Benoemingen, enz.
BUITENLAND.
Een groote triomf is er behaald door de industrie,
zegt de Eriesche Crt. cn vervolgt aldus: Terwijl op de
velden van het schoone Frankrijk in den naam Gods
duizenden bij duizenden worden vermoord uit wraak- en
staatszucht, arbeidden de ingenieurs en werklieden rustig
voort aan de vervaardiging van den grooten spoorweg
tusschen Italië en Frankrijk, den reusachtige!) tunnel
door den Mont-Cenis. Eindelijk.... liet was in den namid
dag van den eersten Kersdag,, daar ontmoeten de
werklieden aan de Italiaansche en die aan de Eransche
zijde elkander, en de vredeskreet, de heilgroet: „Leve
Italië!» wordt van beide zijden aangeheven. De graniet
massa, meer dan 2 uren lang, is na jaren arbeids (wij
meenen, dat liet werk 7 jaren tijds vorderde) doorboord.
Uitgezochte, met groote schranderheid uitgedachte werk
tuigen, voorzien van diamanten punten, zijn aangewend om
den hoogst moeijelijken arbeid tot stand te brengen. Wie
eenigzins bekend is met de moeijelijkheid, om over een
zoo grooten afstand de juiste rigting bij den aanleg te
blijven behouden, zal zich niet ons verbazen, dat kompas
en waterpas met zoo groote bekwaamheid zijn aangewend,
dat de beide tunnels elkander juist op het voorafbepaalde
punt ontmoetten.
Eere den mannen der wetenschap en des arbeids, die
alzoo onverschrokken, zonder zich te laten ontmoedigen,
de verbroedering der natiën bevorderen. Vernielt de vol
ken, gij vorsten! slagt uwe medemenschen, mannen der
krijgstaktiek, de vredebeweging, gesteund door hen,
die geen oorlog, maar arbeid willen, zal u bestrijden,
en zij zal winnen, gij zult geslagen worden.
In Northumberland heeft zich eene vereeniging'
gevestigd onder den naam van „hemden en pudding club»
en wier doel is om bruikbare vrouwen te leveren. Ieder
lid verpligt zich namelijk op straffe van 50 p. st. geen
vrouw te trouwen, van wie niet door twee geloofwaardige
getuigen kan bewezen worden, dat zij een hemd
knippen en naaijen, ^ecn pudding klaarmaken en kousen
stoppen kan. Op gelijke straf verbindt zich ieder lid
binnen 6 maanden na zijn huwelijk te bewijzen, dat zijne
vrouw minstens 12 hemden zelf gemaakt, 12 puddings zelf
bereid en 12 kousen zelf gestopt heeft. Dat noem ik eerst
regt practisch!
Sneeuw te Nizza! Is dat dan zoo'n wonder? vraagt
men. Zeker, sedert Februarij 1853 aanschouwden de
inwoners die witte vlokken niet in Nizza's straten; nu
ligt de sneeuw er twintig duim hoog. En dat noemt men
een mooi land, zeggen deHollandsche jongens! Een land
waar men in geen zeventien jaar elkander een fikschen
sneeuwbal in het aangezigt kon werpen! Het is om er van
te gruwen 1
Een te Parijs opgesloten correspondente van the
Queen deelt mede, dat het Eransche gouvernement een
grooten voorraad Hollandsche kaas op den vijand heeft
bemagtigd en dat deze zoo welkom is, dat er een nieuwe
polka is gecomponeerd, die den titel draagt«Polka au
fromagc d'Hollande."
De Fransche landbouwers uit de gemeenten in den
omtrek van Metz, door den oorlog ten gronde gegaan,
hebben in hun ijselijlcen nood een hartverscheurend beroep
op de onzijdige mogendheden gedaan in een adres, waaraan
de hier volgende zinsneden ontleend zijn„Onze kinderen
vragen brood.... Wij hebben het niet! Onze huizen,
onze schuren, onze stallen zijn verbrand! Onze akkers
zijn vernield! Welk een ellende, welk een toekomst
wacht ons! Reeds nu hebben wij gebrek aan voedings
middelen! Hongersnood en ziekte, niets anders staat
ons voor de deur! Medelijden! Hulp! Geeft ons
graan om te zaaijen! Geeft ons brood voor ons en
onze gezinnen Dank voor nu! Dank voor de toekomst
De Musical-Standart deelt mede, dat er in Tennessee
eene blind geboren negerin is, die geen enkele noot muziek
kent en toch op het gehoor af dadelijk de moeijelijkste
stukken na kan spelen, als zij haar eens zijn voorgespeeld,
DE HEER JANSSENS GEREGTVAARDIGD.
In liet jongst verschenen nommer der Alkmaarselie Courant geeft
de heer mr. W. van der Kaaij publiciteit aan een brief vau den
heer jhr. mr. H. G. C. L. Janssens, houdende mededeeling van
bijzonderheden ten aanzien van den veel besproken maatregel van
het Burgerlijk Armbestuur te 's Gravenhage omtrent het schoolgaan
van de kinderen der bedeelden. De heer v. d. K. acht het, of
schoon de verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer in dit
district reeds lang voorbij is, toch van belang om deze mededeeling
openbaar te maken. Hij wijst op de oneerlijke wapenen, waarvan
in den jongsten verkiezingsstrijd is gebruik gemaakt, toen men aan
een tegenstander handelingen heeft toegeschreven, waaraan hij geheel
en al onschuldig is. Op verzoek vau den heer v. d. K. heeft de
heer J. de bijzonderheden, aangaande het in 1861 en 1S62 te
's Hage voorgevallene, bijeengebragt naar de aanteekeningen, daarvan
in der tijd gehouden. Ook wij achten het van belang, uit liefde
tot de waarheid, een en ander uit het geschrevene onder de aan
dacht onzer lezers te brengen.
In eerstgenoemd jaar werd, op voorstel van den toenmaligen
wethouder Janssens, in de verordening op het Burgerlijk Armbestuur
te 's Gravenhage deze bepaling opgenomen: „Het Burgerlijk
Armbestuur oefent toezigt uit op het gedrag der personen, waaraan
het onderstand verleent, en bevordert het schoolgaan van hunne
kinderen." Dit is het eenige voorschrift, dat ten aanzien van het
schoolgaan der kinderen van bedeelden op voorstel van den heer J.
werd vastgesteld en in die jaren te 's Hage van kracht was.
Hoe met het oog op deze bepaling het mogelijk is den heer J.
te beschuldigen, dat hij in zijne betrekking als lid vau dat Arm
bestuur zou hebben gestreefd naar krenking der gewetensvrijheid,
dit begrijpen wij niet. Nog blijkt uit de aanteekeningen boven
bedoeld, dat een later besluit, om de bedeelde ouders te 's Gravenhage
te dwingen hunne kinderen naar de gemeente-scholen te zenden,
genomen is tijdens eene afwezigheid van den heer J. Verder nog
zien we er uit, dat de heer van der lleim, lid der algemeene
conservatieve kiesvereeniging, die als inspecteur van het Lager
Onderwijs in Zuidholland grooten invloed had, dat juist deze heel
de ontwerper, verdediger en toepasser is geweest van de door de
conservatieven zoozeer gewraakte bepaling. In stede dus van hier
van tegen den lieer J. een grief te maken, hadden het Dagblad
van 's Hage en de Nieuwe Alkmaarsehe Courant veeleer hunnen
hoofdman, de heer v. d. Heim, behooren aan te vullen ever een
besluit, dat niet dan met erwringing der waarheid tot een grief
kan worden gemaakt tegen den heer Janssens. Bij de beoordeeling
dezer zaak dient men echter ook wel degelijk in het oog te hou
den, dat de wet van 1857 toen eerst sedert kort in werking en
er van eene beweging tegen de neutrale volksschool zoo goed als
nog geen sprake was.
Met ingang van 1 Jan. a. s. is de off. van gez. 2de kl. bij de
zeeinagt, L. F. Vlaanderen, bevorderd tot off. van gez. 1ste kl.
Met ingang van 1 Jan. a. s. zijn bevorderd: tot luit. ter zee
lste kl.. de luit. ter zee 2de kl. E. L. Ehnle, eu tot luit. ter zee
2de kl., de adelborst lste kl. J. L. Hordijk.
Voor het jaar 1871 is benoemd tot secretaris bij den Geneesk.
Baad voor Noordholland, de heer dr. G. A. N. Allebé, te Amsterdam.
Eerste Eiiaiuer.
Zitting van Donderdag 29 December. De heer
Coenen, nieuw benoemd lid, neemt zitting. De crediet-
wetten der staatsbegrooting voor 1871 worden in behan
deling genomen. Bij de algemeene beschouwingen voerde
de minister van Financiën bet woord, ter beantwoording
van vragen en opmerkingen, door de heeren Hartsen en
Messchert van Vollenhoven gedaan. Achtereenvolgens
worden de verschillende hoofdstukken aangenomen, met
algemeene of bijna algemeene stemmen. -Bij de behandeling
van het Hoofdstuk Justitie werd door den minister voor
dat departement en door dien van Financiën de opheffing
der afzonderlijke administratiën voor de eerediensten ver
dedigd. Zij legden de verzekering af, dat het geheel
onnoodig was, die afzonderlijke inrigtingen te laten voort
bestaan, want dat er voor de volledige scheiding van
Kerk en Staat niets meer te regelen valt. Bij Hoofdstuk
Oorlog werd door den lieer Schimmelpenniuck van der
Oijo hulde en lof gebragt aan den aftredenden minister,
wiens heengaan hij betreurt. De minister dankte voor die
betuiging van hulde en -verzekerde, dat het hem, de
laatste maal dat hij als minister in de Kamer tegenwoordig
is, aangenaam is te vernemen, dat een man als de heer
Schimmelpenniuck hem die achting toedraagt.
F r a n k r ij k.
De begrafenis van den te Lyon vermoorden batail-
lons-kommandant Arnaud is o. a. ook door den minister
Gambetta en zijn secretaris, den heer Spulier, bijgewoond.
Gambetta heeft vervolgens ook het stadskwartier la Croix-
Rousse bezocht en werd er inet warmte door de menigte
begroet. De correspondent van lTndépendance Beige te
Lyon, die te dier gelegenheid Gambetta van nabij gezien
heeft, verklaart, dat de groote belangen, waarmede deze
belast is, de groote bekommeringen, waaraan hij steeds ten
prooi is, zijne gezondheid niet schijnen benadeeld te hebben.
Integendeel, zij kwam den schrijver beter voor dan in die
beruchte zitting van het Wetgevend Ligchaam, toen Gam
betta afgemat en hijgend op liet spreekgestoelte de stelling
volhield, dat de republiek het onmisbaar gevolg, de wet
tige dochter van het algemeen stemregt is. Mij is iets
gezetter, zijn gelaatskleur iets liooger geworden. Alleen
loopen er thans enkele grijze haren door zijn zwarte lok
ken, die wel zeer spoedig gekomen zijn en getuigen van
nachtwaken, zorg en vermoeijenis.
De prefect van de Rhóne heeft, naar aanleiding van het
gebeurde met Arnaud, onderscheidene besluiten genomen,
ter voorkoming van dergelijke uitspattingen der volks-
opgewondenheid. Zoo zijn o. a. de openbare politieke
vergaderingen en manifestatie» van welken aard ook verboden.
Drie en twintig trappisten te Dombes, in het departe
ment 1'Ain, hebben het klooster aldaar verlaten en als
mobile gardes de wapens opgevat.
Garibaldi heefc aan de bewoners van Besaiupon erken
telijkheid betuigd voor de eeresahel, die hij van hen heeft
mogen ontvangen. Hij schrijft hun:
„Ik beschouw zulk een degen als een der eervolste
geschenken en gij zult misschien daarom verwonderd zijn
dat ik hem niet aanneem. Ik wil hoven mijn makkers
geen voorrang hebben. Na den oorlog wil ik aannemen
wat Frankrijk ons toezegt, vóór dien tijd niet."
Men heeft te Parijs het plan gevormd om het slagveld
met electrisclie toestellen te verlichten, zoodat men dan des
nachts de gewonden zal kunnen opnemen en de dooden
begraven. Men zal den heldhaftigen gekwetsten daardoor
het lijden besparen van gedurende langen tijd op het veld
zonder hulp te blijven liggen.
Engeland.
De ingesloten correspondent te Parijs van Daily News
deelt dd. 18 Dec. jl. weder het volgende mode: Het is er
in een woord vervelend. De gevangenen, zegt hij, trachten
thans hun tijd door te brengen met de spinnen gade te
slaan als zij haar netten maken. Dat kan ik best begrijpen.
Het is zoo verschrikkelijk eentoonig in deze verschrikke
lijkste aller belegeringen, dat een spin een gebeurtenis zou
zijn. Maar helaas! de spin is daarbuiten en wij zijn de
vliegen, die in haar web gevangen zijn. Nooit nog woog
de tijd zoo zwaar op inenschelijke wezens als thans op ons.
Elke dag schijnt tweemaal zooveel uren te bevatten.
Reeds verscheidene weken lang heb ik dan ook mijn
horologe maar niet opgewonden; het kan me niet meer
schelen hoe laat het is, of het nu tien uur 's morgens of
twee uur 's middags is; het is mij volkomen hetzelfde;
niemand scheert zich bijna meer, het scheermes zoo digt
hij de keeldie verzoeking is te groot. Verscheidene
lieden zijn gehuwd om van de actieve dienst vrij te j
komen, anderen om den tijd te korten. Weet ge hoe ik t|
mijn dag hier doorbreng? 's Morgens komt mijn schoen-
poetser mij wekken, dan vertelt hij mij hoeveel er dien
nacht in liet hotel (Grand Hotel) gestorven zijn. Als er
veel zijn, is hij in zijn schik, dat beschouwt hij als een
eer voor het huis; hij geeft dan zijn gevoel lucht door in
de rigting vau Versailles de vuist te ballen en nijdig te
mompelen: «Canaille de Bismarck1' Ik sta op en ontbijt, d
paardenvleesch en café au lait; de melk is kallcwater, de
portie paardenvleesch is twee vierkante duimen van g
dien edelen viervoet. Daarna koop ik een half dozijn ti
dagbladen, lees ze en ontdek dat ze niets nieuws bevatten.
Zoo is het 11 uur geworden. Vrienden komen mij bezoeken, d
of ik bezoek vrienden. We spreken er over hoelang het P
nog duren zal; zijn de vrienden Franschen, dan vinden g
wij ons subliem. Tegen 1 uur ga ik naar een van de A
poortenna een woordenwisseling met de wacht, laat men I
mij door. Drentel een paar uur langs de voorposten; kijk 21
door verrekijkers naar de Pruissen, naar bommen die uiteen- 1
harsten en waad tot de knieën door den modder. Nu en 11
dan zenden de Pruissen ons een kogel hoog boven het
hoofd; ze schieten altijd te hoog; de Fransche soldaten C
zijn gewoonlijk aan het eten koken, zij willen altijd nieuws 21
hooren en weten volstrekt niet wat er omgaat. 5 uur. Keer S
terug, spreek met dokters over interessante operaties en n'
loop even bij een of ander officieel persoon aan. Gewoonlijk T'
is hij eerst geheimzinnig, daarna mededeelzaam om niet te
zeggen praatziek en geeft iedereen de schuld, behalve
zichzelven. 7 uur. Ik dineer in een restaurant, het gesprek g(
is algemeen, bijna allen zijn in uniform. Het oude onder
werp: hoe lang zal het duren? Waarom schrijft Gambetta
niet duidelijker? Want Gambetta is zoo ontzaggelijk onbe
stemd in zijn woorden, dat er geen mouw aan te passen
is. We kunnen ons bijv. niet voorstellen wat er van P
Aurelles de Paladine of van het leger van Kératry geworden g'
is. Dan: hoe subliem wij zijn en hoe dwaas ieder ander *e:
is. Het menu hij Voisin was heden: ezel, paard en
Engelsehe wolf uit den Dierentuin. Na het diner drentelen 0ti
op den Boulevard hij het keurige petroleumlicht en dan he
naar huis. 12 uur. Naar bod. Boven mijn kamer nagelen de
ze eiken nacht de doodkisten digt en onder dat opwekkende ni
geluid van tik, tik, tik, val ik in slaap. Nu vraag ik u
hoe dat nog langer vol te houden is, als men zoo dag aan
dag drie maanden lang heeft geleefd ik verlang sterk naar
een bombardement, naar een revolutie, naar alles wat ons
eens kon opwekken. he
ge
n i t s c li 1 a n d. p,
De Noord-Duitsche miliciens, die in den herfst hun
oefeningen hebben begonnen, zijn met 1 Januarij gereed Se
om naar het tooneel van den oorlog te vertrekken; von
Moltke kan daardoor beschikken over 145,000 nieuwe kr
manschappen. js
Den eersten Kersdag werden op Wilhelmshühe een
aantal prachtige sleden met volledig personeel en materieel ee
uit Berlijn aan gebragt, waarmede de Keizer, zoo hij
daartoe lust mogt gevoelen, sledevaarten over sneeuw- en bli
ijsvelden in den omtrek zal kunnen ondernemen. be
Een brief van een Mecklenburger, te Orleans inge- jjg
kwartierd, aan zijne ouders, doet zien hoe vreeseüjk de jg
Mecklenburgers bij den lieeten strijd voor Orleans hebben „r
geleden en ook hoe hartelijk men naar het einde van het jej
bloedvergieten verlangt.
„Onze compagnie schrijft hij zit droefgeestig, js
peinzend ter neer en treurt om het verlies onzer makkers, aa
want ze is nog slechts 61 man en 1 officier sterk. Gij
hebt gezien, lieve vader, toen zij, 251 man sterk, oprukte.
Onze kapitein is dood, onze sergeant-majoor waarschijnlijk
ook, ofschoon wij hem nog niet gevonden hebben. Moge
Gocl do weinigen, die nog overgebleven zijn, in zijne
bescherming nemeri en naar het vaderland terug voeren! Pa
Den 2 Dec. ging de compagnie in het vuur met 158 man,
waarvan er 59 terugkeerden. Generaal von Treskow vroeg lie'
ons: „Wie voert de compagnie aan?» Wij antwoordden Rc
dat wij geen aanvoerder hadden, want onze luitenant misten Zij
wij ook. Hij begon te weenen, trok zijn degen en riep: ge:
„Kinderen, wij moeten voorwaartsik zal uw aanvoerder
zijn!» Daarop liet hij den aanval blazen, de trommels je
werden geroerd, de trompetten schetterden, dat gaf weer la,
moed en voort ging hetDe Franschen gingen op de
vlugt. In de hoop dat God ons spoedig vrede moge „e
schenken, blijf ik uw zoon....
Uit Carlsruhe wordt geschreven: „Prins Wilhelm m(
van Baden, aanvoerder der lste Badensche infanterie-brigade,
is den 24sten des avonds hier aangekomen. Zijne in het tot
bloedig gevecht bij Nuits den 18den ontvangen wond, wc
een schot door de wang langs het kaakbeen, is overigens aai
zonder gevaar en heeft aan het gehoor geen nadeel toe- vei
gebragt. De door een schampschot aan den arm gekwetste aai
aanvoerder der divisie, de luitenant-generaal von Glümer, scl
blijft zijn commando waarnemen. Het verlies in dat gevecht is
bedraagt voor de Badensche troepen 53 officieren, waarvan
12 gesneuveld, en 885 man, van welke 116 gesneuveld, na
704 gekwetst en 65 vermist zijn. Velen der vermisten
zijn echter reeds teruggekomen. Het verlies des vijands nj
wordt minstens tweemaal zoo groot geschat.» yQ
EiAATSTE I8EKIGTEÏ.
ad'
Londen. 29 Dec. Pruissen zal, zegt men, eerlang op opi
nieuw eene nota aan Luxemburg zenden, waarin te kennen zoc
gegeven zou worden, dat Pruissen niet tevreden kan zijn 'an
met eene eenvoudige tegenspraak der ingebragte beschut- ?n<
digingen.
vai
De Daily News meent te weten, dat eerlang tU3sclien prc
Oostenrijk en Pruissen een verbond zal worden gesloten.