BINNENLAND.
STATEN-GENERAAL.
HELDEE en NIEÜWEDIEP, 22 December.
Nieuw» van overwegend belang valt er niet te vermelden,
noch van het tooneel des oorlogs, noch van het gebied der
staatkunde, 't Is waar, Koning Wilhelm is .diep geroerd"
geweest toen hij vernam, dat men hem tot Keizer wilde
bevorderen. Dit verzekerde hij jl. Maandag aan de depu
tatie, die hem het besluit zijner verheffing namens den
Eijksdag kwam overbrengen. Hij voegde er bij, dat hij
in de eenstemmigheid zijner benoeming de roepstem der
Voorzienigheid zou erkennen, die hij met vertrouwen op
Gods zegen zou mogen volgen. Nu, niemand twijfelde
aan 's mans toestemming om zich nog een sport hooger
op den ladder der vorstelijke aanzienlijkheid geplaatst te
zien. Zijne gewoonte om bij passende en niet passende
gelegenheden een vroomklinkende term te bezigen ver
loochende zich, blijkens zijn antwoord aan de deputatie ook
thanS niet, waar enkel zijne meer dan gewone ijdelheid werd
gestreeld. Men zegt, dat het plan heeft bestaan om
Wilhelm te vertieren met de insignes van de voormalige
Keizers des Duitschen Eijks. Die kostbaarheden ziin echter
niet beschikbaar; ze bevinden zich te Weenen, waar ze,
sedert de opheffing des Rijks op last van Napoleon I,
worden bewaard. Het verzoek om ze nu voor den nieuw
bakken Keizer te mogen gebruiken, moet gewezen zijn van
de hand. Durft men den braven Wilhelm zoo dwars-
boomen! Wie weet, weldra wordt Oostenrijk nog beschul
digd van schending der neutraliteit!
Er doen zich in het Duitsche leger kenteekenen voor
van naijver tusschen de Pruissen en de Zuid-Duitschers.
Zij strooijen ware of verdichte verhalen van elkander uit,
die geschikt zijn om verbittering op te wekken. De Beijeren
zeggen, dat zij in het heetste van het gevecht gebezigd
worden, dat men hen doet lijden, omdat hun toetreden tot
den oorlog schroomvallig is geweest, en dat de termen,
waarop men hen in het Verbond wil opnemen, vergelij
kenderwijs hard zijn. De Pruissen behandelen hunne
kameraden uit het Zuiden nog al uit de hoogte en hebben
den mond vol van hunne gebrekkige organisatie en bescha
ving. Zoo verhaalt men, dat de Wurtembergers in zeker
dorp noodeloos de dorpspomp hebben omvergehaald, ten
einde den Pruissen, die hen volgden, gebrek aan water
te bezorgen.
Uit Engeland wordt berigt, dat het gerucht als zou er
uitzigt bestaan op het tot stand komen van een wapen
stilstand of vrede geen bevestiging erlangt. Men beweert
ook dat Parijs het beleg nog wel een geruimen tijd kan
uithouden.
Het Frankrijk van thans is niet meer het Frankrijk zoo
als het onder Keizer Napoleon ten strijde toog en zich
allerlei leugens liet wijsmaken van keizerlijke handlangers.
Frankrijk is door en door wakker geschud en begint te
vechten met den moed der wraak en der wanhoop. In de
laatste dagen heeft de moderne Hannibal, Gambetta, ver
klaard niet in een blufferige proclamatie, maar in een
brief aan een vriend dat Frankrijk gereed was om twee
jaar te strijden. Zelfs de val van Parijs, zeide hij, zou
niets veranderen aan het besluit zijner medeburgers, om
Frankrijk verder tegen de invallers te verdedigen. Het
schijnt, dat de Franschen de .spelonk der vertwijfeling"
doorgeraakt zijn en nu aan den anderen kant te voorschijn
zijn gekomen met een beslistheid, weinig minder dan de in
lompen gehulde soldaten der eerste republiek bezaten, toen
zij het ééne leger van Duitschland voor, het andere na
over den Rijn terugslingerden. Het doel der Pruissen,
om de Franschen te vernederen, is niet bereiktze hebben
slechts eene dynastie onttroond. Ze zijn de eindpaal in hun
haast voorbij geloopen. Menschen, die zonder huis en gelde-
loos zijn, kunnen dikwijls roekeloos zijn. Niets meer te
verliezen hebbende, willen zij hun vijand toch ook iets van
de ellende doen voelen, dien zij zelf dragen. Persoonlijk
gevaar houdt in den regel wanhopige menschen niet terug.
Alles toont, dat de Franschen hun bluffen en pretmaken
verleerd hebben, maar thans koppig en brommend als een
nijdige dog stand heuden. De Duitschers belijden het zelf.
Do Köln. Zeitung zegt: .Hoe verder het tweede leger
voorttrekt, zooveel te meer moeijelijkheden ontmoet het.
Tot nog toe hebben wij met soldaten te doen gehad,
thans begint de oorlog met het volk. Elke boom is thans
bewoond door een blaauwgekielde franc-tireur. Het is geen
legertje meer wat zij vormen, maar ieder boer en werkman
is franc-tireur geworden. De Duitschers gaan voort met
het verbranden van dorpen, het ophangen van franc-tireurs
en de laatsten gaan met een hooghartige verachting des
govaars den dood te gemoet. Als een geheel volk door
zulk een geest bezield is, dan heeft een vijandelijk leger
het spoedig te kwaad.
Dat het den Duitschen adel ernst is om naast hunne
heerschappij geen invloed van tegenstanders te dulden,
blijkt uit de gevangenneming der volksvertegenwoordigers
Bebel, Liebknegt en Hebner, die het waagden aan de
noodzakelijkheid van een symbool als de Duitsche keizers
kroon te twijfelen en dien twijfel te openbaren. Die heeren
zijn thans door het openbaar ministerie te Leipzig beschuldigd
van hoogverraad. Aan die arrestatie is dus de brave heer
von Bismarck dood onschuldig.
Gisteren kwamen hier allertreurigste berigten van de
voorlaatste ambulance van het Roode Kruis, die van 's Hage
naar Metz vertrokken is. De chef van die ambulance,
de heer L. F. Praeger, officier van gezondheid 1ste klasse,
is jl. Maandag na een korte doch zeer hevige ongesteldheid
overleden. Gedurende vier weken slechts mogt hij door zijn
bekwaamheden en goede zorg, den gewonden ten zegen zijn,
toen hij zelf viel als offer van zijn lofwaardigen ijver.
Zeker verliest onze Marine in hem een kundig doctor
en zij die hem van nabij kenden, een goeden, hartelijken
vriend.
Een voor deze gemeente belangrijk plan is dezer dagen
door een drietal onzer plaatsgenooten ontworpen. Het betreft
de daarstelling van een drijvend droog dok, waaraan voor
koopvaardijschepen, die deze haven bezoeken, groote behoefte
bestaat. De kosten van daarstelling worden geraamd op
140,000.de opbrengst per jaar op 19,800.de
jaarlijksche uitgaven op 5800.zoodat er ieder jaar
eene bate ontstaat van 14,000.of 10 pCt. van bet
benoodigd kapitaal.
De ondernemers, de heeren P. A. C. Hugenholtz, P. C.
van der Meulen en C. van Veen, hebben dezer dagen,
onder mededeeling van voorwaarden, eene inteekenlijst
verzonden tot oprigting eener reederij tot bovengenoemd
doel. Zij stellen zich voor het dok geschikt te maken tot
het dokken van schepen en stoombooten, zoo groot als de
koopvaardersluis kunnen passeren. Zij trachten er naar
het benoodigd kapitaal bijeen te brengen in aandeelen van
1000.en halve aandeelen van 500.De directie
heeft de toezegging van het gouvernement, dat de benoo-
digde gronden, gelegen aan de Koopvaarders-Binnenhaven,
aan hen zullen worden afgestaan tot het graven van een
put, tot ligplaats voor het dok.
Aan de mededeeling van deze bijzonderheden voegen
wij toe, voor zooveel noodig, de opwekking tot onder
steuning van dit plan, dat zoowel strekt tot voordeel van
deze gemeente, als in het bijzonder de gunstigste uitzigten
verzekert aan hen, die het door het nemen van aandeelen
steunen. Wij hopen spoedig in staat te zijn tot mededee
ling van het berigt: De drijvend droogdok-reederij alhier
is gevestigd.
Op 's Rijks Marinewerf alhier is jl. Maandag op nieuw,
bij inschrijving, aanbesteed: de vervaardiging en levering
van een stel tubelaire stoomketels van 450 p. k. nominaal,
met veiligheidskleppen en afblaastoestellen compleet. De
minste inschrijver was de Rotterdamsche stoomboot-maat
schappij, voor 64,000.
Wegens de plegtige begrafenis van wijlen H. K. H.
mevrouw de Prinses Frederik der Nederlanden, werd
gisteren de Staatscourant niet uitgegeven.
Tot directeur van het postkantoor te Gouda is be
noemd de heer D. J. A. van Kruijne, thans in die
betrekking te Zeist.
Den heer J. Huffnagel, districts-veearts, is tot werkkring
aangewezen de provinciën Noordholland en Utrecht en als
standplaats Haarlem.
Aangenomen het beroep naar Eenigenburg, door
ds. P. Knuttel, pred. te Langerak.
Tot hoofdonderwijzer te Uitgeest is benoemd de heer
H. Leopold, te Deventer.
De Staatscourant behelst een Koninklijk besluit,
waarbij, uit overweging dat op den 31sten Dec. a. s. de
wet van den 17den Oct. 1865 en daarmede de besluiten
van den lOden en den 20sten Sept. 11. hunne verbindende
kracht verliezen, maar dat de uitbreiding van den veetyphus
in naburige Rijken maatregelen tot voortdurende afwering
voor alsnog noodzakelijk blijft maken, het volgende wordt
besloten
Art. 1. De in-en doorvoer van buitenlands van rundvee,
schapen, bokken en geiten en van versche huiden, versch
en gezouten vleesch, ongesmolten vet, mest, onbewerkte
wol, onbewerkt haar, klaauwen, hoornen en van allen afval
van genoemde dieren is verboden.
Art. 2. Dit verbod is niet van toepassing op gezouten
vleesch, wol, haar, hoornen en klaauwen, regtstreeks
aangevoerd uit landen buiten Europa.
Art. 3. Wanneer bijzondere redenen eene afwijking
van dit verbod noodzakelijk maken, kan onze minister van
Binnenl. Zaken zoodanige afwijking toestaan, onder de
noodige voorzorgen tegen overbrenging der besmetting, en
met medewerking van onzen minister van Financiën.
Art 4. Dit besluit treedt in werking op 1 Jan. 1871.
Jl. Maandag is op Terschelling gestrand het Engel-
sche schip Silver Oar, kapt. Geil, van Riga met haver
naar Londen bestemd. Verdere bijzonderheden ontbreken.
Aan den heer K. Blom, te Schagen, is als minsten
inschrijver voor 9030 gegund het bouwen van een school
en onderwijzers-woning voor de R. C. Parochie van
St. Christophorus aldaar.
Wij vernemen dat te Valkoog de Vervolgbundel der
Evangelische Gezangen ook bij de godsdienstoefeningen der
Hervormde gemeente zal worden ingevoerd.
Door den kerkeraad der Nederl. Israëlitische gemeente
te Amsterdam, werd 18 Dec. tot rabbinaal assessor bij de
Nederl. Israëlitische gemeente aldaar benoemd de heer
D. J. Wijnkoop, leeraar aan het Nederl. Israëlitische
seminarium en zulks in plaats van den heer J. S. Hirsch,
onlangs overleden.
Jl. Maandag werd te Amsterdam de algemeene ver
gadering van het Nederl. tooneelverbond gehouden, onder
voorzitterschap van den heer II. J. Schimmel.
De statuten, door het voorloopig comité voorgesteld,
werden gearresteerd, nadat bepaald was, dat zij den 19
dezer in werking treden (met vervalling van den termijn
van 6 jaren) en dat de contributie der afdeelingsleden
geacht wordt te zijn ingegaan met 1 October 11.
De eerste drie artikelen van die statuten luiden als volgt:
Art. 1. Onder den naam van Nederl. tooneelverbond
heeft zich eene maatschappij gevormd, die zich de ver
betering van het tooneel in Noord-en Zuid-Nederland ten
doel stelt.
Art. 2. Het Nederl. tooneelverbond tracht zijn doel te
bereiken door:
a. De oprigting en instandhouding van eene tooneelschool
te Amsterdam.
b. De bescherming en ondersteuning van verdienstelijke
tooneelkunstenaars en tooneelkunstenaressen.
c. De aanmoediging van oorspronkelijke tooneellitle-
ratuur.
d. De uitgave van een tijdschrift, gewijd aan de algemeene
belangen van het Nederl. tooneel, en de bevordering van
degelijke tooneelkritiek.
e. Het houden van voordragten, bijeenkomsten en
openbare vergaderingen en het doen geven van tooneel-
voorstellingen door personen tot den tooneelspelersstand
behoorende of die daartoe worden opgeleid.
De zaak van het Nederl. tooneel in Noord en Zuid
bij de regeringen voor te staan.
Art. 3 Da leden der maatschappij worden verdeeld in
gewone leden en donateurs (donatrices).
Tot leden van het hoofdbestuur werden verkozen de
heeren Schimmel, Hacke van Mijnden, van Hall, Max
Rooses, J. Vuijlsteke, Hofdijk en dr. Stokvis.
Het departement Haarlem der Maatschappij van
Nijverheid heeft, naar aanleiding van het adres van den
heer Janssen, de zaak der stoomvaart op Amerika besproken.
Uit eene mededeeling van den heer A. van Lennep bleek,
dat de kon. Nederl. stoombootmaatschappij van haar voor
nemen om een geregelde stoomvaart op Amerika tot stand
te brengen, nog niet heeft afgezien. De afdeeling heeft
de volgende conclusie aangenomeni/dat een geregelde
regtstreeksche stoomvaart-dienst op Amerika als volstrekt
noodig voor onzen handel en onze nijverheid moet worden
beschouwd; dat die dienst, mits goed ondernomen wordende,
door eene groote Nederl. stoombootmaatschappij, zulke
gunstige uitkomsten belooft, dat zij geacht mag worden
ook zonder subsidie, doch met de medewerking van het
rijk, uitvoerbaar te zijn.»
Volgens den dezer dagen verschenen almanak van
het Leidsche studentencorps, zijn aan de hoogeschool te
Leiden ingeschreven 659 studenten, waarvan 335 in de
regten, 67 in de godgeleerdheid, 74 in de wis- en natuur
kunde, 80 in de letteren en 103 in de geneeskunde. Een
zestigtal dezer studenten studeert elders.
In October des vorigen jaars kwam een Haagsche
jongen //die vooruit wilde» en heerenknecht van beroep
was, op het denkbeeld om zooveel mogelijk de sigaren-
puntjes op te koopen, die tegenwoordig door de sigaren
handelaars in bakjes worden vergaard. In verschillende
naburige steden ert zelfs te Arnhem, 's Hertogenbosch en
Zwolle wist hij relatiën aan te knoopen en overeenkomsten
te sluiten, met dit voor hem gunstig gevolg, dat hij, na
juist 12 maanden deze zonderlinge negotie met 87 personen
gedreven te hebben, die hij voor de hem franco geleverde
puntjes ƒ159 betaalde, thans de millioenen puntjes voor
200 heeft overgedaan aan iemand, die reeds eenige
maanden vroeger in België deze industrie en begon die er zich
wel bij bevindt. In Ruslands oude hoofdstad Moskou toch
worden die puntjes, uit alle oorden der wereld aangevoerd,
bij duizenden ponden tegelijk tot snuif verwerkt.
Jl. Zondag morgen is het lijk van den heer S., chef van
de rijtuigmakerij van de Nederl. Rijnspoorwegmaatschappij
te Utrecht, die Dingsdag voor zaken te Rotterdam was
aangekomen, uit de Maas bij het station opgehaald. Duisternis
en onbekendheid met het terrein moeten dit treurig ongeval
veroorzaakt hebben.
De Provinciale Staten van Gelderland hebben jl.
Woensdag, met 30 van de 50 uitgebragte stemmen, tot
lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal verkozen jhr.
H. A. D. Coenen, burgemeester van Zutphen.
Friesland, dat teregt een goed waterland mag genoemd
worden, is niettemin ook een goed boterland. Het volgende
kan zulks bewijzen. Ten vorigen jare zijn aan de onder
scheidene wagen in deze provincie niet minder dan 8,317,633
kilo's gewogen, hetgeen, naar een gemiddelde waarde
van 12.5 per kilo, een totaal geeft van ƒ10,397,041.25.
Naar men verneemt, heeft de beplanting met noten-
boomen langs de wegen in de provincie Friesland, voor
een paar jaar begonnen, hier en daar reeds gunstige uit
komsten opgeleverd, zoodat deze proef als welgelukt kan
worden aangemerkt. Blijkt het nu eenmaal dat de grond
overal daarvoor geschikt is, dan zal ongetwijfeld deze
beplanting op grooter schaal worden voortgezet, omdat
daarvan meer voordeel te wachten is dan van de tegen
woordige beplanting met els-, wilgen-, berkenhout, enz.
De leden van het Groninger studentencorps Vindicut
atque Polit" hebben, wegens het overlijden van Prinses
Frederik, voorden tijd van zes weken den rouw aangenomen.
Volgens een in den loop der maand Sept. jl. bij het
gewestelijk bestuur ingekomen berigt van den Radja van
Tagoelandang (Sanger-eilanden) had in den avond van den
27 Aug. jl. eene hevige uitbarsting van den op het eiland
Roewan of Doeang gelegen vuurberg plaats gehad. De
lava, die bij het afzenden van dat berigt nog voortdurend
stroomende was, en de in massa uitgeworpen steenen en
asch hadden naar gissing ruim 23,000 oude en jonge
klapperboomen en 200 aanplantingen van pisang, pattatters
en andere producten vernield, terwijl 40 woningen bedolven
of omvergeworpen werden en 200 varkens en 250 geiten
omkwamen. De bevolking van gemeld eiland kon nog
bijtijds de vlugt nemen naar het naburige eiland Tagoe
landang, waardoor verlies van menschenlevens voorkomen
werd. In den voormiddag van den 28sten Aug. werden
nog gedurende 3 uren steenen en andere stoffen uit den
vulkaan opgeworpen.
Eerste Kamer.
Zitting van Dingsdag 20 December. De Kamer ont
vangt kennisgeving van het overlijden van H. K. H. Prinses
Frederik der Nederlanden en besluit, daarop in een adres
van rouwbeklag te antwoorden. De geloofsbrieven van
het nieuw benoemden lid, den heer van Goltstein, zijn in
handen eener commissie gesteld. Er is berigt ingekomen
van het overlijden van den heer van Nispen van Pannerden,
lid der Kamer.