STATEN-GENERAAL. B l i T E N L A IV D. In keurigen vorm en met een treffend gelijkend portret (staalgravure) versierd, zijn thans door Gebr. Kraav te Amsterdam, de Vermakelijke anekdoten en historische herinne ringen, eene nalatenschap van Mr. Jacob van Lennep, in één bundel vereenigd, in het licht gegeven. Iedere blad zijde herinnert ons den geestigen verteller, den man bij uitnemendheid om het puntige puntig weêr te geven, en wiens onuitputtelijk geheugen aanstonds alles wist te illustree- ren met zijne herinneringen en te versieren met de parels uit de schatkamer zijner kennis en belezenheid. (A. C.) No. 15001 is eindelijk uitgespeeld. De Hooge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van eergisteren verworpen het beroep in cassatie van den Amsterdamschen timmerman Fransman, die in Januarij jl. door de regtbank zijner woonplaats tot een maand gevangenisstraf werd veroordeeld, wegens den verkoop van 1/20 lot in de 270ste Staatsloterij, welk nommer (15001) toen reeds met niet was uitgeloot. Het Noordhollandsche hof bevestigde in hooger beroep dit vonnis; toen de appellant en veroordeelde zich tegen dit arrest bij den Hoogen Raad in cassatie voorzag, werd het eerste arrest vernietigd en de zaak naar het Zuidhollandsche Hof verwezen. Dat Hof verbeterde het arrest uit Amsterdam, maar legde Fransman dezelfde straf op. Andermaal beroep in cassatie. Het O. M. concludeerde ook ditmaal tot gegrondver- klaring van het beroep en verwijzing naar een aangrenzend Hof, maar thans was de hoogste regter in Nederland van ander gevoelen en het bevestigde het arrest van het Zuid hollandsche Hof, dus ook de primitief opgelegde straf. Bij dit slot-arrest is nu uitgemaakt, dat de zoogenaamd officiëele lijsten der trekkingen van de Nederl. Staatsloterij, als authentieke stukkeu ten processe kunnen worden over gelegd en effect sorteeren. (N. v. d. D.) Men herinnert zich, dat in het afgeloopen voorjaar door de Wetgevende Magt de noodige gelden zijn toe gestaan tot bevestiging van den onderzeeschen oever langs de zuidzijde van het eiland Vlieland. De daartoe noodige werken zijn geheel voltooid, zoodat het gevaar voor de kom dér gemeente Vlieland thans gerekend kan worden te zijn geweken. De uitgegeven som ad ƒ184.199 overtrof de raming met 18,499. Door het bedanken van ds. H. V. Hogerzeil, te Driebergen, voor het beroep naar Utrecht, is door de kerkeraad der Ilerv. gemeente aldaar het volgende drietal geformeerd: de hh. Huet te Veenendaal, Bronsveld te Haarlem en van Hoogerhuijze te Heino. Jl. Zondag is uit het Noordhollandsch kanaal, tusschen de Friesche- en Schermer-vlotbrug het lijk opgehaald van Reijer Borst, een 74jarigen grijsaard, van Alkmaar. Waar schijnlijk door de duisternis misleid, ishijin het water geloopen. Te Leiden is in het Waalsche weeshuis overleden iemand, die daar vau zijn 5de jaar verpleegd en doofstom was; hij is 81 jaar oud geworden en heette A. II. Poët. Naar men verneemt, heeft de heer M. H. Jansen te Delft, na de afwijzende beschikking, door hem ontvangen op zijn adres aan den minister van Financiën, waarbij hij verzocht, dat hem eenig vooruitzigt werd geopend op staatssubsidie, na Mei 1872, voor een op te rigten stoom vaart van Vlissingen op de Atlantische havens van Noord- Amerika, zich thans tot de Tweede Kamer der Staten- Generaal gewend, met verzoek, dat deze nu het initiatief nemen in die zoo gewigtige zaak. (U. D.) De jl. Maandag te Gorimchem gehouden paardenmarkt was druk bezocht. PI. m. 1500 paarden werden aan de lijn gebragt. Door de aanwezigheid van vele buitenlandsche kooplieden was de handel zeer levendig. Minder was dit het geval ten opzigte van de jl. Dingsdag gehouden runder- markt, waarop p. m. 4500 stuks werden aangevoerd. Aanhoudend worden langs den Rijnspoorweg te Utrecht koppels paarden naar Duitschland vervoerd, die door Duitsche handelaren worden opgekochtop de laatst gehouden groote paardenmarkt te Gorinchem, zijn door hen ongeveer 400 veulens en jonge paarden tegen hooge prijzen gekocht. Uit Vlissingen schrijft men aan de Amsterdamsche Courant: Bij den verkoop van de scheepskappen en den klok van het bierhuis want het afbreken en verkoopen is hier aan de orde van den dag op 23 November e. k. zal tevens worden geveild een ijzeren kanou ruim 8000 kilo zwaar, liggende in het kogelpark aan den Westdijk. Dit verbazend stuk geschut is van zonderling maaksel, en heeft altijd gestaan op den zeedijk bij de kavalerie- kazerne. In den tijd toen Vlissingen bij het tractaat van Fontainebleau bij Frankrijk werd ingelijfd, werd dat stuk door Napoleon daar geplaatst, om als correspondentie-stuk te dienen; bommen met brieven geladen werden van daar naar Breskens overgebragt, om generaal Bernadotte, die destijds met een groot korps van het 4de district in Zeeland belegerd was, op de hoogte van de Engelsche mouvementen te houden. Bij het gebruik verbrijzelden al de glasruiten in die omgeving. Onlangs werd voor het Prov. geregtshof in Overijssel eene zeer treurige zaak behandeld. De schilder Knuif, te Oostmarsum, had in een aanval van moedeloosheid over den achteruitgang zijner zaken, besloten zich het leven te benemen, doch om zijn vrouw en kind die schande te besparen, had hij het besluit opgevat eerst deze van het leven te berooven. Aan dat laatste besluit heeft hij maar al te zeer gevolg gegeven; des morgens van den 21 Julij van dit jaar toch, werden de huisvrouw en het zevenjarig dochtertje van Knuif op gruwzame wijze, door middel van een scheermes, vermoord gevonden. Volmondig bekende de ongelukkige Knuif voor het hof zijne misdaad, alleen het gezigt der misvormde lijken had hem teruggehouden van den beraamden zelfmoord. Een ingesteld geneeskundig onderzoek heeft vastgesteld, dat de beklaagde vóór en na het plegen zijner daad in een toestand van zwaarmoedig heid verkeerde, die hem onwederstaanbaar tot zelfmoord en moord aanzette. Het hof heeft hem dan ook zijne mis daden niet aangerekend en vrijgesproken; hij zal echter naar een krankzinnigengesticht worden overgebragt. Jan Roetman, pas uit de Ommerschans ontslagen, sloeg te Zwolle bij een schoenmaker Spitman, een glasruit aan stuk, nam een paar pantoffels en zeide tot den schoen maker, die op het gerucht buiten kwam: „als gij mij niet aangeeft, doe ik het straks weer»'s Mans doei was een plaatsje in de gevangenis. Als een bewijs hoe voordeelig de melkerij dezen zomer was, wordt uit Dalfsen berigt, dat een landbouwer van twee koeijen,r gedurende de zes afgeloopèn maanden niet minder dan voor 140 aan boter en bovendien voor ruim 30 aan karnemelk verkocht. Te Leeuwarden heeft een dronken man zijn vrouw doodgeslagen. Door een landbouwer te Ried is een jonge stier (kalf van ruim i jaar aan een Pruissisch veehandelaar verkocht en afgeleverd voor den hoogen prijs van 87.50. Een bewijs dat het Friesche vee zeer gezocht en aan de ver- eischten voldoende tegen hooge prijzen kan worden afgezet. De veefokkerij neemt dan ook jaarlijks toe. Dezer dagen zijn, in tegenwoordigheid van eenige uitstekende Engels, landbouwkundigen, proeven genomen met verschillende soorten van dubbelploegen. Het land, waarop de proefneming plaats had, was zeer zwaar en vochtig, zoodat het juist geschikt was om te doen zien, waartoe de dubbelploeg op zwaar land in staat was. Het geleverde werk was niet alleen even goed als van enkele ploegen, doch de krachtsaanwending was 25 pCt. minder dan bij de enkele. Bij de beoordeeling kwamen in aanmerking de hoeveelheid krachtsaanwending, gemakkelijke en weinig kostbare behandeling, sterkte en eenvoudige zamenstelling. De eerste prijs werd toegekend aan den ploeg van de heeren Ransomes, te Ipswich. De volgende particuliere brief heeft een der medewerkers van de N. R. Crt. ontvangen van een te Parijs wonend aanzienlijk persoon. „Parijs 7 November. Eindelijk kan ik dan schrijven. Gelukkig de dooden: zij zijn althans niet getuigen geweest van al de afvalligheden, van al de laagheden, van al de rampen, van de niet te beschrijven en tot heden onbekende schande, van dat bederf der zeden, van de verrotting der harten, in één woordvan het zedelijk verval, van hetwelk Frankrijk een zoo droevig voorbeeld aan onze eeuw gegeven en dat, als een onuitwisehbare vlek, in de toekomst op ons land zal blijven kleven. Het gepeupel zet zich weder aan den arbeid pour le roi de Prusse, onder aanvoering van Flourens, Felix Pyat, Blanqui enComp. Niettegenstaande hunne mislukte woelingen en pogingen niet zeer te vreezen zijn, is het toch niet minder, dat daardoor eene pijnlijke ontroering en eene groote ontmoediging onder de bevolking wordt gezaaid. Het eenige, dat die malandrins nog in bedwang houdt, zijn de mobile gardes der provinciën, die niet zouden aarzelen te vuren op al die onruststokers, welke meer schreeuwen dan moed aan den dag leggen. Wat de mobile van Parijs betreft, „eest tout ce qu'il y a de plus ignoble, de plus abject de plus infect," Zij kunnen met de nationale gardes van Belleville, hunne waardige broeders, den weg uitgaan.. Waarop zal dat eindigen? De toekomst is even bewolkt als onweerachtig. Ik, en velen met mij, beginnen te gelooven, dat eene verbrokkeling, en als gevolg daarvan de verdwijning van Frankrijk uit de rij der groote Europeesehe mogendheden, niet vermeden zal kunnen worden. Maar daarbij zullen zich onze rampen niet bepalen. Ik vrees niet alleen een burgeroorlog, na het sluiten des vredes, maar bovendien het ineenstorten van het getemde Frankrijk. Ik zie welligt de toekomst al te duister in, maar ik lijd ongelukkigerwijze al te zeer onder de vernedering van mijn vaderland. Meer dan ooit zijn wij ten prooi aan speculanten in levensmiddelen; bij de hebzucht en den diefstal scharen zich de onbeschaamdheid en de onbeschoftheid. Het wordt tijd, dat die schandelijke handelingen ophouden maar wij waden in een ongelooflijken regeringspoel rond, en onze maires weten slechts armzalige palliatieven te vinden, om in den staat van zaken te voorzien. Wanneer men onze restauratiën voorbij gaat, zou men waarlijk gelooven zich bij eene smeersmelterij of eene fabiek van chemische producten te bevinden. Welk een stank! En dan te moeten denken, dat men die preparaten moet eten!!! Zeker, ik leg bij het eten een waren heldenmoed aan den dag, maar ik word in den steek gelaten door mijne maag, die mij dag en nacht verwijten doet over het voedsel, dat ik haar toedien. Het is bedroevend. En dan nog de prijzen. Aardappelen tot 8 fr. per kwart mud, ezelsvleesch 5 a 6 fr. per pond, eijeren, als zij te vinden zijn, 60 centimes per stuk. Honden- en kattenvleesch niet genoteerd, of liever mij onbekend. Zoo laag ben ik nog niet gedaald, en ik twijfel, of ik het ooit zal kunnen. Geldgebrek is aan de orde van den dag. Aller beurzen zijn gesloten en de leveranciers geven geen krediet. Meer dan ooit wordt de spreuk: „Ieder voor zich en God voor allen" in toepassing gebragt. Ik heb een aantal personen bezocht, die mij ten allen anderen tijde in hunne portefeuilles zouden hebben laten putten, maar thansniets. Ieder weent en klaagt over ellende. Wat zal er van ons worden? Mijn koetsier klaagt, dat hij met vrouw en kind van honger sterft, maar ik heb mijn kamerdienaar reeds moeten wegzenden, omdat ik hem niet meer kan onderhouden.... het is een ware hel!.... Men zou waarlijk krankzinnig worden, indien niet iederen dag trommel en trompet ons uit onze treurige mijmeringen kwamen wekken, om ons voor de dienst der nationale garde op te roepen. Dat is eene afleiding te midden der kwalen, die wij doorstaan; maar welk eene afleiding, lieve hemel!.... Liever zou ik hout zagen. En wij mogen van geluk spreken, als men ons naar de fortificatiën leidt, om aarde te spitten, steenen met kruiwagens te vervoeren of karren te vullen. Tengevolge van de kleine hoeveelheid ossen- vleesch, die per persoon wordt toegestaan en de onaangenaamheden die men ondervindt als men het zich zoekt te verschaffen, staat het paardenvleesch in groote gunst. Men maakt dan ook queue voor de paardenslagterijen, en zij, die aan het hoofd staan, zullen spoedig fortuin maken. Indien het beleg nog eenige maanden duurt, zullen zij stil van hunne renten kunnen gaan leven, evenals de heerenkruideniers en spekslagers, de meest onbeschaamde dieven, waarmede de Hemel, in zijn toorn, deze stad heeft verpest. Een der voornaamste gevolgen der groote uitbreiding van de nationale garde, bestaat in de groote opkomst van het edele jeu de bouchon Zoodra zij een oogenblik rust kunnen genieten, haasten zich de verdedigers des vaderlands kurken en gros sous uit hunne zakken voor den dag te halen. En is de partij eenmaal begonnen, dan is geen drommel in staat hen te bewegen het spel op te geven om de wapenoefening te hervatten. Het batdïllon des grognardes f) vormt het- voorwerp van de uitspanningen der jonge officieren van de mobile garde der provinciën. Men is tot weenen Het werpen met kopereu geldstukken naar een kurk. t) Dames van zekere categorie. geneigd, als men die jonge heeren, arm in arm, met die gepruikte, gerimpelde, gewitte, opgesmukte, opgeschilderde juffers ziet wandelen, die er uitzien, als kwamen zij uit een museum van Egyptische oudheden.... De partijgangers der commune zijn totaal geslagen. Toch vrees ik, dat men nog gedwongen zal wezen geweerschoten op hen te lossen. Ik ontvang geene bezoeken meer, noch brieven, noch nieuwsbladen. Wat de laatstgenoemden betreft, heb ik gemeend mijn abonnement niet te moeten hernieuwen, en wel om verschillende redenen, waarvan de eerste geldgebrek is. Dat ontslaat mij, u de overige op te sommen. Kortom, wij bevinden ons op het vlot der Medusa. Ik geloof nog, dat wij eindigen zullen met elkander op te eten, indien de staat van zaken niet spoedig eene wijziging ondergaat." Om onze lezers een juist denkbeeld te geven van hetgeen thans door Rusland wordt geëischt, zullen wij de bepalingen van het Parijsche tractaat, die dat land den meesten aanstoot geven en tot welker wegruiming het thans stappen doet, hier laten volgen: Art. 11. De Zwarte Zee is geneutraliseerd; voor de handelsmarine van alle natiën geopend, blijven zijne wateren en havens uitdrukkelijk en ten allen tijde voor de oorlogsvlag, zoowel der oeverstaten als van elke andere mogendheid, onder voorbehoud der in de artt. 14 en 19 van het verdrag bevatte uitzonderingen, gesloten. Art. 12. Vrij van alle belemmering, zal de handel in de havens en wateren aan de Zwarte Zee slechts aan de quarantaine-, tol- en politievoorsehriften, die in een geest zullen zijn vervat welke aan de ontwikkeling der handelsverbindingen gunstig is, onderworpen blijven. Om aan de handels- en scheepvaartbelangen van alle natiën de wensehelijke veiligheid te verzekeren, zullen Rusland en de Verhevene Porte, overeenkomstig de grondstellingen van het volkenregt, consuls toelaten in de havens aan den oever der Zwarte Zee gelegen. Art. 13 Daar de Zwarte Zee volgens art. 11 is geneutraliseerd, wordt de oprigting of instandhouding van militaire zeearsenalen aan hare oevers onnoodig en doelloos. Z. M. de Keizer aller Russen en Z. K. M. de Sultan verbinden zich dus aan die oevers noch militaire zeearsenalen op te rigten, noch ze in stand te honden. Art. 14. Daar hunne majesteiten de Keizer aller Russen en de Sultan eene conventie hebben gesloten tot het bepalen der sterkte en het aantal van de ligte-vaartuigen, die tot de kustdienst noodig zijn, welks onderhoud zij zich in de Zwarte Zee voorbehouden, wordt deze conventie bij het tegenwoordig verdrag aaangesloten en zal kracht en geldigheid hebben alsof zij een integrerend deel van het tractaat was. Zij kan dus, zonder toestemming der mogend heden die het verdrag onderteekend hebben, niet vernietigd of ver anderd worden. De conventie marvan in Art. 14 sprake is luidt: Art. 1. De partijen die verdrag sluiten, verbinden zich weder- keerig, in de Zwarte Zee geen andere oorlogsvaartuigen te onder houden dan die wier aantal, sterkte en grootte hieronder zijn vastgesteld. Art. 2. Partijen behouden zich voor elk in de genoemde zee zes stoomschepen van eene lengte van 50 meters boven den waterspiegel en een inhoud van hoogstens 800 tonnen en vier ligte stoom- of zeilschepen, wier inhoud twee honderd ton niet te boven gaat, te onderhouden. Gedaan te Parijs den dertigsten dag van de maand Maart in het jaar een duizend acht honderd zes en vijftig. BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. De luit. ter zee 2de kl.jhr. P. J. Yegelin van Claerbergen, behoorende tot de rol van het raderstoomschip de Valk, is met den 15 dezer maand op non-aetiviteit gesteld en met den 16 daaraan volgende vervangen door den luit. ter zee 2de kl. J. J. de Bruijne. De off. van gez. 2de kl. C. Enthoven, dienende bij de zeemagt in Oost-Indië, wordt, op zijn verzoek, eervol uit de zeedienst ont slagen, en wel met den laatsten der maand, waarin dit besluit te zijner kennis wordt gebragt. Tweede Kamer. In de thans verschenen memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting voor het departement van oorlog, maakt de minister van Muiken aan de Kamer bekend, dat de inhoud van dat ver slag hem aanleiding heeft gegeven aan Z. M. den Koning te verzoeken, hem een eervol ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking te willen verleenen. F r a n k r ij k. Aangezien de marketensters twist en tweespalt onder de mobile garden doen ontstaan, zijn verscheidene compag- niën door de bevelhebbers van hare zoetelaarsters beroofd geworden. Bij de herovering van Orleans door de Franschen zijn 2500 Duitschers krijgsgevangen gemaakt. Te Tours is een korps vrijwilligers aangekomen, dat zeer de aandacht heeft getrokken. Het is een compagnie, die in Montevideo georganiseerd en op kosten van haren kapitein, een zekeren de Friës uitgerust is. Van de onversaagdheid dier vrijwilligers worden wonderen verhaald. De heer de Friës verwacht met de eerste pakketboot nog eene compagnie uit Montevideo. Een Engelschman in Parijs, die het daar niet langer kon uithouden, was met een luchtschipper overeengekomen om hem tegen betaling eener som van 3000 fr. uit de belegerde veste te brengen. Alles ging goed tot bij Versailles, waar de ballon door de Duitschers vervolgd en opgevangen werd. Even voor de ballon met den grond in aanraking kwam, sprongen de beide begeleiders van den Brit er uit; waarop de ballon, zooveel ligter geworden, zich snel in de lucht verhief en den geheel verbluften derden reiziger met zich voerde. Sedert heeft men niets van hem gehoordhij vliegt misschien nog. De „vliegende Hollander," heeft plaats gemaakt voor den „vliegenden Engelschman» zegt de berigtgever uit Versailles. Dat de Franschen hun groote woorden nog niet hebben afgeleerd, bewijst o. a. de proclamatie van den prefect der Bouches-du-Rhöne na de overgave van Metz. Zij luidt aldus: „Burgers Toen de Franschen dezen naam nog waardig waren, was het woord overgave (capitulation) onbekend in hun taal. Maar sinds de sombere man van 51 zijn vergiftigden adem over de natie heeft uitgeblazen, is dit anders geworden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2