1870. N°. 113. Woensdag 21 September. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent elke regel meer 16 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend Per eersten trein van den Helder vertrekt Woensdag den 81 dezer over Triest en per laatsten trein Donderdag den 88 dezer over Harseille de Hall naar Oost-Indië, China en Japan. HELDER en NIEUWEDIEP, 20 September. De politieke toestand in den Kerkelijken Staat, na 't vertrek der Franscbe troepen, is blijkbaar van zorgwek- kenden aard geweest. Door dat vertrek der bezetting, die strekken moest ter bescherming van de wereldlijke magt van den Paus, begon terstond de republikeinsche partij het hoofd op te steken, en daardoor aan de regering van Victor Emmanuel aanleiding te geven om hare troepen over de grenzen te doen trekken. Het geheim comité te Rome heeft inmiddels reeds eene proclamatie verspreid, waarin Mazzini als minister van Buitenl. Zaken en hoofd der regering, en Garibaldi als minister van Marine der repu bliek worden genoemd. Tegen dat streven der republi keinen en 't gevaar, dat er dan voor het koningrijk Italië zou ontstaan, heeft de Italiaansche regering het noodig geacht zich te verzetten. Haar poging tot bevestiging der orde en ter bevordering der zekerheid van het hoofd der Katholieke Kerk, wordt door de wèlgezinden te Rome zeer gesteund. Van het meeste belang voor Frankrijk is het streven, dat men aan Koning Wilhelm toedicht, om Napoleon weder op den keizerlijken troon te verheffen. Al aanstonds na 's Keizers gevangenneming kon men opmerken, dat de gevangene door den Koning als regerend Keizer werd behandeld. Het optreden van het Voorloopig Bewind te Parijs wordt door de regering van Wilhelm niet beant woord dan door de verzekering, dat zij die bewindslieden niet erkent als eene wettige staatsmagt, en dat zij onge zind is met dat bewind in onderhandeling te treden. Deze houding van het Pruissische gouvernement wekt in Frank rijk, inzonderheid bij de republikeinen, hevige verontwaar diging op en zal, komt het voor Parijs tot een treffen, voorzeker de verbittering der Franschen doen toenemen. Hoe onder zolke omstandigheden de oorlog zal eindigen, en welke rampen nog aan de oorlogvoerenden zijn bereid, 't is moeijelijk daarnaar met eenige waarschijnlijkheid te raden. Des te moeijelijker is de positie, omdat de overige groote mogendheden reden meenen te hebben om zich van het doen van stappen tot herstel des vredes be paaldelijk te onthouden. Het beleg van Parijs is onder deze omstandigheden onvermijdelijk en reeds zóó nabij, dat wij verwachten onder onze laatste berigten nog te zullen kunnen opnemen het berigt, dat de Duitschers daar ter plaatse zijn aangekomen. Waren wij nog in den goeden ouden tijd, dan zouden we een beleg van tien jaar kunnen voorspellen, zoo als door de Grieken om Troje; thans zal het wel wat spoediger afloopen. Nadat wij dit schreven, is de toestand een weinig beter geworden. De heer Favre toont op krachtdadige wijze zijn afkeer van het voortzetten van den krijg en zijne bemoeijingen om tot den vrede te geraken belooven thans een gunstig succes. Het is te hopen, dat de aan gewende poging thans niet moge mislukken! Ter gelegenheid van zijn verblijf ter dezer plaatse in de vorige week, heeft Prins Hendrik een bezoek gebragt aan het Provinciaal Observatorium alhier. Met veel belangstel ling heeft Z. K. H. de verschillende werktuigen tot het doen van meteorologische waarnemingen bezigtigd en hulde gebragt aan de orde en netheid, die onder het toezigt en beheer van den heer W. Ph. de Kruijff in deze inrigting heerschen. In het laatst der vorige week heeft de kolonel Gerlach zijne betrekking van kommandant dezer vesting aanvaard. Aangenomen voor den overvoer van 100 man sup pletie-troepen naar Java het schip Anna Digna, kapt. A. H. Zwaneveld; embarquement 8 Oct. a. s. alhier. Een drietal matrozen van het ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden is voor eenige dagen gedeserteerd. Te Overschie hebben zij zich aan drie verschillende dief stallen schuldig gemaakt. Twee hunner zijn aldaar aan gehouden en de derde te Rotterdam. Zij zijn in handen der justitie gesteld. Zij beweren de diefstallen gepleegd te hebben met het doel om van de marine ontslagen te worden. Tot ontvangers der reg. en dom. zijn benoemdte Gulpen, jhr. J. A. Wichers, thans ontv. der reg. en dom. te Texel; te Texel, de heer C. A. Vriesendorp, thans surn. der regt. en dom.; te Gennep, de heer H. Kaijser, thans surn. der reg. en dom. Bij de dd. schutterij te Alkmaar is benoemd, tot kapt. mr. J. P. Kraakmantot le luit. G. Swervertot 2e luit. A. Langenhuizen van Uven. Z.M.de Koning werd gisteren bij de opening der Kamers vergezeld door HH. KK. HH. de Prinsen Hendrik en Frederik. Een ontzettend groote menigte zoo uit als buiten de residentie was op de been, om aan het feest van den dag deel te nemen, dat door het fraaiste weder begunstigd werd. De Koning werd overal met de grootste geestdrift begroet. Tot voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal, gedurende de zitting, die zal aanvangen op den derden Maandag van September 1870, is benoemd dr. H. van Beeck Vollenhoven, lid dier Kamer. Naar het Dagblad verneemt moet bet gerucht, dat de minister van Oorlog zou aftreden, werkelijk op goede gronden berusten, en zou de generaal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirum tot 's ministers opvolger bestemd zijn. In de Staatscourant van heden is opgenomen de door den Koning bekrachtigde wet van 17 September, tot afschaffing der doodstraf. Het kamp te Waalsdorp zal in den loop dezer week worden opgebroken. Allezins loffelijke vermelding verdient het wakker gedrag van de vertegenwoordigers der Noord- en Zuidholl. Redding-Maatschappij, en van de bemanning der redding boot te Callantsoog, waaraan binnen een zeer kort tijds verloop, 29 Aug. en 14 dezer, de opvarenden van de brik Elizabeth Sophie of Haudstein, kapt. Larssen, van Ant werpen naar Frederikshall, en van de bark Jenny, kapt. Aabije, van Drammen naar Rotterdam, hun leven te danken hebben. Van beide schepen werd de geheele equipage gered. Bij die van het eerstgenoemde bevonden zich zelfs twee zieken, en in beide gevallen waren de omstandig heden uiterst moeijelijk en had de bemanning der redding boot een zware taak te vervullen, die de grootste inspanning, de krachtigste volharding en waren heldenmoed vereischte. Met eerbied verdienen dus hunne namen genoemd te worden. Het waren A. Vos, bootsman, D. de Leeuw, C. de Leeuw, J. Prins, A. Koger, J. Langereis, D. Vos, S. Wey, K. Verver, J. Bakker, J. Hollander, J. Fransen, H. Klein, de beide laatsten uit Huisduinen; alsmede wat de redding op 14 dezer betreft: D. Timmerman en J. van der Vlies, beiden uit Huisduinen, en de kapitein Larssen, de geredde van 29 Augustus. (Amst. Crt.) De collecte in de gemeente Zijpe, ten behoeve van het Roode Kruis, heeft opgebragt de som van 786.42. Bij gelegenheid van de kermis te Noordscharwoude is een jongeling in het water geraakt, verdronken en zijn lijk eerst vier dagen later gevonden. De voorstelling door de te Hoorn gevestigde rederij kerskamer Westfrisa, ten behoeve van het Roode Kruis gehouden, heeft, na aftrek der onvermijdelijke kosten, op gebragt de aanzienlijke som van 300. Sedert ruim 8 weken doet de schutterij te Hoorn garnizoensdienst. Met onverdroten ijver neemt zij de zware posten bij de gevangenis waar, terwijl de dagelijksche oefeningen geregeld gehouden worden. Jl. Donderdag heeft te Medemblik de harddraverij plaats gehad, die uitgeschreven was door het bestuur der tentoonstelling van landbouw. 20 paarden dongen naar den prijs van 175, die gewonnen is door de zwarte bles de Vriendschap, van den heer G. Reijnders, te Zunderdorp, bereden door den pikeur L. G. Lampe; de premie van 75 is behaald door den zwarten ruin de Kampioen, van de Roele, te Watergraafsmeer, bereden door den pikeur P. H. Fromberg. Gedurende de pauze deden eenige menschenvrienden eene inzameling bij de langs de baan verzamelde toeschouwers, ten behoeva van het Roode Kruis. De opbrengst heeft de verwachting zeer overtroffen. Den volgenden dag is de tentoonstelling, die drie dagen heeft geduurd, op de gebruikelijke wijze, met toespraken, optogten, vuurwerk, enz. gesloten. De collecte voor het Roode Kruis heeft te Beemster opgebragt de som van ruim f 1250 benevens eene hoeveel heid pluksel en linnen. Aan eene mededeeling dd. 11 dezer van eene Holland- sche dame, te Mannheim voor het Roode Kruis werkzaam, voorkomende in het Noorden, ontleenen wij de volgende regelen Gisteren avond was het acht dagen sinds wij hier waren; zooals wij dachten, om verder gezonden te worden, maar het hoofdcomité verzocht ons hier te blijven, daar de toevoer van gewonden zoo groot is, dat hier niet te veel hulp kan geboden worden. Wij begonnen dus hier ons lazareth op te slaan en denken het morgen te betrekken en onze eerste gewonden te herbergen. Ons établissement staat een groot kwartier buiten de stad op een hooge vlakte, de Exercirplatz naast het lazareth van prof. Billroth nit Weenen, die hier alle operaties doet. Intusschen hielpen we de eerste dagen aan het stations-lazareth, waar dagelijks treinen vol gewon den, soms 600 in aantal aankwamen; de Hollandsche doctor die hier aan het hoofd staat riep onze hulp in; eerst gaven we het een en ander aan, maar weldra begonnen we zelf te verbinden en het is verwonderlijk zoo gaauw als men daar den slag van krijgt. En die goede sukkels zijn zoo dankbaar als men hun wond met laauw of koud water reinigt en met frissche verbanden en doeken voorziet. Ah, que 9a me fait du bien! encore, encore! zeggen ze dan. De Duitschers hebben iets trouwhartigs en goeds, vooral de Saksers; één, een forsche blonde jongen van 22 jaren, wiens beide handen gebroken waren en dien ik brood en koffij moest voeren, zei, dat hij niets meer op de wereld hadzijne zuster was onlangs gestorven, maar nu was het hem, alsof zij weer voor hem stond Een ander, uit Hanover, verzocht mij zijn vader te schrijven dat hij een arm verloren had, maar //ganz friseh und munter'' was. En dat zijn nog de minst akelige ver wondingen een paar zag ik er, zoo vreeselijk, dat het mij den slaap benam, hoewel ik aan zulke dingen begin te gewennen en reeds bij kleine operaties geassisteerd heb. De Fransche soldaten zijn woedend op Napoleon; één liet zich dus uit: «Ce n'est pas un Framjais; il n'a pas de coeur; d'abord il fait battre les autres pour lui, et puis il se rend; il faut lui tourner le cou.» En zoo zijn ze allen. Naast ons ligt een jong Franschman, wiens beide beenen geamputeerd zijn, en in dezelfde zaal liggen er drie met één been en met één arm; een arme turco zag ik sterven aan een borstwond, hij kon heel weinig Fransch spreken en prevelde telkens iets in zijn eigen taal, die niemand verstond, hij was erg benaauwd. Hier ziet menden oorlog in al zijn vreeselijke gevolgenverwoest geluk, vernietigde toekomst. Men moet met geweld die gedachten van zich stooten wil men tot eenige hulp in staat zijn; ze hinderen meer dan de akelige dingen, die men ziet en de verpeste atmosfeer waarin we ademen. In den tuin van den heer J. Valstar, te Naaldwijk, bevindt zich eene bijzonder groote pompoen, nit lief hebberij geteeld door een zijner arbeiders. Zij is zeer schoon en regelmatig van vorm, en heeft, bij een omtrek van 16 meter, een gewigt van 38 kilo. Op de jl. Maandag te Utrecht gehouden paardenmarkt waren 732 paarden aangevoerd; luxe paarden weinig aan gevoerd, en zonder handelgoede handel vooral in veulens van 1| jaar. Een correspondent van het Utr. Dagbl.. die dezer dagen Kassei bezocht, ontmoette er Keizer Napoleon; doch ofschoon hij hem vroeger menigmaal had gezien, hij her kende hem niet. Zoozeer was de oppermagtige caesar van gisteren heden reeds vervallen! Het was bij het uitstappen van een rijtuig. De wacht presenteert het geweer, en hij, wien de eer gold, nam de met goud geborduurde kepi van het hoofd en groette, fik ben niet sentimenteel," zegt de correspon dent, //en heb zeer normale zenuwenmaar ik moet bekennen, dat eene rilling mij overviel, en de keel mij werd toegeknepen; ik was half verstijfd van schrik." Ja, die grijsaard, die vervallen gedaante daar met het dunne, verbleekte haar, dat woest om zijn schedel lag, alsof de vertwijfeling het er zoo even had uitgerukt, dat was de man, die met den 2den December 1852 was begon nen en met den 2den September 1870 had geëindigd! Haar en baard waren steeds het eenige dat het gelaat van Napoleon III een bijzonder karakter had verleend. In vroeger tijden en omstandigheden gaven zij het zekere slimme uitdrukking. En thans? Men stelle zich eene bekende schoonheid voor, maar vervallen tot het laagste peil. Zulk een soort van gewaarwording overviel mij, maar neen, het was eene meer tragische aandoening! Napoleons gelaat moet óf elke gewaarwording kunnen on derdrukken óf is voor geen gevoelsuiting meer vatbaar. Geen trek bewoog zichhij knipte zelfs niet met de wim pers, toen hij voor het militaire eerbewijs dankte. Zonder uitdrukking staarde zijn blik nu regts, dan links wat hij zag, wat hij dacht, het was niet te bepalen. Als lood zoo strak bleef dat gelaat, alsof de ziel reeds lang hare aardsche woning had verlaten; een masker van was, de uitdrukking van de grootste ongevoeligheid en apathie. Ik verstijfde er als het ware van. De weinige voorbijgangers, die den hoed aftiamen, groette hij werktui gelijk, als een automaat. Zijne bewegingen waren even zielloos als zijne gelaatstrekken. Ik kon den blik niet van hem afwenden. Nooit had ik gedacht, dat zulk een menschelijke ruïne nog kon leven. Wat ik gevoelde was het medelijden? Daar straks had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1