STATEN-GENERAAL.
B l ITENLA N D.
Janné, t» Roermond; J. Huffnagel, te Haarlem; C. A. W,
van Hoorn, te sGravenhageen J. C. Bilroth, te Noordhorn.
Aan het provinciaal gouvernement van Noordholland
is jl. Donderdag aanbesteedhet onderhoud der rijkshaven
werken en zeeweringen op het eiland Urk, gedurende de
jaren 1871, 1872 en 1873; minste inschrijver de heer
C. F. Seidel, te Vollenhove, voor 9500 per jaar.
Met ingang van 1 Jan. 1871 zijn, ter vervanging
van de op 8l Dec. e. k. aftredende en niet herkiesbare
leden van den geneesk. raad voor deze provincie, tot leden
benoemddr. van der Boon te Zaandamdr. Israels te
Amsterdam; van Balen Blanken, heel- en vroedmeester te
Sybecarspel; dr. Gunning, hoogleeraar te Amsterdam;
Kruseman en Bruinvis, apothekers snee. te Haarlem en
Alkmaar. Tot plaatsv. leden: dr. Voorhelm Schneevoogt,
dr. Tilanus, hoogleeraar, dr. Zeeman, van Vollenhoven,
heel- en vroedmeester en Stellingwerf, oud-apotheker, allen
te Amsterdam; Broos en Venster, apothekers succ. te
Haarlem en Helder.
In deze provincie en in Friesland wordt voortdurend
voor Pruissische rekening veel slagtvee opgekocht, tegen
hooge prijzen; tengevolge waarvan nog meerdere rijzing in
dat artikel wordt te gemoet gezien.
Het Algemeen Collegie van Toezigt op het beheer
der kerkelijke fondsen en goederen der Hervormde ge
meenten in Nederland heeft zich bij adres gewend tot
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met verzoek om
behoud van de jaarlijksche bijdrage 6800) ten behoeva
van de kosten, vallende op het beheer en toezigt hiervoren
gemeld. De aanspraak op die subsidie wordt in dat adres
breedvoerig uiteengezet.
Het adres, dat door Catholieken bij Z. M. is inge
zonden, houdende protest tegen de bezetting van Rome
en tot ondersteuning van den wensch tot herstel van den
Paus in zijne wereldlijke heerschappij, was van 15,139
handteekeningen voorzien.
Tengevolge der afschaffing van de schoolgeldbelasting
in de gemeente Zijpe, is door den Raad dier gemeente
besloten aan alle kinderen binnen de gemeente Zijpe woon
achtig, van af hun 6de tot hun 14de jaar en dus gedurende
8 jaren, gratis onderwijs te verleenen, en dat kinderen uit
andere gemeenten op de scholen in de gemeente Zijpe zullen
worden toegelaten tegen vergoeding, door di# gemeenten
te voldoen,
Tot zetters voor 's rijks directe belastingen te Anna
Paulowna zijn benoemd, de heeren Jhr. J. H. van Foreest
van der Palm, J. Blankevoort, P. P. Koning en C. Tuinman.
Jl. Donderdag werd te Noord-Scharwoude het nieuwe
schoolgebouw ingewijd. De twee ruime en nette lokalen,
waaruit het bestaat, de inrigting der banken naar Ameri-
kaansch model, de ventilatie enz., voldeden de aanwezigen
zeer goed. Na den afloop der plegtigheid, waarbij ook de
heer Beeloo, inspecteur van het lager onderwijs, en een
aantal andere genoodigden tegenwoordig waren, werden de
schoolkinderen onthaald, terwijl door het gemeentebestuur
aan de genoodigden een maaltijd werd aangeboden. Met
dankbaarheid denkt de gemeente aan den heer Kroon,
burgemeester aldaar, door wien, in vereenigiug met het
gemeentebestuur, het schoolgebouw, waartoe het rijk en de
provincie ruime bijdragen hebben gegeven, tot stand ge
komen is.
In de vergadering van crediteuren in de commandi
taire sociëteit onder de firma van Vlissingen en Dudok
van Heel is jl. Dingsdag het voorstel, waarvan wij vroeger
spraken, behandeld. Eenige aanwezigen traden toe, anderen
wilden zich hun stem nog voorbehouden; ten slette werd
bepaald aan den Hoogen Raad te vragen de surseance nog
drie maanden uit te stellen, of, als daartegen bezwaren
bestaan, eene surseance van drie maanden te verleenen.
De crediteuren, die aanwezig waren, vertegenwoordigden
vliegende vaart van den ballon wat zou vertragen. Goddank, daar
zagen zij plotseling weder land. Zij wierpen een der zakken met
brieven naar beneden en de ballon, daardoor ligter geworden,
steeg op nieuw hooger. Zij hadden volstrekt geen lust hunne reis
naar de Noordpool te vervolgen; zij openden dus de klep, lieten
wat gas ontsnappen, en daalden zoo laag, totdat zij de toppen der
boomen bereikten en, na veel moeijelijkheden, slaagden zij er in
den ballon aan een der boomen vast te leggen, zoodat zij schier
ongedeerd op den grond kwamen.
Maar waar bevonden zij zich? Zij hadden honger als een paard;
ze waren verstijfd van koude; het ontsnappende gas verstikte hen
bijna en beiden werden schier bewusteloos. In den omtrek stond
geen enkel huis; geen spoor van eenig menschelijk wezen was te
ontdekken. Zij zagen slechts pijnboomen met sneeuw overdekt.
Plotseling zien zij een voorwerp dat zich beweegt; zij verheugen
zich doch in hetzelfde oogenblik deinzen zij van schrik terug
het waren wolven die rondwaarden. Als die dieren even hongerig
geweest waren als onze luchtreizigers, dan zou het spoedig met de
heeren Kolier en Deschatnps gedaan zijn geweest; want twee
menschen tegen drie wolven dit was geen partij. Maar wellicht
hadden messieurs les loups pas hun dinér genuttigd; althans zij
vielen de reizigers niet aan. Beide heeren vervolgden hun moeije-
lijken togt en, na langen tijd door de sneeuwvelden te hebben
gewaad, bereikten zij eindelijk een hut, waarin vuur brandde. De
stulp was ledig maar spoedig kwamen twee houthakkers opdagen
en zij begonnen een pantomime, waartoe sinds den bouw van den
toren van Babel de mensch gedoemd is zijn toevlugt te nemen,
als hij zich eenige mijlen buiten zijn eigen tehuis begeeft. De
Franschen wilden, natuurlijk genoeg, weten waar in de wereld zij zich
bevonden. Maar ofschoon zij zich in het zuiverste Fransch uit
drukten de lieden, die hun gastvrijheid verleenden, verstonden
er geen woord van. Een hunner had een doos lucifers in de hand;
eensklaps schoot den heer Bolier eene gelukkige gedachte te binnen
hij vatte de doos en las er op: „Christiania".... Zij waren dus in
Noorwegen; een togt van meer dan 600 mijlen hadden zij in
dertien uren afgelegd.... Nu verschenen ook de dorainé endemijn-
opzigter van het dorp. Laatstgenoemde heette, natuurlijk, Nillssen
de Nillssen's zijn even talrijk in Noorwegen als de Smith's in
Engeland. De opzigter die geen Engelschman was, was dus een
goede taalkenner, hij begreep volkomen het verhaal van beiden
aëronauten en bragt hen naar Christiania. Te Drammen bevonden
zij dat han ballon was opgevangen en ontvingen zij in goede orde
hunne brieven, instrumenten en postduiven. De ballon gaven zij
ten gsschenke aan de universiteit van Christiania, waar zij een der
opmerkelijkste zaken zal zijn van het rijke museum.
1,200,000. Daarvan zijn tot een bedrag van 600,000
toegetreden.
Jl. Maandag avond kwaruen te Amsterdam twee
jongens nit den kleinen burgerstand bij een lid van het
Roode Kruis, om hem 60 centen voor de gekwetsten te
brengen. Zij haddan in de vorige week het plan opgevat
een extra mooijen sneeuwpop te maken, die op het Mennonieten
pad zou staan, een pet in de hand houdende, waarbij de
woorden: „Wat het opbrengt, is voor het Roode Kruis.»
Om den anderen nacht zouden zij bij den pop waken, om
hem lang goed te houden. Doch ziet, het weder verandert,
de pop viel in elkaar en klein bleef dus de opbrengst.
Doch het besluit, om den anderen nacht bij het werkstuk
te willen waken, bewijst dat er in die jongens een ferm
hart klopt. Zulke Amsterdamsclie jongens beloven kloeke
mannen te worden en het Roode Kruis heeft zeker weinig
bijdragen ontvangen, zoo verblijdend om den oorsprong,
als die zestig centen.
Voor de arrond.-regtbank te Haarlem is dezer dagen
een leerling van de hoogere burgerschool veroordeeld tot
een eenzame opsluiting van 2 maanden, wegens diefstal
▼an een boek van een zijner medeleerlingen. Deze miste
het boek, en hij onderzoek werd het op het stalletje van
een handelaar in oude boeken teruggevonden. De directeur
der school, de zaak niet spoedig genoeg kunnende uit-
vorschen, heeft de hulp van de policie ingeroepen. Dat
dit noodig en oordeelkundig was, zouden wij niet gaarne
toestemmen. Had de directeur zelf niet meer krachtig
kunnen optreden en door het toepassen van een zeer strenge
schoolstraf, dit publiek schandaal kunnen voorkomen?
Wordt de toekomst van een jongmensch door deze behan
deling der zaak niet misschien voor goed bedorven?
Te 's Hage is jl. Woensdag herbesteed: het maken
van een verbeterd kanaal en binnenhaven te Vlissingen;
minste inschrijver was de heer Arntz, te Millingen, voor
1,575,000.
In het kiesdistrict Alphen is tot lid der provinciale
Staten van Zuidholland gekozen de heer Tieleman
Onder de veehandelaars te Kuinre heerscht sedert
esnige dagen groote drukte. Tegen steeds hoogere prijzen
wordt het vee, ter verzending, door hen opgekocht. Voor
dragtige koeijen werdt meer dan 200 betaald en buiten
gewoon zwaar vet vee brengt ongehoorde prijzen op.
Dat er in de provincie Friesland nog al liefhebberij
voor de jagt bestaat, bewijst het volgende: gedurende het
vorige jaar toch zijn afgegeven 18 groote acten tot uitoefe
ning van alle geoorloofd jagtbedrijf; 363 groote acten als
boven met uitzondering evenwel van de lange en 'valken-
jagt, en 334 kleine jagtacten. Dat die liefhebberij den
lande ook nog al iets oplevert blijkt uit het cijfer van de
kosten dier acten, hetwelk in het vorige jaar 10,861.59
was tegen 2,893 07 in 1868.
Jl. Woensdag is te Leeuwarden overleden jhr. Idsert
Frans van Eysinga, voorheen grietman van Hennaardera-
deel, lid der ridderschap van Friesland, hoogst aangeslagene
in de directe belastingen dier provincie, een man, wiens
onbekrompen milddadigheid bij velen lang in aandenken
zal blijven.
Te Groningen is dezer dagen een brief ontvangen
van den chef der beroemde Berlijnsche erwtenworstfabriek,
die voor eenigen tijd een koninklijk Pruissische fabriek is
geworden. Uit dien brief blijkt, dat het op dit oogenblik
daar verbazend druk is, dat er dagelijks 75 koeijen geslagt
worden en er 2450 arbeiders bezig zijn. Verder wordt
medegedeeld, dat men dagelijks 16,000 blikken bussen met
gebraden vleescli, groenten, enz. aflevert, ten behoeve van
de Duitsche officieren, die zich in Frankrijk bevinden. Bij
het gebruik behoeven de spijzen slechts even warm gemaakt
te worden. Van de zooveel opgang makende erwtenworst,
vleeschworst en worst van andere groenten worden eiken
dag 25,000 centenaars verzonden. Eindelijk wordt nog
medegedeeld, dat er uit het koninklijk hoofdkwartier eene
dépêche aan de fabriek is ontvangen, om zoo spoedig
mogelijk 100,000 centenaars erwtenworst te verzenden, die
tot voedsel voor de Parijzenaars zullen dienen, zoodra de
stad gecapituleerd heeft.
Eene der aanzienlijkste familiën in Groningen heeft
aan de militairen van het garnizoen een fraai billard met
toebehooren ten geschenke gegeven. Het is in de cantine
der Noorderkazerne geplaatst.
Te Zuidhorn liepen de melkkoeijen jl. Woensdag nog
in de weide.
Prof. Völckers onderzoekingen naar de meest
geschikte bemesting voor aardappelen. De bekende
Engelsche landbouw-scheikundige, prof. Völcker, heeft in
den loop van dit jaar verscheidene naauwgezette onder
zoekingen naar de meest geschikte bemesting voor aard
appelen ingesteld. De door hem verkregen resultaten
komen hierop neder: a. dat de grootste opbrengst volgde
op eene bemesting per acre (een acre p. m. 0,40,47
hectare) van 2Ó0 kilo superphosphaten, 100 kilo potasch-
zouten en 100 kilo zwavelzure ammoniak; b, dat door
eene bemesting met gewonen stalmest bijna dezelfde
opbrengst werd verkregen; c. dat de onder a. genoemde
zamengestelde bemesting een overvloediger oogst voortbragt
dan eene bemesting met peru-guanod. dat eene bemesting
met keukenzout niet voordeelig, maar eerder nadeelig op
de opbrengst werkte, en e. dat op gewonen zandgrond,
door de onder a. genoemde bemesting, een oogst van
ongeveer 12,000 kilo aardappelen op de acre (omstreeks
290 hectoliter per hectare) werd verkregen.
Hooibeschuit voor paarden wordt thans in
Frankrijk gemaakt, hooi en stroo met een hakselsnijder zoo
fijn mogelijk klein te snijden, met gekneusde baver of
rogge te mengen, met een afkooksel van lijnzaad te over
gieten, goed door te kneden en door middel van een pers
tot vlakke koeken te vormen. Door deze handelwijze kan
men het verder geregeld verdeelen en komt men alle
onnoodig verlies voor. Agron. Zeitung 1868 p. 362.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 15 December. Ingekomen is
het ontwerp-adres van rouwbeklag aan Z. M. den Koning,
wegens het overlijden van H. K. H. Prinses Frederik der
Nederlanden. Er wordt besloten dit adres te behandelen
in eene op heden (Zaturdag) te houden zitting.
Do heer Kerstens vraagt verlof om de regering uit te
noodigen tot het geven van inlichtingen op deze vraag;
//Welk gevolg heeft zij gegeven of denkt zij te geven aan
het door Catholieke Nederlanders tot Z. M. den Koning
gerigt petitionnement, om bij Z. M. aan te dringen op
handhaving der regten, die geschonden zijn door den aan
slag op de souvereiniteits-regten van het hoofd der Catho
lieke kerk.» Het gevraagd verlof wordt verleend; de dag
zal nader worden bepaald.
Zitting van Vrijdag 16 December. Er wordt door de
commissie voor de verzoekschriften verslag uitgebragt nopens
een adres van de bevolking van Elmina, houdende verzoek
om onder het Nederlandsch gezag te mogen blijven.
De heer de Casembroot doet zijne interpellatie, naar
aanleiding van het gebeurde met de ontvlugtte Fransche
gevangenen. Hij herinnert, dat die gevangenen, vier in
getal, uit Pruissen ontsnapt en op Nederlandsch grondge
bied zijn gekomen, van waar ze, tegen den wil van den
officier van justitie te Eindhoven, door een luitenant der
marechaussées weder over de Pruissische grenzen zijn ge-
bragt. Die gevangenen hadden gewenscht naar België te
mogen gaan en de officier van justitie had hun dit toege
zegd. Wederregtelijk zijn zij door bedoelden luitenant als
in 's vijands hand gesteld. Spreker vraagt inlichtingen ter
dezer zake.
De minister van Justitie antwoordt, dat hij een onderzoek
omtrent het gebeurde heeft ingesteld, welk onderzoek nog
niet is afgeloopen. De medegedeelde feiten, hoewel over
dreven, berusten op waarheid. De minister spreekt nog
geen oordeel uit, maar wil de betrokken ambtenaren
gelegenheid geven zich ter verantwoording te doen hooren.
Nog verzekert de minister, dat door hem reeds op 20 Julij jl.
eene instructie ter dezer zake is uitgevaardigd, van tijd
tot tijd gevolgd door onderscheidene nieuwe lastgevingen.
Vervolgens heeft plaats gehad de interpellatie van den
heer van Sypesteyn, ter zake van de geruchten van afstand
van de Kust van Guinea aan Engeland. Hij herinnert aan
het reeds vroeger verspreide gerucht dat deze kolonie zou
worden verkocht; verder aan het adres der inwoners, die
toonen gehecht te zijn aan het Nederl. gezag, 'twelk zij
reeds 200 jaar hebben erkendeindelijk aan de verspreide me-
dedeeling dat de gouverneur, de heer Nagtglas, op verzoek
van den Engelschen bewindhebber aldaar, de overgang met
1 Jan. a. s. zoude hebben voor te bereiden. Hij vraagt
opheldering.
De minister van Koloniën ad interim (de heer Brocx)
antwoordde, dat het verspreide gerucht onwaar was, en
dat er geen tractaat met Engeland te dezer zake gesloten
was. Wel waren er sedert eenigen tijd onderhandelingen
over verschillende koloniën gevoerd, waarbij ook Guinea
genoemd werd. Die onderhandelingen hadden wel tot
overeenstemming geleid, doch waren nog niet in staat van
wijzen. De minister kon er thans dus niets meer van
zeggen. Het tractaat, werd het te eeniger tijd gesloten,
zou dan, volgens de wet, aan de Kamer voorgelegd worden
ter goedkeuring.
Het bij de Kamer aanhangig gewijzigd ontwerp-adres
van rouwbeklag wegens het overlijden van Mevrouw de
Prinses Frederik der Nederlanden, geboren Prinses van
Pruissen, luidt aldus
Sire 1
Met diep leedwezen heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Uwer Majesteits mededeeling ontvangen van het overlijden van
Have Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Prinses Frederik der
Nederlanden, geboren Prinses van Pruissen.
Wij beseffen levendig hoe smartelijk dit verlies Uwe Majesteit
treft, en in welk een rouw geheel Uw Doorluchtig Huis, maar
bovenal de hoogst eerbiedwaardige Gemaal der Overledene, zoowel
als Hare Kinderen gedompeld zijn. De natie, Sire! vereerde in
Prinses Frederik eene Vorstin, wier leven zich door huiselijke deugd
en onbekrompen weldadigheid kenmerkte. Bij haar verscheiden
gevoelen wij op nieuw, dat het lief en leed van het Vorstelijk
geslacht ook het onze is.
Mogen Uwe Majesteit en de overige leden van Uw Huis troost
vinden in het bewustzijn, dat een Hoogere wil Hun deze beproe
ving heeft opgelegd, en dat de nagedachtenis der Overledene bij
het Nederlandsche Volk in gezegend aandenken blijven zal.
BEHOEMiKSEM EN VERPLA&TSIhlBEM BIJ MARIME EM LEGE«T~
De 2de luits. bij het corps mariniers J. W. van Kiel en H. J.
Jolles worden met den 21 dezer respectivelijk geplaatst op het
wachtschip te Willemsoord en het fregat met stoomvermogen
Admiraal van Wassenaer.
België.
Volgens de Gazettc van Gent is den talentvollen Ant-
werpschen beeldhouwer de Plijm de vervaardiging opge
dragen van het kolossaal standbeeld, te Batavia voor den
gouverneur-generaal Jan Pietersz Koen op te rigten.
F r a n k r ij k.
Bij een der laatste gevechten waren o. a. vier Pruis
sische officieren als krijgsgevangenen in Parijs gebragt. In
een koffijhuis had men hen op zulk eene wijze beleedigd,
dat Trocliu in het Journal Officiel scherp het gedrag heeft
gegispt van hen die zulks gedaan hebben. „Deze vier
Pruissen,* zegt de generaal, «op hun eerewoord krijgs
gevangenen, zoo als onze officieren in Duitschland zijn,
bevinden zich te Parijs onder de hoede der nationale eer.
Ik zal trachten hen tegen vier Fransche officieren, die
krijgsgevangen zijn en denzelfden rang hebben, te doen
uitwisselen. Zij zullen in het Pruissische leger slechts de
tijding kunnen overbrengen, dat de geest te Parijs uit
muntend is, dat wij allen tot de grootste offers bereid zijn,
en dat wij ons gezamenlijk tot bet gevecht voorbereiden.»