1870. N°. 143. Woensdag 30 November. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. Episodes uit den Fransch-Duitschen oorlog'. HELDERSCHE EN iVIEUWEDIEPER COURANT. ,,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdaq-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVaa 14 regels 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsmimte berekend Woensdag den 3© Nov. vertrekt van hier de Oost-Indische inail via Triest, per eersten trein. Woensdag den 30 HTov. vertrekt van hier de West- Indische mail over Southampton, per laatsten trein. Vrijdag den 3 Dec. vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brindisi, per eersten trein. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 November. De vraaghebben de laatste dagen ons wel veel verder gebragt ter beëindiging van den Fransch-Duitschen oorlog en ter beslechting van het geschil met Rusland? kan niet dan ontkennend beantwoord worden. Zeker is de voorraad levensmiddelen binnen Parijs door het aanhoudend verbruik bij gemis van verschen aanvoer verminderd, maar de Pruissen zijn nog steeds in afwachting omtrent de hulp van hun bondgenoot den honger binnen de belegerde stad. Overigens zoeken zij de vereeniging te beletten dei- verschillende Fransche benden, die, naar men verwacht, het plan hebben om, geholpen door een uitval der bezetting van Parijs, te trachten de Duitschers te noodzaken het beleg op te breken, of althans hun een belangrijke afbreuk te doen. Hunne vijanden zitten inmiddels ook niet stil en doen wat zij kunnen om die pogingen te verijdelen of onmogelijk te maken. Koning Wilhelm heeft, naar men meldt, dezer dagen een zonderling bezoek te wachten, dat ten doel heeft hem aan te sporen aan dezen oorlog een einde te maken. Een Amerikaansche dame komt hem die uitnoodiging, mede uit naam harer zusteren, leden der vrouwen-kiesvereenigiug te New-York, overbrengen. Mevrouw E. J. Merrimau vertrekt als vrede-advocaat naar Frankrijk en niet slechts tot Pruissen's Koning, maar ook tot den heer Favre heeft zij zich te wenden met verzoek om beëindiging van dit vreeselijk bloedvergieten. Mogt eens, wat wij echter be twijfelen, deze zending vrucht dragen, dan hadden wij het schouwspel, dat vrouwen de rampen des oorlogs hielpen lenigen op de slagvelden en dat eene vrouw de grooten der aarde voor de regtbank des gewetens riep en hun, ten zegen der menschheid, noopte om aan de gruwelen van den krijg een einde te maken. In de geschiedenis der wereld is zulk een zending zonder voorbeeld. Het conflict tusschen de groote mogendheden en Rusland ontstaan heeft in den geldhandel eene ernstige crisis doen Le Nouvelliste, van Eouaan, betoogde dezer dagen de nood zakelijkheid om aan het decreet der regerings-delegatie te Tours omtrent de organisatie en de krijgstucht der franc-tireurs veel strenger de hand te houden dan tot hiertoe plaats had gehad, en er met name voor te zorgen, dat zij nimmer dan in vereeniging met geregelde troepen, en volgens strikte en gepaste bevelen, opereerden. Te dikwijls toch gebeurde het, dat door de franc-tireurs daden van wreedheid en willekeur werden gepleegd, voor welke eene geheele gemeente op de jammerlijkste wijze moest boeten. Ten bewijze daarvan werd o. a. op het gebeurde in het dorp Hébécourt, niet ver van Gisors, gewezen. Hier hadden eenige franc-tireurs een Duitscben lansier eerst gewond, daarna wreed aardig met bajonetsteken afgemaakt, hem geheel uitgeschud en na zijn naakte lijk op den weg geworpen te hebben, het bij hem gevonden geld in eene nabijgelegen kroeg verteerd. Terwijl zij zich daar nog ophielden, kwamen de Pruissen met eene groote overmagt terug; zij bragten den pastoor van Hébécourt met kolf slagen om het leven, staken zeven of acht woningen en twee boeven in brand, Heten een oude vrouw in de vlammen omkomen, losten een twintigtal geweerschoten op een kind van twaalf jaar, dat gelukkig ongedeerd bleef, roofden een vijf- en twintigtal koeijen en ander vee en een grooten voorraad proviand weg, en toen hunnen dood gemartelden kameraad genoegzaam gewroken achtende, verlieten zij het ongelukkige Hébécourt weder. De Fransche krijgsraad is van oordeel geweest, dat de door de franc- tireurs gepleegde wreedheid, die zulke noodlottige gevolgen had ge had, eene strenge straf verdiende, en heeft hen veroordeeld wegens verminking en diefstal, aan het lijk van eenen vijand gepleegd. Zonder de wreedheid dezer franc-tireurs te willen verschoonen, wordt door sommige Fransche bladen toch de aandacht er op gevestigd, dat de eerste oorzaak van dergelijke wandaden gezocht moet worden in den barbaarschen regel, die door de Duitsche troepen gevolgd wordt om de franc-tireurs als partijgangers of roovers te beschouwen en hun geene lijfsgenade te schenken. Daar de franc-tireurs, aldus redeneert men, door de Pruissen, wanneer zij in hunne handen vallen, gefusilleerd worden, is het niet te verwonderen, dat de franc-tireurs wederkeerig al de Duitsche soldaten, die zij magtig kunnen worden, ombrengen. Men meent, dat menschelijkheid en billijkheid de Pruissen moest bewegen en reeds lang moest bewogen hebben om de franc-tireurs te behandelen gelijk zij wilden dat de in 1813 door hen opgerigte landstorm zou behandeld worden, namelijk als deel van het leger uitmakend. ontstaan. „In den grooten hooiberg, Europa genaamd, is door den Noordschen koloskuseen brandende fakkel geworpen," zegt een schrijver der staatkundige geschiedenis van den dag. Wfel heeft die fakkel nog geen onheilen teweeg- gebragt, maar zonder groote omzigtigheid en beleid dreigen de verwoestingen, die dit jaar ons reeds te aanschouwen gaf, op ontzettende wijze vermeerderd te worden. Was in den aanvang evenwel de stemming der openbare meening en der dagbladpers zeer oorlogzuchtig en vol vrees voor gevaar, langzamerhand herstelt zich de hoop dat de vrede zal bewaard blijven en dat het conflict, in stede van in een bloedbad, in een inktbad zal eindigen, wanneer de diplomatie pogingen aanwendt, om door wisseling van nota's de kwestie vredelievend op te lossen. Het is waar de diplomaten hebben het prestige niet meer van vroeger; het zwaard heeft de pen vervangen, die vroeger circulaires en nota's schreef. Maar toch, in het gezigt van zooveel gevaar, houdt men zich zelfs aan een stroohalm vast. De latere tijdingen hebben gelukkig eene meer vredelievende stemming teweeggebragt en aanleiding gegeven tot deze en dergelijke overwegingenTurkije's onafhankelijkheidmoet gewaarborgd blijven, maar Rusland's verzoeningsgezindheid verdient evenzeer een open oor; gaarne had men de kwestie ter beslechting in handen gesteld van een Europeesch congres, maar toch wil men Rusland's redenen tot opzegging niet geheel en al wraken; de krachtige handhaving van het tractaat is wel verpligtend voor de onderteekenaars, maar toch hoogst wenschelijk is het behoud des vredes, vooral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden. Het schroefstoomschip de Amstel, onder bevel van den luit. ter zee 1ste klasse D. A. Coomans de Ruiter, heeft den 27sten dezer deze reede verlaten, ter opvolging zijner bestemming naar Curacjao. Zaturdag avond werden de bewoners van het westelijk deel der gemeente verontrust door brandgeroep en klok- geklep. Reeds was spuit No. 1 uitgerukt en eene talrijke menigte op de been, toen het bekend werd, dat er eenig vuurwerk was afgestoken op het erf van een huis aan de Dijkstraat en dat daardoor al die ontsteltenis was teweeg gebragt. -- Hebben wij vaak aanleiding tot de vermelding van concerten en buitengewone vergaderingen van en voor ouderen van jaren, een enkele maal, als dat voorkomt, mogen we niet zwijgen als ook het jonge volkje zulk een feestelijkheid onder elkaar weet te organiseren. Gisteren Het reeds genoemde blad maakt te dezer gelegenheid nog van eene andere, schier niet te gelooven wreedheid gewag, die onlangs in bet departement van den Neder-Eijn zou hebben plaats gehad. In het omstreeks zes uren van Straatsburg gelegen dorp Mutzig hadden namelijk Badensche soldaten zich van de vaders van 26 jongelieden meester gemaakt, die bij de franc-tireurs dienst hadden genomen, en die ongelukkigen allen meêdoogenloos gefussilleerd. Daardoor echter waren hun wrevel en hun wraaklust nog niet gekoeld. Zij hadden den dooden neus en ooren afgesneden en de lijken daarna tegen den muur der kerk geplaatst, met bedreiging dat een ieder, die hen durfde wegnemen, insgelijks zou worden gefusilleerd. Bij het afzenden van het berigt, nagenoeg eene maand na het gebeurde, had niemand nog de 26 aan de sterkste ontbinding ter prooi zijnde lijken durven verwijderen. Na behalve de bovenstaande, nog verscheidene andere wreedheden, door den vijand in de overbeerde Fransche gewesten gepleegd, vermeld te hebben, vervolgt een der Fransche bladen aldus; „Wij zijn echter, helaasverpligt, ook eenige laaghartige daden, door Franschen jegens hun vaderland begaan, rugtbaar te maken. In een dorp van het departement der Seine en Oise, te Saint-Clair, heeft eene administrative commissie niet geschroomd om, zonder daartoe genoodzaakt te worden, uit eigene beweging alzoo, in het arrondissement van de Andelys, requisitiën ten behoeve van het Pruissische leger te doen! De president dier commissie, Delcour geheeten, durfde o. a. van den maire van Cahaignes de levering van dertig zakken koren ten behoeve der Pruissen eischen. Te Droisy, in het departement der Eure, heeft een detachement natio nale garden zich van eene aanzienlijke lading versche en gezouten zeevisch meester gemaakt, die voor de Pruissen bestemd was en hun door Franschen werd toegevoerd. Met de administrative commissie van Saint-Clair en met de bezorgers en afzenders der lading zeeviseb had men behooren te leven zoo als de commandant van Belfort met den maire van Pérouse, een dorpje in den omtrek der genoemde vesting, gedaan heeft, die, in plaats van aan een nabijgelegen Franschen post van de komst van twee officieren der Pruissische lansiers in zijn dorp kennis te geven, deze aan zijne tafel noodigde en bnn het meest cordiale onthaal bereidde. De commandant van Belfort heeft dien overvriendelijken gastheer naar een krijgsraad gezonden om ophelderingen wegens zijn beleefdheid te geven; met andere woorden: om gefusilleerd te worden." Door andere dagbladen wordt met smart en verontwaardiging op het ongeloofelijke feit gewezen, dat er Franschen gevonden worden, die zich, om vuig gewin of met andere misdadige oogmerken door den vijand als spion laten gebruiken; eene laaghartigheid, die echter in den regel hare geduchte straf niet ontging. In den laatsten tijd avond hadden we het genoegen zulk een concert in miniatuur bij te wonen en we moeten het volmondig erkennen, dat we met de jongelui veel genoegen smaakten. De leerlingen der Fransche school werden in het lokaal Tivoli onthaald op de muziek-uitvoeringen van hunne schoolmakkers D. en J. van Oenen; de eerste violist, laatst genoemde fluitist. Reeds vroeger hebben wij aan den goeden aanleg en aan de gemaakte vorderingen dier beide knaapjes hulde gebragt en ook thans gaven zij blijk van ijverige studie. Het auditorium was dan ook zeer voldaan over het gehoorde en herhaaldelijk werden de jonge solisten met daverend handgeklap teruggeroepen. De inspanning van het hooren, werd ten algemeenen genoegen door ver schillende voor jongens zeer geschikte vermakelijkheden afgewisseld en voorzeker dacht menigeen der ouderen van jaren, die daarbij aanwezig waren aan den gelukkigen tijd, toen hij als deze knapen vol levenslust aan dergelijke ver maken kon deelnemen. Als men ons op ons geweten vraagt of wij het voor waarschijnlijk houden, dat er bij ons gevallen van runderpest te wachten zijn, mogen wij niet anders dan bevestigend antwoorden. Wij houden den toestand voor uitermate gevaarlijk. (Landb. Ct.) Jl. Maandag morgen, per spoortrein van 10.55 ure van den Nederlandschen Rijnspoorweg, is Z. K. H. Prins Frederik, HDs. dochter, de Koningin van Zweden, tot Gouda te gemoet gereisd. Per trein van 12.15 ure kwamen de vorstelijke personen in de residentie aan en werden aan het station verwelkomd door H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Marie, terwijl vele 1 belangstellenden aanwezig waren om van de hartelijke ontvangst getuigen te zijn. Naar wij vernemen is het verblijf van H. M. de Koningin van Zweden op een tiental dagen bepaald. (D. v. 's Gr.) Aan mr. J. A. Philipse is, op zijn verzoek, met ingang van 1 Jan. a. s. op de meest eervolle wijze ontslag verleend als president van het Prov. Geregtshof in Zuid holland, onder dankbetuiging voor de vele en gewigtige diensten, door hem in verschillende regterlijke betrekkingen aan den lande bewezen. Met ingang van 1 Jan. a. s. zijn benoemd: tot president van het Prov. Geregtshof in Zuidholland mr. S. Schmolck, thans vice-pres.; tot vice-pres. mr. W. F. G. L. Fra^ois, thans raadsheer in gemeld Hof. Dezer dagen is op Texel een paling gevangen, welke een gewigt had van 4 kilo en eene lengte van vier voet. zijn drie of vier dergelijke verraders door de krijgsraden ter dood veroordeeld. Daaronder behoorde zekere molenaar Pouilly, die met de Pruissen was overeengekomen om zijnen molen te doen stilstaan, wanneer er zich op een gegeven punt geeue Fransche krijgslieden bevonden, maar daarentegen te malen, wanneer er troepen aanwezig of in aantogt waren. Op verzoek van den Britschen zaakgelastigde in Parijs, den heer Wodehouse, hebben de Fransohe en Duitsche autoriteiten verlof ge geven aan de Engelsche en andere vreemdelingen, om de stad te verlaten. 150 personen, meerendeels Engelschen, maakten er gebruik van. De Daily News verhaalt o. a. van hun togt: Geëscorteerd door een detachement Pruissische dragonders, kwam men te Brie Comte-Eobert, ongeveer 20 mijlen van Parijs. De stad was vol Pruissen, zoodat er voor de 150 vreemdelingen geen plaats was. Hier vernamen zij dat men naar Straatsburg per spoorweg kou komen, maar eenigeu wilden liever naar Havre of België gaan, ondanks de waarschuwingen der Pruissische officieren. Den 9 dezer begaven zij zich te voet rijtuigen en paarden waren er niet te krijgen naar Corbeil. Alle dorpen waren verlaten. Wat nog achtergebleven was hadden de Duitschers zich toegeëigend. Een mahoniehouten linnenkast werd als schildwachthuisje gebezigd. In de huizen was alles vernield; behalve van de weinigen die ge bleven waren. Dezen moesten de Duitschers huisvesten en voeden, de levensmiddelen moesten van zeer verre aangebragt worden. Een convooi van 200 Fransche karren, geladen met haver, kwam 150 mijlen ver. De voerlieden vertelden, dat zij reeds seder twee maanden doer de Duitschers geprest waren. Te Corbeil heerschte een goede geest tusschen de soldaten en de burgerij. Vrouwen worden zelden brutaal behandeld. Een Pruis, die te Corbeil een vrouw aangerand had, had van een officier zulk een pak stokslagen ontvangen, dat hij drie dagen later stierf. Vrijdags kwamen de reizigers te Ver- sailles. Daar mogten zij echter niet blijven, en tusschen Dreux en Laigle, waar zij heen moesten, liepen zij gevaar door de franc-tireurs doodgeschoten te worden. Zij gingen dus weder naar Corbeil, om van daar Nanteuil te bereiken. Onderweg ontmoetten zij een convooi van 500 invalieden, die naar Duitsehland werden vervoerd. Te Corbeil, waar slechts een klein garnizoen ligt, sterven eiken dag van 15 tot 20 man, tengevolge van dyssenterie. Maandag middag kwamen zij te Nauteuil, waar hun rijtuig in beslag genomen werd om vier officieren naar la Ferte te brengen. Van Nauteuil ging de reis over Epernay en Boulzicourt naar Sédan en verder langs den gewonen weg over Brussel naar Londen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1