t
De eerste der beide voorstellingen van de rederijkers
kamer Olvmpia, ten voordeele dér nugelatene betrekkingen
van de werklieden die op den 21 Jan 11. op noodlottige
wijze zijn omgekomen, bad gisteren avond in bet lokaal
Tivoli alhier plaats. Er werd achtereenvolgens opgevoerd:
1 De boodschapper, of Loevensteyn in 1570, drama in 5
bedrijven, door H. Kroon Dz.; en 2 Hij moet duelleren,
blijspel in één bedrijf. Een talrijk publiek gaf door zijne
tegenwoordigheid blijk van zijne belangstelling in deze uit
voering, en toonde dus, gaarne eene poging te steunen om
het leed van een tweetal hulpbehoevende gezinnen te lenigen.
Heden avond heeft de tweede voorstelling plaats.
Onder de leden der commissie, die de uitvyerking
van het geschut om en in Parijs zal gaan bestuderen, be
hoort o. a. de majoor der genie Holtzschue alhier.
Jl. Zondag en Maandag zijn alhier door acht schuiten
circa drie duizend stuks kabeljaauw en bijna tweemaal
zooveel stuks schelvisc'n aangebragt. Voor levende kabel
jaauw werd 2.50 betaald.
Even als do waarneming der postdienst tusschen
Texel en hier, behoort ook die van eerstgenoemd eiland
naar Vlieland voorwaar niet tot de gemakkelijkste. De
postschipper Buis volbrengt die dagelijks met schuit of
vlet bijna zonder vertraging. De landing geschiedt te
Vlieland gewoonlijk aan de Hors, een zandplaat, welke
dikwijls bij hoogtij onder water loopt, alwaar een post
rijder de paketten overneemt en vervolgens zijne reis over
die zandplaat, 2| uur, vervolgt, steeds peilende en plas
sende door het zeewater van Noord- en Zuiderzee, zonder
een menschelijk wezen te ontmoeten en zonder eenige be
schutting tegen wind of weder. Op die hors of zandplaat
is een zeebaak of kaap. Sedert 8 jaren hield zich daarin
op een groote arend, de eenige bewoner in dit ruwe en
eenzame oord. Het beest leefde van zeevogels, welke het
van die baak beloerde, en geen dag ging voorbij of post
schipper en postiljon wierpen een blik op dien eenigen
bewoner en waren dikwijls getuigen van zijn diner. De
strenge koude dezer dagen hseft, helaas! een einde gemaakt
aan het leven van dien Horsbewoner, inon vond hem
dood onder zijn schuilplaats, tot groote spijt van post
schipper en postiljon, nu die kust nog ruwer en nog
ongezelliger is geworden.
Omtrent de digtheid van de bevolking van de onder
scheidene provinciën van Nederland kan het volgende
worden medegedeeld. In 1869 telde men op de 100 heet.
in Drenthe 40.7, Friesland 91, Gelderland 86.1, Groningen
101.3, Limburg 103.2, Noordbrabant 85.2, Noordholland
217.4, Overijssel 78, Utrecht 127.2, Zeeland 101,7 en in
Zuidholland 232.9 inwoners.
Over geheel Nederland was toen het getal inwoners op
elke 100 hectaren 111.
Dut in Nederland nog al gronden worden aange
troffen, waaruit ongetwijfeld goede winsten zouden te
trekken zijn, kan het volgende bewijzen. In 1869 toch
was het geraamde getal hectaren woeste- en "heidegronden
667,900, waarvan in de provincie Drenthe 100,000, Fries
land 34,000, Gelderland 128,400, Groningen 33,000,
Limburg 54,200, Noordbrabant 144,000, Noordholland
32,400, Overijssel 101,300, Utrecht 15,000, Zeeland 12,400
en Zuidholland 13,000.
In alle provinciën zijn alzoo nog genoeg gronden ter
cultivering aanwezig; in weerwil daarvan is de ontginning
echter zeer gering.
Men schrijft ons van Callautsoog dd. 7 Februarij:
„Heden morgen omstreeks 10 ure, ontstond er in deze
gemeente brand in eene boerenhofstede, eigenaar de Erven
Koelman en bewoond door Cornelis Sluis. De woning
met het daarin aanwezige hooi, alsmede een klein deel
van den inboedel zijn eene prooi der vlammen geworden,
maar het vee is gered, dank zij de spoedige en kracht
dadige hulp der toegesnelde menigte. Onder de personen,
die zich het meest onderscheidden bij het hulpbetoon,
behooren vooral Jacob Kuiken en Harmen Woudbuizen,
wier namen bijzondere vermelding verdienen. Gelukkig
zijn bij dezen brand geen menschenlevens te betreuren, en
waren, zoo men verneemt, woning en inboedel verzekerd.
De oorzaak van den brand is onbekend."
Te Winkel heeft zich de longziekte nog slechts op
één stal vertoond, waar, sedert het begin des jaars, drie
koeijen en twee kalveren werden aangetast.
Sedert het begin der pokken-epidemiete 's llage
zijn van de ongeveer 2465 aangetasten 723 (29.3 pCt.)
bezweken.
De heer II. G. P. Quack zegt in de N. 11. Cour.
omtrent Parijs het volgende:
In Parijs wordt zoo leert men hier en daar het
Babyion der beschaving vernietigd. Het vuur der Open
baring verdelge die stad. De Pruissen zijn niet anders
dan de werktuigen der straffende geregtigheid. Zoo spreken
.zij, vrome zielen, die do wereld niet kennen. Want
kenden zij do wereld, zij zonden weten dat de zonde van
Parijs, haar onzedelijkheid, de zonde is van alle groote
steden van Europa. Wie Weencn bezocht heeft, wie overal
het diep onzedelijke Berlijn kent, zal weigeren een steen
alléén op Parijs te werpen, al verontschuldigt hij niets.
Alle zeer groote steden der wereld zijn, zoo men wil, een
Babvlon, en het is meest verregaande kwade trouw, waar
mede men op de reine onschuld van godsdienstige gemoederen
speculeert en op lieden die zulke ft den niet kennen, om
alléén Parijs te brandmerken.
Nadat 11. Vrijdag en Zaturdag op den benedenmond
der Nieuwe Merwede proeven zijn genomen met het
springen van torpedo's, ten einde te onderzoeken wat
hiermede aan de ijsverstoppingen te doen is, hetzij met
kleine of grooter hulingen buskruid, en onder welke
omstandigheden, b. v. met ladingen van 25, 50 of 100
kilo, en al of niet op den bodem der rivier of tegen het
ondervlak van Int ijs, heeft dit, ofschoon na vier prooven
geen gewenscht resultaat gevende, evenwel tot de kennis
geleid, dat met 2 ii 3 rijen torpedo's, op afstanden van
p. m. 30 meter uit elkander, met ladingen van 25 kilo,
het ijs zoodanig los te maken is, dat met sterken aandrang
van stroom het zal doordrijven, daar elke torpedo het ijs
een cirkel van p. m. 20 meter omhoog werpt of losbreekt.
Maandag is dan ook, onder directie van den heer J.
van der Toorn, ingenieur van den waterstaat, en onder de
leiding van twee officieren der torpedo-compagnie, hier
mede voortgegaan, terwijl ook bovendien met de rader
stoomboot Hellevoetsiuis pogingen werden aangewend om
de ijsbezetting los tc maken. Daar nog eené groote
hoeveelheid vaatjes te Willemsdorp zijn aangevoerd, welke
tot torpedo's worden gereed gemaakt en eene partij buskruid
van de Willemstad verwacht werd, zal vermoedelijk krachtig
met het doen sprintten van torpedo's worden voortgegaan,
hetwelk het doorbreken met de stoomboot zeer kan
bevorderen. (Dordr. Ct.)
Met spanning en angst ziet men in den geheelen
Bommelerwaard het losgaan van het ijs in de rivieren te
gemoet, daar de rampen van 1S61 nog versch in het
geheugen liggen.
Door den dood van den eigenaar van de eenige te
Deventer bestaande schouwburg-zaal, en dc verzegeling
daarvan tengevolge van dat overlijden, is men aldaar sedert een
paar weken van alle gezellige bijeenkomsten verstoken, en,
naar het zich laat aanzien, zullen den geheelen verderen
winter geene concerten, lezingen of iets van dien aard
meer kunnen plaats hebben, zoodat men de reeds uifge-
noodigde sprekers voor de verschillende vereenigingen
meerendeels heeft moeten afzeggen.
Bij Groenlo is een vos geschoten, die een halsband
droeg van negen hazenstrikken, waarin hij gedurende zijn
levensloop zich had verstrikt.
Aangekomen schepen te Batavia vóór 6 Februarij:
Anna Digna, St. Jan en Java Packet.
Het uurwerk der torenklok in het fort Prins Frederik,
te Weltevreden, -welks twee metalen klokken alleen op
minstens 3000 zijn getaxeerd, is voor 47 verkocht aan
een Chineeschen oud-roest.
Kon. Nedekl. Marine. Uit het algemeen overzigt
der schepen en vaartuigen van oorlog op 1 Jan 1871 voor
komende in het onder voornoemden titel bij het departement van
Marine uitgekomen boekje, blijkt, dat er a tot verdediging
des lands zijn: 1voor kusten, zeegaten, reeden en stroomen,
16 schepen; 2 uitsluitend voor binnengaats, 8 gepants.
drijvende batt., 6 verdedigings-vaart. van 5 stukken geschut
15 kanouneerb., nieuw groot model van 3 stukken geschut
en 4 kanouneerb., oud groot model van 5 stukken geschut;
b. schepen voor algera. dienst; 5 freg. met stoom vermogen,
8 schroefsto,omschepen 1ste kl., 4 id. 2de kl., 4 id. 3de kl.,
6 id. 4de kl. en 1 stoomtransportschip; c. schepen bestemd
voor bijzondere diensten, binnenl. en kleine togten buiten
gaats; 1 raderstoomschip 1ste kl.; wacht- en kosfsehepen
5; instructie-vaart. 4; zeilschepen, nog voor wacht
en blokschepen bruikbaar, 6; d. schepen der Ind. milit.
marine 20, waaronder korvet met stoomvermogen, korvetten,
rader-stoomschepen, enz.e. schepen van het dep. van Kol.
met bemanning der marine 8. In dienst zijna. bestemd
voor binnenl. dienst 22 schepen en vaartuigen; b. voor
buitenl. dienst 2; naar O. Indië 1; zeeinagt ter kuste van
Guinea 1op reis naar de W. Indië 2 op terugreis van
O. Indië naar Nederland 1. De zeeinagt in O. Indië
bestaat uit 3 wachtschepen, 11 scliroefstoomschepen, 11
raderstoomschepen, 1 ijzeren stoomschip en 1 roei-kanon-
neerboot. De zeemagt in W. Indië uit 2 scliroefstoomschepen.
De bemanning van de in dienst zijnde bodems bedraagt
op 1 Jan. dezes jaars 5749 koppen, benevens 103 zee
miliciens. De sterkte van het korps mariniers op 1 Jan.
1871 bestaat uit: 52 officieren, 2000 onder-officieren en
minderen; te zamen 2052. Volgens de bepaalde sterkte
ontbreken er 119 man. Opperbevelhebber der zee- en
lnndmagt is Z. M. de Koning; luit. adm. Z. K. 11. de
Prins van Oranje: adm. van de vloot, Z, K. H. Prins
Hendrik en luit. ter zee 1ste kl. a la suite, Z. K. II. Prins
Alexander. Voorts telt men 2 vice-adm., 3 schouten-bij-
nacht, 20 kapt. ter zee, 40 kapt.-luit. ter zee, 123 luit.
t. z. 1ste kl., 221 luit. der 2de kl., en 70 adelb. der 1ste
kl. Het korps mariniers telt 1 komm. en. insp., 1 luit. kol.
2 maj., 4 kapt. der 1ste kl., 8 kapt. 2do kl. 15 1ste luit.
14 2de luit., 1 luit.-kolmilit. intend., 1 kapt.-kwartierm.
der 1ste kl., 2 1ste luit.-kwartierm., 2 2de luit-kwartierm.
en 1 kapt.-adm. van kleed. De geneeskundige dienst is
zamengesteld uit: 1 inspeel., 6 dirig. offic. van gez., 20 offic.
van gez. 1ste kl.. 34 2de kl., 16 3de kl., 1 1ste apoth.
der zeem. en 1 apoth. 2de kl. De administratie telt: 3
inspect. van adm., 18 offic. van adm. 1ste kl., 30 van de
2de k!., 36 van de 3de kl., 3 adj.-adtn. en 35 scheepskl.
Uit een staat van het weduwen- en wezenf. der mil. offic.
bij de zeem., gedurende 1870, blijkt dat de ontvangsten
hebben bedragen 117,424.31 en de uitgaven 92,410,84J-;
zoodat er als saldo op de dienst van 1871 is overgebragt
25.007.46J.
Omtrent de wijze van oorlogvoeren in den krijg tusschen
Duitschland en Frankrijk zegt generaal Knoop inde Gids:
«Maar daargelaten de betrekkelijke waarde van de oorlog
voerende volkeren, is er dan misschien in do wijze, waarop
zij dien oorlog voeren, eene afdoende reden gelegen om
al ons medegevoel tot het eene volk te yvenden en van het
andere af te keeren? Is liet waarheid, zooals sommigen
aanvankelijk geloofden, dat die oorlog door de Duitschers
op voorbeeldig edele wijze gevoerd wordt, met do meeste
menschelijkhcid, met de meeste verschooning van den vijand?
Niemand deelt meer in dien waande gebeurtenissen
der laatste maanden hebben een te helder licht doen opgaan
over den loop der zaken in Frankrijk, dan dat het mogelijk
zou zijn, ook voor den vurigsten voorstander van Duitschland,
om zich langer over te geven aan zulk een begoocheling.
De oorlog is nooit vrij van jammeren en gruwelen; maar
jn Frankrijk wordt thans oorlog gevoerd, zooals men
meende, dat dit niet meer mogelijk was onder beschaafd,
volkeren; men oorloogt daar, zooals voorheen de Alva',
en Romero's bij ons te lande, de Tilly's en de Wallensteini
in Duitschland hebben geoorloogd, liet is alsof wij tliai
twee of drie eeuwen zijn terug gegaan. Zeker, het zot
verregaand onbillijk zijn om de schuld van wat thans oj
Franschen bodem gebeurt, eenig en alleen op Duitschlam
te werpen; de schuld drukt op beide partijen; Frankrijt
geeft vaak aanleiding tot de wreedheden, door de Duitschj
legers gepleegddie wreedheden zijn het gewone gevolj
van een volksoorlog. Maar bij eiken volksoorlog is altijd
de sympathie van het algemeen aan do zijde van het volk
dat aangevallen wordt, dat op eigen bodem strijdt, dat zijt
huis en haard, zijne akkers en bezittingen tegen den vreemde:
overweldiger verdedigt, en met afkeer wendt men zich a:
van dien vreemdeling, die, om zijne overweldiging te doe;
gelukken, voor geen middelen, hoe barbaarsch ook, terug,
deinst, die rooft, die moordt, die brandt, die de stede:
vernielt om de vestingen meester te worden, en die m(;
den dood straft de krijgsgevangenen, welke geen andere
misdaad bedreven, dan de wapenen te voeren, om vrouwe:
en kinderen te beschermen tegen het woeden des soldaat:
Waarlijk, een christelijk volk moest niet op zulk eene wij;
den strijd voeren. En hoe zal die strijd eindigen? Dat i:
moeijelijk te zeggen; een goed einde is moeijelijk te voorzien.!
De oorlog zal ophouden, maar hot zal daarom toch gei
vrede worden; de haat tusschen de beide volkeren z;
blijven bestaan, en vroeg of laat eene nieuwe uitbarsting1
te weeg brengen."
Wapenstilstand. Eindelijk! en daarna vreda
of wederom krijg, en brandstichting, en moord met ver
nieuwde woede?
Het is koud; de snerpende vrieswind dringt door merg
en been, de wegen zijn spiegelglad en hard van de vorsi;
ginds in de verte, gehuld in het nachtelijk duister, lig;
Parijs, verscheurd door den honger, veistijfd van de koude,
zonder voedsel.
Het geschut zwijgt, doch het geweervuur aan de voor
posten laat zich van tijd tot tijd nog hoeren, want ii:
wapenstilstand is nog niet officieel afgekondigd. Daa:
ginds branden vuren, doch het zijn geen gezellige haarden]
het zijn brandende woningen.
Alles is nog hetzelfde als bij het beleg; de voorpostet
worden nog even sterk bemand en elke voorzorg tege
overrompeling neemt men nog in acht.
Wapenstilstand, -welk een gevoel wekt dat woord bij den
krijger op: rust na duizend vermocijeDissen en gevaren;
welke zoete hoop voor den burger wapenstilstand: hi
begin van een verademing, de voorbode van betere tijdei
na zoovele tooneelen van bittere ellende en verwoesting'
Die verwoesting is zoo verschrikkelijk geweest, dat zelfs
correspondent van de Times moet erkennen, dat zij n;
Sédan alles overtrof, wat hij tot hiertoe in den oorloi
gezien had. t
De vlammen van het nog brandende St. Cloud et
Montretont, die nog opstijgen, zij zijn niet de eenige stilli
getuigen, waartoe noodzakelijkheid in den oorlog kan leidei
er zijn nog zoo vele andere toonbeelden van noodeloo;
vernielzucht. Honderden villa's en woonhuizen, ja zeil
geheele districten, die gemakkelijk gespaard hadden kunnei
worden, liggen nu in duin. Wil men er getuige van ziji
hoe do Pruissen er slag van hebben om den oorlog zot
verwoestend mogelijk te maken, men onderneme slecht
een togtje rondom Parijs. Ieder huis dat de troepen nit
noodig hadden, is vernield, of ligt in puin; trappen
deuren en kozijnen werden uitgebroken en op het wacht
vuur verstookt.
Tot zelfs in Versailles moest men zijn vernielzucht to;
bijna onder de oogen van den Keizer en den Kroonprins
bot vieren. Den 19den rukten de suppletietroepen voor di
Beijersche garde en voor de landwehr Versailles binnen
Het weder was koud en guur en toch liet men de ma»
schappen zonder inkwartiering op de open straat verblijven
zij werden afgescheept met het barsche commando-woon:
dat zij zelvcn maar een kwartier moesten opzoeken.
Natuurlijk wilde ieder gaarne onder dak; de deuren (lel
onbewoonde gebouwen werden kort en klein geslagen. Dl
was nu wel ofschoon het best voorkomen had kunne!
worden geen ongewone zaak in een veroverd land
doch toen die manschappen louter uit baldadigheid alle!
vernielden, wat zij in die woningen vonden, pleegden i
een daad waarover zelfs de benden van Alva, als zij ui;
hunne graven konden verrijzen, schande zonden spreken.
Ten 8 ure 's morgens (27 Jan.) kwam de heer Favrt
te Versailles, vergezeld door een generaal en verscheiden!
officieren. Hij werd bij graaf von Bismarck toegelaten,
doch de generaal kon niet in eens de zaken afdoen, en
hieruit ontsproot eenig oponthoud, waarover de heer Favrt
zijn spijt betuigde. Na afloop van die werkzaamheden
werd aan de officieren een ontbijt aangeboden.
De runderpest heeft zich in België in de onmiddc-
lijke nabijheid van Gent, op twee stallen en ook is
Hannover niet ver van de Groningsche grens vertoond.
De heer Anspnch, burgemeester van Brussel, is naar
Parijs vertrokken met een trein levensmiddelen, ten behoeri
van dc noodlijdenden Belgen aldaar.
Levenswijze van den Koning van Pruissen ïi
Velde. Hij staat gewoonlijk 's morgens te 7 ure op;
steeds slaapt hij in zijn eigen veldbed dat ook bij a
de manoeuvres en revues] in vredestijd medegcvocnl
wordt. Bevindt er zich in de slaapkamer van zijn kwartiet
reeds een ledikant, dan wordt dit weggenomen en liel
veldbed er voor in de plaats gesteld, dat uit ijzer bestaat,
slechts een voet van den grond hoog is en zeer weinis
hoofdkussens en matrassen bevat. Bij ruw weder dekt dt
Koning zich ook wel met zijn mantel toe. Aan den waai
naast deze eenvoudige legerstee hangt slechts een kleit
horlogie, een geschenk dat de Koning reeds in 1814
zijn vader ontving op eene reis door Zwitserland. Op
vooraf bepaalden tijd, of, als de Koning schelt, vroeger,
tre
bii
zes
ge'
de
tel
vis
dei
7,0i
Kc
ko
gel
zie
bo
kaï
onl
ooi
tro
pai
liei
ste
all
wo
die
wo
Ke
kit
hel
we
zul
de
wo
gel
dut
hor
ing
zij
ner
yer
h
voc
3 i
kaa
nog
kin
har
in
aar
toe
mo
aar
spe
me
00<
die
be'
he
in
mi
ciif
paj
du
25i
vat
dat
C.
reg
on
Ai
de
P
va
St
op
ee
ba
H.
ve
Sti
de
vo
ai]
nti
ge
mi
Wi
te
te
be
P;
R
vi
I.