BUITENLAND.
Te Nieuwe Niedorp nemen de volksvoordragten zeer
op. In de eerste vergadering daartoe is opgetreden de
heer Calkoen, die voordroeg: de Werkman t'huis. Na hem
werden bijdragen geleverd door de heeren v. d. Heulen en
Swartenburg, de eerste over de Zeven Kerken van Rome,
de laatste over de Pettenmand. Donderdag jl. had de tweede
bijeenkomst plaats. De heer Grootes droeg Cremers novelle
voorKen Betuwsch landman met zijn zoon op reis naar de
Amsterdamsche kennis. De heer Kuiper droeg een geestig
versje voor: De leepe dienstmeid.
Acht dagen geleden had op de openbare lagere-
scholen te Hoog- en Aartswoud, en jl. Vrijdag had op
die in de Wheere eene prijsuitdeeling plaats door de te
IN oo woud bestaande vereeniging tot bevordering van het
geregeld schoolgaan, onlangs opgerigt en waarvan voor
zitter is de heer dr. J. A. Bruins.
Men,schrijft ons van Hoorn, dd. 28 dezer:
//Op de schei- of de kleine najaarskoemarkt van heden
waren aangevoerd ongeveer 900 stuks vee. Hoewel men
in vergelijking met de groote najaarskoemarkt meer toe
voer verwacht had, was de handel vlug en werden over
het geheel hooge prijzen besteed."
Bastet te Amsterdam heeft brieven van von Moltke
en Prins Frederik Karei gekregen, in dank voor de scheer
messen, die hij hun toegezonden bad.
Men leest in het Handelsblad:
//Onze Antwerpsche correspondent meldt ons onder dag-
teekening van 26 dezer het volgende: Zoo even (8 uren
's avonds) verneem ik dat de Fransche geïnterneerden,
500 in getal en door 50 Belgische soldaten bewaakt, op
het fort no. 5 te Edeghem, nabij Antwerpen, te 6| uren
aan het muiten zijn geslagen. Zij hebben een binnenmuur
doorgebroken, waardoor zij in twee afdeelingen waren
gescheiden en daar onze troepen bevel hadden in geen
geval, tenzij uithoofde van eigen verweer, op de geïnter
neerden te vuren, is het eenigen hunner gelukt van de
wallen in de vestinggracht te springen. Evenwel zullen er
weinig de vlugt hebben kunnen nemen, daar de troepen
der andere vestingen onverwijld toegesneld en de kleine
bezetting ter hulp zijn gekomen. Ook van het garnizoen van
Antwerpen werden officieren gerequireerd.
Te middernacht was de tijding van de algeheele demping
dezer muiterij nog niet bij mij ontvangen. Men verwachtte
overigens min of meer een dergelijken opstand zoowel op
het fort no. 5, als op andere forten."
Luidens een uit 's Hage ontvangen berigt zou het
nieuwe ministerie aldus zamengesteld zijn: Buitenl. Zaken
de heer Gericke, gezant te Londen; Binnenl. Zaken de
tegenwoordige minister-Fock; Justitie de heer mr. Asser;
Financiën de heer Gleichmann; Oorlog de kolonel Booms,
chef van den staf; Marine de tegenwoordige minister Brocx
Koloniën de heer Fransen van de Putte, lid van de Tweede
Kamer. (N. v. d. D.)
In een hoofdartikel behandelt het Vaderland het
opheffen van tollen op de wegen. Genoemd blad herinnert
hoe België daarmede weder is voorgegaan, hoe in Noord-
Braband het denkbeeld tot navolging meer en meer ingang
vindt, en hoe reeds voor 25 jaar een voorstel tot opheffing
door de Geldersche Provinciale Staten werd gedaan. Men
berekent dat er 10,400 kilometers straat- en grindwegen
zijn, waarvan niet meer dan 1600 kilometers rijkswegen,
en in het geheel 1900 tollen. De tolgaarders en tolhuizen
moeten onderhouden worden. Al de tollen zullen 's jaars
zuiver 950,000 opbrengen en daarbij 380,000 voor het
innen. Men moet naar een middel zoeken, om dit een en
ander te vergoeden. //Maar,' zegt het Vaderland, //thans
nu het vervoer per as al meer en meer wedijveren moet
met het vervoer per stoomwagen, wordt het hoog tijd, om
dat zooveel mogelijk te verligten en in de eerste plaats
van den last van tolbetalen te ontheffen. Dat het Rijk
hier het initiatief neme en, op het voorbeeld van België,
de tollen op de rijkswegen opheffe, is hoogst wenschelijk.
De inkomsten dier wegen werden voor 1870 begroot op
290,000, en men mag dus aannemen dat er ruim vier
tonnen gouds aan tolgelden geheven moet worden, om ook
de tolpachters te laten leven; 110,000 daarvan strekken
dus eigenlijk alleen ter ondersteuning van hulpbehoevende
huisgezinnen, en zeker klinkt het vreemd, dat zulk een
soort van armentax van het vervoer per as geheven wordt.
Met 5 opcenten op de grondbelasting der ongebouwde
eigendommen, of met 1,75 belasting op elk landbouw-
paard, was de som, die thans door de schatkist genoten
wordt, gevonden. Ongelukkig is dit hier weder een
kwestie van volkshuishoudkunde, die niet zoo terstond door
een ieder begrepen wordt; want wat klinkt meer logisch
dan de kunstwegen te laten betalen door de paarden die
er gebruik van maken, wat schijnbaar het gevolg is der
tolheffing? En toch is de redeneering valsch. Men ziet
eat de paarden betalen, men ziet niet dat zij 40 ten honderd
meer betalen dan behoort, en dat de eigenlijke betalers
voor T§§ de grondeigenaars zijn, die de wegen gebruiken:
en tevens ook niet dat deze, wier eigendommen soms in
waarde verdubbelen door den aanleg van kunstwegen, de
voornaamste belanghebbenden zijn, die in de eerste plaats
met het betalen der kosten belast zullen kunnen worden.
Waarheden behoeven echter een menschenleeftijd om begre
pen te worden door het algemeen.
Te Utrecht zijn in de afgeloopen week 50 personen
gestorven, meerendeels aan de pokken.
Te Amerongen is een meisje in haar bruidsdagen
doorgegaan met een ander dan haar bruidegom, een reeds
gehuwd man.
Omtrent den moord te Vlissingen verneemt men nog
De moordenaar is een Pruis, zeer klein van gestalte en 8l
jaren oud. Men noemt hem in het Hollandsc'he leger Tom
Pouce. Twee zijner broeders zijn onder de muren van
Sédan gesneuveld. Deze kerel, zeer opvliegend van karakter,
wilde tegen wil en dank met een jong herbergiersmeisje
te Vlissingen liefdesbetrekkingen aanknoopen, maar dit
gelukte niet; het meisje wees hem van de hand. Haar
vader was er insgelijks tegende sergeant was volgens hem
veel te oud en zijne dochter veel te jong.
Na langen tijd vruchteloos gepoogd te hebben het meisje
met vleijende woorden over te halen, liet de Pruis bedrei
gingen hooren en heeft haar zelfs eens met een mes
achtervolgd. De vader, ongerust zijnde, gaf den majoor van
het bataillon kennis er van en verzocht hem den sergeant
te verplaatsen. Of deze hiervan kennis heeft gekregen,
weet men niet, maar op den dag van den moord was hij
woedend. Des avonds laat kwam hij in de herberg en vond
er zekeren Vromen, die juist van de reede was terug
gekeerd, een borrel drinken. De Pruis had den dood gezworen
aan ieder, die met het meisje in liefdesbetrekkingen zou
komen. Dit was evenwel hier het geval niet, want Vromen
was getrouwd en kwam enkel een borrel drinken en eeu
weinig praten.
Wat verder gebeurde is bekend. Drie kogels zijn afge
schoten. Twee vlogen in den muur, maar de derde doorboorde
het hart van den ongelukkigen Vromenhij was langs de
rug in- en langs de linkerborst uitgevlogen; de dood was
bijna oogenblikkelijk. De moordenaar werd onmiddelijk
aangehoudenmen heeft nog acht patronen bij hem gevonden.
Het slagtoffer was gehuwd met eene weduwe van een
Belgischen loods. Haar eerste man is in zee verdronken,
haar tweede is nu doodgeschoten; Vromen zelf behoorde
ook tot een zeer ongelukkige familieer waren vroeger
drie broedersde eerste is verongelukt, de tweede is ver
dronken en de derde is nu doodgeschoten.
In de omstreken van Diepenveen worden de aard
appelen voor Pruissische rekening opgekocht tegen betrekkelijk
lage prijzen 2.25 per 75 Nederl. ponden). Verscheidene
schepen zijn in de laatste weken geladen en direct naar
Duitschland vertrokken.
Bij Dokkum is in het middernachtelijk' uur een
gevecht geleverd tnsschen een crediteur en zijn debiteur,
hetwelk daarmede geëindigd is, dat de laatste nog geld
toekreeg van den eerste om de zaak maar geheim te houden.
De heer Mertens, te Antwerpen, heeft eene circulaire
verspreid betrekkelijk den aanleg van een spoorweg van
die plaats naar Woensdrecht, aldaar in aansluiting met den
spoorweg naar Vlissingen en Bergen-op-Zoom. De afstand
van Antwerpen tot Vlissingen zou daardoor in één en een
half uur afgelegd kunnen worden, hetgeen voor die twee
havenplaatsen voor den internationalen handel zeker zeer
gewenscht zou zijn. In verband met die plannen zou ook
staan een zijtak van Middelburg naar Domburg.
Men leest in het officieel orgaan van Westphalen:
//Laat ons de dapperen, die bij getrouwe pligtsvervulling
in den gruwzamen strijd een vroegtijdigen dood vinden, in
eervolle gedachtenis houden; maar laat ons ook hopen, dat
de prijs der eindelijke zegepraal geëvenredigd zal zijn aan
de onmetelijke offers, die het Duitsché volk zich zoo
bereidwillig getroost, en dat eindelijk op behoorlijke wijze
zal worden acht gegeven op de maar al te regtmatige
wenschen des volks. Naar onze meening moet de tegen
woordige heldenkamp niet slechts de eenheid, maar ook de
vrijheid gelden, opdat wij niet langer zijn blootgesteld aan
de bespotting van Lilliputsche naburen, zonder die te kunnen
wederleggen. Bij gelegenheid der overneming van het
rectoraat der hoogeschool te Groningen heeft professor
Teilegen, een //humoristische» voordragt gehouden over
het onvrije Duitschland. Hij heeft van inwendige toestanden
onzes lands een schets gegeven, waar wij worden gekenmerkt
als //onmondige kinderen», die van ware vrijheid nog geen
begrip hebbenKunnen wij deze bewering wederleggen
Hoe groot en magtig zou ons geliefd vaderland zijn,
wanneer het aan zijne eenheid de vrijheid tot grondslag
wilde geven!» (N. Rolt. Crt).
Er is nu wel geen twijfel meer of de vrede zal
weldra geteekend worden de //vereeniging tot bevordering
van het stemregt der vrouwen,» te New-York heeft een
harer leden, Emilie J. Merriman, afgezonden met de
opdragt om bij Koning Wilhelm en Jules Favre pogingen
aan te wenden tot het tot stand brengen van den vrede.
Het Alg. Dbl. van Ned. geeft als probaat middel
tegen winterhanden op3 lood gestampte galnoten, die
men met pond regenwater in een aarden pot een kwartier
moet laten koken. Met deze vloeistof bade men driemaal
daags de handen wanneer zij geen open wonden heb
ben en na twee of drie dagen zijn zij genezen.
In 1770, dus juist een eeuw geleden, werd door het
Parlement van Parijs de volgende acte uitgevaardigd:
//Alwie een der mannelijke verwanten van Zijne Majesteit
tot het sluiten van een huwelijk zal verlokken door middel
van blanketsel, reukwerken, kunsttanden, valsch haar, watten,
corsetten, hoepelrokken, hooge hakken of valsche heupen,
zal als tooverheks worden vervolgd en het huwelijk worden
verklaard als van nul en geener waarde.»
Opleiding tot den ambachtsstand. Eene commissie
uit 5 leden uit de vereeniging van industrieëlen en werk
bazen te Groningen heeft dezer dagen bekend gemaakt,
dat jongelingen boven de 12 jaren, die met vrucht het
lager onderwijs hebben bijgewoond, en bij eenig ambacht
of handwerk wenschen geplaatst te worden, zich daarvoor
bij de commissie kunnen aangeven. De aldus geplaatste
jongens staan dan onder de bescherming der vereeniging
en worden daardoor voor hunne verdere ontwikkeling voort
geholpen. Verder wordt aan de jongelieden, die voor hun
vak voldoenden ijver betoonen, na verloop van tijd, eerst
een getuigschrift en vervolgens een doelmatig geschenk
uitgereikt. De industriëelen en werkbazen die jongelieden
wenschen, adresseeren kich mede aan de commissie. Deze
regeling werkt aldaar reeds sinds eenigen tijd en belooft
veel goeds.
Voorzeker een flinke maatregel in het belang van den
handwerksstand; maar wij zouden dien liever niet voor
jongens van 12 jaren maar van 14 jaren wenschen toegepast
te zien. Vóór dien leeftijd behoort de knaap de lagere
school niet te verlaten.
De Duitsche Nookdpool-togt. Wij hebben, in der tijd
melding gemaakt van het uitzeilen van twee schepen, de Germania
en de Hansa, grootendeels op kosten van particuliesen in Noord-
Duitschland uitnemend uitgerust tot een ondekkingstogt naar de
Noordpool. Omtrent den afloop van dien togt deelen wij uit het
Goesche Volksblad het volgende mede:
„Den llden September van dit jaar keerde de Germania naar
het vaderland terugwel niet geheel onverrigter zakewant
wetenschappelijke oudertiemingen, die goed begonnen worden, zijn
nooit zonder vrucht en voordeel voor de maatschappijmaar de
Noordpool was niet bereikt. De koude, die men te verduren had
gehad, was veel strenger geweest, dan mên hier te lande bij menschen-
heugenis gehad heeft.
Met de Hansa liep het ongelukkiger af.
Nadat de beide schepen den 20 Junij 1869 voor de laatste maal
in elkanders nabijheid waren geweest, zette de Hansa den togt
naar het Noorden met zeer veel moeite door het ijs heen voort tot
den 11 Oct. Het raakte vast, en aan voortdringen was niet meer
te denken. Er ontstond storm, het ijs begon te kruijen, de schot
sen schoven op elkander en tegen het schip aan en hieven het in
de hoogte. Het ijs raakte wel weer los, doch de storm bleef
aanhoudentoen het schip weer vlot werd, bleef het scheef liggen
en wa9 zwaar lek. Men trachtte te pompen, doch de pompen
bevroren; men bemerkte dat de kiel gebroken was. Men moest
het schip verlaten en op het ijs een goed heenkomen zoeken; men
had nog den tijd om, wat van nut en waarde kon zijn, te redden,
en spoedig daarna zonk de Hansa in de diepte weg. Den 20 Oct.
stond de bemanning, 14 man tellende, bij het weinig geredde te
midden van een uitgestrekte ijsmassa, hulpeloos en niet wetende
waarheen. Zij bouwden op een ijsschots een huis van stukken
steenkool en woonden daar 87 dagen. De eenige levende wezens,
die men zag, waren ijsbeeren en witte vossen. Wel bemerkte men
spoedig daarna bij helder weder de kust van Groenland, doch kon
die niet bereiken. Men schikte zich zoo goed mogelijk en aldus
kwamen Kersmis en Nieuwjaar.
De bij de Duitschers gebruikelijke feestviering van het Kersfeest
bleef ook daar niet achter.
In het begin van Januarij kwam er weer storm en de schots
waarop de hut der schipbreukelingen stond, kwam in beweging.
Men moest die verlaten en een ander huis bouwen van de stukken,
die men van het vorige had kunnen redden: sneeuw diende voor
kalk. De nieuwgebouwde hut kon evenwel niet allen bevatten: er
was slechts ruimte voor zes; de overigen moesten hun toevlugt in
de boot zoeken: aldus gingen er nog 108 dagen voorbij tot den
7 Mei van dit jaar. Toen raakte het ijs los, de zee werd open.
De drie booten, die men gelukkig had kunnen redden, werden na
gezien, zoo goed mogelijk hersteld en te water gelaten. Zij werden
gedoopt met de namen: de Hoop, Koning Wilhelm en Bismarck.
De vaart duurde echter slechts 2 dagen, men was de kust naderbij
gekomen steeds zuidwaarts aanhoudende: doch een ijsmuur belette
het landen, de booten werden weder uit het water getrokken en zoo
bragt men nog 25 dagen door, op half rantsoen gesteld. Eenige
manschappen werden sneeuwblind, van anderen waren sommige
ledematen bevroren, zoo werd Pinksteren gevierd. Eindelijk kon
men weder zee kiezen en aldus landde men den 15 Junij in een
haven aan, bewoond door Moravische broeders en Esqnimaux. Zij
werden daar vriendelijk opgenomen. Een Deensche brik bragt hen
van daar op den 1 Sept. 11. naar Kopenhagen, vanwaar zij weder
het vaderland bereikten."
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De 1ste luit. der infanterie G. P. H. Zimmerman, is tot ridder
der orde van de Eikenkroon benoemd.
De off. van adm. 1ste kl. E. C. Schaalje, laatst behoord hebbende
tot het escader in Oost-Indië en den 23 dezer in Nederland terug
gekomen, benevens de adelborst 1ste kl. jhr. H. M. Speelman,
behoorende tot de rol van het wachtschip te Willemsoord, worden
respectivelijk met den 23 en 30 dezer op non-activiteit gesteld.
België.
De Spaansche gezant te Brussel heeft in de dagbladen
van die stad de geruchten van republikeinsche of Carlistische
bewegingen, die in zijn land na de verkiezing van den
hertog van Aosta uitgebarsten zouden zijn, stellig tegen
gesproken, verklarende dat Arragon, Catalonie en al de
andere provinciën des schiereilands thans volkotnene rust
genieten.
F r a n k r ij k.
De heer Legouvé heeft dezer dagen in het College
de France een lezing gehouden, waarin hij vooral de nood
zakelijkheid voor Parijs deed uitkomen, om zich tot het
uiterste te verdedigen. De begaafde spreker besluit zijne
rede met de volgende regelen:
„Wat eindelijk, kan ons een eervollen vrede bezorgen?
De verdediging van Parijs. Met eiken dag, zegt men,
wordt het in de hoofdstad treuriger gesteld. Ik deel die
meening niet. Het ingeslotene, rondom met verdedigings
werken omgeven Parijs, het Parijs zonder schouwburgen
en zonder gas, het Parijs dat zijne bosschen in den omtrek
velt, even als een weduwe, ten teeken van rouw, zich van
haar voornaamsten tooi het hoofdhaar, ontdoet, dat
Parijs komt mij duizend maal prachtiger voor dan in de
schitterendste dagen zijner weeldeprachtiger zelfs dan ten
tijde der wereldtentoonstelling, toen het hun, die het thans
willen ten onder brengen, eene vorstelijke en hartelijke
gastvrijheid aanbood! Want toen exposeerde Parijs slechts
de kunstwerken van zijn genie; thans vertoont het ten
aanschouwe van de gansche wereld datgene, wat duizend
maal meer waard is dan alle wonderen der industrie, der
wetenschap en der kunst: zijn ziel.»
Naar men wil, zijn in „Ie Jardin des Plantes» te
Parijs proeven genomen met arenden, in hoeverre deze
dieren, door ze een stuk vleesch voor te houden aan een
stok, geschikt zijn om een luchtballon voort te trekken.
De hongerige roofvogels trachten het vleesch te grijpen,
dat steeds op denzelfden afstand blijft. Wil men van rigting
veranderen, dan kan men de biefstuk regts of links, naar
boven of naar beneden wenden.
De Daily Telegraph twijfelt zeer aan de waarheid van
dit verhaal en meent, dat men evenzeer zou kunnen
beweren het middel te hebben gevonden een ezel altijd
hard te doen loopen en wel door hem altijd een raap voor