STATEN-GENERAAL,
BUITENLAND.
Dezer dagen stortte de doodgraver te Sittard, getroffen
door een beroerte, levenloos in een graf, door hem voor
een ander gedolven.
Aangekomen schepen te Batavia vóór 2 September:
Burgemeester van Middelburg, Grondwet, Johannes en
5 Vrienden. Vertrokken: Californie, Concurent, Honigbij,
Jupiter en Noach H.
In de groote oorlogen van 1853 tot 1866, d. i. in
den Krim-oorlog, den Italiaanschen oorlog van 1859, de
expeditie in Sleeswijk-Holstein, den Amerikaansclien bur
gerkrijg, en den oorlog van 1866, zijn volgens de laatste
becijfering gesneuveld of gestorven aan wonden of ziekten
1,678,491 man, terwijl die oorlogen te zamen hebben
gekost 20,845 millioen gulden.
Het Volksblad van Goes berekent, dat dit aantal dooden
even groot is als de geheele mannelijke bevolking van
Nederland of als alle handwerkslieden in Frankrijk.
Het blad vraagt, wat de bewoner eener andere wereld,
een maan-mannetje b. v., er wel van zou zeggen, wanneer
hij vernam, dat wij in dertien jaren tijds een en twintig
duizend millioen gulden hebben besteed, om één millioen
zeven honderdduizend mannen in de kracht huns levens te
vermoorden en hunne familiën ongelukkig te maken?
Het Frankf. Journal weet zijnen lezers te berigten,
dat in Holland de afschuw voor den tegenwoordigen oor
log zoo groot is, dat men overal stemmen hoort opgaan
ten gunste van een algemeen Europeesch anti-oorlogsver
bond, en van verscheidene zijden aandringt op de herzie
ning van de grondwet, opdat voor het vervolg het regt om
den oorlog te verklaren en den vrede te sluiten niet meer
aan de kroon, maar uitsluitend aan de vertegenwoordiging
zal behooren. De Zukunft is buitengewoon tevreden met
dit teeken van gezond leven uit vliet schijnbaar meest
doode land van Europa.' De Hollanders zijn practische
lieden, zij pakken den stier bij de horens. Slechts aan de
tegenwoordige stemming in Holland is het toe te schrijven
dat de Eerste Kamer thans hare godsdienstige en politieke
bezwaren heeft overwonnen en de afschaffing van de
doodstraf aangenomen.»
In een oud Duitsch rekenboek vinden wij de niet onaardige
berekening hoe groot de som is van een thaler van Christus
geboorte af tot 1823 op interest a 5 percent geplaatst. De uitkomst
is de verbazende som van
424711350293542074363992172211§£0293542JT8, tbalers.
In hetzelfde rekenboek vinden wij eene berekening van een gouden
aardkogel. Het gewigt daarvan bedraagt
438070302454396975917353659392 Hollandsche azen.
Dit gewigt beeft eene waarde van
2628422414726381855504121956514 thaler.
Bij gevolg zoude men 161584130434 gouden aardkogels moeten
hebben om in het jaar 1823 de som te betalen van 1 thaler, die
van Christus geboorte af tot in dat jaar a 5 percent interest op
interest was geplaatst.
Eerste Kamer.
Zitting van Dingsdag 20 September. De heer van Beeck
Vollenhoven, aanvaardt het voorzitterschap met eene rede,
waarin hij wijst op de moeitevolle taak die hem wacht en
verklaart te rekenen op de ondersteuning zijner medeleden.
Op voorstel des voorzitters is besloten de troonrede met
een adres aan den Koning te beantwoorden.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 20 September. De heer van
Foreest legt den eed af en neemt zitting. Tot candidaten
voor het voorzitterschap der Kamer worden benoemd: 1.
mr. W. H. Dullert, 2. Jhr. C. M. Storm van 's Gravesande
en 3. N. R. H. Guljé. Deze lijst van candidaten zal den
Koning worden aangeboden.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN Bli MARINE EN LEGER.
De kapt. ter zee J. E. W. F. baron van ltaders en jhr. J. B. E.
von Schmidt auf Altenstadt en de kapt.-luit. ter zee H. D. Slegt
zijn, op hun verzoek, ter zake van langdurige dienst op pensioen
gesteld, met vergunning aan de beide eersten om de activitéits-
uniform van bunnen rang te dragen.
Met ingang van den 1 Oct. a. s. zijn bevorderdtot kapt. ter
zee, de kapt.-luit. ter zee P. van der Velden Erdbrinck en C. J.
Damme; tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee 1ste kl. P. J.
Buijskes, J. H. P. E. Kniphorst en A. Rietveld; tot luit. ter zee
lste kl., de luit. ter zee 2de kl. P. E. Winkelman, G. J. W.
Hooghwinkel en J. P. Mercier; tot luit. ter zee 2de kl., de adel
borsten lste kl. J. J. Kraakman, W. H. Tromp en C. J. H. van
den Broek.
België.
Men weet te Brussel niet, of het Fransche leger een
stoet ligtekooijen na zich sleepte, en of in zijne tenten
meer chignons, shawls, juweelen en pomadedoosjes werden
gevonden dan oorlogsmateriaal, maar het gedrag van de
Fransche krijgsgevangene officieren aldaar is onbegrijpelijk.
Die heeren zouden zich niet wufter kunnen aanstellen,
indien zij daar als veroveraars waren binnengetrokken.
Op theaters en in cafés chantants nemen zij den eersten
rang in en zijn de luidruchtigste bezoekers; op klaarlichten
dag doorkruisen zij in open rijtuig de stad, in gezelschap
van deernen, uit Frankrijk overgewaaid en pas uit Parijs
gejaagd. Zij willen daardoor zeker laten zien, dat zij be
hooren tot een natie au coeur léger! Belgische officieren
schamen zich over dit gedrag en schuwen het gezelschap
hunner Fransche kameraden.
Het Journal de Bruxelles behelst een schrijven van
den heer J. Piétri, geheim-secretaris van Napoleon III.
Dat schrijven, gedagteekend uit Wilhelmshöhe van den
löden September, vangt aan met de verklaring dat de
Keizer de hevige aanvallen en lasteringen veracht, waar
aan hij in de pers blootstaat's Keizers waardigheid legt
hem de pligt op het stilzwijgen te bewaren, maar hij,
Piétri, mag spreken. Hij logenstraft daarop drie bewerin
gen, die door de dagbladen werden verspreid
1° De civiele lijst had geen behoefte aan geld; het is
een logen dat ieder jaar 50 millioen francs van het budget
van oorlog op de civiele lijst overgingen, zoodat ten laatste
de toevlugt moest worden genomen tot den oorlog met
Pruissen, om het gepleegde bedrog te kunnen bedekken.
Het feit is op zichzelf onmogelijk, daar de comptabiliteit
van de civiele lijst aan een streng onderzoek was onder
worpen, terwijl op de comptabiliteit van den staat steeds
ernstig toezigt werd gehouden door de kamer van afge
vaardigden en de rekenkamer.
2°. Het is onwaar dat de Keizer tien millioen francs
belegd heeft in Hollandsche spoorwegaandeelende Keizer
heeft geen centime belegd in vreemde fondsen;
3°. Het is aan de andere zijde even onwaar, dat. de
Keizer dermate van middelen ontbloot is, dat hij zich
verpligt heeft gezien te Sédan van een Pruissisch hoofd
officier twee duizend thaler te leenen.
De heer Piétri is van oordeel dat zij, die de rampen
welke Napoleon treffen niet wenschen te eerbiedigen,
althans niet tot trouwelooze verzinzels de toevlugt behoor
den te nemen.
F r a n k r ij k.
Le Temps verklaart zich met heftigheid tegen het
aan Pruissen en Engeland toegeschreven plan tot restauratie
van eene dynastie, //die driemaal in het tijdverloop van
eene halve eeuw den vreemdeling in Frankrijk heeft gebragt.»
Dat blad meent, dat zulk eene restauratie zelfs bij den
landelijken stand en bij het leger, tot dus ver de twee
voorname steunpilaren van het Keizerlijke gouvernement,
geen bijval meer zou vinden. »De minst verlichte boer
(zegt dat blad) weet thans, dat de man, voor wien hij
vroeger gestemd heeft, het land in eene geduchten oorlog
heeft gewikkeld, zonder dat het daarop voorbereid was;
de onkundige boer zegt thans, dat, al moge de Keizer
dan nog zoo slecht gediend zijn geweest, het effectief van
het Fransche leger hem dan toch uit de cijfers van het
pleblisciet en dat van het Pruissische hem sedert 1866
bekend moet zijn geweest.» Wat het leger aangaat, meent
le Temps, dat de Fransche krijgers die te Woerth, te Forbach
te Metz en te Sédan het leven er hebben afgebragt, niets
anders dan verwenschingen kunnen doen hooren tegen den
aanvoerder, die hunnen moed verlamd heeft, en het jegens
hunne, door de Pruissische mitraile weggemaaide makkers
nimmer kunnen verantwoorden, indien zij den man weder
toejuichen, die hen met de wreedste ligtvaardigheid den
dood tegemoet heeft gezonden.
Victor Hugo heeft in de Rappel eene proclamatie
aan de Franschen gerigt. Ziehier enkele zinsneden
»Dat alle gemeenten opstaan! Dat alle velden vuur
vatten! Dat alle wouden vervuld worden met donderende
stemmen: alarm! alarm! Uit elk huis trede een soldaat!
De voorstad worde regiment! De stad worde leger!.... Op,
voorwaarts! Lyon, neem uw geweer! Bordeaux, grijp uwen
karabijn! Rouaan, trek uw zwaard! En gij Marseille, zing
uw lied en kom.... verschrikkelijkSteden, steden, steden,
maakt zwaarden en pieken, verdikt uwe bajonetten, bespant
uwe kanonnen, en gij dorp, neem uw vork!.... Wij zijn
te huis, ten onzent. Het saizoen zal voor ons zijn, de
noordenwind zal voor ons zijn, de regen zal voor ons zijn.
Oorlog of schandeWie wil kanEen slecht geweer
is goed, als het hart goed is. Een brok van een oude verroeste
sabel is voortreffelijk, als de arm dapper is. Dat ieder, rijk,
arm, werkman, burger, landbouwer, zich voorzie van alles,
van elk voorwerp, waar hij het ook vinde, dat op een
wapen of projektiel gelijkt.// Hij roept hun toe: Wentelt
rotsen om en aan, hoopt straatsteenen op, verandert de
ploegkouters in bijlen, de voren in kuilen, strijdt, vecht
met alles wat u in de hand komt; neemt de steenen
uit onze gewijde aarde, steenigt de aanvallers met het
gebeente van onzen moeder Frankrijk!» Hij wil dat
ieder man Camille Desmoulins, iedere vrouw Theroigne,
ieder jongeling Barra zij! Hij wil meer: //de straten en
de steden moeten den vijand verslinden (Victor Hugo zegt
dit), het venster moet met woede opengerukt, uit het huis
moeten de meubelen geslingerd, van het dak moeten de
pannen neergeworpen worden...opdePruissen en Duitschers!"
//Ieder zal tooneu hoe hoog hij reikt. Frankrijk heeft
dit voorregt, hetwelk vroeger Rome had, hetwelk eertijds
Griekenland had, dat zijn gevaar het teeken wordt voor
het peil der beschaving. Hoever is het met de wereld Wij
zullen het zoo aanstonds zien. Zoo het mogt gebeuren,
wat onmogelijk is, dat Frankrijk bezweek, zou de hoegrootheid
van de onderdompeling, die het ondergaan zou, de daling
aanwijzen van het peil van het menschelijk geslacht.
Maar Frankrijk zal niet bezwijken.»
Of schooner gezegd«Hagij volkdaar zijt gij dan
teruggedrongen in het hol. Verrijs voor aller oog in uw
onverwachte grootheid. Toon aan de wereld bet ontzettend
schouwspel van uw ontwaken. Laat de leeuw van 92 op
springen en zijn manen schudden en laat men de tallooze
zwarte zwermen der dubbelhoofdige, gieren zien vlugten
op het schudden dier manen.
Weest verschrikkelijk vaderlandsche mannenDat niets
u stuite; maar als ge in een hut een kind ziet liggen
slapen, sta dan stil en geef het een kus op het voorhoofd.
Want het kind is de toekomst. Want de toekomst is
de republiek.
Laat ons dat alles doen, o Franschen
Wat Europa aangaat, wat gaat ons Europa aanLaat
het toezien, als het oogen heeft. Tot ons kome alleen wie
wil. Wij bedelen om geen bondgenoot. Is Europa bang,
laat het bang zijn. Wij bewijzen Europa een diens't, dat
is alles. Laat het thuis blijven, zoo het haar goeddunkt.»
Gustave Aimard heeft bekend gemaakt, dat zijn uit
journalisten en andere mannen van de pers zamengesteld
corps vrijschutters volledig georganiseerd is en 600 man-
scbappenN teltmaar dat, ofschoon commandant en officieren
alles bijeengebragt hebben wat zij bezaten om hunne man
schappen uit te rusten, er nog groot gebrek aan kleeding-
stukken bij het corps bestaal. Hij heeft ter dezer zake
een beroep op de vaderlandsliefde der Parijzenaars gedaan,
en verzekerd, dat zijne schutters binnen den tijd van een
etmaal na de ontvangst van het noodige tegen den vijand
zullen optrekken.
In een der uit Frankrijk verdreven Duitsche gezinnon
bevond zich een vrouw van 106 jaren.
Uit de belegerde vestingen komen nu en dan berigten
te Parijs aan. Voor Straatsburg is het vuren met mortieren
van groot kaliber begonnen. Deze vuurmonden zijn wer
kelijk monsters. Zij slingeren bommen van 200 pond.
Geen schuilplaats is naar men beweert voor hunne uitwer
king bestand. Het garnizoen heeft nu en dan een uitval
gedaan, waarbij het van buiten door kleine benden vrij
schutters wordt ondersteund, die in de bosschen zich ver
bergen. De belegeraars lijden door die schermutselingen
wel verliezen, maar het vuur vermindert niet, noch in
hevigheid, noch in werking. Eene der stadspoorten is
geheel vernield, en eiken dag wordt eene bestorming te
gemoet gezien. Men verhaalt, dat generaal Ulrich, die
gekwetst is, de burgers heeft bijeengeroepen, om hen over
eene overgave der vesting te polsen, maar dat dezen een
parig hebben verklaard, dat de verdediging moest worden
voortgezet.
Een zeeman verloochent zich nietuit duizenden zult
gij hem op het eerste gezigt herkennen, en zoo is het ook
gelegen met de zeelieden, die nu een deel der bezetting
van Parijs uitmaken. Hun open, vastberaden blik treft
ieder, en steekt gunstig bij den stedeling af. Hun gang
heeft iets bijzonders en aan alles kan men bemerken, dat
men met menschen te doen heeft, die in de open lucht,
met een onvasten bodem onder zich, gewend zijn te leven.
Naar men verzekert zijn zij uitmuntende artilleristen en
voegt men nu hier nog bij, dat elk zeeman reeds menig- j
werf in zijn leven bewijzen van koelbloedigheid en onver
saagdheid moest geven, dan wordt het duidelijk dat men
de verdediging van Parijs wel aan geen betere handen
kon toevertrouwen.
De catastrophe van Laon heeft aan meer Franschen
dan Pruissen het leven gekost. Als officieel wordt het
getal van 513 slagtoffers opgegeven, waaronder zoowel
militairen als civile personen. Een groot aantal burgers
werden in de naburige huizen en straten gedood of gewond.
De Hertog van Mecklenburg-Schwerin werd ligt aan den
schouder gewond; de commandant van de stad, generaal
Théremin d'Hame, die eene ligte wonde aan den arm
ontving, heeft gezworen onbekend te zijn geweest met het
noodlottige voornemen van den soldaat Henriot. Ock zonder
die verzekering zou men er niet aan getwijfeld hebben,
dat alleen fanatieke heldenmoed de drijfveer is geweest
tot eene wanhopige daad, zoo vreeselijk in hare gevolgen.
Van de mobile gardes, die ongewapend voor den Pruissiléhen
staf defileerden, werden er 160 gedood en tusschen de
200 en 300 gekwetst. De Pruissen telden slechts 50 dooden.
De Franschen hebben 200 uitgehongerde paarden
Metz uitgejaagd.
Na den slag bij Metz op den 18den Aug., werd bij
het lste garde dragonder-regiment des avonds appèl geblazen;
602 paarden zonder ruiters kwamen van alle kanten op
het signaal toeloopen, eenige dood moede, anderen meer
of minder gewond. Het was een treurig gezigt.
In den slag bij Metz stond een verslaggever van de
Times in de nabijheid der tot de reserve behoorende huza
ren. De zon zond loodregt zijn verschroeijende stralen
neer op de cavallerie en de op het slagveld liggende dooden
en gekwetsten. Een ongelukkige riep gillend uit//Om
Godswil kameraden, water! een enkele druppel water!
Mijn lippen branden. Maar één druppel om mijn lippen
nat te maken!» Zijn buurman en lotgenoot kon niet
meer doen dan de handen smeekend uitsteken en naar de
lippen wijzen. Een goedhartige huzaar, tot in de ziel
getroffen, stijgt af en wil de lijders uit zijn veldflesch
laven; hij beurt het hoofd van den een op... daar ontploft
een granaat, en alle drie zijn aan stukken uiteengerukt.
De officieele opgaaf der te Sédan gemaakte krijgs
gevangenen is als volgt: 39 generaals, 230 stafofficieren,
2095 subalterne officieren en 84,433 manschappen. In die
opgaaf zijn niet begrepen: de voornaamste generaals, die
reeds onmiddelijk per spoorweg naar Duitschland vertrokken
zijn, 500 op hun woord van eer ontslagen officieren en
omstreeks 28,000 man, die in het gevecht zelve krijgsge
vangen zijn gemaakt. Daar men voorts het aantal naar
Belgie ontkomen Franschen op 5000, het aantal gesneu
velden en gekwetsten op 20,000 man berekent, zou het
leger van Mac Mahon omstreeks 137,000 man geteld hebben.
Engeland.
Te Londen is, volgens berigten uit die stad, een Fransch
dagblad, onder den titel La Situation, opgerigt, om te
dienen tot orgaan ter verdediging van de eer, de belangen
en regten van de dynastie der Napoleons.
Alle bladen, van welke kleur ook, de liberale Telegraph
even goed als de vrome Standard, beweren, dat Frankrijk
vrede moet sluiten, wat het ook kosten moge. Frankrijks
trouwste vrienden zullen zij zijn (zegt de Telegraph), die
de eene of andere bemiddeling kunnen te weeg brengen,
iets geven en iets nemen kunnen om de eischen aan beide
zijden te bevredigen, liever dan het land nag dieper in het
ongeluk te storten en een strijd voort te zetten, die door
de geheele wereld met schrik en vrees wordt aanschouwd.
De Times zegt onder dagteekening van den 20sten
»Wij wachten, gansch Europa wacht, met angstige span-