BUITENLAND. of meer matroosachtig gekleed, zijn pet op zij, met ringetjes in de ooren, een pruim tabak in den mond, laarzen aan de voeten en de handen diep in de zakken van zijn broek, slentert hij op allerlei tijden van den dag langs haven en kaai, en ziet u in het voorbijgaan uit zijn half toegeknepen oogen met sluwen blik aan. Volg hem op zijn doelloozen togt gedurende dien langen, schoonen voormiddag en als het etenstijd wordt zult gij hem zijn t'huis zien binnengaan. Vader is dood. Moeder doet een kleine nering. Moeder werkt. Zoon en dochter, eene flink ontwikkelde, kleurige frissche deern... eten. De zoon heet ook te werken, even als zijne zuster; hij heeft op drie, vier ambachten gegaan en noemt zich metselaar meenen wij men ziet hem soms met èen handkar en soms met een mand, maar de waarheid ft: 'j doet niets, weet niets, kan niets. De groote kerel hangt aan moeders schoot, als toen hij een kleine dwin gende bengel was. Dat was het begin. Nu schaamt de luije, brutale vlegel zich niet een oud mensch hare laatste levensjaren voor hem te laten aftobben -waarvoor zal hij zich later schamen?" Een correspondent schrijft uit St. Gervais van 26 Nov. aan het Utr. Dagblad.Onder deze gegevens is, napr mijne wijze van zien, alleen een veldheer van genie, zooals Napoleon I, Massena of Gauvion St. Cyr, in staat om het Loire-leger aan zijne taak te doen beantwoorden, zelfs om het te redden. Maar dit alles wil nog niet zeggen, dat de Duitsche zaken uitstekend voordeelig staan. En ik ben wel geneigd te gelooven, dat als de Pruissische Koning den hardnekkigen en wanhopigen tegenstand, die zijne legers èn voor Parijs èn in de westelijke departementen onder vinden, had voorzien, hij dan na Sédan anders gehandeld zou hebben. Zeker is het, dat er in het hoofdkwartier te Versailles en ook alhier, geene opgeruimde stemming heerscht onder de hoogere en mindere bevelhebbers, en zij dit, niettegenstaande hun aangeboren Stoltz en hunne positie van overwinnaars, zeer goed laten merken. De soldaat, ofschoon zeer naar huis verlangende, is gelaten en vol vertrouwen op zijne officieren. Aan het weekblad de werkman ontleenen wij het volgend fragment over de mieren en de menschen. Treurig, uitgeput en vol wanhoop over de droevige gebeurtenissen, die de aarde met bloed verven en de wereld in een groot raoordenaarshol schijnen veranderd te hebben, wandelde ik op een schoonen herfstavond eenzaam en stil door de velden, om in de vrije natuur aan mijn vermoeiden geest eenige rust te geven en, ten minste bij de planten en vogelen, die zamenleving, dit harmonisch accoord te ontmoeten, hetwelk ik bij het menschenras te vergeefs gezocht had. Ach, hoe gevoelt men zich niet van een nieuw leven omgeven, wanneer men buiten het gewoel dezer bedorrene wereld, verre van al die snoode listen, bedrog en ontrouw zich te midden van die reusachtige eiken en olmen bevindt, waar niets dan het gezang der vogelen, het geritsel der bladeren, des menschen aandacht van tijd tot tijd gaande maakt. Nog geheel door die betooverde schoonheid medegesleept, viel mijn oog onwillekeurig op eene mier, die een greintje boomschors voortduwde. Gelukkig weer eene nieuwe rigting aan mijne gedachten te kunnen geven, bewonderde ik vooral de naarstigheid van dit kleine diertje hetwelk, ter oorzake van het gras dat zijn weg belemmerde, niet dan met veel moeite kon vooruitstreven. Met aandoening bemerkte ik, hoe dit beestje telkenmale zijn last voor eenige oogenblikken verliet, den grond gelijk maakte en dan weer met nieuwe moed zijn werk begon. In mijne bewondering volgde ik naauwkeurig de rigting, die het miertje scheen te willen nemen, wanneer ik een aantal dezer miertjes in mijne nabijheid zag bewegen. Sommigen kwamen uit hun verblijf, anderen rigtten er zich henenmaar hoe groot was mijne verwondering toen ik zag, hoe mijne onvermoeibare werkster, die ik het eerst opgemerkt had en welke ik niet uit het oog verloor, door de overmatige zwaarte van haren last uitgeput bijna niet meer voort kon, door een tweede mier in haar werk geholpen werd, zelfs kwam er een derde medehelpster, en zoo hieven ze gemakkelijk het schorsje op en droegen het in hun onderaardsch hol. En op dat zien dacht ik wederom aan het menschdom?... En op nieuw werd mijn geest bedroefd, wanneer de nare wezenlijkheid zich in al hare uitgebreidheid voor mijne oogen opdeed. Werkman, leeren ons (ie mieren hier ook niet, welk ons gedrag moet zijn in den strijd van zelfbehoud, dien wij voeren? Wij zagen daar aanstonds, wanneer eene mier met haar last niet meer voort kon, hoe eene tweede en derde kwam aanloopen en dat dan de zaak zonder moeite ging. Welnu, doen wij ook hetzelfde. Waar een strijder voor regt en waarheid zich niet zonder buitengewone krachtsinspanning staande houdt, schaart u om zijne banier en de zaak, welke men voor onmogelijk houdtde zegepraal der arbeiderskwestie, wordt eene wezenlijkheid. Geen eigen belang, geene verdeeldheid meer; eendracht moet de leuze zijn van iederen werkman. Gebarentaal. Toen het berigt van de gevangenneming des Pranschen Keizers bij Sédan te Leipzig aankwam, geraakte de gansche bevolking der stad iu eene blijde stemming, die zich natuurlijk door hoeraroepen, het uitsteken van vlaggen, enz. lucht gaf. Toen bevond er zich reeds te Leipzig een Fransche officier in gevangenschap, die juist werd geschoren, terwijl zich het vreugdegedruisch op straat liet hooren. De officier vroeg den barbiersknecht: qu'est ce que cela fait du bruit?" en wees naar de straat. De barbiersknecht, die het Fransch niet verstond, maar toch de vraag begreep, antwoordde„Napoleon is gevangen genomen." De Franschman, die geen Duitsch verstond, vraagde nog eêDS met allen drang, sprong met ingezeept gezigt naar het raam, om zelf te zien wat er te doen was, maar werd door het zien niets wijzer en maakte den barbier radeloos door zijn parieren. Doch.... daar valt dezen iets inDaar zit een vlieg, flap! hij heeft ze, en nu de gesloten hand den Franschman toonende, schreeuwt hij: „Napoleon, Napoleon! Napoleon! De Frawchman begreep hem maar al te goed. Uit het hoofdkwartier van den Kroonprins van Pruissen schrijft de correspondent van de Daily News o. a. het volgende: Er is hier zooveel vertrouwd op de eindelijke zegepraal, dat de vreemde overheerschers Versailles bijna voor een Duitsche stad aanzien. Zij hebben de postdienst georganiseerd, en onder zekere beperkingen de geheele administratieve machine in werking gebragt. Een vreemdeling, die 's avonds, den 21 dezer, onverwacht voor de woning van Koning Wilhelm ware gekomen, zou zich gemakkelijk hebben kunnen diets maken, dat hij zich in Pruissen bevond. Hij zou er een groot gebouw (de préfecture) als een paleis, prachtig verlicht hebben gezien en een digten drom Duitschers van allerlei soort er voor hebben zien staan, luisteren naar de muziek, bah welk een prachtige muziek. Verscheidene korpsen waren tot één gesmolten om de serenade regt fraai te maken, en de koperen toonen weergalmden ver over de veroverde stad. Soldaten en burgers waren toegestroomd om te luisteren. Duitsche kooplieden, Duitsche doctors, koninklijke en prinselijke liverei-bedienden, mannen van eiken tak van dienst waren vóór de préfectuur verzameld. De weinige Franschen die tegenwoordig waren, behoorden tot de laagste volksklasse of gingen snel voorbij, nadat zij gezien hadden wat er te doen was. De Franschen van beteren stand doen zoo ongeveer als vreem delingen, die uit hun eigen land zijn vertrokken, en men verliest hen uit het oog in den stroom der Duitsche overheersching. Het roode lintje in hel knoopsgat, de puntige baard, de neergeslagen blik kenmerken hen als de verdrukte partij. De meeste Fransche vrouwen zijn in het zwart gekleed, want het is een tijd van rouw.... Annotto. Door prof. Darby wordt over den annotto, eene kleurstof voor boter en kaas het volgende medegedeeldDe annotte komt in rollen of platte koeken voor, heeft eene roodachtige bruine kleur, kan, verscb zijnde, gemakkelijk verwerkt worden, doch is in droogen toestand hard en broos. Het is een breiachtig deeg uit de zaadhuisjes der Bixo Ürellana, een kleinen boom, die in het noordelijk gedeelte van Zuid-Amerika groeit en veel overeenkomst met onzen lindeboom heeft. Guiana voert den meesten annotto uit. Door zijne kleurstoffen, bixin en orellin, waarvan goede en drooge annotte 20 pc. bevat, en die in alcohol oplosbaar zijn, heeft de annotto groote waarde. Darby ontving monsters annotto uit kisten, welke regtstreeks uit Zuid-Amerika kwamen en vond daarin ongeveer 10 pCt. potaschzout, waarmede liij waarschijnlijk vermengd was om de verfstof spoediger oplosbaar te maken. Annotto werd voorheen tot het verwen van wol en zijde gebruikt; de kleur welke in den beginne helder is, verbleekt echter te spoedig. In vloeibaren staat wordt hij onder den naam van „Nichoil's English Fluid Annotto" ingevoerd. Geen artikel van algemeen gebruik wordt welligt meer vervalscht dan de annotto. Venetiaansch rood, gestampte steenen, stijfsel en armenische bolus zijn de stoffen, waarmede de annotto gewoonlijk wordt vervalscht. Om te onder zoeken, of hij vervalscht is, gaat men volgender wijze te werk. Men verbrandt eene vooraf gewogen hoeveelheid annotto tot asch als de annotto goed is, dan is de asch wit of een weinig graauw- achtig en bedraagt niet meer dan 10 pCt. van den droogen annotto. Is de asch rood of bedraagt zij meer dan 10 pCt., dan heeft er eene vervalsching plaats gehad. De vervalsching bedraagt gewoonlijk 30 a 40 pCt., somwijlen zelfs 70 pCt. BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. Met den 11 dezer worden geplaatst op het rampschip de Schorpioen, de luit. ter zee 2de kl. J. A. Vening en op het wachtschip te Willemsoord de adelborsten 1ste kl. J. C. Jeekel en A. W. F. C. van Woerden. Met den 1 Januarij a. s. worden geplaatst op het wachtschip te Amsterdam, de off. van gez. 2de kl. C. Noordewier, en op het ramschip de Schorpioen de off. van gez. 2de kl. J. van Lith Harrebomée. De luit. ter zee 2de kl. E. Haitsma Muiier, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 23 Nov. in Nederland teruggekomen, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld. België. Het lijk van den kolonel Pemberton correspondent van de Londensche Times, hetwelk, door zes kogels door boord op het slagveld bij Sédan is gevonden, is dezer dagen te Antwerpen ingescheept naar Londen. F r a n k r ij k. Hoeveel is er reeds gesproken en geschreven over de vele onheilen, die de tegenwoordige verschrikkelijke oorlog uitstort en over de ellende, die hij na zich sleept; en toch, hoeveel lijden wordt er nog gedragen! Vooral in de dorpen is de nood ten top gestegen. Wanneer zij niet geheel in de asch gelegd zijn, werden ze toch grootendeels vernieldvrouwen en kinderen en grijsaards werden ver brand of stierven den hongerdood. Zoo is het bijv. ook met Voney, een dorp bij Jouziers. De oud-rnaire dier plaats, de heer Léon Robert, vraagt en zijn bede is spoedig met de toezending van milde gaven, levensmiddelen en kleeding beantwoord aan het comité voor broodverschaffing hulp voor de arme bevolking. Meer dan 600 personen zijn zonder dak, in stallen en kelders opgenomen. Een honderdtal huizen zijn eene prooi der vlammen gewordende overblijvende 40 of 50 woningen zijn geheel uitgeplunderd, zóó zelfs, dat de mannen, vrouwen en kinderen geen stuk kleeding hebben om zich tegen de winterkoude te beschermen. Nog noodlottiger dan in het armzalig Bazeilles is de toestand, wijl niemand uit nabij gelegen steden Voncy zoo spoedig kan te hulp komen. Wij hebben ons linnengoed en onze kleederen aan de armen geschonken (schrijft de heer Robert) maar dat baat nog slechts zeer weinig. De stad Lyon heeft Garibaldi tot haar eere-burger verklaard. Tot de kenteekenen die wijzen op een spoedig einde van den toestand in en om Parijs, behoort ook dat, naar men wil, van uit het Duitsche hoofdkwartier gelast is de verdere toezending van ammunitie te staken. Men leest in de American Register; //Frankrijks vrienden zullen verheugd zijn' te vernemen, dat de stoom boot Ontario der Vereenigde Staten jl. Vrijdag te Havre is binnengeloopen met hare aanzienlijke lading wapenen en ammunitie. De Ontario, door de Fransche regering ge huurd, bragt van New-York mede 18 millioen patronen, 90,000 geweren die door de kulas geladen worden, 2000 pistolen en 55 kanonnen. De Ontario werd door twee Fransche stoomschepen in het kanaal gesleept. Misschien is de werkeloosheid van het Loire-leger na zijne eerste overwinning toe te schrijven aan het wachten op deze lading.» Thiónville heeft hij het bombardement zeer geleden. Van Woensdag namiddag 6 uren tot Donderdag 's morgens 11 uren zijn toch niet minder dan 5460 hommen geworpen in de stad, die slechts zeer naauwe straten heeft. De France du Nord publiceert het volgende uittreksel uit een brief, die haar in den avond van den 27sten Nov. uit Amiens werd toegezonden door een persoon, die aan den strijd in den omtrek van die stad deelgenomen had; //Het was vijf uur, toen het gevecht teil einde liep. Een Pruissisch detachement vervolgde de vrijschutters van Boulogne, niet wetende dat de Fransche troepen niet ver van daar in hinderlaag waren opgesteld. Plotseling werden zij door een moorddadig vuur van de mobilen van het noorder-departement in de flanken overvallen. Wij hoorden ze schreeuwen A moia moiDe vlam van ieder geweerschot verlichtte den horizon en hierdoor zagen wij na verloop van eenige minuten twee gelederen Fransche tirailleurs, die van een anderen kant kwamen en zich met de mobilen vereenigden. In een oogwenk was het Pruissische detachement vernietigd. Het was bewon derenswaardig en afgrijselijk tevens. Wij hebben velen der onzen verloren, maar het is slechts een droppel aan den emmer, vergeleken met het ontzaggelijk getal dooden, die door den vijand op het terrein werden achtergelaten. .Engeland. Volgens den correspondent van de Times wordt te Parijs de rat met een pikante saus en geroosterd brood in de restauraties opgedischt. Het vleesch is wit en fijn; het gelijkt op dat van een jong konijn, maar heeft meer smaak. Op de kaart staat het woord „rat" niet; men zegt salmis de gibier, wildbraad. Men rekent voor een rat 1,50 fr. De in het hoofdkwartier van Garibaldi aanwezige correspondent van de Daily News meldt tal van bijzonder heden omtrent den gelukkigen coup, dien Ricciotti Gari baldi dezer dagen te Cbatillon heeft gedaan. Deze plaats werd ten 6 ure 's morgens, toen de meeste Duitsche sol daten nog te bed lagen, overrompeld. De Garibaldianen drongen tal van woningen binnen, waarvan zij de deur met geweld hadden geopend, en namen een paar honderd soldaten, die onzacht wakker geschud werden, gevangen. In der haast sprongen verscheidene Duitschers half gekleed het bed uit, om zich op straat te begeven, maar de meesten dezer werden doodgeschoten. Ook zijn verscheidene offi cieren in den slaap overvallen en in handen der Garibaldianen geraakt. Eenigen hunner, die zich wanhopig verdedigden, zijn gedood. Na een half uur mogt het den Duitschers gelukken een detachement bij het raadhuis bijeen te bren gen. Daar zij op dat punt eene vrij sterke positie hadden, achtte Ricciotti het raadzaam hen daar niet aan te vallen, en toen hij een weinig later hoorde, dat de vijand verster king kreeg, gaf hij den zijnen bevel af te trekken. In 't geheel nam hij 167 krijgsgevangenen, waaronder eenige officieren, mede; voorts een niet onaanzienlijken buit aan ammunitie. De Duitschers moeten omstreeks 100 man aan dooden en gewonden verloren hebben. De Garibaldianen daarentegen, die den coup met 410 man hadden gedaan, telden slechts 3 dooden en 12 gekwetsten. Volgens den Morning Post, zal de conferentie ter zake der oostersche kwestie waarschijnlijk vóór Kersmis bijeenkomen. Dnitscli land. Onder de Fransche gevangenen te Königsberg is ook de zoon van generaal Aurelles de Paladine. Onder de Berlijnsche polieie-berigten lezen we als //gevonden»een kudde schapen van 38 stuks op de Neue Königstrasse. Men meldt o. a. uit Maagdenburg: //De 35,000 gevangenen worden uitmuntend behandeld; hunne voeding is beter dan die der Pruissische soldaten. De 1200 offi cieren loopen meest in burgerkleeding; onder deze zijn vele aardige, verstandige menschen, doch ook velen zonder studie of opleiding. De discipline is zoo slecht, dat geen Fransch officier zich in het kamp der soldaten durft wagen. Van salueren is bijna nooit kwestie. De Keizer van Oostenrijk heeft den 19den October in het Neudergergebergte zijn duizendste gems geschoten- Koning Vietor Emanuel, ook eeD hartstogtelijk gemsenjager, heeft het nog maar tot 862 gebragt. Zwitserland. Fréderic Passy heeft in Estafette een vermaning aan den Koning van Pruissen gerigt, waarin hij o. a. zegt: //Die man is een werktuig in Gods hand, om de verdorde takken van de vorstelijke stamboomen te kappenmaar de bijl zal ook hem treffenwant alleen geregtigheid kan bestaan. Hij handelt niet naar de eeuwige wetten van God, maar naar de ingeving zijner hartstogten. Om het lijden der menschheid bekommert hij zich niet; hij zoekt slechts eigen grootheid. Hij zal uit dien hoofde in zijne eerzucht door den triomf verblind worden. Hij kent de gematigdheid niet, zonder welke de mensch het evenwigt verlies en valt.» Gij kent deze woorden Sire. Zij zijn uit het hart gekomen uwer edele moeder, en werden geschreven toen Pruissen, tot een uiterste gebragt, zooals gij nooit kondet droomen, dat Frankrijk zou gebragt worden,, enkel scheen te leven in dierbare herinneringen van het verledene en in de hoop van eenige edele harten, zooals dat uwer moeder. Als Napoleon hebt gij de wereld verbaasd door de snelheid, waarmede uwe groote overwinningen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2