Benoemingen, enz. BUITENLAND. Verscheidene landbouwers te Nieuwe-Tonge hebben al hunne paarden verloren aan een noodlottige ziekte onder deze dieren, vermoedelijk ontstaan door schimmelplanten in het hooi. De arrondissements-regtbank te Zwolle heeft regts- ingang verleend tegen een persoon te Dalfsen, die in Junij 1867 in die gemeente is gehuwd, en van wien onlangs gebleken is, dat hij reeds in Oct. 1848 te Vlissingen in liet huwelijk was getreden, welk eerste huwelijk niet is ontbonden. De ziekte onder de varkens heeft in de omstreken van Zwollerkerspel geruimen tijd in erge mate geheersclit en een groot aantal van die dieren weggenomen sommige boeren verloren op een dag 15 a 20 stuks. Thans heeft de epidemie gelukkig opgehouden. Het kantongeregt te Deventer heeft tegen de usantie der botermarkt, den koop van een vat met boter, later gebleken van onderen slech(te boter te bevatten, voor onherroepelijk gesloten verklaard. Volgens mededeeling van dr. Tellegen in den gemeente raad van Groningen, waren aldaar onder de militairen verscheiden gevallen van kinderpokken voorgekomen; doch geen enkel nieuw geval meer sedert de week van 9 op 17 Dec. 1870, in welke het garnizoen gerevaccineerd is. Onder Paterswolde is zekere Freêrks in het Noord- Willemskanaal door het ijs gezakt en met zijne vrouw, die hem poogde te redden, verdronken. Sedert eenigen tijd hebben in Banjermasin weder ongeregeldheden plaats, waarvan zekere Wankang een der aanstokers en aanvoerders schijnt te zijn. In het overzigt van het N. Bat. Handelsblad wordt omtrent den tegen- woordigen stand der zaken in die residentie van Borneo het volgende medegedeeld »De nieuw benoemde resident was daar (te Banjermasin) twee dagen te voren aangekomen, toen Wankang met 600 man de stoutmoedigheid had, de hoofdplaats, waar 350 man ongeveer in garnizoen liggen, aan te vallen. Hij werd teruggeslagen en in de moerassen ten noordoosten van de stad gedreven. Van Soerabaija zijn drie compagniën ter versterking van de troepenmagt in Banjermasin vertrokken. Vreemd is het, dat het bestuur niets van den aantogt van Wankang te hebben vernomen en hij in den vroegen ochtend van den 25sten Nov. den aanval kon doen. Hij verloor 60 man; aan onze zijde zijn 4 man gesneuveld, één man en twee officieren gewond. Zoo men er niet spoedig in slaagt, den rebel te vatten, wacht de betrokkene residentie weder een tijd van onrust en agitatie." Een door de Java-Bode medegedeeld telegram uit Soerabaija meldt, dat Banjermasin rustig is dat Wankang naar de Teweh is gevlugt, en dat de expeditie derwaarts is gezonden. (Een ontvangen telegram nit Batavia van 21 Jan. is niet volkomen duidelijk, doch schijnt in te houden, zooals we in ons vorig nummer meedeelden,, dat de ongeregeld heden te Banjermasin geëindigd zijn en dat Wangkangdood is.) Men schrijft dat van al de Engelsche dagbladen the Daily Telegraph tegenwoordig het grootste debiet heeft. Van dit blad werden van 1 Julij tot 24 December 1870 niet minder dan 22,010,035 ex. gedrukt, hetwelk door elkander eene dagelijksche oplage van 190,855 ex. geeft. Om aardappelen goed en smakelijk te houden, moeten zij goed droog en rijp in den kelder gebragt zijn, op hout of stroo liggen en met een weinig stroo worden toegedekt. Vervolgens zette men om de week of vier een vlakken schotel met chloorkalk en water in den kelder neer; hier door wordt, het kiemen belet, blijven de aardappelen stevig en behouden zij hun smaak. Middel om eijeren lang goed te houden. In Sept. kocht ik mijn wintervoorraad eijeren, schikte ze in een aarden potje, goot er zuiver water op, waarin voor eenige centen kalk gemengd was en zorgde dat ze onder water bleven. De kalkdeelen vormden als het ware een dun deksel, en alzoo werden ze beveiligd voor het indrin gen der lucht. Ze zijn nu nog even goed als toen ik ze er in lag. Natuurlijk moet er voor gezorgd worden, dat, wanneer men ze in den pot legt, de eijeren goed zijn, daar de kalk wel bewaart tegen bederf, maar zoo het aanwezig is, het niet kan wegnemen. Wil men de eijeren koken, dan zij men bedacht, ze even als kievits-eijeren met koud water op te zetten, daar de schalen door het kalkwater broozer zijn geworden. (O. S.) Omtrent de ontruiming van Mont-Avron deelt de Vérité nog het volgende mede. Toen de estafette met den last tot ontruiming aangekomen was, liet men geen tijd verloven gaan. Gelukkig was het vuur van den vijand op dat oogenblik ook minder hevig, zoodat men haastig de toebereidselen tot vertrek kon maken. I)e stukken werden van de affuiten genomen, de bagage werd op de karren en de munitie op de wagens geladen. De manschappen gespten de ransels aan, ruimden de tenten op en zadelden de paarden. Dit alles werd niet zonder bezwaar volbragt, want het moest in stilte en in donker geschieden, alle vuren waren uitgedoofd. Generaal Troehu gaf', te paard gezeten, zijne bevelen en ontving elk oogenblik berigt omtrent den toestand. Ondanks de vertoogen van zijn staf, weigerde hij dat gevaarlijke punt te verlaten. „Neen heeren" zeide hij, „ik blijf hier tot alle kanonnen in veiligheid zijn." Ten twee ure 's morgens was alles gereed; toen zette zich de lange trein in beweging; het ging niet gemakkelijk om het plateau van Ilosny af te dalen, de vorst had er letterlijk een ijsheuvel van gemaakt. Tot vier uur echter ging alles goed, men trok langzaam, vooruit, en de Pruissische batterijen waren betrekkelijk kalm, de bommen vielen nog voortdurend op de plaats waar de kanonnen gestaan hadden. Eindelijk echter begon de vijand iets te vermoeden door het geluid der wielen en het volkomen zwijgen onzer batterijen. Nu werd het vuur gerigt op het fort Ilosny en den weg die van het plateau daarheen voert. De kanonnen en wagens trokken toen het dorp door, alleen de karren met bagage waren op het plateau. Toen nu eenige paarden gedood en een paar manschappen getroffen werden, ontstond er eenige verwarring; dat gedeelte der linie verkeerde in dreigend gevaar, doch de chefs verloren het hoofd niet. Het gelukte hun de artillerie den heuvel tegenover het plateau op te doen brengen en zoo aan den anderen kant in veiligheid te stellen. Te 8 uur waren de forten Ilosny en Noisy geheel ontruimd. Toen vestigde de vijand zijne aandacht op die forten en deed er een regen van kogels op neerdalen. Rondom Noisy vielen de bommen in den bevrozen grond tot een diepte van twee en een halven meter. Tot plaatsvervangend kantonregter te Enkhuizen is benoemd J. W. Keiser, ontvanger der reg. en dom. aldaar. F r a h lc r ii h. De generaal d'Aurelles de Paladine is belast met de leiding der organisatie van de elf instructie-kampen, die op de verschillende punten van het Fratische grondgebied worden gevormd. Generaal Faidherbe heeft jl. Zondag deze dagorder uitgevaardigd: „Generale dagorder aan het Noorderleger. Hoofdkwartier, Rijssel, 22 Jan. Soldaten Het is een gebiedende pligt voor uw generaal om u regt te doen wedervaren in de oogen uwer medeburgers. Gij kunt trotscli op u zei ven zijn, want ge hebt u jegens het vaderland verdienstelijk gemaakt. Wat ge geleden hebt, kunnen zij die bet niet gezien hebben zich nimmer voorstellen, en niemand kan voor dit lijden beschuldigd worden; de omstandigheden alleen zijn er de oorzaak van. In minder dan een maand hebt ge drie veldsjagen geleverd tegen een vijand, voor wien geheel Europa bang is; ge hebt hem liet hoofd geboden; ge hebt hem menig maal voor u zion terngdeinsenge hebt bewezen dat hij niet onoverwinnelijk is en dat de neerlaag van Frankrijk slechts eene verrassing is, teweeg gebragt door de domheid van het absolute gouvernement. De Pruissen hebben in jonge soldaten, ter naauwernood gekleed en in nationale garden tegenstanders gevonden, in staat hen te overwinnen; zij mogen onze achterblijvers opvangen en er zich in hunne leger-bulletins op ver- lioovaardigen, het doet er weinig toe. Die beruchte (fameux) gesehutveroveraars hebben nog niet één van onze batterijen aangeraakt. Eere zij u Eenige dagen rust, en zij die Erankrijks ondergang gezworen hebben zullen ons weder voor zich zien. Faidherbe." Door Gambetta werd jl. Zondag de volgende rede gehouden te Bijssel: „Waarde medeburgers! Ik mag u dien naam geven, want ik beschouw mij zelf als een burger van 'deze groote stad, die reeds twee malen mij zoo hartelijk ont vangen heeft en binnen wier muren ik gisteren terug gekomen ben met een levendige ontroering, want die muren hebben er mij aan herinnerd, dat de vaderlands liefde der Rijsselaars ten allen tijde boven de beproe vingen des oorlogs verheven was. Onze vijanden hebben er evenmin de herinnering van verloren, ze weten het, dat het de stad Rijssel was, die de wieg van de eerste republiek beschermd heeft, gelijk liet die der derde beschermen zal, die Frankrijk zal redden, gelijk geene het gedaan beeft. De republiek zal niet beneden hare groote traditiën blijven. Naar binnen en naar buiten zal zij de misdadige ondernemingen tarten van hen, die baar in baar grondslagen willen aantasten. Men meent, dat wij er op uit zijn, tot den oorlog aan te zetten om des te gemakkelijker tot de over- heersching des lands te geraken, en de plaats in te nemen van hen, die ons in de schande gestort hebben. Wij zijn bovenal verklaarde tegenstanders van den oorlogen vooral van dezen oorlog, dien wij voor een misdaad gehouden hebben. Wij hebben hem gebrandmerkt, toen hij onder nomen werd; wij hebben ons beroepen op die bleeke vergadering, die er ons heen voerde door haar slaafsche houding; wij hebben hem vervloekt, met al onze kracht. Op het oogenblik zijn wij veroordeeld hem vol te houden, want Frankrijk moet gered worden. Gaat dan en vraagt hun, die onzen grond vertrappen, voor welke zaak zij vechten, en zij zullen u zeggen, dat zij slechts vechten, omdat hun Koning er hen toe dwingt. Die Koning had eerst gezegd, dat hij den oorlog niet aan het land, maar aan den Keizer, die het in slavernij hield, aandeed. Toen men evenwel in naam des volks, van zijn tiran ver lost, den broedermoordenden strijd heeft willen stuiten, eischte hij, dat men hem drie niillioen inwoners zou over leveren, verscheidene milliarden, een fort van Parijs, kortom de schande; wij hebben geweigerd. Op dit oogenblik weigeren wij nog, en wij zullen vergaan, eer wij ons zeiven tegenspreken. De republiek heeft eene volkomen solidariteit met de zaak des vaderlands aanvaard. Indien zij bezweek onder bare taak, zou het niet aan reactionairen ontbroken, om haar te gispen over de verantwoordelijkheid, die zij op zich nam. Zij moet dus het vaderland redden. Zij moet ook de ongelukkige bevolking redden, die in haar gelooven. Herinneren wij ons, dat 15,000 Elzassers hunne overheerde provincie verlieten, om zich te Lyon onder de verdedigers des lands te scharen; wij kunnen hen niet aan bun lot overlaten, want zij zijn de vertegenwoordigers van hen, die ter prooi aan de kwellingen des vijands moesten achterblijven. Op het oogenblik zou de vrede de verminking van het vaderland zijn. Niemand komt het toe om een enkele streep van Erankrijk's grondgebied af te staan. Ter wille van het geluk onzer overheerde provinciën, van de eer van die tot heden daarvan bevrijd zijn gebleven, kunnen wij noch een stuk gronds, noch een deel der bevolking afstaan. Frankrijk is zolven den tegenstand tot liet uiterst schuldig; zoo niet, dan is bet voor altijd veroordeel) Gedurende twintig jaren heeft Bonaparte zijne legers klaat gemaakt; hij heeft aan dat goddeloos werk meer dan}!S milliarden verkwist en toch, na een strijd van 15 dage;™, waren hij en zijne legers van voor het aangezigt des vijand t verdwenen. Sedert vier maanden houdt Frankrijk, a«a zichzelven overgelaten, stand tegenover ontzaggelijke legen zonder een milliard uitgegeven te hebben, en zoo J gy tegenstand van de geheele natie uitgaat, dan is de vijatuit overwonnen. Want Duitschland wordt ledig. Zijn gebed ge bevolking is onder de wapenen. Daar is de gedachte dot) da de handel nul, de ruïne alom. Bij ons is het sociale leve hij slechts belemmerd, maar het is niet dood, en indien va sterk door ons geweten en ons regt, tegenstand blijvé ad bieden, kan alles nog gered wordenindien over dri hij maanden de Pruissen nog op onzen grond zijn, zijn izei verloren. Door alle mogelijke opofferingen moeten wij beFr er vasthouden, om hen des te zekerder te gronde te do; Pr gaan. Indien ieder onzer dat geloof en dien hartstojeei heeft, zal het voldoende zijn te willen, om te slagen, fhzw zal dat millioen gewapenden kunnen uitrigten tegen dieet 38 millioen, die gezworen hebben, liever te sterven diCa zich te onteeren. Wanneer alles afgeloopen zal zijn, watjor neer wij dat onvervreemdbaar eigendom van iedere naliiscl van ieder ntenscli op aarde, onze nationale onafhankelijizot beid, onze individuële vrijheid herwonnen zullen hebberig dan zal men zien of wij mannen van dan oorlog, of tde dictators zijn. Tevreden met de getuigenis van ons gewi ten, met de strenge wellust van volbragten pligt, zullen t slechts één wensch hebben: onder de menigte terug|Pel keeren, waarop wij ons beroemen, dat wij behooren, eni bewijzen, dat, zoo wij de hartstogt der vaderlandslied hebben, wij bovenal het geloof aan de republit bezitten." val toe Door de frane-tireurs is een stout stuk uitgevoerde die midden in het door de Duitscbers bezette gebied etder brug over den Moezel deden springen, waardoor de belangbin rijkste spoorweg-verbinding tussclien Parijs en Duitschlatgab afgebroken is. in De uitval van den 19den dezer uit Parijs werd tussck^ den Mont Yalérien en de laan van St. Cloud, door d^ta| legerkorpsen, te zamen meer dan 100,000 man sterk t - voorzien van veel artillerie, gedaan. Generaal Vïnoy hiei^to] Montretout bezet en raakte bij Garches slaagsde genera;^ Bellemare en Dncrot streden op de hoogte van het kast^n van Butenval. Na eenig voordeel behaald te hebbe^vac moesten de Fransehen terugtrekken. Generaal Trochu zejj-)e in zijn rapport, dat de vijand door het onstuimige vsnan den aanval verrast werd, maar laat op den dag opende een zeer sterk kruisvuur en deed reserve aanrukken. Tegf^^ drie ure begon de linkervleugel te wijken. Onder aaivei, voering van Trochu werd tegen het vallen van den avoij£0 andermaal een aanval gedaan. Maar door de ingevall^^ duisternis en het allerhevigst' vuur des vijands was imj3;s genoodzaakt terug te trekken van de hoogten, die 's ochtenaan genomen waren. De geest onder de nationale garde en troepen kon niet beter geweest zijn. Het verlies kan nyeg niet opgegeven worden, van de gevangenen weet men, datijnn verliezen des vijands zeer aanzienlijk zijn. Oude officier: verklaarden, dat zij nimmer zulk een levendig en aanhouden - geweervuur hadden gehoord. Het was één geratelop éénesch hetzelfde oogenblik werden tienduizend schoten gelost enz« e ging bet den geheelen dag. De beer Ferdinand de Lessepibet de zoon, ordonnance-officier van generaal Ducrot, is doiges een kogel aan de dij gewond. zijn Parijs is, volgens verschillende berigtgevers, over de0®11 afloop dezer krijgsverrigtingen wel diep teleurgesteld een zeer getroffen, maar niet moedeloos; hetgeen te opmert(°P lijker is, omdat men de grootste verwachtingen op de1" uitslag der onderneming gebouwd had. Algemeen had mt®je verwacht, dat de operatie tegen Versailles gerigt zou ziji^ip maar met groot leedwezen hebben velen opgemerkt, datzi I op welke groote schaal ook ondernomen volgens somm(seen opgaven zijn ongeveer honderdduizend man in het vunove weest toch slechts een gewone uitval was. „De hoofinas stad (zegt een verslaggever) toont in deze oogenblikkf:7'1.!11 op nieuw, hoe groot haar moed en hare volharding zijn tc'le de worsteling, die zij, met de legers der gewesten, tegei den onverzoenlijken vijand voert, die het op onzen algeheels ondergang als militaire natie en als aanvoerder op het gebit der denkbeelden gemunt heeft. Zonder zich in haar vaderwa' landsch stoïcisme te laten schokken, heeft zij op hetzelfili oogenblik de tijding der door den generaal Chanzy geledei _n nederlaag en die van het plotseling staken onzer aanvalleiié^,e beweging tegen de vijandelijke stellingen tegenover <lecor Mont-Valérien vernomen. Haar reeds zoo menigmaal o[20. de proef gestelde moed is ongetwijfeld tegen nog wreeds wa slagen bestand. Het lijdt dan ook geen twijfel, of Pariizjel zal aan de aanvallen der Pruissen liet hoofd bieden, zo:en lang het nog slechts eene enkele granaat en eene bet: ]^0] broods heeft overgehouden." ka, Eergisteren zoo leest men in een ballonbrief vat Da den 21sten hield de beer Levasseur zijn gewoon collegi ver in de staathuishoudkunde in een der zalen van het Collèjtoor de France. Het vrij talrijke auditorium luisterde stilzwijgen'lan naar den meester, toen een granaat door een van d'dar vensters der zaal drong en neerviel op een der treden vat te de trap, die naar de tribune voert, waarin de hes dat Levasseur tot zijne leerlingen sprak. De professor staakt: eer een oogenblik zijne rede om naar het moordtuig om I: te te zien, dat liem zulk een verrassend bezoek kwam brengei en na er zich van verzekerd te hebben, dat het projectie! uiteengebarsten was zonder iemand te treffen, wendde lij ^a' zich weêr kalm als voor eenige oogenblikken tot zijne toe' "ei hoorders en sprak „Zoo gij er niets tegen hebt, mijne heeren, zullen wj j ons college voortzetten." Een donderend applaudissement was het antwoord op de® va, woorden en ieder bleef moedig op zijn plaats zitten. de.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2