Benoemingen, enz.
B U1TEXLA D.
In de afdeeling Enkhuizen der Holl. Maatschappij
van Landboaw is voor eenigen tijd de aandacht gevestigd
op het nut en het schadelijke der vogels voor den landbouw.
Het gevolg daarvan was de benoeming eener commissie
om te dezer zake rapport uit te brengen. Aan het verslag
dat te dezer zake werd uitgebragt ontleenen wij het volgende:
«Ten opzigte van het nuttige of schadelijke van vogels
met betrekking tot den landbouw werd erkend, dat men
slechts van weinigen kan zeggen, dat zij volstrekt nuttig, en
ook van weinige anderen dat zij in allen deele schadelijk
moeten geacht worden. Tot de eersten behooren de kieviet,
de koekoek, de kwikstaart, de musch, de kwartel, en eenige
andere uitsluitend van insecten levende soortentot de
laatsten de bij voorkeur op graan en zaad azende vogels
als de duif en de eendvogels. Yan vele anderen is voor-
en nadeel dikwerf gemengddit is onder auderen het geval
met de bontekraai, een insectenetende vogel, maar die,
als hij. het gemakkelijk krijsen kan, ook veel graan verslindt,
terwijl ook de spreeuw dikwerf veel schade aanrigt, niet
omdat hij graan eet, maar omdat hij vaak in zoo groote
menigte en met zoo veel geweld op gewassen neerstrijkt,
die door insecten worden geplaagd, dat het niet altijd even
gemakkelijk is uit te maken, wie er het meeste schade
onder aanrigten. Zoo zijn ook de eigenlijk gezegde roof
vogels schadelijk, omdat zij bij voorkeur jagt maken op
voor den landbouw nuttige vogels, maar brengen daaraan
toch ook weder het voordeel aan van op te treden als
verdelgers van muizen en ander schadelijk gedierte.»
Jl. Donderdag werd te Schermerhorn eene uitdeeling
gehouden aan de algemeene armen, aldaar nog al vrij
talrijk. De uitdeeling bestond in vleesch, vet, erwten,
meel en turf. Eene commissie voor deze uitdeeling had
dè voor deze gemeente aanzienlijke som van 250 bij-
eengebragt.
Bij de firma R. C. Meijer te Amsterdam is eene
photograpliie verschenen, een verschrikkelijk, maar waar
beeld van de gevolgen van den tegenwoordigen krijg.
Overal grijnzen de dood, de rouw en den honger, de grond
is bedekt met grafheuvels en kruizen, en daar boven ver
heft zich op een met doodskoppen versierd piëdestal de
nieuwe Keizer. De geregtigheid en de wraak zetelen tusschen
de wolken van de bezwangerde lucht, en zien op het
sombere tooneel neder. De raven doorkruisen het lucht
ruim en in het verschiet ontwaart men het pijnlijke schouw
spel van een brandend dorp. De photograpliie is naar een
zeer verdienstelijke teekening bij uitstek goed geslaagd.
(Het Noorden.)
Ten aanzien van de pokziekte heeft de Rolterdamsche
gemeenteraad met 22 tegen 10 stemmen beslotende inen
ting voor het onderwijzers-personeel en de leerlingen op
alle scholen verpligtend te stellen, en met 16 tegen 15 om
de besmette woningen door een zigtbaar teeken kenbaar te
maken.
Te Dordrecht is aan den tamboer der schutterij W.
van Dijk door de officieren een pendule vereerd wegens
ÖOjarige dienst.
Op de algemeene vergadering van den Nederlandsclien
Weerbaarheidsbond, jl. Maandag te Utrecht gehouden, is
bij acclamatie besloten een adres tot de Tweede Kamer te
rigten, om op te komen tegen de onwaardige wijze, waarop
in het voorloopig verslag over de begrooting van 1871
gesproken is over de VYeerbaarheid, en tevens om een
jaarlijksche subsidie te verzoeken.
De maskerade van liet Utrechtsch Studentenkorps zal
dit jaar niet plaats hebben wegens gebrek aan deelneming.
Men schrijft uit Nederhemert van den 18 dezer:
Ook hier heeft het er allerjammerlijkst uitgezien, en
nog is de toestand treurig, namelijk aan de zuidzijde der
gemeente, het eiland genaamd. De inwoners hebben allen
moeten vlugten op do zolders; de koeijen en paarden
moesten in de kerk gezet wordenzij, die geen zolders
hadden, werden in het huis van den burgemeester onder dak
gebragt. Het hooi en de granen in de schuren zijn allen
bedorven.
De paarden zijn in den stal op het kasteel, die op eene
hoogte van 1| el is opgekist; zij hebben groot gebrek aan
voedsel. De menschen hebben gelukkig geen gebrek, daar
de waarnemende burgemeester, de lieer van Ommeren, en
mevr. van Nagell dagelijks met schuitjes brood en voedsel
uit Heusden lieten rondbrengen. De burgemeester was
afwezig, omdat hij als heemraad op den dijk moest zijn.
Eergisteren, toen met invallende dooi het ijs losging, nam
het 25 boomen op den Si ngel om liet kasteel weg en
heeft het verder gewas vernield. Het water is sedert 1799
nog nooit zoo hoog geweest. In 1855 was het 2£ centi
meter lager dan nu.
De Arnh. Ct. laat zien, hoe Duitschland al het onregt,
wat het eenmaal van Napoleon ondervond, na ruim 60 jaar
aan Frankrijk op zijne beurt heeft aangedaan; het heeft
overwinningen behaald, geplunderd, gebrandschat, ingelijfd;
Frankrijk heeft oorlog, bloed en tranen onder Napoleon
gezaaid, het heeft nu oorlog, bloed en tranen geoogst.
Duitschland heeft niets vergeten, het is Frankrijks Shylock
feworden, het heeft van zijn haat, zijn wrok, zijne verne-
eringen boek gehouden, en berekend hoeveel vleesch het,
om voldaan te zijn, uit zijn schuldenaarsligchaatn zal snijden.
Geen enkele edelmoedige gedachte verneemt men bij het
werk der wrake. Hoe meer echter Duitschland- aan zijn
wraakzucht botviert en zijn zegepralen misbruikt, des te
grooter is do Nemesis, die liet voor zich grootbreng!. »De
vrede, welke het aan het uitgeputte Frankrijk afdwingt,
zal iu werkelijkheid slechts een wapenstijstand, eene pauze
in de oorlogsgeschiedenis der negentiende en der twintigste
eeuw zijn. Europa zal, gelijk tot nu toe, blijven onder de
bedreiging van een steeds aanwezig gevaar, en in een
toestand van vreda zonder vertrouwen, waarin men elkander
over en weder ergdenkend bewaakt met geladen geweren
en de handen aan bet gevest van den degen. Het gevaar
is gebleven, maar dreigt van een anderen kantniet meer
uit het zuiden maar uit het oosten. Het keizerrijk met
zijne vrodes-theorie en zijne oorlogs-praktijk, blijft als een
nachtmerrie op ons drukken; het is hetzelfde ding, dezelfde
tekst en dezelfde moraal, maar liet is in het Duitsch ver
taald en wordt thans iu het Duitsch geleerd en beoefend.
Dit is het verschil. De toekomst, welke Europa met de
militaire Wilhelmen en hunne veroveringspolitiek te gemoet
gaat, is, wat wij tot verzadiging, tot walgens toe kennen:
legers gaan boven parlementen, generaals boven staats
mannen, kazernen boven scholende regering kommundeert
en de burgers gehoorzamen de eerste pligt van den onder
daan is de militaire dienstpligt; de oorlogs-wetenschap is
de eenige wetenschap en krijgskunst de eenige kunst die
der beoefening waard is. Zoo sticht men groote mönarchiën,
zoo behoudt men ze, zoo breidt men ze uit. En zoo, telkens
dit zaad zaaijende, zal men ook telkens den oogst van dit
zaad oogsten; uit den oorlog ontkiemt weder de oorlog.»
Eene daartoe benoemde commissie uit den Geneeskun
digen raad in Friesland heeft rapport uitgebragt omtrent
de te beramen middelen om de kennis der gezondheidsleer
onder de onderwijzers meer te verbreiden. De commissie
stelde voor: 1. Het opnemen van de gezondheidsleer als
zelfstandig leervak bij het onderwijs aan 's Rijks kweek
scholen voor lagere onderwijzers; 2. het houden van voor
dragten over, en besprekingen van hygiënische onderwerpen
in de plaatselijke en gewestelijke onderwijzersgezelschappen;
3. het doen schrijven en het verspreiden van goede hand
boeken over hygiëne tot eigen onderrigt en van leerboeken
over dit onderwerp voor de schooljeugd.
Te Leeuwarden is verleden week een vergadering
gehouden, waarin dr. Coronel het woord heeft gevoerd,
tot oprigting eener stedelijke vrouwenvereeniging ter bevor
dering der gezondheidsbelangen. Spreker kon op het
voorbeeld vau Middelburg wijzen als een plaats, waar
steeds met succes de opleiding van ziekenverpleegsters en
de verbetering van den bakerstand ter hand genomen was.
De vrees, dat de wintergewassen, ook het koolzaad,
in dezen strengen en langdurigen winter veel hebben
geleden, schijnt te Groningen maar al te gegrond te zijn.
Wel kómt vaak, bij een schoon voorjaar, nog veel teregt
en beter dan men durfde hopen, maar in elk geval zal
daar veel grond op nieuw onder banden genomen moeten
worden.
Uit Hannover wordt het volgende geschreven:
«De proefnemingen, die liet landbouwkundig gezelschap
te Aurich heeft genomen, om op 50 morgen veengrond,
door middel van eene bemesting met kali, boekweit te
verbouwen, teneindo daardoor het veenbranden, die schande
van onzen tijd, te vervangen, zijn volkomen mislukt. Men
zal thans met andere middelen de proef nemen. In meerdere
veenkoloniën heeft de kalibemesting slechte resultaten
geleverd.
Don Fransiscns d'Assisi, de gemaal van Koningin
Isabella II, bevindt zich op het oogenblik te Brussel.
Als een bewijs hoe hoog mvr. Désirée Artot, de
vermaarde zangeres, die eerstdaags Nederland bezoeken
zal, bij de Duitschers staat aangeschreven, kan dienen dat
op uitdrukkelijk berel van den Kroonprins van Pruissen
haar te Ville d'Avray, nabij Sèvres gelegen villa voor
vernieling en beschadiging gespaard is gebleven, eene
waarlijk eenige beleefdheid in deze dagen. Toen de Duitsche
legeraanvoerders een gunstig attest voor scheermessen afga
ven, wees men er op dat ze als «kenners van staalgeloof
verdiendenmen zal de aangehaalde beleefdheid van
den veldmaarschalk van het zoo bij uitnemendheid muzikaal
Duitsche volk nu wel mogen aanmerken als eene verdiende
hulde aan de begaafde zangeres. (Het Vaderland.)
De Vesuvius is weder niet op zijn gemak, 't Schijnt
dat, nu alles en allen in Europa hun gezag en kracht
doen gelden, de Italiaansche onruststoker ook weder eens
van zich wil doen hooren. De berg braakt weder onop
houdelijk lava uit, die in kleine gekristalleerde, doorschij
nende stukjes neervalt. Men vreest eene ontzaggelijke
uitwerping van vuur, die niet slechts voor de kustplaatsen,
maar voor Napels zelf groote onheilen zou kunnen na
zich slepen. Te Cntanzaro en in de Romagna ontwaart men
onophoudelijk aardschuddingen. O! Italia la bella!
De kapitein H. A. Schnciders van Greijtfenswert van liet 3de reg.
vesting-ariillerie is in rang overgeplaatst bij bet 1ste reg. vesting
artillerie te Amsterdam.
Tot plaatsvervangend kantonregter te Helder is benoemd: jlir.
C. A. von Geussu, ontvanger der reg. en dom. aldaar.
Tot heemraad van den Assendelver Zeedijk voor den polder
Krommenie is benoemd C. Plantevdt.
F r a k r ij k,
Nnar gemeld wordt, heeft de lieer Gambetta, die voor
zoo ver tot nu toe bekend is, in acht departementen (onder
anderen in twee gewesten van Algerie) verkozen is, be
sloten om voor Straatsburg zitting te nemen, ten einde
met te meer klem de zaak van den Elzas in de Nationale
Vergadering te kunnen bepleiten. De lieer Gambetta is
echter nog steeds ongesteld, tengevolge der overspanning,
waarin liij, vooral gedurende de laatste weken van zijn
beheer, verkeerd heeft.
In bijzondere berigten uit Parijs wordt verzekerd, dat
de generaal Trochu, die in negen departementen verkozen
is, liet liem door Finistère aangeboden mandaat zal aan
nemen, ofschoon bij bij het bedanken voor de candidatuur
te Parijs verklaard heeft, ge ene zitting in de Vertegen
woordiging te zullen nemen.
De beroemde Fransche auteur Alph. Karr lieeft in
de dagbladen van Lyon den volgenden brief geplaatst:
«Sta mij een weinig ruimte af op mijn reis door Lyon.
Er zijn plirases genoeg gebruikt! Frankrijk heeft geen tijd
meer om ze aan te hooren of te begrijpen. Ik heb acht
dagen gereisd door de streken, door de Pruissen bezet,
ik heb het leger van Bourbaki naar Zwitserland zien ga
Ik heb gezien en ik weet. Ik kan waarheden zeggen en
zij zullen binnen weinige dagen gezegd worden. Op twet
zaken slechts wil ik nu wijzen. Ik verlang, dat de Ver
gadering te Bordeaux iemand in haar midden zal roepen,
die onze gevangenen, onze gewonden, onze zieken, ome
stervenden heeft gezienzij hebben, geloof ik, regt oni
vertegenwoordig te worden. Ik verlang, dat op bet bureel
van den president der Nationale Vergadering een lijst zal
worden gelegd, en dat elke afgevaardigde, die voor d<
voortzetting van den oorlog spreekt, daarmee begint, dal
hij teekent op deze lijstdat zal de rol zijn van een regi
ment der voorhoede, dat de eer zal hebben het eerst tegen
den vijand op te rukken.»
Garibaldi heeft, bij zijn vertrek uit Frankrijk, di
volgende proclamatie tot zijne wapenbroeders van het leger
der Vogezen gerigt:
«Het smart mij, mijne braven, u te moeten verlaten.
Gebiedende omstandigheden nopen mij daartoe.
Wanneer gij in uwe haardsteden zijt teruggekeerd, vertelt
dan aan uwe bloedverwanten, hoe wij gestreden, welki
vermoeienissen wij doorgestaan, wat wij al gedaan hel
voor de heilige zaak der republiek.
Zegt hun vooral, dat gij een aanvoerder hadt, die u liel
had als zijne eigene kinderen en die trotsch was op uw
dapperheid.
Ik hoop u in gelukkiger omstandigheden weder te zien,'
Een reiziger, die wekelijks zich over de slagvelden
in den omtrek van Sédan begeeft, deelt aan de Opiuioi
mede, dat, ondanks de sneeuw er drie voet hoog ligt,
stank, door de lijken verspreid, onhoudbaar is. Hoe moei
het dan worden, wanneer de sneeuw verdwenen, wanneei
het warme weder daar zal zijn? Inderdaad: wanneer de
oorlogvoerende partijen beiden zijn er verpligt toe
niet zeer spoedig afdoende maatregelen doen nemen,
vreezen wij dat Europa den aanstaanden zomer vreeselijke
epidemiën te wachten heeft.
De Courier de 1'Isère meldt, dat iemand die van
Grenoble kwam en door Nantua zich begeven had een
aantal militairen ontmoette, die uit het land van Gex ont
snapt waren om zich weder naar Frankrijk te begeven,
Onder hen bevond zich een generaal, die onophoudelijk
brood vroeg. Geef mij brood! ik heb honger! riep hij,
brood! Hij beklaagde er zich over, dat men hem bij dt
bevordering was voorbij gegaan en vroeg om tot korporaal
te worden benoemd. Het was waarom zou men hem
niet noemen generaal Dirieu.
Doch dit is niet het eenige geval van krankzinnigheid,
dat zich voordoet in het oostelijk leger. Zelfs in NantBj
bevond zich nog een commandant van de mobile garde,
sedert drie dagen eerst tot dien rang verheven, die ook aai
waanzinnigheid leed. En nu spreekt men alleen van dt
bevelhebbers, op wie, natuurlijk het eerst de aandaclil
valt. Hoe moet het dan, helaas! bij de gewone soidatei
gesteld zijn.
Gabriël Félix, de jongste zoon van de beroemdt
treurspelspeelster Rachel, en die op 23jarigen ouderdom
reeds luit. ter zee was, heeft in een der gevechten welkt
het leger van generaal Chanzy had te doorstaan, een schol
in het aangezigt bekomen, dat hem den neus geheel
wegnam.
Bij liet beleg van Parijs heeft zich weder een merk
waardig geval voorgedaan vau hetgeen men de «ironiedei
Geschiedenis» noemt. De groote wereldtentoonstelling vai
1851 moest, zooals bekend is, dienen tot «inwijding eenei
periode van onafgebroken vrede.» Bij die gelegenhcii
werden ook verschillende soorten Fransche granen tentoon
gesteld en na afloop de expositie in het Conservatoire dei
Arts et Metiers bewaard. De directeuren van het museum
en hunne gezinnen, benevens de gekwetsten die daarheei
gebragt waren, hebben thans gedurende de laatste dagei
van het beleg nog steeds goed tarwebroed kunnen bekomen,
afkomstig van bedoelde monsters granen.
De te Parijs aanwezige Elzassers en Lotharingen
hebben den 15 dezer de volgende verklaring aan
Nationale Vergadering doen toekomen:
«Wij Elzassers en Lotliaringers, verblijf houdende tf
Parijs, en trouwe tolken van de gevoelens van diegenen
onzer landgenooten, welke niet in de mogelijkheid zijn
hunnen vrijen wil kenbaar te maken, verklaren plegtig
ten aanhoore van Frankrijk en de beschaafde wereld:
«1. Dat wij Fransclien zijn en Franschen willen blijven-
2. Dat wij aan geen enkele mogendheid of magt hei
regt toekennen, om over ons te beschikken, zonder onze
toestemming.
3. Dat, zoo eene Fransche vergadering, hare pligtes
jegens Frankrijk en ons miskennende, toestemming gafto:
het afstaan van den Elzas en Lotharingen, of gedeeltes
daarvan, wij van stonden aan haar het regt daartoe zouden
betwisten.
Leve Frankrijk! leve de eene en ondeelbare republiek!
Wij stellen deze verklaring onder de hoede van allen is
de wereld, wien de zegepraal van de zaak der geregtigheü
en der vrijheid ter harte gaat.»
De Marseilliaansche en Toulonsche dagbladen bevat
ten nadere détails van het spoorwegongeluk op 8 dezer tf
Ollioules. Ten 1Ü ure 's voormiddags vernam men is
eerstgemelde plaats iu de rigting van het oosten een hevig'
ontploffing; eerst meende men, dat een nabij dè stad ge
legen fabriek van vuurwerk was in de lucht gespronges
In den namiddag kwam er eerst een einde aan de span-
ning en werden nadere berigten van het tooneel des onheil-'-
evenals een aantal gewonden, die naar het hospitaal ver
voerd werden, aangebragt.
D<
expre
en
ware
verni
gesla
allen
trein
scher
op d
104
Ee
tafen
niekl
pletti
sterv
schei
afgrij
guds
ligch
trokl
Vt
gevo
van
te v
gedo
de v
en r
afgri
Di
Banc
ruite
tot
te vi
verp'
onde
georj
Ee
te 'J
beste
onge
vare
kenn
hero]
die 2
denk
reeds
Omd
knns
Di
drie
en 1
toere
Zi
van
optri
E
aanl
.1
nieu
gelis
niini
uit
het
mee
Pari
kan,
kort
Woi
dat
steei
alle:
Het
ran;
leid
rior
het
mt
den
in
zuil
sch
ruil
vor
aan
der
De
in
bra
Vei
vrc
va
vet
ve
be
afa
ee