BUITENLAND. Men schrijft ons van Texel, dd. 29 dezer: //Dezer dagen viel een ODzer schulpvisschers, waarschijn lijk een gunsteling van Neptunus, een onverwacht buiten kansje ten deel. Toen hij zijn net ophaalde, bleek het dat onder de gewone massa ook een flesch wijn, benevens een glas te voorschijn kwam. De visschers, misschien bang dat de wijn in de open lucht kon verschalen, maakten er dadelijk gebruik van, en bevonden dat, hoewel een weinig drabbig, ze overigens goed was geconserveerd." //Zondag morgen strandde bewesten Texel de Engelsche brik Thornley, kapt. Potter, komende met een lading steen kolen van Sunderland en bestemd naar het Nieuwediep. De equipage heeft zich met de scheepsboot gered. Wij vernemen dat het schip reeds geheel verbrijzeld is." Jl. Zaturdag werd te Texel onder het schieten van het ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden, een schaap, dat aldaar in de duinen graasde, zoodanig getroffen dat alleen de poot, die aan het touw was bevestigd, daar aan bleef zitten en het overige er van werd gescheiden. Men schrijft ons van West-Terschelling: ,/In het laatst der vorige maand had alhier het verge lijkend examen plaats voor de betrekking van hoofdonder wijzer aan de openbare school te Hoorn op Terschelling. Het examen werd afgenomen door den heer mr. W. Bok, schoolopziener in het 9de district van Noordholland, bijge staan door den heer T. R. Zwaai, hoofdonderwijzer alhier. Van de 14 sollicitanten, die zich hadden aangemeld, namen slechts weinigen deel aan het examen, dat zoowel schrifte lijk als mondeling was. Naar het aantal verkregen punten werden op de voordragt geplaatst de heerenKarter, hulp onderwijzer te West-Terschelling, met de tijdelijke waar neming der vacante betrekking belast; Akkerhuis, hulp onderwijzer te Voorburg, en van Drunen, hulponderwijzer te Purmerend. De eerstgenoemde is door den gemeenteraad benoemd." In het logement Veerburg te Anna Paulowna had jl. Zaturdag avond de aangekondigde bijeenkomst plaats van kiezers voor leden van den gemeenteraad. Deze ver gadering werd door 42 kiezers bijgewoond. Het aantal raadsleden voor deze gemeente bepaald zijnde op zeven, werden er de noodige candidaten gekozen, wier namen, met aanbeveling van wege het bestuur dezer vereeniging, zullen worden vermeld. De gemeenteraad te Alkmaar heeft, op verzoek, eer vol ontslag verleend aan den hulponderwijzer W. van Twisk, tegen 12 October e. k., wegens zijne benoeming als zoo danig te Helder. Frascatie zal ophouden een plaats van uitspanning te zijn en in een plaats van inspanning veranderd worden, als het goedkeurend rapport der commissie van voorbereiding voor de publieke werken tot onderhandschen aankoop van dat lokaal voor een schoolgebouw, morgen in den raad van Amsterdam zal worden aangenomen. Daar die aan neming niet te betwijfelen valt, zoo zullen de Amsterdam mers zich zeer spoedig het gemis van het zeer populaire lokaal moeten getroosten, met het blijde vooruitzigt, dat het thans aan een niet minder edel en grootsch doel gewijd is, dan voorwaar het vroeger werd gebruikt. Waar moeten de Amsterdamsche carnevalridders nu dansen? Zij, die van de welbekende zalen afscheid willen nemen, zullen nog korten tijd gelegenheid hebben Frascati te bezoeken. De van oudsher bekende kermisdecoratie zal dit jaar niet ont breken. Na deze laatste flikkering zal de poëzie der muziek door het proza van tafels en banken, inktpotten en liniaals bekladde schrijfboeken en leerende kinderen worden ver vangen. (Het Noorden.) Bij vonnis van den schuttersraad te Leiden is J. de la Rie, schutter in de 5de compagnie der dd. schutterij, schuldig verklaard aan onbehoorlijk gedrag, gebrek aan ondergeschiktheid jegens zijne meerderen in rang, bij het dienst doen buiten de gemeente en het verlaten van zijn schildwachtpost bij gelegenheid van het betrekken der wacht aan het huis van militaire detentie in de gemeente Oegstgeest. Dientengevolge is hij veroordeeld tot een geld boete van 50 gulden, wegzending uit de schutterij te Leiden en onder goedkeuring van het plaatselijk bestuur tot eene boete, waarvan het jaarlijksch bedrag over zijn nog overigen diensttijd zal bedragen f 100, benevens in de kosten van het proces. (Dagblad.) De inzameling, die dezer dagen te 's Hage voor het Roode Kruis gehouden is, heeft opgebragt aan gelden 8600 en aan goederen eene waarde van 4000. Bodegraven begint meer en meer zijne voltooijing te naderen. Van de 56 in aanbouw zijnde huizen is een groot aantal onder de kap gebragt en wordt reeds een tiental bewoond. Omtrent het ongeluk, hetwelk jl. Donderdag te Brielle heeft plaats gehad, wordt het volgende gemeld: i/De schokker van de torpedo-compagnie was zeilende op de Maas, bij het overgaan van het schip brak de giek van het groote zeil en trof 4 officieren van het te Brielle in garnizoen liggende bataillon infanterie. Twee werden zeer ernstig aan het hoofd verwond, terwijl twee andere ligte kneuzingen aan het been en de borst bekwamen. Toevallig bevond zich ook een officier van gezondheid aan boord, die onmiddelijk de eerste geneeskundige hulp ver leende. De lijders zijn daarop naar hunne woningen vervoerd. Hun toestand is bedenkelijk.» Tengevolge van de tegenwoordige tijdsomstandigheden wordt de voorgenomen algemeene tentoonstelling der Holl. Maatschappij van Landbouw, dit jaar te Dordrecht te houden, uitgesteld. Een uitstekend bewijs van vaderlandsliefde is voor zeker het besluit van den heer Majoie uit Hilvarenbeek. Geboren in Frankrijk, nam hij vrijwillig dienst onder Napoleon I en ging daarna in Hollandsche dienst over, waarvan hij als majoor der cavallerie is gepensioneerd. Thans, op 83jarigen leeftijd, ofschoon gezond en sterk, heeft hij zijn schoon landgoed verlaten en is naar Frankrijk ver trokken, voorzien van uniform, en papieren, om aldaar zijn dienst aan te biedende majoor bezit nog goede geest vermogens en is algemeen geacht en bemind. (N.R.Ct.) Het Amerikaansch fregat Franklin is jl. Zaturdag, vergezeld van de korvet Juanita, van de reede van Ylissingen naar zee gestoomd, met bestemming naar Engeland. De kommandant der dd. schutterij te Goes, die met het oog op de achterladers, welke hem van wege het gou vernement gezonden zijn, het gemeentebestuur aldaar om een schietbaan verzocht, waarvan de kosten circa 1500 zouden bedragen, ontving -op zijn verzoek ten antwoord: «dat de gemeente nooit of nimmer 1500 centen, laat staan 1500 gulden, zou uitgeven voor zoodanige zaak." Hoewel de doodstraf nog niet is afgeschaft, is te Zwolle het schavot reeds verkocht. Het oude meubel had dan ook zijn tijd gehad, want het bragt aan brandhout niet meer op dan 43.60. De politie te Kampen heeft dezer dagen op de Korenmarkt eene menigte onrijpe appelen in beslag genomen. Tegen een vijftal buitenlieden is te dier zake proces-verbaal opgemaakt. Aangekomen schepen te Batavia, vóór 14 Augustus: Cornelia Adolphina, Gesina Maria, Kosmopoliet II, Maassluis, Staatsraad van Ewijck, Anna Margaretha, Yier Gezusters en Ternate. Voortdurend ontvangt men uit Duitschland de beste berigten omtrent de onvermoeide zorg en de voortreffelijke verpleging onzer expeditiën van het Roode Kruis. Franschen en Pruissen prijzen ze om het zeerst. Zelfs de wreede Turco's worden er door verteederd. De jonge Hollandsche zouaaf die te Rome op ver schillende andere zouaven heeft geschoten en enkelen gedood of gewond, was krankzinnig; hij was pas uit een gesticht ontslagen. Ameeikaansche ontdekking. In Nevada is naar men wil een heete bron ontdekt, waaruit, al is 't dan ook geen kippensoep, toch een vocht springt, dat bijzonder sterke gelijkenis daarmee heeft en, gekruid met de juiste hoeveelheid peper en zout, er als twee druppelen water op gelijkt. Drie pond goed ossenvleeseh, in dit water gebraden, geeft evenveel bouillon als twaalf pond in gewoon water. Maar zijn buitengewoon nuttigheidsvermogen strekt zich nog verder uit, want men weet dat 't een eigenschap bezit, waarvan alle andere kippensoep is ontbloot, namelijk van zelf de eijeren van zijn hoofdbestanddeel uit te broeijen en daardoor zich steeds te perpetueren. De verklaring van dit feit behoort tot nog toe onder de vele raadsels tusschen hemel en aarde, maar, dat 't waar is, kan door vele getuigen worden bevestigd, en dus zal 't wel zoo zijn. De eigenaars van de bron hebben er een badhuis bij opgerigt, waar ieder, die er de noodige peper en zout in kan doen, zich de weelde kan veroorloven van te baden in kippensoep. Was Poppea Sabina niet gewoon een ezellinnenmelk-bad te ge bruiken, en schrijven de Parijsche doctoren niet menigmaal voor een bad in Champagnewijn, die, ril niet! daarna wordt gebotteld en naar Amerika uitgevoerd? Welnu, een bad in kippensoep is een voorregt, dat aan de bewoners van Rome noch Parijs ooit is ten deel gevallen. En dan spreken vreemdelingen nog van de wildernissen in het Far-West! F r a n k r ij k. Bazaine in Metz, Mac Mahon waarschijnlijk optrekkende naar Bazaine en de Kroonprins van Pruissen eerstdaags voor Parijs, ziedaar den toestand. Frankrijk vraagt natuur lijk telkens, hoe het staat met de verdediging en of er kans is op het verdrijven van den vijand uit het land. Het antwoord bestaat in algemeene bewoordingen over den moed der soldaten en over de opoffering van het land, dat alle inwendige twisten aan een kant stelt. Het verblijf van Prins Napoleon te Parijs, het wel bekende Palais Royal, is van zijne kunstschatten beroofd. De Prins heeft het noodig geacht zijn persoonlijk eigendom in veiligheid te brengen. Alles is naar zijn kasteel in Zwitserland gebragt. En wel was het der moeite waard aan het behoud dier schatten te denken. Op dit oogenblik torscht het Moezel-departement en vooral de heldhaftige stad Metz den smartelijken last des oorlogs. Daar worden sedert 14 Augustus de gewonden van drie bloedige veldslagen in eene enge ruimte als op getast, zonder geneesheeren en zonder voldoende verpleging. Met eiken dag neemt hun aantal toe en de voorraad hulp middelen af. Wat toch zijn de veertig kisten met linnen van de internationale vereeniging voor de duizende slagt- offers, die de hospitalen en burgerwoningen van Metz vullen. Ter naauwernood zouden honderden kisten vol doende zijn, want men schat het getal der Fransche en Pruissische gewonden in die stad op niet minder dan vijf tien duizend, behalve de ongelukkigen, die in de naburige dorpen zijn gebleven in den omtrek van het slagveld. Het gerucht van een grooten veldslag, die geleverd zou zijn, wint veld. De dagbladen 1'Histoire en 1'Opinion Nationale, maken er beiden, met eenig verschil in den vorm, gewag van. Laatstgenoemd blad schrijft het volgende: z/Een luitenant-kollonel der artillerie is gekwetst te Parijs aangekomen, om zich daar te doen verplegen. Hij heeft verhaald dat op den 23 of 24 dezer, wij weten het niet regt, een groote veldslag heeft plaats gehad, waarin hij de wonde heeft bekomen die hem naar Parijs voert. In dien veldslag zouden onze troepen onder de Pruissen eene zoodanige slagting hebben aangerigt, dat gemelde luitenant-kolonel, die de mitrailleuses bediende, zijne stukken had kunnen beveiligen achter de lijken van de vijandelijke troepen, die tot eene hoogte zouden zijn opgestapeld geweest, voldoende om hem tot borstwering te dienen. Wij herhalen het, de bron waaruit dit verhaal voort spruit, is zeer vertrouwbaar.» De heer de Girardin is het wederantwoord aan kollonel von Holstein, ter zake van de bekende weddingschap niet schuldig gebleven. Hij heeft in de Liberté doen verklaren dat, aangezien hij het zeker acht dat het regiment van den kolonel von Holstein niet zegepralend onder zijne vensters zal voorbij trekken, hij nu reeds eene bestemming geeft aan de door den kollonel uitgeloofde 20,000 francs; zoodra de heer de Girardin ze den 16den September 1870 zal hebben ont vangen, zal hij ze storten in de kas van het Roode Kruis. In de Univers schrijft Veuillot over den toestand van Parijs en Frankrijk //Sinds een maand is Frankrijk veel beter, grooter, en sterker dan vóór den oorlog. Voor een maand leefden wij nog in het tijdperk van Lodewijk XV. Kunst, staatkunde, wijsbegeerte, regering, zeden, en zede- kunde, alles stemde met dat tijdperk van kraehtelooze los bandigheid overeen. Parijs was slechts eene werkplaats van algemeene verdeeldheid, weelde, wulpschheid en walging. Waar is dat Parijs thans? Het café-chantant van Europa is in een legerkamp herschapen: de pestvliegen zijn door den kruiddamp gestikt.... Dit wonder is door den oorlog gewrocht; deze heeft harten gegeven aan hen, die er geen hadden, - en in die harten heeft hij de vaderlandsliefde, de liefde en bewondering voor alles wat grootsch en edelmoe dig is, doen ontbranden. Frankrijk heeft, even als Achilles, bij het zien der wapenen, zich teruggevonden. Dit had Pruissen niet verwacht. Het achtte ons te verwijfd en te verdeeld voor zoo iets. Toen de Koning van Pruissen Parijs bezocht, zeide hij bij zijne terugkomst te Berlijn //Parijs is eene schoone, bekoorlijke stad, vol modistes en karikaturen, vol prostitutieParijs boezemt mij geene vrees in!» Dit was niet kwaad geredeneerd; maar de verstandige vorst heeft alleen de boulevards en niet de kerken bezocht; hij heeft Parijs voor Frankrijk aangezien, en er niet aan gedacht, dat er een ander Parijs was, dat treffend op Frankrijk maar niet op Parijs geleek.» De Constitutionnel schat de verliezen van de Franschen en Pruissen, sedert het begin van den oorlog, reeds op het enorme cijfer van 200,000 man. De Figaro berigt, dat in' drie dagen te Parijs binnen- gebragt zijn: 150,000 schapen, 40,000 varkens, 25,000 ossen, behalve duizenden kalveren. Al dat vee is, in afwachting dat het geslagt wordt, naar het Bois de Boulogne vervoerd. De 27jarige Pruissische luitenaqt Carl Hart, door den krijgsraad in de tweede militaire divisie als een Pruissisch spion, ter dood veroordeeld, heeft reeds zijn vonnis onder gaan. Hij is gefusilleerd. Wanneer men den geest van de Parijsche bevolking mogt beoordeelen naar de taal van de Fransche bladen, zou niemand in het hoofd krijgen te beweren, dat de Pruissen er in slagen zullen binnen Parijs aan Frankrijk de wet voor te schrijven. //Parijs, kalm, verontwaardigd en vol geestkracht zegt de Constitutionnel wacht met vasten voet en onver- saagden blik den erfgenaam van de Kroon van Pruissen achter zijne 39 kilometers lange wallen af. Het weet dat Atilla zijne muren niet heeft durven aan tasten dat de Noormannen het niet dan op een afstand bedreigd hebben dat de Engelschen niet binnen zijne muren zouden gekomen zijn zonder het verraad van Péringt-Leclerc; dat het leger van Karei Y, voor zijne muren gekomen, op zijne marsch terugkeerde; dat de Koning van Navarre ver- pligt was zijne onderwerping in te ruilen tegen eene //mis» en dat wanneer het gecoaliseerde Europa ook al in 1814 op onze boulevards gedefileerd heeft, de overwinning van 20 tegen Frankrijk opgestane volkeren op eene door de oorlogen van de revolutie, het consulaat en het keizerrijk uitgeputte natie, aan andere redenen dan aan de onmagt van de Parijsche bevolking was toe te schrijven. Parijs wacht derhalve geduldig, vast besloten, ongevoelig maar met den toorn in het hart, dat de komst van den Prins van Pruissen aan de artillerie van de forten, die zijne muren beschermen, het sein geve om vereenigd met de kanonnen van Straatsburg, Phalsburg, Toul en Metz tegen den vijand te donderen.» Te Straatsburg viel bij het bombardement een granaat op de binnenplaats eener kostschool en kwam er tot uit barsting. Zeven meisjes werden gedood; aan vier anderen moeten de beenen worden afgezet. Een koopman uit de omstreken van Verviers, die zich voor zaken naar Metz moest begeven, is, zonder het te willen, getuige geweest van het laatste gevecht dat bij die vesting werd geleverd. Hij kon Metz niet bereiken, daar alle wegen door de oorlogvoerenden bezet waren en kon evenmin terug. Hij wierp zich toen in het houtgewas en was vandaar ooggegetuige van den veldslag. Ieder oogenblik werd hij door het schrootvuur en de kogels en granaten, die als hagelsteenen neervielen, van het eene boschje naar het andere verdreven. Toen hij, na de bataille, Metz eindelijk bereiken kon, moest hij den weg nemen over het slagveld. De grond was met dooden en gewon den als bezaaid. Op sommigen punten lagen de lijken der Pruissen bergen hoog. De artillerie had door en over die lijken gemanoeuvreerd; de wielen hadden diepe voren gegraven in de menschelijke ligchamen, die tot een akelige en huiveringwekkende pap herleid waren. Ambulances en doodgravers dwaalden ginds en her. De officieren en man schappen droegen een doek voor het gelaat, die doortrokken was van een ontsmettend middel, daar de ontzettende massa lijken een stank verbreidde die onuitstaanbaar was. Niet tegenstaande dien maatregel van voorzorg, vielen sommige officieren en manschappen, door de stank bedwelmd, be wusteloos neder en moesten door- de hunnen worden weg gedragen. Een inwoner van Ixelles heeft van zijn zoon, die tot de ambulance behoort, uit Saarbrücken een brief ontvangen, waarin onder meer het volgende voorkomt: //Wij plassen hier letterlijk in het bloed. De dooden zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2