrijven aan de oorlogsgebeurtenissen, die als uitsluitend ieders aandacht tot zich trekken, zeker is het, dat, ware ieder burger ver vuld van 't besef, dat vooral in een tijd van onrust, woeling en strijd, ieder in vat vervullen ook van zijn burgerpligt, als kiezer een des te getrouwer gebruik moet maken, het district Alkmaar zou getoond hebben wakker te zijn als de kiezers in zulke omstandigheden aan de stembus worden geroepen. Maar behalve de niet trouwe opkomst, is de uitslag der eerste stemming wel waardig, dat daarover een krachtig woord in 't midden wordt gebragt. De heer mr. W. van dek Kaay, de man die in ons district onver moeid de vaan der liberale rigting omhoog houdt, heeft, ook na het vernemen van den uitslag, een ernstig woord in 't midden gebragt ter bestrijding van de partij, die, onder 't voorgeven van de zuiverste bedoelingen, den heer Knoop op 't oogenblik dat hij zijn degen ter beschikking van Koning en Vaderland heeft gesteld, zoekt te weren uit de Volksvertegenwoordiging, daartoe aangrijpende de ge legenheid der tijdsomstandigheden, die den generaal tot de bedoelde aanbieding hebben gedrongen. Ziehier hoe de heer v. d. K. in een stuk, getiteld //Een yerkiezing onder de wapenen", de keuze der Centrale Kiesvereeniging verdedigt en de tijdelijke optreding van den heer van Foreest karakteriseert. i/Den Generaal, die den bevelhebbersstaf in de hand draagt als blijk van het vertrouwen des Konings, een mandaat als volksvertegenwoordiger in den zak te geven als blijk van het vertrouwen der natie, dat was het denk beeld der Centrale Kiesvereeniging, en het was een schoon denkbeeld, wel waardig om door de overgroote meerder heid begrepen en toegejuicht te worden, wel waardig om juist tegenwoordig ten aanzien van landgenoot en vreemde ling te schitteren als een krachtig teeken van den geest des volks, als een getuigenis hoezeer ons onze verdedi ging ter harte gaat, als een verzet tegen alle laauwheid waar het de handhaving geldt onzer onafhankelijkheid. En zulk een denkbeeld wordt een partijlist, onedele han deling, een schande voor ons land genoemdDe Generaal, wien buiten zijn voorkennis natuurlijk, want zulke dingen spreekt men niet met elkander af wien buiten zijn voorkennis deze candidatuur als een openbaar volksgetui genis voor een krachtige handhaving onzer onzijdigheid werd aangeboden, wordt in een twijfelachtig daglicht geplaatst, en men vraagt openlijk, of zijn eer hem niet verbiedt de lijdelijke medepligtige te zijn van zulk een knoeijerijSchande over het blad, dat aldus onze ver kiezingen vergiftigt, maar ook schande over de mannen in wier dienst dat blad staat, schande over de partij die het steunt." i/Deheer van Foreest heeft zijn voornemen te kennen gegeven om, zoo hij gekozen wordt, zijn mandaat weder neder te leggen, zoodra de omstandigheden den Generaal Knoop zuilen veroorloven om de actieve dienst te verlaten en zijn zetel weder in de Kamer te komen innemen. Dat vind ik nu zoo mooi schreef daarop de Nieuwe Rotterdamse/ie Courant in een oogenblik van beginselloos heid dat men den heer van Foreest nu maar met algemeene stemmen benoemen en tijdelijk in plaats van den Generaal Knoop naar de Kamer moest zenden. Het Dagblad was aangedaan over zooveel goede trouw bij een tegenstander. Ondertusschen bleek er een groot verschil te bestaan tusschen de uitlegging die de Nieuwe Rott. Ct. en die het Dagblad aan de woorden van den heer van Foreest gaf. Als de heer van Foreest met dit voor behoud gekozen wordt zeide de N. R. Ct. bedankt hij, zoodra de Generaal Knoop weer in de Kamer kan terugkeeren en stelt zich natuurlijk tegenover dezen geen candidaat. Neen zegt het Dagblad zoo is het niet bedoeld; de heer van Foreest wil den Generaal Knoop later wel weer een kans geven om in de Kamer te komen, hij wil hef hem niet onmogelijk maken, maar hij zal zich wel degelijk weer candidaat stellen. Welke opvatting de ware is, kan uit den brief van den heer van Foreest niet met zekerheid worden opgemaakt hij is dus nadere opheldering aan de kiezers schuldig. Doet hij dit niet, dan moet men aannemen, dat de uit legging van het Dagblad de ware is. De brief van den heer van Foreest is het eerst in het Dagblad publiek gemaakt; dat blad mag dus beschouwd worden als het best ingelicht omtrent de ware beteekenis. Het is daaren boven het blad dat zijne candidatuur sterk ondersteunt, ofschoon dan ook op een wijze, die hem zeker verre van aangenaam is. Als een brief van iemand verschijnt in een of ander dagblad en de redactie van dat dagblad er een zekere uitlegging bijvoegt, zal zeker de briefschrijver wel tegen die uitlegging opkomen, als zij niet juist is. De heer van Foreest heeft dit niet gedaan. Misschien heeft hij er geen acht op geslagen. Hij zal echter inzien, dat de kiezers de uitlegging, die het Dagblad aan zijn woorden geeft, als de juiste moeten beschouwen, zoolang hij er niet tegen opkomt. Is zij juist, dan zou het verlaten van de Kamer door den Generaal Knoop, //uit vaderlandsliefde", toch wel aanleiding kunnen geven om de conservatieve partij met een enkel lid te versterken en verliest deze ver kiezing veel van het exceptioneel karakter, dat de heer van Foreest haar toeschrijft. Nu de heer van Foreest zelf de kiezers heeft willen inlichten, dient hij zich ook te verklaren, wanneer hij door de partij, die zijne candidatuur steunt, aan zijne woorden een verkeerde uitlegging ziet geven. HELDER en NIEUWEDIEP, 23 Augustus. De tegenwoordige oorlog is een godsdienstkrijg. Het Roomsch-Catholieke Frankrijk staat vijandig tegenover het Protestantsche Pruissen en de zegepraal van den een of den ander is de zegepraal tevens van de godsdienstige over tuiging, die de overwinnaar aankleeft. Meermalen ver namen we dezer dagen de bovenstaande kenschetsing van de worsteling tusschen Pruissen en Frankrijk en zelfs merkten we tot onze bevreemding op, dat ook zij, die beter weten, die niet onbekend zijn met de aanleiding tot den huidigen krijg, dat ook zij zelfs, in hunne wenschen omtrent den uitslag des oorlogs, te rade gaan met de gedachte aan het kerkgenootschap, waartoe de meerderheid in ieder der heide rijken behoort. Het komt niet in ons op om eenige de minste invloed te willen uitoefenen op iemands gevestigde godsdienstige overtuiging; maar wel wijzen wij er op, dat uit al hetgeen er, ook in de nieuwstijdingen van dit blad, is medegedeeld omtrent de aanleiding tot den oorlog, of wat andere bladen daaromtrent hebben aan het licht gebragt, allerduidelijkst is gebleken dat staatkundige overwegingen en geene andere redenen bij het ontstaan van den oorlog in het spel geweest zijn. Men dwaalt wel zeer als men gelooft, dat Frankrijk en Pruissen een strijd zijn aange vangen over kerkelijke leerstellingen of over verscheidenheid van geloofsovertuiging. Maar al stemt men dit toe, dan bestaat er toch, volgens de meening van sommigen, een ernstig gevaar, wanneer een der beide partijen de andere overwint. De Pruissen zouden in Frankrijk het Catholicisme zoeken te vernietigen, de Franschen omgekeerd het Protestantisme in Duitschland. Het zou haast onnoodig mogen geacht worden, zoodanige bewering te bestrijden. Toch schijnt het nuttig met een enkel woord die vrees te doen verdwijnen door de opmerking dat, al moge ook in Frankrijk de overgroote meerderheid Roomsch-Catholiek zijn, er in dat land vrijheid van gods dienst bestaat, tengevolge waarvan er o. a. te Parijs onder scheidene Protestantsche kerkgebouwen bestaan er over geheel het keizerrijk tal van Protestanten wonen. In Pruissen en vooral in de Rijnprovincie wonen vele duizenden Roomsch- Catholieken rustig tusschen hunne Protestantsch-gezinde landgenooten en in de elkaêr bevechtende legers bevinden zich van weerszijden belijders van onderscheidene eerediensten. De goede verstandhouding die er tusschen Paus Pius IX en den Koning van Pruissen bestaat, doet dan ook aller duidelijkst uitkomen, dat in dezen volstrekt niet aan een godsdienstoorlog moet worden gedacht. Men bedroeve zich over het tal van offers, die door dezen krijg wordt gevraagd, maar men verontruste zich niet over den uitslag in dien zin, dat hij nadeelig zou kunnen zijn voor het kerkgemeenschap der meerderheid van eene der strijdvoerende staten. Sedert de verschijning van ons vorig nommer zijn weder nieuwe tijdingen tot ons gekomen, die doen uitkomen, dat van beide zijden groote verliezen worden geleden. Verzekert men, dat de Franschen in drie dagen tijds niet minder dan 50,000 man aan dooden en gekwetsten hebben verloren, het is zeker dat het verlies der Duitschers niet veel minder zal zijn. Bij de vermelding van zoo groote verliezen, her halen we onze opmerking van vroeger: ./Cijfers zijn vaak welsprekend." Hier wijzen ze weder met grooten nadruk op het verfoeijelijke, op het menschonteerende van den krijg, die, om een zaak van louter diplomatieken aard, zooveler leven en levensgeluk verslindt. Keizer Napoleon heeft Chalons, de plek waar hij vroeger slechts luide vivat's vernam, doch nu haast onopgemerkt bleef, verlaten, om zich naar Rheims te begeven. Is het toeval of opzet, dat Napoleon zich juist in die stad heeft gevestigd? Rheims is de stad waar in vroeger dagen de Koningen van Frankrijk werden gekroond en waar eens Karei VII door Jeanne d'Arc, de maagd van Orleans, werd heengeleid om gekroond te worden, toen bijna geheel het land door de Engelschen werd overheerd. De moed en geestdrift van dit meisje redde den Koning en het volk van de overheersching der vreemden. Zal van uit het aloude Rheims ook thans redding dagen voor Napoleon en zijne dynastie, te midden van het dreigend gevaar? Naar men ons verzekert, is heden morgen in de zuid er- gronden nabij het Westgat vastgeraakt een Fransch oorlogs- stoomvaartuig, waarschijnlijk, daar het diep geladen was, een transportschip, bestemd naar de Oostzee. Het is na een uur tijds echter weder vlot geraakt en heeft de reis voortgezet. Men vermoedt, dat dit vaartuig een Noord- Duitsche schoener, die heden alhier is binnengekomen, heeft vervolgd, en daardoor, bij onbekendheid onzer zee gaten, aan den grond is geraakt. Heden wordt een bezoek gebragt aan deze gemeente door het kader der dienstdoende Schutterij van Enkhuizen. Heden nacht ten één ure werden de ingezetenen verontrust door klokgeklep en hrandgeroep. De lucht vertoonde een feilen, rooden gloed en weldra vernam men, dat het huis van den metselaar J. de Graaf, in de Tuin straat alhier, in volle vlam stond. Het gevaar nam, vooral tengevolge van het rieten dak der woning, zoo spoedig in hevigheid toe, dat het onmogelijk was veel van de inboedels der bewoners te redden. Het perceel en de inboedel van zijnen eigenaar zijn tegen brandschade verzekerd, dit moet ook het geval zijn met de inboedels van nog enkele fezinnen, die een deel van het huis bewoondende overige uisgezinnen, te zamen 8, hebben veel, eenigen alles verloren. In groote haast hebben sommigen der bewoners zich met hunne kinderen ongekleed uit het brandende en ten deele reeds instortende perceel moeten verwijderen. Autoriteiten, brandweer en militairen waren weldra op de plaats des onheils aanwezig en door het omhalen van het brandende perceel heeft men de nabijgelegene huizen, wier bewoners hunne meubelen reeds elders in veiligheid hadden gebragt, kunnen bewaren. Bij de pogingen, tot beveiliging dezer perceelen aangewend, is een matroos der marine van een dak naar beneden gestort en vrij ernstig gekwetst geraakt. Een der brandspuiten, de gemeente-spuit N°. 1, is ter bewaking in de nabijheid van de nog smeulende puinhoop gebleven. De windstilte en de hevige regen hebben de pogingen ter beperking van 't gevaar wèl gesteund. De oorzaak niet bekend. De bekende weldadigheidszin der meergegoede ingezetenen zal, vertrouwen wij, zich echter ook nu niet verloochenen. Tot 2de luit. bij de dd. Artillerie-Schutterij alhier zijn benoemd de heeren A. G. F. van Nieuwenhuyse en G. G. van de Sande. De heer P. A. C. Hugenholtz is erkend en toege laten als consulair agent van Frankrijk alhier, onder de gewone bepalingen van onderhoorigheid. Aan den heer W. J. Hidde Bok is, op verzoek, ontslag verleend als notaris te Nieuwediep, gemeente Helder. Tot plaatsverv. kantonregter te Schagen is benoemd de heer C. Muller Cz., secretaris en ontvanger der gemeente Barsingerhorn en lid der Prov. Staten van Noordholland. Aan den provoost in het vaste corps dek- en onder officieren J. Peters is toegekend de gouden medaille voor vijftigjarige eerlijke en trouwe militaire dienst. Aan den kapt. bij de dd. Schutterij te Zaandam, E. G. Verkade, is op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend en bij die Schutterij is benoemd tot kapt. mr. D. J. van der Goot en tot lsten luit. K. van de Stadt Ez., thans 2de luit. De schoolopzieners in het 3de en 4de district van Zuidholland, bestuursleden van het Leidsche comité van het Roode Kruis, prof. de Goeje en de heer J. A. F. Coebergh, hebben aan hun hoofdonderwijzer verzocht de schoolkinderen op te wekken een bijdrage voor het Roode Kruis te geven. De heer H. Slot, inspecteur van den geneeskundigen dienst der zeemagt, spoort het volk aan tot ondersteuning van het Roode Kruis. Rigt overal comité's op, roept hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1