Als een uitstekend middel tegen rheumatiek beveelt
een Duitsch blad aan: de steek van een bij, op het
ligehaamsdeel waar men pijn heeft. De redacteur van de
Eichstadter Bienenzeitung zegt eveneens, dat hij door een
paar geweldige steken eener bij van een hardnekkige
rheumatiek bevrijd is.
Het aantal menschen, die sedert onheugelijke tijden
onmiddellijk door den oorlog zijn omgekomen zegt de
heer H. Zeeman, in het weekblad de Vredebond zonder te
spreken van hen, die omgekomen zijn door zijne min of
meer middellijke gevolgen, is onberekenbaar. Gedurende de
200 laatste jaren bedroeg het aantal in Europa van hen,
die in de onmetelijke slagtingen 'zijn gevallen, zes millioen
menschen; de 70 laatste jaren hebben van dat cijfer
geleverd, Europa heeft getoond het minst eerbied te hebben
voor het menschelijk leven, wanneer het beweert, dat de
vordering der verlichting en de volmaking der militaire
wetenschap den oorlog minder moordend gemaakt hebben.
Bittere bespottingWanneer de moord, door een enkel
wezen begaan, zonder noodzakelijkheid, een misdaad is,
welk eene verschrikkelijke verantwoordelijkheid laden diegenen
dan niet op zich, welke die moorden op groote schaal ver
oorzaakt hebben, meestentijds zonder noodzakelijkheid? Met
welk een regtvaardigen afkeer zal het meer-verlichte en
zedelijke nageslacht niet spreken van die zoogenaamde
groote mannen, welke door dichters en geschiedschrijvers
aan de bewondering van het volk zijn voorgesteld. Wat
zal het zeggen van die tijdperken van ongelooflijk-dwaze
vooringenomenheid, waarin men ééu gedenkteeken, bestemd
om de nagedachtenis te eeren van een weldoener van het
menschdom, en honderden ter eere van diegenen, door welke
de menschheid beleedigend behandeld is geworden, oprigtte?
Wat zal het zeggen van die verfoeilijke huichelarij van
mannen, die voorgeven volgers te zijn van een meester,
die hun den haat, het geweld en de wraak zóó verboden
heeft en die zich te vreden stellen, Hem met den mond te
belijden, maar die in hunne daden zoo weinig blijken geven
van de welwillendheid dn de liefde, waarvan hij hun het
voorbeeld schonk? Op de Place Vendöme te Parijs staat
een zuil met een standbeeld van meer dan 40 meters hoogte.
Welnu, indien de lijken van allen, die gestorven zijn,
opdat men dat roemrijk zegeteeken kon oprigten, naast elkan
der lagen, op dat plein, zooals zij in den algemeenen kuil
liggen, zouden zij eene piramide vormen, veel hooger dan
de zuil, en zouden de lijken zich 20 meters boven het
standbeeld verheffen
Ook in Italië en op Sicilië heeft men onlangs het
vooral in die landen, zeer zeldzame schouwspel van het
Noorderlicht gesmaakt. De bewoners van Camaldoli zagen
daarin, even als sommige Noordhollanders het begin van
het einde der wereld; anderen, even slim als enkelen onzer
landgenooten, waanden in den rooden gloed een afspiegeling
te zien van het door de Duitschers in Erankrijk vergoten
bloed; eenigen zagen er een voorteeken in, vooral te Rome,
voor de welverdiende rampen, die over Italië zouden komen;
en eenige drinkebroers profeteerden voor het volgende jaar
een ruimen oogst van voortreffelijken rooden wijn, die dan
voor een appel en een ei te koop zal zijn.
Een kijkje ondek Parijs. Achttien voet onder
Parijs, ligt straat voor straat een tweede Parijs, dat zijn de
nieuwe cloaken (een soort riolen), die een oppervlakte van 60
kilometer beslaan, en slechts zeer zelden aan iemand getoond
worden. Napoleon liet deze maken om zijne getrouwe
Parijzenaars bij eene revolutie met eenige uit den grond
opstijgende militairen te kunnen verrassen.
Na vergunning te hebben verkregen om die „Mystères"
belangwekkender nog dan de bekende te zien, dalen
dagelijks de krijgsbehoeften en levensbenoodigdheden verschaffen,
bieden een eigenaardig schouwspel aan. Zij vertonnen op de
Fransche stations zoo geheel het „groote Duitsehe vaderland,,, en
wel in beide rigtingen. Daar nadert een onafzienbare trein wagens,
die alle Duitsehe staten vertegenwoordigt. De rijtuigen van de
Beijersche staatsbanen volgen op die van den Kölu-Mindenerbaan
en de wagens van den Thuringschen spoorweg sluiten zich kame
raadschappelijk aan bij de rijtuigen van de Saksische staatsspoor
wegen en die van den Main-Nahe-weg, nieuwe waggons en
overoude, beladen met soldaten, kanonnen, ammunitie, haver, erwten,
blatende schapen en loeijeude koeijen. Doeh niet alleen de wagens
vertoonen het beeld van het eenige Dnitschland op zeer iu het
oog vallende wijze, nog meer doen het de soldaten. De wacht
op het station bijv. bestaat uit krachtige, jonge Badeners, de juist
aankomende patrouille uit Markische landweer No. 20 en West-
faalsche No. 53, die met Silezisehe No. 18 en 38 een praatje
aanknoopen, dewijl ze met den laatsten trein uit Breslau zijn
gekomen en hunne nieuwe uniformen bij de afgedragen Be rlijnsche
heel wat afsteken. Daar komt snuivend een andere trein het
station binnenhij brengt Beijersche infanterie, met de eigenaardige,
aan onze voormalige dragonders herinnerende helmen. Zij worden op
het stationsplein aan lange, ruw opgeslagen tafels van spijs en
drank voorzien. Deze kameraden uit het zuiden hebben den 3deu
September de voor Beijeren bestemde gevangenen van Sédan in
ontvang genomen, om ze naar de steden te geleiden, waar ze
voortaan gedwongen garnizoen zullen houden. Gelukkigen en
benijden! Ze keeren nu, na zeven weken verlof, uit Ingolstadt
terug. Te midden van den oorlog hebben zij het geliefde vaderland
mogen wederzien en hunne familiën moge bezoeken, doch
ook een zwaarmoedig en bitter afscheid moeten nemen, „tot
wederzien!" indienDe spoortreinen mogen, op bevel van de
directie, om ongelukken te voorkomen, slechts langzaam en bij dag
rijden. Het verraderlijke volk, tot aan den geringsten landbouwer,
door de Fransche overheden met geweren en sabels gewapend, dat
vóór vijftig jaren in de Ardennen ons duchtig veel kwaads deed,
heeft in de laatste maanden reeds vele dappere Duitschers
arglistig in het verderf gebragt en gedood, en het is onvermoeid
in het opbreken der rails op de spoorwegen en in het afsnijden
der telegraafdraden. Behalve den voorzorgsmaatregel, om 's nachts
geen treinen te laten loopen, zijn er nog andere genomen. Langs
den ganschen spoorweg heeft men bij alle dorpen wachtposten van
het 13de armée-korps van groothertog Friedrich Frans, welke in
de wachthuisjes verblijf houden en onophoudelijk patrouilles met
geladen geweer langs den weg zenden. Op deze wijze verzekert
de landweer haren kameraden bij de groote armee voor Parijs
den vrijen toevoer van het noodige langs de spoorwegen.
wij bij gaslicht een trap van 18 treden af, en bevinden
ons in een hoogen gang van 8 voet breed, wiens wanden
uit roodachtige, vierkante stceneu bestaan in het midden
loopt een smal maar diep kanaal, welks water reukeloos
is, terwijl aan béide zijden een trottoir aangelegd is waarop
zich rails bevinden. Op die rails staat een kleine waggon,
waarin we plaats nemen, en die door vier mannen snel
voortgeschoven wordt. Op onzen togt zien wij, daartoe in
staat gesteld door het schemerlicht dat op lederen 20
schreden door ronde openingen valt, dat honderden van
andere gangen op onzen hoofdgang uit.loopeu, in al deze
loopen ook rails, terwijl op de hoeken de namen der straten
zijn aangewezen, die boven ons op gelijke plaats denzelfdeu
loop volgen. Het geluid der rollende wagens op de straten
boven klinkt ons dof en als op verren afstand tegen.
Zoo rijden we half Parijs door langs onderaardschen weg
Ten slotte komen we in een nieuwe reeks regte en kromme
straten. Wij stijgen uit den waggon en bereiken weldra een
hoog, koepelvormig gebouw, aan den oever van een breed
kanaal. Dat is de hoofdstroom.
De hoofdzaak van deze onderaardsche stad zijn echter de
ontzaglijke groote en hooge koepels die wij op onze togt
herhaaldelijk ontmoet hebben, dat zijn de onderaardsche
militaire stations, welke dienen om in het geheim troepen
te kunnen concentreeren, in verband met de versterkingen
kazernen en forten boven den grond, die allen door
onderaardsche telegraaflijnen met elkander in verbinding
staan. Zoo kunnen dus van elk der 30 kazernen en 16
afzonderlijke forten, troepen ontboden en langs geheimen
weg plotseling bijeengebragl worden.
Zulke maatregelen oordeelde een vorst tegenover zijn
volk noodig te hebben; welk een onbeschrijfelijke toestand.
IJzeren gevels voor gebouwen. Aan den
langdurigen burgeroorlog hebben de Amerikanen de ijzeren
pantsers hunner schepen, aan den daarop gevolgden
vrede de ijzeren bekleeding hunner woonhuizen te danken.
Reeds sedert geruimen tijd wordt in Amerika het ijzer
gebruikt als uitsluitend materieel voor het bouwen van
huizen. Het bekleeden van den gevel van een gewoon
woonhuis met ijzer is echter iets nieuws van den laatsten
tijd. Zulk een gevel werd onlangs geplaatst voor een huis
van C. A. Moore, in New-York. Het vrij staande gebouw
beslaat een grondvlakte van 100 voet lengte, bij 75 voet
breedte. De ruwe gevel werd bedekt met ijzeren platen,
die zoodanig werden geverfd, dat men geen onderscheid
kan vinden met de in New-York gebruikelijke steenen
gevels. De ijzeren gevel bestaat uit losse gegoten platen,
die aan in het muurwerk aangebragte haken worden ge
hangen en onderling door schroeven aan elkander worden
bevestigd. Vóórde bevestiging wordt het ijzer aan den binnen-
en buitenkant goed geverfd. Alle ornamenten, lijsten, balus-
tres, consoles, enz. worden op dezelfde wijze aangebragt.
De kosten voor zulk een gevel bedragen slechts de helft
van het bedrag voor een gevel van steen. Men houde
hierbij in het oog, dat bij deze wijze van bouwen een
minder goede steen, zelfs beton kan worden gebruikt,
terwijl de sierlijkheid er door bevorderd wordt, en het
onderhoud eenvoudig en min kostbaar is.
John Alexander, te New-York, levert ijzeren gevelsin
elke afmeting en zendt ze in kisten verpakt, naar alle deelen
der wereld.
Hoe het tegenwoordig met het Fransche leger, wat
alléén de infanterie betreft, gesteld is, blijkt uit de vol
gende opgave:
De Fransche infanterie bestond bij het uitbarsten van
den oorlog uit8 garde-reg. inf., 1 garde-batl. jagers, 100
linie-reg. inf., 3 reg. zouaven, 20 batt. jagers, 3 batt. ligte
Fransche inf., 1 vreemden-regiment en 3 reg. turcos.
Hiervan hebben tot 29 Oct. jl. de wapenen nedergelegd:
8 garde-reg. inf., 1 'batt. jagers, 94 linie-reg. inf. (hiervan
bleven 6 achtervan deze 6 bevonden zich 4 in Algerië
en 2 in den Kerkelijken Staateerstbedoelde 4 regimenten
behooren thans tot het Loire-leger, en de twee anderen
zijn te Parijs), 3 reg. zouaven, 20 batt. jagerj, en 3 reg.
turcos. De 3 reg. ligte Fransche inf. en het vreemde reg.
bevinden zich in Algerië.
Van welwillende zijden ontvangen wij mededeeling
van de navolgende prijzen van eenige levensmiddelen te
Parijs op 31 October 1870.
Een ham 150 fr., boter 25 fr. het pond, een konijn 25 fr.,
een kip 12 fr., een eendvogel 37 fr., een kool 1| fr., een
ei 1 fr., kalfsvleesch 22 fr. het pond, worst 10 fr. het
pond, reuzel 6 fr. het pond, paardenvleesch 1,20 fr. het
pond, een cotelet ezelsvleesch 2 fr., een kleine visch 4 fr.,
een karper 20 fr.
Kaas tot geen prijs te bekomen. Smeerkaarsen thans
duurder dan bougies, daar men die nog kan afkoken in
bouillon
Ossenvleesch 2 maal per week a 1 ons de persoon te
bekomen, doch dan moet men des morgens reeds ten 5
ure queue gaan maken om ten 10 a 11 ure (soms zonder
iets) terug te zijn.
Het berigt. gewordt ons van eene zijde die twijfel, omtrent
de juistheid, buitensluit. (Handelsblad.)
SmEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Zitting van Dingsdag 8 November. De afdeelingen
hebben hunne voorzitters en onder-voorzitters gekozen.
De commissie van rapporteurs over de Indische begroo
ting heeft haar eindverslag uitgebragt.
Zitting van Woensdag 9 November. Aan de orde is
de behandeling der begrooting voor Nederlandsch Indië,
dienst 1871. Een aantal leden voerden het woord. Heden
voortzetting der beraadslaging.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 8 November. De minister van
Financiën heeft, ten aanzien van den ministeriëlen crisis,
dezelfde mededeeling gedaan als in de Eerste Kamer.
Eenige wetsontwerpen van ondergeschikt belang zijn
aangenomen.
De heer van Foreest heeft zitting genomen.
Zitting van Woensdag 9 November. De Kamer heeft
besloten om het voorstel van den heer van Houten, tot
wijziging van eenige bepalingen der wet op de personele
belasting, in overweging te nemen. Met het oog op de
ministeriële crisis is de Kamer tot nadere bijeenroeping
gescheiden.
In de beide Kamers is ingekomen een Koninklijk
besluit tot regeling van de behandeling der zaken betreffende
de Eerediensten.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De luit. ter zee 2de kl. H. L. Cadet, dienende op het schroef-
stoomschip Citadel van Antwerpen, en de off. van adm. 3de kl.
G. J. Guichard en J. W. Groeneijk, respectivelijk dienende op de
wachtschepen te Helievoetsluis en te Willemsoord, worden, eerst
genoemde met den 20 dezer en de laatstgenoemde twee met den
laatsten dezer op non-aetiviteit gesteld, en respectivelijk met den
21 daaraanvolgende en 1 Dee. a. s. vervangen door den luit. ter
zee 2de kl. W. E. Hazenberg en de off. van adm. 3de kl. B. Gallas
en H. C. D. van de Ven.
"bpitewlawp.
België.
Een der te Rome gevestigde correspondenten van het
Journal de Brnxelles schrijft aan dat blad, onder dagtee-
kening van den 28 Oct.: „Van de revolutionaire zijde
wordt beweerd, dat de Paus ongesteld is en Rome verlaten
wil. Wij kunnen dit bepaald logenstraffen. De H. Vader
is welvarend en vol goeden moed. In de blijken van liefde,
die hij van de Katholieke bevolkingen (niet van de Katho
lieke Souvereinen) uit alle landen ontvangt, vindt hij eene
ruime vergoeding voor hetgeeri te Rome voorvalt en hem
bedroeft.* De schrijver weerspreekt voorts het gerucht,
dat de Paus op den H. Borromeusdag weder als naar
gewoonte uitrijden en de Lombardenkerk in het Corso
bezoeken zou, en zegt, dat, op last van 's Pausen genees
kundige, in de tuinen van het Vaticaan een straatweg
van twee Italiaansche mijlen wordt aangelegd, om den H,
Vader in de gelegenheid te stellen, zijne dagelijksche rij
toeren, in het belang zijner gezondheid, te hervatten, zonder
dat hij zich daartoe buiten het Vaticaan behoeft te begeven.
F r a n k r ij k.
De bevelhebber der vesting Longwy, de luitenant
kolonel Massaroly, heeft, bij het vernemen der overgave
van Metz, eene proclamatie aan de bevolking dier plaats
en aan de bezetting gerigt, waarin hij zijne smart en zijne
verontwaardiging lucht geeft over de kapitulatie der vesting
en over de overgave van het Rijn-leger, „beiden onwaardig
opgeofferd aan de eerzucht van enkele en aan machiavel
listische combinatiën," en waarin hij nadrukkelijk verklaart
dat het in de kleine vesting Longwy aldus niet zal toegaan.
Zij, (zegt hij) zal zich hare historische herinneringen waardig
toonen, en aan het land doen zien, dat het eergevoel, wel
ver van de vaderlandsche grond verlaten te hebben, nog
in volle kracht in den kleinen uithoek van Frankrijk die
den naam van Longwy draagt, wordt aangetroffen.» De
kommandant kondigt voorts aan, dat de stad voor langer
dan een jaar geproviandeerd en voor een half jaar van
krijgsvoorraad voorzien is.
Engeland.
Aan het slot van het hoofdartikel: „Er is geen
wapenstilstand," zegt de TimesDe Duitschers begrijpen
dat het hun veel zal kostenmaar wat het ook koste, Parijs
moet vallen. „Pestilentie en het zwaard mogen belegeraars
en belegerden doen omkomen. Fransche dorpen mogen
verbrand, Duitsehe gezinnen mogen van hunne huisvaders
beroofd worden, en kleine kinderen mogen uit den Kersttijd
van 1870 het evangelie van haat en wraak leeren kennen.
Het doet niets ter zake. Een onbuigzame wil is met een
even onbuigzatnen in botsing; en langs dezen, alléén langs
dezen weg kan het blijken, welke van tweeën sterk genoeg
is om den ander tot stof te vermalen.
Aan eene correspondentie van den Daily Telegraph
uit het leger voor Metz, ontleenen wij het volgende: „Heden
was ik getuige van een allertreffendst tooneeltje. Een
Fransch soldaat was door onze voorposten gevangen genomen.
Op zijn transport naar het hoofdkwartier van den Prins te
Cornv vroeg hij verlof om zijn vrouw en kinderen te
Jony-aux-Arches onderweg te mogen bezoeken, hetgeen
hem oogenblikkelijk werd toegestaan. Toen hij daar was
aangekomen, wilde de arme vrouw, buiten zichzelven van
vreugde, hem tot Corny vergezellenook dit werd toegestaan,
doch er deed zich thans eene moeijelijkheid voor met het
oog op de kinderen. De vrouw was zwak en kon haren
zuigeling niet dragen, en tehuis bleef er niemand om op
hem te passen; het andere knaapje, een manneke van vijf
jaren, kon reeds aan vaders zijde draven. Men kwam de
moeijelijkheid echter te boven doordien een reusachtige
Pommer aanbood het kleinste te dragen. Deze laatste had
namelijk kort te voren naast het huis der vrouw in kwartier
gelegen, en was spoedig goede vrienden geworden met de
kleinen, die hem nu ook goed kenden. Toen hij dan ook
zijn sterken arm naar den zuigeling uitstrekte, was deze
volstrekt niet af keerig, maar legde zeer tevreden zijn hoofdje
op den schouder van den Pommer. Zoo gebeurde het dat
de Pruissische soldaat het Fransche kind droeg. Toen ik
de groep opmerkte lag de vrouw in de armen haars mans,
het oudere knaapje vleide zich tegen zijn vader aan, en de
Pruissische soldaat stond met het kind op den arm er naast.
Daarop verhaalde de Fransche vrouw haren man hoe de
Pruis, toen zij ziek lag en zonder voedsel was, zijn rantsoen
met haar deelde, haar hout en water aangebragt, vuur
aangestoken en haar op goedhartige wijze alle hulp
verleend had, tot dat beide mannen, die welligt
kort te voren man tegen man gestaan hadden, zich als
broeders omhelsden, terwijl ik er bij stond en als een kind
weende, maar niet ik alleen was het die mijn tranen niet
kon weerhoudenverscheidene Pruissische officieren en
soldaten volgden mijn voorbeeld, want allen hadden we
ook vrouw en kinderen te huis.