1870. N°. 117. ^1*, Vrijdag 30 September. Jaargang-
Napoleon III en zijne beginselen.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BINNENLAND.
8 HELDERSCHE 1
EIV JVIEUWEDIEPER COURANT.
,,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.30.
franco per post - 1.65.
■hi—i innam w MÊmMMÊiÊmmÊÊÊÊÊimmÊÊmmmmaBBamsMÈmaBmsBmmmamm
Vrijdag den 30 dezer vertrekt, per laatsten
trein van den Helder, de West-Indische mail over
Southampton.
i.
Zeker de tijd is nog niet gekomen om den man te oor-
deelen, die sinds achttien jaren aan het hoofd der Fransche
natie heeft gestaan. Daartoe liggen de laatste gebéurte-
nisseu te versch in het geheugendeze zouden zelf op den
meest onpartijdige haren invloed doen gevoelen in zooda
nige mate, dat een billijk oordeel niet is te verwachten.
Napoleon's regering toch is in bloed begonnen en in bloed
ondergegaan. En die vreeselijke geboorte en dat schrikke
lijke einde verdringen uit onze gedachtenis de jaren, die
daar tusschen liggen; en juist om deze jaren zal het na
geslacht het tweede keizerrijk óf eene ramp óf een zegen
voor Frankrijk noemen.
Maar thans reeds kan men nagaan, welke beginselen de
regering van den derden Napoleon hebben geleid, en mag
men zich afvragen, of de rampen, die thans Frankrijk
treffen, moeten worden toegeschreven aan die beginselen,
of aan het toeval en de omstandigheden buiten de magt
van hem, die de eerste plaats innam in de Seine-stad, met
andere woordenof Napoleon de derde gedurende zijne
regering consequent is gebleven, of hij een stelsel verde
digde, en met en door dat stelsel is gevallen, dan wel of
hij, alles opofferende aan zijne eerzucht, heeft geleefd van
den dag in den dag, terende op expediënten en tijdelijke
hulpmiddelen, en zich uitsluitend heeft laten leiden door
den wensch om eene dynastie te vormen, en de keizers
kroon voor eeuwen te verzekeren aan het geslacht der
Napoleoniden.
De vijanden van den gevallenen Keizer en thans
telt hij zeer weinig vrienden willen het laatste doen
gelooven. Zij zijn of blind of niet ter goeder trouw. De
man van den 2den December is meer geweest dan een
eerzuchtige, hij heeft zich ter goeder trouw ingebeeld, dat
hij en zijn geslacht eene bepaalde roeping hadden te ver
vullen tot heil van Frankrijk. Hij heeft van den beginne
af gedroomd en geloofd, dat het de heilige taak was der
Napoleons om twee begrippen te vereenigen, die steeds
voor onverzoenbaar golden, het absolute Keizerrijk en de
uiterste democratie. Centralisatie en algemeen stemregt
naast elkander moesten de grondzuil uitmaken van zijn
staatsgebouw.
Merkwaardig is het om te zien, en het pleit voor
Napoleon's goede trouw, hoe de beginselen, die hij in het
jaar 1839 nederlegde in zijne //Napoleontische Ideeën»,
levenslang de maatstaf zijn gebleven, waarmede hij der
Fransche natie dwang en vrijheid, kwaad en goed heeft
toegemeten.
Thans nog wordt men bij eene aandachtige lezing ge
troffen door de gemakkelijkheid, waarmede die Napoleon
tische denkbeelden zich leenen tot de verklaring der meeste
regeringsdaden van den gevallen vorst, en het is ons
voornemen, dat in enkele trekken aan te toonen. Dit zal
kunnen leiden tot eene meer billijke beoordeeling van den
verdreven vorst, wien het lot van alle gevallene groot
heden te beurt valt, om na jarenlange verheffing hoog
boven zijne werkelijke waardij, thans te worden veracht
meer dan hij verdient.
Reeds in den aanvang zijner //Ideeën» treft ons eene
uitspraak, die, de ondervinding toonde het, een der dogma's
is van het Napoleontisch geloof: i,De regering is de weldoende
beweegkracht van elk maatschappelijk organismus." Juist de
taal van den man, die gedurende zijne regeringsjaren de
individualiteit, overal waar hij ze aantrof, heeft gebroken.
De regering deed in Frankrijk allis, Frankrijk werd, tot
voor een jaar of drie althans, goed geregeerd, maar tevens
veel te veel geregeerd. Zelfstandigheid der gemeenten, der
departementen werd niet geduld, niemand buiten het heir-
leger staatsambtenaren werd geacht te kunnen denken.
Napoleon geloofde niet, dat het //maatschappelijk organis-
mus» een eigen leven, eene eigene beweegkracht bezit.
Alles moest van buiten komen, van hoogerhand worden
bevolen. Vandaar de ontzaggelijke centralisatie, die alles
terugvoert tot den Keizer, de hoofdbron van het gezag,
die het geheele land doet regeren van uit Parijs, met eene
regelmatigheid, eene eenvormigheid, die aan den logischen
aanleg van het Fransche volkskarakter beantwoordt, zijne
gelijkheidsmanie vleit, maar waardoor dan ook het geheele
staatsgebouw in al zijne onderdeelen te zamen zinkt bij
elke ernstige ramp, die het hoofd van den staat treft. Dit
is wel de taal van een man, die overal in zijn land hét
houden van vereenigingen en vergaderingen verbood, maar
te gelijker tijd door het staatsgezag, de talrijkste en grootste
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
spaarkassen, pensioenfondsen, arbeidersvereenigingen sticht
te, die de geschiedenis noemt. Napoleon geloofde in dit
beginsel der nieuwere staathuishoudkunde, de coöporatie,
maar in zijn stelsel moest ook deze weldoende beweegkracht
uitgaan van den Staat.
i/De vooruitgang komt van hen die regeren tot hen die
geregeerd worden." Is het niet of men in deze woorden de
verklaring vindt van de verrassende roekelooze wijze,
waarop de Keizer gebroken heeft met het beschermende
stelsel, en den 23 Januarij 1860 buiten zijne ministers om
(alleen Rouher en Baroche waren er mede bekend) een
tractaat met Engeland heeft gesloten, dat Frankrijk plot
seling maakte van een protectionistischen staat tot een
beslist partijganger van den vrijen handel? Indien men in
den brief van den bekenden Michel Chevalier (te vinden
in het door mr. de Hartog vertaalde werk van Bonany
Price: de circulatiemiddelen), de geschiedenis van dit trac
taat, nagaat, dan ziet men met treffende duidelijkheid hoe
Napoleon, eens zelf overtuigd van de voordeelen van den
vrijen handel, Frankrijk daarmede begiftigde, vast over
tuigd, dat alle vooruitgang komt van de regeringonverschil
lig welke regtmatige belangen door dien plotselingen
overgang werden vernietigd. Het is de taal van den man,
die geheel Frankrijk bedekte met uitstekende wegen, maar
aan de gemeenten ter naauwernood magt genoeg liet om
eene steeg te plaveijen.
Verder bladerende treffen wij in het boekje eene zin
snede aan, die als het ware geschreven is om reeds bij
voorbaat de oorlogen van het tweede keizerrijk te verklaren.
i/Maar gij, Frankrijk van Hendrik IV, van Lodewijk XIV,
van Carnot, van Napoleon.... hebt gij geene roeping meer te
vervullen? Zult gij uwe krachten en uwe energie uitputten
door onophoudelijk met uwe eigene kinderen strijd te voeren?
Neen, dit kan uwe bestemming niet wezen; weldra zal de dag
komen, waarop gij, om u te regeren, zult moeten begrijpen,
dat het uwe rol is uw zwaard van Brennus in het belang
der beschaving op al de tractaten te liggenNapoleon is
blijkbaar een even groot chauvin geweest, als de grootste
helft der Franschen dat is. Het chauvinisme, dat ziekelijke
schijnpatriotisme, dat in de wartaal-bulletins van Victor
Hugo zich in volle kracht vertoont, heeft ook Napoleon
aangestoken. Hij gelooft, dat Frankrijk, om zich te regeren,
zijn Brennuszwaard moet zwaaijen, en trouw aan dat beginsel,
heeft hij in alle moeijelijke omstandigheden, die zijne
binnenlandsche politiek veroorzaakte, afleiding in een
buitenlandschen oorlog gezocht. Niet, zooals men veeltijds
gelooft, om daardoor voor zich de handen ruim te krijgen
binnen de grenzen, maar door eene hoogere reden gedre
ven. Omdat hij geloofde aan de roeping van Frankrijk
om aan alle natiën, tongen en talen de beschaving te
brengen op de punt van het zwaard. Om de beschaving
en bijzonder de Latijnsche, in tegenoverstelling van de
Germaansche, te brengen naar Amerika, begon hij den ramp
zaligen togt naar Mexico. En maakte de oppositie in het
binnenland, in het Wetgevend Ligchaam of daarbuiten,
het hem te heet, dan schreef hij dat nimmer toe aan de
ware oorzaak: ontevredenheid met zijn regeringsbeleid,
maar hij maakte zich diets, dat het volk instinctmatig
zijne roeping, om bij alle tractaten zijn beschavend woord
mede te spreken, gevoelde, en onrustig zich toonde, omdat
die zending niet werd vervuld. Dan zond hij zijne troepen
naar de Krim en naar Italië! In dezen zin kan Napoleon
ook zeggen, dat hij door de natie gedwongen is geworden
tot den tegenwoordigen oorlog. De trotsche woorden van
den grootsten chauvin: //Europa kan niet rustig zijn,
voordat Frankrijk tevreden is», zijn het volk zoo dikwerf
voorgezongen en voorgeorgeld, dat het aan deze uitspraak
als aan een evangelie gelooft. En zeker was de Fransche
natie gekwetst, toen, zonder medewerking van Frankrijk,
Pruissen Duitschland herschiep. Dit heeft Napoleon zeer
goed gezien, evenals hij de steeds toenemende ontevreden
heid in zijn rijk bewerkt heeft, maar ten onregte schreef
hij die stemming uitsluitend op rekening van de misken
ning van Frankrijk's roeping.
Ons schijnt het toe niet onbelangrijk te zijn, deze sprok
kelingen uit de //Napoleontische Ideeën voort te zetten;
wij hopen dat het geduld onzer lezers ons vergezellen zal
op eene tweede wandeling door deze //Keizers-theoriën.»
HELDER en NIEUWEDIEP, 29 September.
Van alle zijden is de Fransche hoofdstad door de
Duitsche legers ingesloten. Van de noordzijde, oostelijk
rondgaande langs de geheele zuidzijde tot het Z. W. gelegen
Versailles en Sèvres, ligt de vijand onmiddellijk vóór de
forten der stadaan de westzijde, waar in eene kronkeling
der Seiue de citadel van den Mont-Valérien zich verheft,
die door inundatiewerken ontoegankelijk kan worden gemaakt,
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend
liggen de insluitingstroepen een weinig meer verwijderd;
zij zijn ten N. W. bij Triel over de rivier gegaan en
reikten over St. Germain en Marly de hand aan het leger
te Versailles. Van het oogenblik der algeheele insluiting
af heeft de gemeenschap tusschen Parijs en de buitenwereld
opgehouden. Geen brief, geen reiziger kan ons thdns meer
inlichten omtrent den toestand binnen de veste. Herhaaldelijk
komen echter berigten tot ons van eene oneenigheid onder
de belegerden, die niet dan bezorgdheid baart. Men vreest,
dat het Voorloopig Bewind op den duur niet in staat zal
zijn het hoofd te bieden aan het drijven der hevige repu
blikeinen, die door hunne woelingen den toestand niet
weinig verergeren. Mogt de burgeroorlog binnen Parijs
ontbranden, dan hebben de Duitschers kans door de bevolaing
zelve te worden ingehaald en Parijs zonder langdurigen
tegenstand te bemagtigen.
Op denzelfden dag waarop het beleg van Parijs aanving
(19 September), werd Rome door de Italiaansche troepen
in bezit genomen. Men verzekert, dat de Paus in zijn
gesprek met den Italiaanschen gezant de onmiskenbaarste
blijken gaf van waardigheid en doorzigt in zijn toestand. Op
a. s. Zondag zal de bevolking van het district Viterbo bij
stemming kunnen bepalen of zij voortaan tot het koningrijk
Italië zal behooren. In het leger, dat Rome in bezit nam,
werden Garibaldi en zijne zonen gemist. Sedert het gebeurde
bij Aspremonte en Mentana strijden zij niet meer onder de
banier van Victor Emmanuel. Met belangstelling ziet
men het bijeenkomen van het Parlement te Florence
tegemoet; het zal te beslissen hebben over het verleggen
van den zetel der regering naar Rome.
Straatsburg is door de Duitschers in bezit genomen.
De aloude vrije rijksstad, door Lodewijk XIV in vollen
vrede in 1681 aan het vervallen Duitsche rijk ontroofd, is
weder Duitsch geworden.
Toen de stad Fransch werd, had slechts één burger den
moed zijn leven te wagen om den vijand tegenstand te
bieden. Door de rampzalige zwakheid van het Duitsche
rijk was haar inname mogelijk geworden, de eigenzinnigheid
der Duitsche diplomaten bevestigden in 1697 bij den vrede
van Rijswijk de Franschen in haar bezit.
De heer Jules Favre heeft1 in het Journal Officiel het
rapport doen opnemen omtrent de bijeenkomst met graaf
von Bismarck te Ferrières. De heer Favre herhaalt daarin
de vroeger gedane verklaring, dat hij en zijne medeleden
van het Bewind zich steeds tegen den oorlog hebben
verzet; dat hij had gemeend den oorlog te zullen zien
eindigen nadat Napoleon was gevallen, omdat de Pruissen
niet aan Frankrijk, maar aan den Keizer den oorlog hadden
verklaarddat von Bismarck voor de nakoming van een
te sluiten verdrag bezwaar maakte ten aanzien van de
onregelmatige wijze waarop dit gouvernement te Parijs is
tot stand gebragt; dat als de eisch van Duitschland werd
gesteld: de afstand van de departementen van den Elzas
en de Moezel, met Metz, Chateau-Salins en Soisous; dat
von Bismarck het verzoek om een wapenstilstand heeft van
de hand gewezen, of althans daaraan zoo goed als onmogelijke
eischen heeft gesteld; en eindelijk dat de eisch, dat de
bezetting van Straatsburg zich krijgsgevangen zou geven
en een der Parijs bestrijkende forten in 's vijands handen
zou worden gesteld, de verontwaardiging van Favre heeft
opgewekt, zoodat deze zijn afscheid nam met het voor
nemen om de hoofdstad tot het uiterste te verdedigen.
Volgens berigt van Cura9ao zou Zr. Ms. stoomfregat
Admiraal van Wassenaer, den 7 September van daar naar
Nederland vertrekken.
De heer P. D. Visser, opzigterbij de genie alhier, zal den
1 Oct. naar Brielle vertrekken en wordt als zoodanig ver
vangen door den opzigter C. N. Brantenaar, te Brielle.
Het bestuur van Helder's Comité van 't Roode Kruis
verzoekt om den ontvangst te vermelden van 12,80,
zijnde de opbrengst van eene bus, geplaatst ten kantore
van den heer Haagsma.
Het gedeelte van het koloniaal werfdepot, dat sedert
17 Julij jl., onder kommando van den kapt. van Limburg,
alhier heeft garnizoen gehouden, is jl. Dingsdag weder naar
Harderwijk teruggekeerd. Wij voegen bij de vermelding
van dit vertrek de verzekering, dat het verblijf dezer troepen
hier de gunstigste herinnering achterlaat. Inzonderheid
waren de officieren en onderofficieren van dit korps hier
reeds vrienden geworden en werden de uitvoeringen van
hét muziekkorps, zoowel bij militaire marschen als bij
bijzondere gelegenheden zeer op prijs gesteld.
Op de voordragt, opgemaakt door burgemeester en
wethouders van Breda voor de benoeming van een hoofd
onderwijzer aan de openbare school aldaar, komt voor den
naam van den heer P. Pinxter, 1ste hulponderwijzer bij
de openbare scholen alhier.