1870. N°. 156. «Vrijdag 30 December. 28 Jaargang. De Oorlog en het Crediet, Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER CflJRANT, „Wy huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. (franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prij» der Advertentiën Va» 14 regel» <0 cent elke regel meer IS cent. Groote letter» of vignetten worden naar plaatsruimte berekend Vrijdag den 30 Dec. vertrekt van hier de Oost- Indische inail via Brindisi, per eersten trein. Zaturdag den 31 Dec. vertrekt van hier de West- Indische mail over Southampton, per laatsten trein. Woensdag den 11 Jan. vertrekt van hier de Oost-Indische niail via Triest, per eersten trein. (Slot.) Dikwerf worden in tijden van crisis de meest onbesuisde besluiten genomen, óf omdat de tijd tot behoorlijk nadenken te kort is, óf omdat zij, van wier tegenwoordigheid van geest het nemen van goede maatregelen afhangt, door den vloed der gebeurtenissen overstelpt, hun juist inzigt in de zaken verliezen. Dit toonde ook de Dnitsche Bondsraad, die tot de oprigting besloot van «Darlehnskassen», welke gemagtigd werden tot een bedrag van 30 millioen papier geld uit te geven. Oppervlakkig schijnt bet oprigten van dergelijke voorschotbanken een weldaad voor den handel. Eene credietinstelling waardoor aan ieder solide handelaar, tegen behoorlijke zekerheid, een geldleening wordt verstrekt om tijdelijke moeijeliikheden te boven te komen, hem daardoor in staat te stellen aan zijne verpligtingen te voldoen, schijnt een waarlijk weldadige instelling. Maar men vergete niet, dat de staat het geld dat hij leent, niet heeft, dat hij dus niet anders kan geven, dan aanwijzingen op zijne kassen, schatkistbilletten dus, of papieren geld. Dat dit aan vermindering van waarde onderhevig is, en dat dus achter dit schijnbare redmiddel in der daad de gedwongen koers, het metaal-agio met al de rampen van dien schuilt, waaronder Oostenrijk zucht en dat aan Amerika onnoemelijke verliezen heeft toegebragt. Gelukkig was de koopmansstand verstandiger dan de Bondsraad, en maakte van de aangebodene leening weinig gebruik, zoo zelfs, dat de Bremer kas gesloten werd, omdat.... er niemand kwam leenen. Een oogenblik vroeg in.de Zuid-Duitsche Staten, in Mainz vooral, de publieke opinie vrij luidruchtig om de oprigting van dergelijke kassen, zonder dat aan dien aandrang echter gevolg is gegeven. Uitstekend werkte daarentegen het door Gustav Müller in Stuttgart opgerigte Garantie-verein, eene vereeniging van weldra 700 kooplieden, die tot een bedrag van millioen gulden 3 pCt. rente gevend papier uitgaf, om in de tijdelijke behoeften te voorzien. Het crediet der gezamenlijke leden der vereeniging gaf aan dit papier een kracbtigen waarborg en werd bijna overal gretig aangenomen. Zeer nadeelig werkte een maatregel van den generaal Vogel von Falckenstein, die als burgerlijk en militair gezaghebber in het noorden krachtens den staat van beleg, den uitvoer van graan verbood. Oost-Pruissen en Pommeren zijn arme landen en het graan is een der voornaamste producten van uitvoer. De «Königsberger Kaufmanschafft» protesteerde dan ook tegen dien maatregel bij von Bismarck, op grond dat deze hunnen voornaamsten tak van handel in den hartader trof, hunne bronnen van inkomsten ver stopte en het hun onmogelijk zoude maken de lasten des oorlogs te dragen. Voor het laatste argument schijnt von Bismarck zeer gevoelig te zijn geweest, ten minste hij hief de verbodsbepaling op. Wenden wij ons nu ten slotte tot Frankrijk. Wij zagen reeds dat de Fransche Bank (evenals de Nederlandsche Bank bij ons), uitsluitend geregtigd tot de uitgifte van geldswaardig papier aan toonder, een ont zaggelijken metaalvoorraad had bij het aanvangen der crisis. Van 4 Julij af verminderde echter die voorraad op zeer snelle wijze, ieder vroeg zijne deposito's op en wisselde papier tegen geld. De Fransche Bank disconteerde in een maand (van 30 Junij tot 31 Julij) voor ongeveer 200,000 aan wissels, in de volgende 14 dagen kwam er nog ongeveer 100,000 bij. In dien tijd gaf zij voor ongeveer 70,000,000 aan bankpapier uit. In zes weken dus was baar metaal- voorraad met 300,000 verminderd en het bedrag der ten haren laste loopende dadelijk opeischbare vorderingen met 70,000,000 toegenomen. Deze sterke wegvloeijing der edele metalen scheen door geen hoog disconto te kunnen worden tegengegaan. Het was eene ware paniek. Men begreep nu waarom de Bank zooveel zilver had doen munten. Maar niettegenstaande den overvloed, niettegenstaande den tegenstand van Frankrijk's eerste staathuishoudkundigen, sprak de wet den gedwongen koers van het bankpapier uit, eij verhoogde bet maximum der billetten, die de Bank geregtigd was om uit te geven met 40 millioen. Het ont breekt ons aan gegevens om de gevolgen na te gaan, die deze maatregel in Frankrijk beeft gehad. Ongunstig zijn die zeker geweest, maar in welke mate? Alleen het verschijnsel dat de Fransche Bank reeds is moeten overgaan tot het uitgeven van coupures, van 25 francs, is bedenkelijk genoeg. De Prenssische Jahrbücher, de bron is partijdig, en als wij er voor deze artikelen veel aan hebben ontleend, gelooven wij het met voorzigtigheid te hebben gedaan, geven in enkele woorden eene treurige schets van Frankrijk's financieëlen toestand; wijzende op de assignaten, beruchter gedachtenis, klinkt het honend: »Wohl der Einzige der stolzen Kriegerserinnerungen der 1790ger jahren, was sich in dér Gegenwart wiederholen wird Reeds in den aanvang van den oorlog verleende de wet uitstel voor wisselschuld. Een allerongelukkigst hulpmiddel, dat degeen die schuldig zijn, helpt ten koste van degeen die vorderingen heeftdat een privilegie schenkt voor een bepaalden vorm van schulderkentenis, niet eenmaal aan eene categorie van schulden. De koopman, die op drie maanden heeft gekocht en voor de koopsom een wissel heeft afgegeven, wordt gebaatzijn buurman, die misschien aan denzelfden verkooper eene een voudige schuldbekentenis gaf, moet, niettegenstaande den oorlog, betalen. Niemand beter wees het onzinnige van deze wet aan, dan de bekende socialist Raspail, die voor ste 1de, dat gedurende den oorlog niemand wegens wanbetaling van huur uit zijne woning zoude kunnen worden gezet. Ja, zijn voorstel werd met gelach en gefluit ontvangen, maar de ernstigste en beste Fransche bladen erkenden, dat Raspail eenvoudig consequent was. Waarom toch zoude de staat, die de onvermogende koopman uitstel van betaling verleent voor zijne inkoopen, geen uitstel aan den armen arbeider moeten geven, die tengevolge van den oorlog broodeloos, zijn huishuur niet kan voldoen? Geen gering aandeel in de verwarring op geldelijk gebied in Frankrijk had de buiten werking stelling van het handelstractaat met het Zollverein. Men weet, hoe Frankrijk als bij verrassing tot de beginselen van den vrijen handel was bekeerd. Hoe Napoleon, buiten zijne ministers om, het door M. Chevalier en R. Cobden voorbereide handels tractaat met Engeland sloot. Tengevolge van dien plotselingen overgang waren de dadelijke nadeelen der tariefsverandering zeer in 't oog gevallen, werden de blijvende voordeelen van de verlaging der in- en uitgaande regten niet genoeg op prijs gesteld en bleven de Fransche industriëelen, met de meer derheid van het Wetgevend Ligchaam, protectionisten in hun hart. Zoo maakte men gebruik van den oorlog, om ten minste één vrijhandelstractaat buiten werking te stellen, en bragt daardoor de inlandsche handelaren, wier bereke ningen men verstoorde, aan wier handelsoperatiën met Duitschland men de basis ontroofde, misschien nog grooter schade, dan aan den vijand toe. De Noord-Duitsche Bond liet zich overhalen om als maatregel van represailles de Fransche wijnen met hooger invoerregt te belasten, waardoor de eigenaren van den in entrepot in Bremen en Hamburg aanwezigen wijnvoorraad gevoelig werden getroffen, meer dan de Fransche wijnbouw, waartegen de maatregel gerigt was. Resumeren wij de vlugtig vermelde verschijnselen op het gebied van het credietwezen, dan komen wij tot het besluit, dat Duitschland's crediet door den oorlog weinig heeft geleden, dat de Duitsche koopmansstand door verstandige pogingen veel heeft behouden, dat Frankrijk meer nog aan eigen maatregelen, dan aan ongunstigen krijgskans de geledene verliezen behoort te wijten. Het einde is, als dat van alle gesprekken dezer dagen: «Zoete vrede, naar u smachten wij!» HELDER en NIEUWEDIEP, 29 December. De staatkundige gebeurtenissen van den dag stippen wij in de volgende regelen aan. De nieuwe Koning van Spanje is uit Italië naar zijne hoofdstad op reis gegaan, vergezeld van den Italiaanschen minister van Marine. Op het oorlogstooneel verwacht men eerstdaags een bombardement van Mézières. De forten van Parijs rigten bestendig hun vuur op de belegeraars, die echter verzekeren, dat het hun weinig kwaad doet. De Times berigt, dat de Pruissen zes Engelsche schepen hebben doen zinken, om de scheep vaart op de Seine af te sluiten. Het vaderlandsch comité in Luxemburg heeft eene volkspetitie, gerigt aan den Koning-Groothertog, aan Prins Hendrik overhandigd. Dit stuk is van 44,869 liandteekeningen voorzien. De Prins heeft de toespraak van den president van het comité met betuiging van ingenomenheid beantwoord. Het Fransche regeringsblad geeft in een artikel, dat de regering tegen eene beschuldiging van weifeling verdedigt, te kennen, dat Parijs het denkbeeld eener capitulatie van zich werpt en dat de regering de vaste hoop koestert te zullen over winnen. Bij eene wapenschouwing te Bordeaux heeft de heer Cremieux verzekerd, dat Frankrijk alleen door de republiek kan en zal gered worden. Het Fransche noorder- leger verzamelt zich rondom Arras. De gezondheidstoestand der troepen laat niets te wenschen overig. De zangvereeniging Cecilia en het stafmuziekkorps dei- Marine zullen in den loop der volgende maand een concert geven, ten voordeele der algemeene armen alhier. Ook het gezelschap Harmonie heeft het plan gevormd tot eene voorstelling voor dat doel. Zie advertentie hierachter. Naar het Dagblad verneemt, heeft H. M. de Koningin een bezoek afgelegd bij mev. Praeger, moeder van den dezer dagen te Metz, in dienst van het Roode Kruis, overleden officier van gezondheid van dien naam, ten einde van hare deelneming in het verlies van dien veelbelovenden zoon te doen blijken. De Hooge Raad der Nederlanden heeft definitieve surséance verleend aan de commanditaire sociëteit onder de firma Paul van Ylissingen en Dudok van Heel, te Amsterdam, tot den 7den April 1871, zijnde zes maanden na het verzoek om surséance van betaling. Bij den commissaris des Konings in Zuidholland is ingekomen een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden, ingediend naar aanleiding van onderscheidene klagten van industriëelen daar ter stede omtrent het niet naleven der wet van 7 April 1869, betreffende de maten, gewigten en weegwerktuigen en meer bepaald omtrent het niet naleven van het meten met de nieuwe lengtematen. Het is gebleken, dat onderscheidene, kalanten het den fabriekant als voorwaarde stellen, dat de waren hun bij de oude maat worden geleverd en wanneer dit niet geschiedt, de aanneming er van te weigeren. Met het oog op dien toestand vestigt de Kamer de aandacht van regering en bestuur op deze stoornis injde betrekkingen tusschen den producent, die zich aan de wet houdtjen den consument, die er zich niet aan houdt en dringt er op aan, dat er maatregelen zullen worden genomen om de stipte handhaving der wettelijke voorschriften te verzekeren. Jl. Dingsdag is door burgemeester en wethouders van Alkmaar bij enkele inschrijving aanbesteed: 1. Het onder houd van gemeente-eigendommen voor de som van 5238; 2. het vernieuwen van eenige straten voor 16,197; 3. het doen van eenige vernieuwingen aan bruggen voor 5361 allen aan J. de Graaf aldaar; 4. het leveren van materialen benoodigd voor buitenwegen voor 4479 aan C. Kater aldaar; 5. het opverwen van eenige gebouwen voor f 592 aan C. Duin aldaar; en 6. het dempen en rioleren van de Laat, eene gracht van 800 meters lengte, voor 44,746, aan J. Oldenburg, te Bergen. No. 5 was geraamd op 1100 en No. 6 op 50.800. - Jl. Dingsdag avond werd in bet lokaal de Keizerskroon te Amsterdam eene vergadering gehouden van den aldaar gevestigden Internationalen Vredebond. Daarop werd o. a. de mededeeling gedaan dat reeds 734 personen tot leden daarvan zijn toegetreden. Te Vlaardingen, Katwijk en de beide Egmonden zijn afdeelingen opgerigt. Men verwacht spoedig de inzending van het door de bijeenkomst te Utrecht benoemde commissie ontworpen reglement voor een Algemeen Vredeverbond. Het indienen van het adres aan Z. M. den Keizer van Rusland, is volgens een schrijven van den heer jhr. mr. J. de Bosch Kemper door boven gemelde commissie aangehouden, wegens de conferentie waartoe in de aangelegenheid der Zwarte Zee besloten is. Men had zich intusschen tot de Peace Society gewend ten einde casuquo een zoo algemeen mogelijk gemeen schappelijk adres in te zenden. Het denkbeeld van de redactie van den Vredebond, eener groote meeting door de beide aldaar gevestigde vredevereenigingen vond in beginsel algemeenen bijval. In plaats der heeren dr. W. B. Wester- mann, die zijn ontslag als secretaris had ingezonden en J. Koper Az,, die voor ziju benoeming als secretaris bedankt had, werden door de vergadering gekozen de heeren, S. M. N. Calisch, redacteur van het weekblad de Vredebond en Gerhardt. Redevoeringen werden gehouden door de heeren D'Ablaing van Giessenburg en H. Zeeman, terwijl de vergadering met een toepasselijke rede door den voorzitter mr. J. Domela Nieuwenhuis werd gesloten. (N. v- d. D.) In de gisteren gehouden zitting van den gemeente raad te Amsterdam, is een brief van den heer P. Keer Jr. voorgelezen, waarbij hii verzocht niet meer in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van de commissie van toezigt voor het middelbaar onderwijs daar ter stede. Gelijk bekend is, was de voorziening in drie vacaturen van dat collegie aan de orde, en behoorde de heer Keer tot de periodiek aftredende leden. Eenige heeren en dames zijn jl. Maandag middag te Amsterdam door het ijs van het Wanderpark gezakt. Zij werden bij tijds allen nog uit de ijsschotsen getrokken en met hun nat pak op het drooge gebragt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1