1870. N°. 104.
Woensdag 31 Augustus.
28 Jaargang.
De Pruissisclie Schoolmeester.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BINNENLAND.
HELDERSOHE
EIV i\IEUWEDIEPER COURANT,
,,Wjj huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14- regels 60 cent
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Per laatsten trein van den Helder vertrekt
Woensdag den 31 Augustus over Harseille de mail
naar Oost-lndië9 China en Japan.
Woensdag den 31 dezer vertrekt, per laatsten
trein van den Helder, de West-Indische mail over
8outhampton.
Evenals in den oorlog met Oostenrijk, zal een groot
deel van den verwonderlijken voorspoed der Pruissische
wapenen, in den verwoeden krijg met Frankrijk aanvanke
lijk behaald, op rekening mogen worden gesteld van den
Pruissischen schoolmeester, en zonder vrees van te worden
tegengesproken, kan men zeggen, dat de Fransehen over
wonnen zijn door hunne ongeloofbare onwetendheid. Voor
zeker ieder, die meer dan oppervlakkig met het Frankrijk
van Napoleon III bekend is, wist, hoe het peil der alge-
meene kennis en beschaving sints 1852 dalende was in
het grootste der Romaansche rijken. Men wist, dat de
studie der levende talen schrikkelijk werd veronachtzaamd;
men wist, dat de studie der geographie en der algemeene
geschiedenis stelselmatig werd tegengewerkt, en men was
niet onbekend met de omstandigheid, dat de eenige weten
schap, die op de Fransche scholen bloeide, de natuur
wetenschap was. Maar wij zeggen niet te veel, als wij
onze meening uitdrukken, dat niemand ooit zich had voor
gesteld, dat het gebrek aan elementaire kennis van hetgeen
huiten de grenzen gebeurde, zó<5 algemeen en zóó groot
was in Frankrijk. En daarentegen was men evenmin over
tuigd van den grooten invloed, die het Pruissische onder-
wijs-systeem op de Noordduitsche bevolking heeft gehad.
Men gaf gaarne toe, dat het onderwijs in Noord-Duitschland,
meer bijzonder in Pruissen, voortreffelijk was georganiseerd;
men wist, dat het algemeene peil van ontwikkeling eene
hoogte had bereikt, als waarop weinige landen in Europa
konden bogen, maar toch had men zich geen duidelijk
denkbeeld gemaakt van den allesvermogenden invloed, die
dit stelsel op het volk had gehad. Deze oorlog heeft velen
de oogen geopend, velen doen zien, hoe het grootste kwaad
van het caesarisme niet alleen is, dat het stelselmatig de
burgers débaucheert en stort in eene zee van gemakkelijke
vermaken, om ze de staatsbelangen en de politiek te doen
vergeten; niet alleen, dat het de burgers onwetend houdt,
maar het hoofd van den staat wordt ook slechts door
onwetenden gediend en geheel het regeringsbeleid geraakt
langzamerhand in onbekwame en onbevoegde handen. Men
kan zich ter naauwernood voorstellen, hoe onwetend, hoe
ongeschikt voor hun taak Napoleons zendelingen in
Duitschland wel hebben moeten zijn, om hem te kunnen
doen hopen op de neutraliteit der Zuid-Duitsche Staten,
en op een opstand in Hannover en de overige nieuwver-
worvene provinciën. Wist toch iedereen, die niet willens
blind was, dat juist het eenige middel om Duitschland tot
een „eenig Duitschland' te maken, een oorlogsverklaring
van een buitenlandschen vijand was. Wist toch iedereen,
dat Pruissen zulk een oorlog niet kon zoeken; als aan
valler toch, was het van de hulp der landen bezuiden den
Main volstrekt niet zeker, maar dat zulk een oorlog
welkom moest wezen, tot uitbreiding van magt binnen
Duitschland's grenzen en tot eene naauwe vereeniging van
alle Duitschsprekende stammen moest leiden, zelfs in geval
van nederlaag, en dat ingeval van overwinning Pruissen's
voordeelen niette berekenen zouden zijn. En toch verklaarde
Napoleon den oorlog met eene ligtzinnigheid (Ollivier's
baldadige woordennous acceptons la guerre d'un coeur
léger, zijn nog niet vergeten), waarvan de geschiedenis geen
tweede voorbeeld aanwijst. En toen de oorlog verklaard
was, en gebeurde wat iedereen behalve de Franschen hadden
voorzien; toen de Zuid-Duitsche staten, gebonden door
tractaten en aangezet door de volksbewustheid, dat het
hier goldt een nationalen oorlog, partij kozen, waren de
Fransche legerhoofden door dat feit zoo geheel in hunne
plannen gestoord, dat ze tien dagen van den kostbaarsten
tijd verloren; dat zij, toen er aan gene zijde van den Rijn
geen andere vijandelijke magt bestond dan het legertje, dat
kon worden zamengetrokken uit de vesting-garnizoenen,
een legertje dat misschien geen 50,000 man zoude hebben
bedragen volgens den Pruissischen Staats-Anzeiger bedroeg
het aantal beschikbare manschappen veel minder de
grenzen niet overtrokken, niet marcheerden tot naar Co-
blentz, hetgeen, volgens Duitsche berigten, toenmaals nie
mand zoude kunnen hebben beletten. Blijkbaar waren de
Fransche legerhoofden met dat alles onbekend.
De Duitsche legers, snel, maar bedaard bijeengebragt,
marcheerden over de grenzen, en het bleek dat alle offi
cieren, tot de jongste luitenants toe, daar even goed te
huis waren, alsof ze hun leven hadden doorgebragt in den
Elzas en in Lotharingen. Zij hadden voortreffelijke kaarten
en wisten ze te gebruiken. De Franschen werden telkens en
telkens weer verrast door de overmagt. Zij, in hun eigen
land, geholpen door de niet twijfelachtige medewerking
van de geheele bevolking, werden verrast! Ze wisten niet
van waar de vijand kon komen! En een leger van 100,000
man marcheert niet langs een onbekend voetpad; die on
wetendheid was dan wel verregaandZij, de Duitschers,
in 's vijands land, schijnen alles geweten te hebben, nooit
te zijn verrast. De Franschen beweren wel, dat de Duit
schers door middel van spionnen met alles bekend zijn. Wel
mogelijk; maar men zal ons toch niet willen doen geloo-
ven, dat de Franschen die niet hebben? op hun eigen
gebied, waar elk burger het zich ten pligt rekent alles te
vertellen, wat hij vernemen kan en gezien heeft van de
bewegingen des vijands? Daarin schuilt geenszins het
verschil. Beide partijen zoeken door alle middelen inlich
tingen te verkrijgen omtrent elkanders sterkte, plannen en
voornemens. Maar van de inlichtingen, die de Duitschers
verkrijgen, gaat geen woord verloren, alle berigten worden
met elkaêr vergeleken, zij worden verdeeld en geschift, en
zoo komt men achter de waarheid. Elk soldaat misschien,
elk officier zeker, is ontwikkeld genoeg, heeft voldoende
topographische kennis om zijn voordeel te kunnen doen
met de nieuwstijdingen, die hij verneemt en de kaarten,
die men hem toevertrouwt.
Als men in de couranten leest, dat op de Pruissische
staatsdrukkerij 5000 plannen van de Parijsche vestingwerken
zijn gedrukt, dan bewijst dat niet zoozeer in het voordeel
van het Pruissische ministerie van oorlog, als wel in dat
van het Duitsche leger. Wij zijn overtuigd, dat men in
Parijs even goede plannen van Berlijn bezit. Die kaarten
zijn in vredestijd gemakkelijk genoeg te verkrijgen. Maar
het bewijst, dat er 5000 kaarten noodig zijn, d. i.dat het
opperbevel der Duitsche legers niet rekent op de brute
kracht van zijne legers alleen, maar ook vooral op de
intelligentie harer troepen. Het bewijst, dat er, niettegen
staande de bewonderenswaardige eenheid en zamenwerking
tusschen de Duitsche legers, zeer veel wordt overgelaten
aan het individuele inzigt der ondergeschikte aanvoerders.
Wat stellen de Franschen tegenover die denkende heer
scharen? Woeste Turcos, halve wilden; Zouaven, het
uitschot der Parijsche bevolking, wier dapperheid geen
stand houdt tegen de kalme vastberadenheid der troepen
van den vijand. Aan Duitsche zijde: legerhoofden, die
zelfs bij behaalde overwinningen de natie herinneren aan
de schrikkelijke wonden, die de krijg slaat; aan den Fran
schen kanteen volk, dat al zijne rampen toeschrijft aan de
onbekwaamheid der Fransche generaals en aan de voor
treffelijkheid der Pruissische spionnen! Alsof ooit spionnen
een veldslag hadden doen winnen! Het caesarisme komt
Frankrijk duur te staan! Mogt nu eens voor altijd de
wereld onthouden, dat geen volk de beschikking over zijn
lot in handen kan geven aan één man, zonder daarvan
vroeg of laat de vreeselijke gevolgen te ondervindenHet
onderscheid tusschen de beide strijdende magten is in 't
oogvallend.
In Frankrijk is het hoofd van den staat en met hem
zijn stelsel als verdwenen na een paar verlorene veldslagen;
hoe geheel anders bij hunne vijanden! Voor de Duitschers
joude een verlorene veldslag niets anders dan dat zijnde
natie zoude zich nog sterker aaneendringen, en kracht tot
nieuwe inspanning verzamelen. Voor Frankrijk is een
verloren slag hetzelfde als inwendige desorganisatie, als
eene verandering van regeringsstelsel, een bron van onder
ling wantrouwen en, niettegenstaande alle vaderlandsliefde,
van scheuringen en partijhartstogt. Hoeveel gegronde ver
wijten men den Duitschers moge doen, hoe men meer
bijzonder de Pruissische politiek, ten opzigte van Dene
marken b. v., moge afkeuren, dit is zekerdat de Duitsche
natie geweest is, en onder dezen regeringsvorm geworden
en gebleven is: eene denkende natie, terwijl Napoleon van
het volk, dat hem kroonde, niets heeft gemaakt dan eene
geestige, genietende natie. En de magt der intelligentie
heeft de kracht der centralisatie overwonnen. Het keizer
lijk bestuur heeft voor het volk willen zorgen en denken.
Geene regering kan dat, en nogmaals toonde deze oorlog
aan allen, die 't nog niet mogten weten, dat de beste
generaal de schoolmeester is.
HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Augustus.
Ofschoon het in de jongste dagen niet ontbroken heeft
aan enkele geruchten, die van 't uitzigt op het herleven
des vredes spreken, bleef de oorlog voortwoeden, een
worstelstrijd, die des te heviger is, daar hij zijn grond vindt
in den alonden naijver tusschen Frankrijk en Duitschland.
Aller oogen zijn thans geslagen op Parijs, dat zich in een
geduchten staat van tegenweer heeft gesteld, doch dat
bedreigd wordt door het wèl verzwakt, maar tofch moedig
leger der Duitschers, dat, terwijl wij dit schrijven, welligt
reeds in de nabijheid van de hoofdstad der modes zal zijn
aangekomen. De belegering van een stad die 1§ a 2 millioen
zielen telt, is zeker iets zeldzaams, en worden de thans te
wachten tooneelen van bloedstorting niet door vredesonder
handelingen gestuit, dan zullen voorzeker nog vele duizenden
op het bed van eer den adem moeten uitblazen.
De optreding van den heer Thiers als lid van 't comité
van defensie te Parijs is eene gewigtige gebeurtenis. De
man, die nooit een titel of rang van het keizerlijk bewind
wilde aanvaarden, omdat hij ook onder het keizerrijk zijn
trouw aan het huis van Örleans wilde handhaven, heeft
zijne benoeming niet eerder aanvaard, voor dat zij veranderd
was in eene uitnoodiging van het Wetgevend Ligchaam,
om het vaderland in die gewigtige betrekking, te midden
van zoo belangwekkende tijdsomstandigheden, van dienst te
zijn. Tegenover de gedragingen der ministers en der leden
van de keizerlijke partij, die doorgaans van onopregtheid
getuigen, is de houding van den ouden vriend der familie
Orleans een aangenaam blijk van getrouwheid aan een
beginsel, van opregtheid, van nationalen zin.
Nevens de vermelding der krijgsbedrijven neemt in de
geschiedenis van den dag, die van de kloeke daden der
mannen en vrouwen van de vereeniging het Roode Kruis
mede eene niet onbelangrijke plaats in. Staart men met
weemoed op het vergieten van zoo veel menschenbloed,
met wellust verneemt men van zoo veel opofferende liefde
tot den naasten, die zicli te midden van haat en wrok
en strijd zoo heerlijk openbaart, waar zij haar reddende hand
uitstrekt om ongelukkigen te helpen en te verkwikken.
Naar men meldt zal Zr. Ms. transportschip Java in
de maand September van Oost-Indië naar Nederland ver
trekken. Genoemde bodem zal de reis over Suez nemen.
Gisteren is op de hoogte van Callantsoog gestrand
de Noorsche brik Elisabeth Sophie, kapt. Larsen; de op
varenden zijn door de reddingboot, gestationeerd te Callantsoog
gered. Ook van hier was de reddingboot, gestationeerd
bij de haven, door de sleepboot Stad Amsterdam, kapt.
J. Bakker, gesleept, naar de plaats des onheils vertrokken,
doch deze diensten werden gelukkig op dit oogenblik niet
noodzakelijk geacht.
Jl. Zaturdag avond hield de sociëteit i/Mars", bestaande
uit leden van de kaders der dd. Schutterij en het Artillerie-
Vrijkorps alhier, eene vergadering, waarin de heer v. N.,
onlangs tot luitenant benoemd, zijne betrekking als secretaris
van gemelde sociëteit nederlegde en als lid afscheid nam.
In kernachtige bewoordingen rigtte de president een toe
spraak tot den heer v. N., waarin hij aantoonde, hoe
genoemde heer steeds ijverig en onvermoeid de belangen
dier nog jeugdige sociëteit had behartigd, drukte den
wensch uit, dat de heer v. N. bij voorkomende gelegenheden
zijne belangstelling mogt blijven toonen en bood daarna den
aftredenden secretaris, uit naam van alle leden, het eere-presi-
dium aan. In hartelijke bewoordingen bedankte de heer v. N.
den president en de overige leden, aanvaarde de liem aan
geboden waardigheid en beloofde steeds, waar het mogelijk
was, de belangen der vereeniging voor te zullen staan.
Onder gepaste vrolijkheid werd het overige gedeelte van
den avond doorgebragt en men mag vertrouwen, dat de
aanwezige leden nog lang een aangename herinnering daaraan
zullen behouden.
De heer P. H. Verberne, gepensioneerd kapitein van
het Oost-Indisch leger, is benoemd tot majoor-commandant
van het 5de bat. rust. schutterij in deze provincie.
Aan dr. C. J. de Lange is, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als off. van gez. 2de kl. bij de dienstd.
schutt. te Alkmaar en als zoodanig is benoemd D. Hulst,
med. doet. aldaar.
De Koning-Groothertog heeft tot officier der Orde
van de Eikenkroon benoemd den heer H. Beijerman,
kapitein der artillerie, toegevoegd aan Z. K. H. Prins
Alexander en tot ridder dier Ordede luit. ter zee 2de kl.
P. Zegers Veeckens en H. G. Hildebrandt en de off. van
adm. 1ste kl. J. T. Mahieu.
Naar men meldt heeft Prins Frederik dr. Hirschig
te Alkmaar, den dichter van Een vaderlandsch lied onzer
neutraliteit gewijd en van het Roode Kruis, welke gedichten
ten voordeele van het Roode Kruis worden uitgegeven,
met een vleijenden brief de som van dertig gulden voor het
Roode Kruis toegezonden.
Gisteren werd door de directie der Hollandsche
spoorweg-maatschappij te Amsterdam aanbesteedhet bouwen
van eene dubbele woning nabij de spoorweghaven te Helder.
Minste inschrijvers de heeren Gehr. Kleijn, voor f 6895.