Benoeming-en, enz.
B i T E L V i\ D.
De bevolking verminderde in dat jaar: door sterfte met
209 mannen, 182 vrouwen, te zamen 391 personen; en
door vertrek met 593 mannen, 498 vrouwen, te zamen
1091 personen.
Hierdoor nam dus de bevolking toe met 781 mannen,
117 vrouwen, te zamen met 898 personen en bedroeg zij
op 31 December 1870 10,224 mannen, 9268 vrouwen, te
zamen 19,492 personen. Onder dit cijfer der bevolking
zijn gerekend 247 personen behoorende tot de land- en
en 1866 personen behoorende tot de zeemagt, met inbegrip
van het korps mariniers.
Er werden in 1870 gesloten 169 huwelijken, alstusschen
jongmans en jonge dochters 129, tusschen jongmans en
weduwen 19, tusschen weduwnaars en jonge dochters 12
en tusschen weduwnaars en weduwen 9.
De staat der betrekkelijke sterfte vermeldt, dat in 1870
1 op 50 personen is overleden.
Men deelt ons mede, dat het maken en leveren van
de ijzeren kappen voor de gebouwen van de stoomvaart
Nederland bij onderhandsche inschrijving is opgedragen aan
de fabriek van mr. Ch. Bosch Keitz alhier.
In den namiddag van 10 dezer (na het afdrukken van ons
vorig nommer) is de sleepboot Archimedes in de haven alhier
teruggekeerd, op sleeptouw hebbende de stoomboot Baron van
Heemstra, met defecte machine, komende van de kust van
Texel. De equipage had dit vaartuig verlaten28 ingezetenen
van Wieringen bevonden zich aan boord van dien bodem.
Aan de bevolkings-statistiek der gemeente Schagen
ontleenen wij de navolgende opgaven
De bevolking van deze gemeente bedroeg op 31 Dec.
1869 1289 mannen, 1359 vrouwen; te zamen 2648 per
sonen. Er zijn in 1870 geboren 55 jongens, 54 meisjes,
te zamen 109. Overleden 27 personen van het mannelijk
geslacht, 32 van het vrouwelijk, te zamen 59. In de
gemeente hebben zich gevestigd 195 mannen, 198 vrouwen,
te zamen 393 personen. Vertrokken naar elders zijn 147
mannen, 135 vrouwen, te zamen 282. Bevolking op
31 December 1870 1365 mannen, 1444 vrouwen, te zamen
2809 personen. De indeeling der bevolking was voor de
verschillende gezindheden als volgt: Nederd. Ilerv. 1754,
Evang. Luth. 22, Doopsgezinden 109, Remonstranten 7,
Roomsch Cath. 891, Nederd. Israël. 26.
In den jare 1870 zijn in de gemeente Callantsoog
geboren 10 van het mannelijk en 9 van het vrouwelijk
geslacht, waaronder 1 mann. buitenhuwelijk; er zijn geene
kinderen als levenloos aangegeventweeling-geboorten
hadden mede niet plaats; overleden zijn 2 ongehuwde
mannen, 5 ongehuwde vrouwen, 2 gehuwde vrouwen en
2 weduwen te zamen 2 mann. en 9 vrouwelijke personen.
Het getal personen, die zich in de gemeente gevestigd hebben,
bedraagt 22 en die de gemeente hebben verlaten 31. Het
getal in de gemeente voltrokken huwelijken bedraagt 8.
De gelieele bevolking op 31 Dec. 1870 bedroeg 344
mannen en 302 vrouwen, welke zich in de onderscheidene
vatte ik post en had ik een uitmuntend uitzigt op den naar
beneden loopenden straatweg en op den strijd om en in Champigny.
Elk huis moest afzonderlijk door de Greifswalder jagers bestormd
worden, en ze werden bestormd, maar het dappere bataillon versmolt
meer en meer, totdat het door een Pruissiseh bataillon infanterie
werd afgelost. Hier stond ik langen tijd het ernstig tooneel, dat
in dit drama werd afgespeeld, gade te slaan. Eu ik zag, hoe de
Wurtembergsche jagers doodmoede den weg afkwamen. „Wij tellen
geen dertig man meer," riepen zij, „en onze dappere officieren zijn
dood, allen 1" Ook kwamen troepjes gevangen Franschen voorbij.
Kwam eene Fransche granaat aangevlogen, zoo wierpen zich allen,
vriend en vijand, op de aarde neder of tegen den beschermenden
wal der steengroeve. Doch menigeen, die de slagting wist te
ontkomen, bleef hier op den straatweg dood, want ook de chassepots-
kogels bereikten ons. Tegen den avond ging ik naar de verbind-
plaats, die tegen het vuur der Franschen was beschut door
schanskorven met aarde omringd en beschermd door de vlag van
het „Roode Kruis". Een soldaat van het 49ste regiment, die ligt
gewond was, smeekte om verbonden te worden, doch daar valt
een granaat en neemt zijn geheele regterbeen en het halve onderlijf
weg. En de ongelukkige leefde nog betrekkelijk lang! Ik heb nog
nooit eene zoo gruwelijke blessuur gezien; zelfs een niet ver van
daar liggende dooden Franschman met weggeschoten achterhoofd
maakte geen zoo ontzettenden indruk als deze levende, schreeuwende
bloedende halve mensch.
De avond daalde, het werd donkerder en donkerder en het
geweervuur werd zwakker. De soldaten met het Roode Kruis
draafden met hun last over het slagveld en zochten gekwetsten.
Doch menigeen werd nog over het hoofd gezien en kwam om door
de vinnige nachtkoude.
Ik had meer dan mijne bekomst, ik was moede, afgemat
van alles wat ik gezien hadik had slagting en bloed genoeg
gezienmijn gemoed was als ware het gebroken en verscheurd,
zoo als ik nog nooit had ondervonden. Op den weg trok ik twee
Greifswalder jagers aan, eenjarige vrijwilligers. Zij waren ligchamelijk
niet gewond, maar hun kracht, hun strijdlust was gebroken. „Van
ons bataillon zijn niet meer dan 300 man overgeblevende overige
700 liggen in Champigny of in de steengroeve voor het dorp."
„Hebt gij den kapitein von Gillern gezien?" „Dood! dood! in de
steengroef trof hem een kogel vlak in de borst. Hij was een
brave kapitein. Ik gaf hem nog een dronk koude koffij en een betere
plaats om te sterven, toen moest ik weer verder," En ik
vond hem later dood," zeide de anderen. „Ik voelde hem nog den
pols, hij sloeg niet meer en het hart stond stil." Daar ontmoetten
elkander twee anderen van het 49ste regiment. „Hebt gij mijn
broeder ook gezien?" „Dood! ze zijn bijna alle dood, die brave
jongens van Gnesen en Bromberg." Een Pruissische luitenant
der kavallerie komt daar aanrijden. „Zijn hier geen Wurtembergsche
jagers?" „Ja, hier is er nog een overgebleven." En hij beproeft
op militaire wijze aan te slaan voor den officier. „Hebt gij den
vaandrig Taube gezien?" „Ja, hij is dood." „En kent gij
ook zijn broeder, den vrijwilliger?" „Ja, hij viel aan de zijde
zijns broeders. Beide werden door kogels in liet hoofd getroffen.
Dood! dood!"
En welk een contrast maakt met dat bloedig lijkenveld het
gebouw, dat mij herbergtIk zit hier in een der pronkkamers van
het tooverpaleis Ferrières, eigendom van baron von Rothschild, dat
met bijna verblindende pracht en verkwistende weelde versierd is
en daar schrijf ik deze treurige schets van het slagveld. (F.C.)
gezindten verdeelde als volgt: 564 Ned. Hervormden, 77
R. Catholieken en 5 Doopsgezinden
Jl. Dingsdag is te Nieuwe Niedorp een knaap, die
op liet ijs glijdende zijn weg naar het school vervolgde, er
door gezakt en verdronken.
Gedurende het jaar 1870 zijn te Enkhuizen geboren:
232 kinderen, waarvan 123 van het mannelijk en 109 van
het vrouwelijk geslacht; hieronder zijn begrepen 3 twee
lingen; levenloos aangegeven 9. Overleden zijn 153 personen.
49 huwelijken zijn gesloten. 189 personen hebben zich in
de gemeente gevestigd, terwijl 225 die verlaten hebben.
Van de 30 schepen, die in de Zuiderzee in liet ijs
vastzaten, zijn 26 behouden biunengebragt.
Aan dr. H. C. Dibbits is, krachtens een besluit van
het genootschap van leeraren aan de Nederl. Gymnasiën
en Hooge Burgerscholen, den volgenden brief gezonden
„Het genootschap van leeraren aan de Nederlandsche
gymnasiën en hoogere burgerscholen,
Vernomen hebbende hetgeen te Amsterdam is voorge
vallen met dr. H. C. Dibbits, leeraar aan de hoogere
burgerschool aldaar,
Kennis dragende van het in die zaak door den raad der
gemeente Amsterdam genomen besluit,
heeft besloten:
Den heer dr. H. C. Dibbits, naar aanleiding der inhumane
bejegening van de zijde des heeren P. Keer Jr. ondervonden,
en het dientengevolge genomen besluit der Amsterdamsche
autoriteiten, van zijne voortdurende sympathie te doen
blijken en openlijk als zijn oordeel uit te spreken, dat door
eene dergelijke toepassing van het toezigt over de leeraren
hunne zelfstandigheid tegenover hunne leerlingen ten ernstigste
bedreigd wordt, en zulks niet dan allernadeeligst op den
gang van het onderwijs kan terugwerken."
Uit het thans in het licht verschenen jaarboekje der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw voor het jaar
1871 blijkt, dat die maatschappij, opgerigt in 1847, 8000
leden telt. In Maart 1871 zal te Haarlem worden gehouden
eene algemeene tentoonstelling van vruchtboomen, geteeld
in Nederland, en in September 1871 de algemeene ver
gadering en tentoonstelling te Hoorn.
De gemeente Haarlemmermeer, voor weinige jaren
te vergeefs op de uitgestrekte waterplas van dien naam te
zoeken, telde op 31 Dec. jl. 11,389 inwoners. In het
afgeloopen jaar bedroeg het aantal geboorten 617, dat der
sterfgevallen 346, levenloos aangegeven 41. Gehuwd zijn
91 paren. In de gemeente hebben zich 647 personen
gevestigd, terwijl 688 haar verlaten hebben.
Uit Amsterdam wordt aan het D. v. Zh. de volgende
zeetijding toegezondenkapt. Brocx, tijdelijk het comman-
dement de Waal waargenomen hebbende, heeft met verlies
van Pock wederom zee gekozen.
De hoofdcommissie voor de algemeene verloting ten
behoeve van het Roode Kruis te 's Ilage heeft bekend
gemaakt, dat zij, gedurende de maand Januarij, eiken
Maandag van 101 uur, zal voortgaan met het inwisselen
der loten, tegen de daarop gevallen prijzen. Na Maandag
30 Januarij worden geene loten meer ter inwisseling aan
genomen. Dc voorwerpen, welke niet voor 31 Januarij
zijn opgevorderd, zullen ten bate van het voorgestelde doel
publiek worden verkocht.
Een dienstmeid te 's Gravenhage heeft oen jaar lang de
maandelijksche slagersrekeningen van hare mevrouw eigen
handig gequiteerd en het geld zich toegeëigend.
Het slagwerk van het groote uurwerk in den St. Jans
toren te 's Hertogenbosch is Zaturdag avond defect geraakt,
zoodat het na de 8 slagen van 8 uur is blijven doorslaan,
totdat het gewigt na eenige minuten afgeloopen was, tot
grooten schrik der Bosschenaars, die in allerijl de brand
spuit voor den dag haalden.
Dezer dagen zijn zekere onder de gemeente Zeven
bergen gelegen landerijen, die voor 40 jaren 30,000 hadden
opgebragt, verkocht voor de som van 115,000.
Te Bree heeft zich eene ziekte onder de paarden
geopenbaard, die nog al besmettelijk en, naar men denkt,
door Fransche paarden in die streken gebragt zoude zijn.
Deze ziekte bestaat in eene drooge hoest, welke na eenige
dagen vergezeld is van eene ontlasting van groenachtige
slijm, eene volkomen weigering van eten en eene zigtbare
ontsteltenis. Tot heden is er nogtans geen paard aan
bezweken, maar wel binnen 14 dagen hersteld.
Te Goes heeft zich, in navolging van hetgeen in
Engeland geschiedt, eene commissie belast met het inzamelen
van zaaikoren en landbouwzaden ter wederopbeuring van den
landbouw in Frankrijk zoo spoedig mogelijk na den oorlog;
secretaris is de Heer E. van den Bosch aldaar.
Het gebrek aan steenkolen in het kanton Apeldoorn
is tengevolge van den strengen winter zóó groot, dat de
openbare school, waar ongeveer 200 kinderen schoolgaan,
wegens gebrek aan brandstoffen is gesloten.
Dezer dagen zijn onder toezigt van den Heer Leeman,
ingenieur te Kampen en secretaris der Staats-commissie
voor de droogmaking der Zuiderzee, tusschen Schokland
en Urk, in den zoogenaamden Nagel bakens geplaatst en
peilingen gedaan.
Als bewijs van lust tot schaatsenrijden meldt men uit
Hardingen, dat dezer dagen een oud man van 76 jaar gezien
werd, die zich voor het eerst in het rijden oefende; natuurlijk
met de daaraan gepaard gaande potsierlijke bewegingen.
Op eene opzettelijk zeer korte baan, heeft men te
Harlingen jl. Maandag, met een weldadig doel, een wedstrijd
op schaatsen gehouden tusschen 04 knapen van 10 tot 12
jaren, die allen een prijs behaalden, en na de uitdeeling
op chocolade, enz. onthaald zijn.
Door sommige Friesche hardrijders zijn op de
dezer dagen gehouden hardrijderijen op schaatsen door
het winnen van prijzen goede zake gemaakt. Zoo heeft
Ulbe van Dijk, van Gauw, behalve den te Heerenvecn
behaalden prijs van den Prins van Oranje (een zilveren
schenkketel met spirituslamp), niet minder dan 58|
gewonnenThijs van den Berg, van Rijperkerk, heef
560 en A. P. de Groot, van Akkrum, 525 verdiend
Door mannen en vrouwen gezamenlijk is o. a. gewonnen;
door J. P. de Groot, van Akkrum, en M. Rinkema, var
Marum (provincie Groningen), 380; door J. Schaap,
van Kortezwaag, en A. Beenen, van Langezwaag, 370
door R. K. Zeinstra, van Wartena, en A. Kalsbeek, vai
Warga, 220.
Een oud-burgemeester van Grootegast, 80 jaar oud
heeft sedert 14 jaar voor het eerst weder een uur oftws
gereden op zijn schaatsen, die van het jaar 1806 zijn.
Ten behoeve van het Roode Kruis is, tot26Nov.jl
te Batavia ingezameld eene som van 48,769.
Welke onkosten eene beschieting van Parijs met zich breng;
kan blijken uit de opgave van een artillerie-officier over de koste
van enkele schoten uit kanonnen van verschillend kaliber. Wi
de zware stukken geschui betreft, kost een schot uit een 72 pondt
gemiddeld 200 thlr. (f360); van een 92 ponder 300 thlr. (f 540)
Een schot uit een 1000 ponder, het Kruppsche monsterkanon va;
de Parijsche wereld-tentoonstelling, het eenige bestaande stuk va;
die grootte, kost met volle lading 500 thlr. (f900). Het gewigt vj
een kogel voor dit kanon is ontzaglijk; de massieve stalen kei
weegt 1100 pond, dat van de looden bedekking er om been 21!
pond., en dat der kruidladiug 100 tot 200 pond. Wanneer ma
ontplofbare kogels er voor gebruikt, kost elk schot 800 thlr
(f 1440). Het kanon kost veel meer dan het onderhoud var, ea
regiment infanterie gedurende een geheel jaar bedraagt.
Een ooggetuige verhaalt aan de Etoile Beige het volgende voorval
Twee regimenten landwehr werden te Metz aangewezen om nat
Parijs te vertrekken. Aan het spoorwegstation gekomen bleven
manschappen, toen het tijd was om te vertrekken bewegingloo:
zij weigerden niet om in de wagens te gaan, maar deze blere
geopend en ledig, want de landwehr bleef staan. Zij weigerde
dus geen gehoorzaamheid, maar bleven in gebreke te géhoorzamti
De bevelhebbende officier loopt naar den plaatscommandant e
deze was niet weinig ongerust over de gevolgen, die het gen
hebben kon.
Plotseling komt hij op een gelukkig denkbeeld.
Terwijl de Pruissische soldaten met het geweer bij den voet vod
de open wagens staan, komen stedelijke ambtenaren tegen de mum
in de Duitsclie taal aanplakken.
Telegram uit Versailles.
Parijs heeft gecapituleerd.
Op dit g'ezigt was de landwehr weder geëlectriseerd en stormd;
in de wagensde trein vertrok snel in de rigting van Parijs. 1)
waarheid van deze mededeeling kan inderdaad niemand bevreemde:
want sedert vijf maanden zien de beschaafde Duitscliers telkei
nieuwe offers ter slagtbank voeren en liet is dus volstrekt niet t
verwonderen, indien zij aarzelen zich vrijwillig aan die afmaken:
theorie te onderwerpen.
Aan den heer J. J. van Leersum is, op zijn verzoek, eer»
ontslag verleend uit zijne betrekking van directeur van het post
kantoor te Breda, behoudens aanspraak op peniioen en zulks me
dankbetuiging voor de trouwe diensten, door hem gedurende eei
tijdvak van 52 jaren aan den lande bewezen.
De scheepsklerk V. W. van Gogh, dienende op liet escader ii
Oost-Indic wordt, op zijn verzoek, eervol uit de zeedienst ontslagen
met den laatsten der maand, waarin het besluit dienaangaande t
zijner kennis zal worden gebragt.
F r a n k r ij k.
Het ziet er in Frankrijk treurig uit. Gezinnen, ji
gelieele gemeenten zuchten onder den druk der rekwisitie»!
hetzij van Duitsclie of van Fransche zijde, of van beid:
tegelijk. Ten einde de eerste levensbehoeften te bekomen,
moet men de ooren van zijn hoofd verkoopen. Het sociale
vraagstuk begint hoe langer hoe dringender te worden.
De vrouwen klagen en werken op de mannen: „O, mijl
God! hield dat maar spoedig op, op de een of andert
manier!» Dit refrein hoort men telkens en het is ijdek
moeite, daartegenover de noodzakelijkheid te stellen, dei
vijand te verdrijven en de eer der natie te redden. Als
de oorlog nog langer duurt en de laatste hulpmiddelen
van het land worden uitgeput, dan zal men in Maart o(
April nog geheel andere ellende zien dan thans.
Men schrijft uit Autun aan la Gironde, dat een
kommandant van de Fransche guerillabendendit
zich had schuldig gemaakt aan het verlaten van zijl
post, tot de straffe des doods veroordeeld is. Of
de herhaalde aanzoeken zijner kameraden, die dooi
hem gecompromiteerd waren werd de executie uitgesteld
De degradatie geschiedde op het marktplein van Autun,
Dit was een treurige plegtigheid. De boomen zaten vol
met straatjongenseen cordon troepen omringde het plein
en in het midden vormde do guerilla een carró. De
officieren van alle wapenen waren er tegenwoordig. Eens
klaps verschijnt de kolonel, door gendarmes begeleid. Een
doodelijke stilte heerscht er. Een griffier leest de ter
dood veroordeeling en het decreet van schorsing. Eei
andere verklaart in naam der Fransche republiek, dat de
kolonel onwaardig is hevel te voeren. Vervolgens nadert
een man, rukt hem de knoopen van zijn wapenrok, dt
strepen van zijn képi en al zijne versierselen af. Hij geeft
zijn degen over, die op de knie gebroken wordt; dt
stukken worden voor hem op den grond geworpen. Hij
raapt ze op en-begint zijn eerloozen gang. Vele lieden
weenen uit medelijden, anderen bedwingen hunne tranen,
De kolonel, wiens kleederen in wanorde zijn en de sporen
dragen der afgerukte versierselen, gaat, geleid door mannen,
voorbij allo soldaten. Het was bedroevend. De ongelukkige
ging weder naar de gevangenis, waar hij vergiffenis ol
den dood zal afwachten.
Een der vele verschrikkelijke en ijselijke gevolgen
van den tegenwoordigen oorlog is de overbevolking dei
krankzinnigengestichten in Frankrijk. Schrikbarend is hei
steeds toenemend getal der personen, die om oorzaken, me'
den schandelijken krijg in verband staande, hun verstand
verloren hebben.