1871. N°. 23. i] Woensdag 22 Februarij. 29 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Vrijwilligers voor de Nationale Militie. BEKENDMAKING. BINNENLAND. l HËLDËRSUHË EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede.'1 Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per Irwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 [regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Woensdag den SR Fel>r; vertrekt van hier de #0Bt-IndUche mail via Triest, per eersten trein. ~~"j Vrijdag den *4 Fclbr. vertrekt van hier de Oost- Indische mail via Brindisi, per eeriten trein. Blngadag den #8 Febr. vertrekt van hier de West» Indische mail «ver Southainpton, per laatsten trein. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als VRIJWILLIGERS bij de Militie voor deze gemeente op te treden, om zich daartoe op een der overige werkdagen van deze maand, tusschen des morgens 9 en 12 ure, ter Secretarie aan te geven. Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente een handgeld toegekend van ZESTIG GULDEN. Om Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den 1 Januarij v»n dit jaar het 20ste jaar ingetreden en het 85ste jaar niet vol- bragt hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men zich, vergezeld van twee, ter goeder naam en faam bekend staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kunnen afleggen, ter Secre tarie op eiken werkdag in deze maand aanmelden, tusschen des morgens 9 en 12 ure. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als Vrij williger toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geen verpligtingen ten aanzien van de Militie meer te rervullen hebbe. Hij, die bij de zeemagt, bij het leger hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks Overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt als Vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber ALEXANDRE DUMAS. De naam aan het hoofd dezer levensbeschrijving geplaatst is die van een man, die by een groot gedeelte van het lezend publiek in geheel de beschaafde wereld langer dan veertig jaren ongemeen gevierd werd en die, gelijk een zijner levensbeschrijvers aanmerkt, niet enkel de leesbibliotheken overvloediger welligt dan eenig ander novellist van vroegeren of lateren tijd voorzag, maar ook een zeer grooten invloed op de letterkunde en op het tooneel, inzonderheid in zijn vaderland, uitoefende. Alexandre Dumas, de vader, was een zoon van den bekenden Franschen generaal Alexandre Davy Dumas, die, na in 1786 als eenvoudig huzaar in dienst te zijn getreden, door zijne helden- bedrijven in zeven jaren tot den rang van divisie-generaal opklom en in 1806 overleed aan een langzaam verval van krachten, hetwelk hem zijn verblijf in een Napolitaanschen kerker had berokkend. Hij, Alexandre, werd in 1803 te Villers-Cotterets, in Picardië, geboren, en ontving slechts eene, indien niet gebrekkige, dan toch zeer gewone opleiding, daar zijne moeder niet bemiddeld was. Na een korten tijd notaris-klerk te zijn geweest, werd hij in 1823 als klerk bij de Thesaurie of het Kabinet van den toenmaligen Hertog van Orleans (later Koning Lodewijk Philips) aangesteld; eene betrekking, die hij grootendeels aan de voorspraak van een wapen broeder zijns vaders, den generaal Foy, te danken had, maar gedeeltelijk ook aan de fraaije hand, die hij schreef. Hier ont wikkelde zich spoedig zijn dichterlijk talent en meer bepaald zijn dramatische aanleg. In 1826 gaf hij een bundel gedichten uit en schreef hij, met eenige andere aankomende letterkundigen, eene vaudeville, die in den schouwburg der Porte-Saint-Martin veel opgang maakte, en in 1829 werd in het Théatre-Frampiis zijn eerst historisch drama, Ilenri III et sa Cour, opgevoerd. Daags na de eerste voorstelling daarvan werd hij door den Hertog van Orleans, die haar in persoon had bijgewoond, tot zijnen bibliothecaris benoemd. Na de July-omwenteling, waaraan hij een werkzaam aandeel had, nam zijne litterarische vermaardheid gestadig toe. Over het geheel waren zijne voortbrengselen stukken die groot succes hadden. De reeks der door hem vervaardigde tooneelgewrochten zou alleen reeds genoegzaam zijn geweest om Dumas eene eervolle plaats in de letterkunde van zijn vaderland en van zyne eeuw te doen bekleeden; maar wien is het onbekend, dat zijne werkzaamheid en zijne voortbrengingskraent zich niet enkel tot het tooneel bepaalden, "nar zich tot nagenoeg alle vakken van het letterkundig gebied uitstrekten, en dat hij in al die vakken blijken (gaf van eene vruchtbaarheid, waarin hij welligt door geen enkelen zijner land- genooten geëvenaard werd? Het is echter evenzeer bekend, eu Dumas zelf heeft er geen bezwaar in gezien hiervoor openlijk uit te komen, dat hij al de geschriften, die op zijn naam in het licht verschenen, niet geheel zelf vervaardigd, maar dat hij vele daarvan slechts ontworpen en voorbereid of wel beschaafd of voltooid heeft; een arbeid, die echter insgelijks van zijne genialiteit getuigde. De 'orm, waarin het meerendeel dezer geschriften het licht zag, was dis van het feulleton, waarna zij vervolgens dien van boekdeelen "i allerlei formaten aannamen. Zoo verschenen les trois Mousque- tsires met de vervolgenVingt ans aprés en le Vicomtc de foftlone, in 18431845 het in 1# Siècle, le Comte de onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot zijn veertigste jaar vol- bragt is, als Vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten. De Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe geschikt bevonden zijn, en er gelegenheid toe bestaat, ingelijft bij hot korps hunner keuze. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 20 Februarij 1871. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 21 Februarij. Verre van benijdenswaardig is de toestand Frankrijk, hoezeer ook de Duitschers voor ongeveer vier weken vacantie hebben gekregen van hun beulenwerk. Zij besteden hun vrijen tijd op een heel onwaardige wijze. In stede van de bevolking nu met rust te laten, zuigen zij die uit en heffen ze brandschatting en plunderen ze de reeds zoo ongelukkige bewoners van het vijandelijk land. Wij ordinaire menschen als we zijn, zouden meenen dat zulk een gedrag geheel en al indruischte tegen de regelen van iederen wapenstilstand, maar volgens de hoogere politiek van von Bismarck zijn zulke handelingen zeker heel gepast en strikt eerlijk. Althans niet slechts in afgelegene streken, maar zelfs in de onmiddellijke nabijheid des ICeizer-Konings, te Versailles, matigen zich de Duitschers regten aan, die getuigen, dat dapperheid en zedelijke laagheid heel goed kunnen zamengaan. Ze eigenen zich de meubelen weder- regtelijk toe, die zij in de huizen vinden, waar zij in kwartier komen en zenden ze, behoorlijk ingepakt, dood bedaard naar hunne familie in Duitschland. Het is ijdel praten van den regtmatigen eigenaar, die wil aantoonen, dat het niet aangaat zoo te handelen; de Duitsche heeren doen htel eenvoudig opmerken, dat zij deze de geschiktste middelen achten om den Franschen het verstoren des vredes af te leeren. Monte Christo in de Débats en la Reine Margot in la Presse. Niet zelden gebeurde het, dat er drie en vier nieuwe novel len te gelijk in Parijsche bladen van hem verschenen; en de naijver, die bij de Parijsehe groote bladen bestond om met een feuilleton van Alexandre Dumas te schitteren, was zoo groot, dat de onuitputtelijke schrijver zijn arbeid niet enkel toegejuicht, maar ook stoffelijk op de mildste wijze beloond zag. Het is toch bekend, dat hij iu zijn besten tijd op een jaarlijksch inkomen van niet minder dan 200,000 francs kon rekenen, hetwelk enkel de vrucht van zijnen arbeid was. Bij zijn terugkomst te Parijs uit Spanje werwaarts hij den hertog van Montpensier, op diens huwelijksreis, in 1846 vergezelde een togt, dien hij tot de noordkust van Afrika uitstrekte rigtte hij, ter opvoering zijner dramatische voortbrengselen, een eigen tooneel op, waaraan hij den naam van „Théatre Historique" gaf. Achtereenvolgens bragt hij hier zijne tot drama's omgewerkte voor naamste romans ten toor.eele; en deze hadden zulk een toeloop, dat zijn geldelijke toestand, die, tengevolge zijner schitterende levenswijze, een tijd lang zeer ongunstig was geweest, eene afdoende verbetering zou hebben ondergaan, indien de February-omwenteling zijne schouwburg-onderneming niet in verval gebragt en eenige door hem aangevangen litterarische ondernemingen niet had doen mislukken, tengevolge waarvan hij zich gedwongen zag, in 1852 Parijs met Brussel te verwisselen. Hij vertoefde hier echter slechts één jaar. Tot de ondernemingen, die hij te Pavijs vervolgens weder op touw zette, behoorde de achtereenvolgende uitgave der journalen le Mousquetaire en le Monte Christo. Zijne persoonlijke deelneming aan den Garibaldiaanschen veldtogt op Sicilië en in Calabrie en de avontuurlijke rol, welke hij daarbij vervulde, o. a. zijn optreden als directeur der museums te Napels, heeft men voorzeker niet vergeten. Deze veeemdsoortige positie duurde echter slechts weinige maanden. Te Parijs teruggekeerd, rigtte hij daar op nieuw een schouwburg op, ditmaal in de voorstad Saint Antoine. Voor dit «Grand Théatre Parisien" schreef hij weder een aantal stukken. Hij bleef tot kort vóór zijn dood ijverig werkzaam, en ofschoon zijne voortbrengselen op het laatst in glans en scheppings kracht van zijne vroegere gewrochten merkelijk verschilden, hand haafde hij toch steeds zijnen roem van een der voornaamste schrijvers en dichters van zijnen tijd te zijn. De feuilletonnist Albert Wolff, een vriend van den overledene, deelt o. a. het volgende mede: «Alexandre Dumas was, bij zijn arbeiden, vrij van al de luimen en raanien, die vele andere letterkundigen van meerderen of minderen naam aankleven. Hij kon altijd, op elk uur van den dag en onder alle omstandigheden werken, wanneer hij slechts over eenige groote kwarto vellen blaauw postpapier, over een inktkoker en eene pen beschikken kon. Al werd hij honderd maal op een enkelen ochtend in zijnen arbeid door bezoeken van vreemden of vrienden gestoord, telkens vatte hij zijn arbeid weder op. waar hij dien gestaakt had. Een enkel voorbeeld zal de gemakkelijkheid, waarmede hij dit verrigtte, doen in het oog vallen. Hij ging een geruimen tijd zwanger van het denkbeeld om die Rauber van Schiller voor het Frausche tooneel om te werken. Op zekeren ochtend zeide hij tot mij„Ik zou het stuk gaarne eens te Berlijn zien opvoerenmaar ik kan er slechts zeer weinig tijd aan geven, en moet dus den juisten dag weten wanneer het wordt opgevoerd. Doe uw best om dit te weten te komen." Ik schreef aan den intendant van den Behalve roof en plundering was in de laatsverloopene dagen ook brandschatting aan de orde. De waardige zonen van Germanië bepaalden niet onbelangrijke sommen, die steden en dorpen moesten opbrengen, noemden het uur van den dag, dat de dubbeltjes er wezen moesten en dreigden met bet zenden van een granaat, als het ver schuldigde niet op den bepaalden tijd gestort was. Zulk een afdoende wijze van collecteren is gelukkig tot nogtoe bij diakenen, die eene extra wintercollecte hielden, onbekend geweest. Toch noemen de Duitschers zich de éérste natie van Europa, ook waar het aankomt op beschaving en zedelijkheid; toch geeft zich Wilhelm den schijn van vroomheid en wil Bismarck voor stipt regtvaardig doorgaan. Hoe weinig de Parijzenaars ook op hun bezoek gesteld zijn, niettemin worden zij bedreigd met een zegevierenden intogt van de Duitsche legerscharen. Veel, zeer veel zullen zo moeten opbrengen, de Franschen, voor oorlogskostenen „anderzins," reeds heeft Parijs al vrij wat moeten offeren, opdat de Duitschers zich althans met het bezit der forten zouden vergenoegenéén provincie zullen ze haast zonder twijfel moeten prij» geven en toch zal de hoofdstad moeijelijk bevrijd blijven van genoemden intogt. De grijze vorst wil zich het genoegen waarschijnlijk niet ontzeggen van de intrede eener wereldstad, op het zien waarvan hij zeggen kan; „Ziedaar het trotsche Parijs, dat ik onderworpen heb!" Den 12 Januarij is de benoemde chef van het depart. van Marine in Ned. Indië, de vice-admiraal Uhlenbeck, met de Engelsche mail aldaar aangekomen, en met de gebruikelijke eerbewijzen ontvangen. Aangenomen voor den overvoer naar Suriname van een detachement, sterk 46 militairen, het barkschip Suriname, kapt. H. Houtkoper; embarquement alhier vermoedelijk tegen 11 Maart e. k. De 54ste verjaardag van onzen Koning werd jl. Zondag alhier gevierd. Bij de godsdienstoefeningen in de Berlijnschen hofsehouwburg en deze antwoordde mij„De heer Dumas bepale slechts den dag, waarop hij de voorstelling van die Rauber wil komen bijwonen." „Braaf! (riep Dumas) schrijf, dat ik overmorgen, Dingsdag, te Berlijn zal zijn." Zich vervolgens tot Rusconi, zijn kamerdienanr of factotum, wendende, vervolgde hij„Morgen ochtend te zeven ure vertrek ik. Er zullen met mijne reis vier dagen gemoeid zijn en ik moet dus vier feuilletons voor le Siècle gereed maken. Zorg dat ik tusschen nu en morgen ochtend door niemand word overvallen." Den volgenden ochtend, Maandag, vertrok Dumas, na vier vervolgen van den roman, dien hij toen voor le Siècle onderhanden had, in gereedheid te hebben gebragt. Des Dingsdags avonds woonde hij de voorstelling van Schiller's Roovers bij en Woensdag ochtend nam hij de terugreis naar Parijs weder aan, waar hij volgens het reisplan Donderdag ochtend tijdig had moeten terug komen. Tengevolge echter van een op een der spoorwegen voorgevallen incident onderging zijne reis eenige vertraging en hij kwam eerst des avonds om elf ure aan. „Ik dacht dat er nooit een einde aan die reis zou komen! (riep Dumas mij hij zijne tehuiskomst toe). Jammer maar dat ik morgen ochtend een feuilleton aan le Siècle moet leveren, hetwelk nog begonnen moet worden!" En zonder zich van zijne paletot te ontdoen, zette hij zich voor zijne schrijftafel, vatte den draad van zijn roman op, waar hij dien vier dagen geleden had afgebroken en legde zich niet eerder ter ruste voordat hy gereed was. Alleeu dan wanneer Dumas voor het tooneel arbeidde, kon hij de pen niet naar welgevallen nederleggen en weder opnemen. Dan was hij voor niemand te genaken. Hij trok zich alsdan in een afgelegen kabinet, in een aan het einde van den tuin gelegen gebouw, terug, en sloot zijne deur zelfs voor zijne beste en gemeen zaamste vrienden. Lieten de bezoekers zich niet met een eenvoudig „niet t'huis" wegzenden, dan zeide Rusconi tot hen. „Impossible monsieur fait du théatre!" Dit was voor alle slechts eenigzins ingewijden genoeg gezegd. Het was ten huize van zijn zoon Alexandre, te Puy, by Dieppe, dat Dumas zijnen laatsten levenstyd doorbragt, en den laatsten adem uitblie3. Onder de betrekkelijk zeer weinige personen, die zijn stoffelijk overschot de laatste eer bewezen, behoorde de maire van Dieppe, die bij het graf eene vooral door haren eenvoud treffende toespraak hield. „Later (zeide hij o. a.) zullen anderen en meer bevoegden aan hem, dien wij hier ter ruste brengen, de hulde wijden, die hem in zoovele opzigten toekomt. Laat ons hier slechts uit éénen mond verklaren, dat allen, die Dumas kenden, hem lief hadden.... Dit graf, mijne heeren (vervolgde hy) getuigt welligt meer dan iets ander9 van de ellende, waarin Frankrijk in deze oogenblikken verkeert. Hoe zou in gewone tijden de dood van Alexandre Dumas Parijs en geheel Frankrijk vervuld hebbenAlle mannen van naam op het groote letterkundige gebied zouden er zich eene eer uit hebben gemaakt om zijn stoffelijk overschot grafwaarts te vergezellen. Hoevele welsprekende afscheidsredenen zouden er uitgesproken, welke schattingen van gevoel en bewondering zouden aan deze groeve zijn uitgestort, waar zich thans slechts eene onbekende stem laat boorenMaar, myne vrienden, laat ons den moed niet verliezen! Frankrijk leeft nog; onze kinderen wed ijveren in moed en zelfopoffering in den strijd, die tot zijne redding gevoerd wordt: het ruw geweld heeft ons ontzettende verliezen en rampen berokkend, maar de Fransche geest zal nimmer worden uitgebluscht!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1