STATER-GENERAAL.
Benoemingen, enz.
B L I T E i\ L A I).
zijn, dat wij gereed waren den vijand te ontvangen; het is
derhalve noodzakelijk en meer dan ooit tijd, een betere
legerorganisatie in het leven te roepen. Spreker bestreed
de meening, als zou algemeene dienstpligt in strijd zijn
met de grondwet, en hij beweerde dat, alleen door ver
andering der militiewet, de algemeene dienstpligtigheid
dadelijk bij ons is in te voeren. Verder betoogde hij dat,
wordt het wetsontwerp der tegenwoordige regering aan
genomen en de remplafeering en nommerverwisseliug afge
schaft, wij hetzelfde systeem hebben zullen als in Pruissen,
met die groote uitzondering evenwel, dat wij niet in het
bezit zijn eener landweer, hetgeen als een noodzakelijkheid
werd geschetst. Onze schutterijen kunnen niet in de
schaduw staan der landweer;, ons leger is niet sterk genoeg
om alleen den vijand het hoofd te bieden, zoodat dit
aanstonds door schutterij moet worden aangevuld, die
onmiddelijk tegen den vijand zal moeten optrekken en
niemand zal beweren, dat men alsdan van haar optreden
voldoende uitkomsten zal kunnen verwachten. Daarom
moeten wij in plaats van schutterijen hebben degelijk
geoefende mannen, die slechts in het gelid behoeven te
staan om onmiddelijk weder soldaat te zijn. Dat zoo
groote kosten van het Pruissische stelsel verbonden zijn,
werden door spreker bestreden en gezegd, dat juist een
onvoldoend leger, zooals het onze, het duurste is.
Ook de vrijwilligers belmoren volgens spreker te worden
afgeschaft. Als zeer goed werkende en zeer heilzame
maatregel werd door spreker aangeprezen de in Pruissen
bestaande bepaling, dat onderofficieren, die 12 jaar gediend
hebben, aanspraak hebben op een goede rijksbetrekking.
Spreker achtte rempla^eering onbillijk.
De Duitschers hebben hunne overwinningen grootendeels
te danken gehad aan het verstandelijk gehalte der officieren
zoowel als der mindere militairen. Spreker achtte alge
meene dienstpligt een kweekschool van moed, vaderlands
liefde en ontwikkeling. De bewering dat het landweer
stelsel alleen goed is voor een aanvallende politiek, beant
woordde spreker met aan te toonen, dat het ook voor de
verdediging goed werkt. In oorlogstijd kunnen velen,
al dragen zij de wapenen nietpostbeambten, telegrafisten,
ingenieurs, spoorwegbeambten enz. hun vaderland groote
diensten bewijzen. Alleen doordien men het Pruissische
stelsel, waartegen volkswapenen niet vermogen, niet kent,
is men er zoo tegen gekant. Spreker wenschte dan ook,
dat in hoofdtrekken het Pruissische stelsel door ons werd
aangenomen; men moet het leger meer nationaal maken
en voor geen geldelijke opofferingen terugdeinzen, wanneer
het geld slechts doelmatig besteed wordt.
De discussie over dit belangrijk onderwerp werd tot de
volgende vergadering uitgesteld. (Utrechtsch D.)
Uit Friesland meldt men, dat de werkloonen in de
veenderijen met p. m. i zijn verhoogd, tengevolge der
vele aanvragen om arbeiders naar elders, waaronder zelfs
naar het buitenland.
Bij Dokkum woont een vrouw, die een trommel met
waarde voor 700 bij zich had, oulangs door twee mannen
aangerand, met een steen op het hoofd geslagen en van
haar trommel en oorijzer beroofd; de roovers zijn gear
resteerd, en een van hen heeft reeds bekend; de trommel
is in het water teruggevonden.
In de week van 512 Maart zijn te Utrecht aan
gegeven als door de kinderziekte aangetast 135 en als
daaraan overleden 47 personen. In de daaraan vooraf
gegane week bedroegen die cijfers 106 en 43.
De onlangs te Grotlingen benoemde militie-commis
saris, de heer Vogel, gaat als zoodanig naar Alkmaar, ter
vervanging aldaar van den militie-commissaris, den heer
Koelants, die te Groningen komt.
Dr. van den Berg uit Amsterdam is op reis naar
Assen te Smilde, waar hij zich eenige oogenblikken had
opgehouden, in den donker in de vaart geraakt, en in het
bijzijn van een op zijn geroep vergeefs toegevloeide menigte
verdronken.
In een verslag in het Noorden van een natuurkundige
voordragt van prof. van Geer vindt men het volgende:
»Onjuist is ook de meening, dat men een ligchaam zoo
danige snelheid kan geven, dat het den dampkring verlatende
op de maan of op eenig ander hemelligchaam zou aankomen.
Een eenvoudig wiskundig betoog doet zien, dat al ware
de snelheid van eenig op de aarde opgeworpen ligchaam
oneindig groot, dit nooit hooger kan stijgen dan omstreeks
5850 M. Dit wisten de geleerden te-Parijs ook wel en
daarom kon men volkomen veilig, buiten bereik van alle
Krupp-kanonnen, een togt per luchtballon doen, indien
men slechts zorgde, deze op eeue hoogte te brengen, grooter
dan de genoemde.' (Het Vaderland.)
Het vraagstuk der wapening van het leger, zoo schrijft
de Börsenzeitung, dat sedert 1866 onophoudelijk alle staten
heeft bezig gehouden, is met het besluit der Engelsche
regering, om de Britschc armee van het Henry Martin
geweer te voorzien, een nieuw stadium ingetreden. Het is
een repetitie-geweer, dat, volgens Engelsche berigten, de
14 te gelijker tijd in den loop gedane patronen in nog geen
driekwart minuut kan afschieten. Een geoefend soldaat
kan 23 schoten per minuut lossen. Voortaan zou dus het
Engelsche leger met een soort draagbare initrailleuse zijn
toegerust. Aan de Engelsche beslissing is reeds in 1867
Zwitserland voorafgegaan met het invoeren van Vetterlé's
repetitie-geweer bij de bondstroepen, zoodat dus twee staten
dit stelsel van bewapening hebben aangenomen, terwijl een
dergelijke beslissing van andere staten met zekerheid te
gemoet is te zien, daar de eenvoudige achterlaadgeweren
door dit nieuwe wapen verreweg worden overvleugeld en de
in den loop van dezen oorlog door beide partijen gebruikte
achterladers getoond hebben, zooveel gebreken te bezitten,
dat hunne verandering en verbetering niet kan uitblijven.
Dit geldt niet alleen voor het Chassepot-en Dreyse-geweer,
maar ook de in de laatste maanden van den veldtogt door
de Franschen veelvuldig gebruikte nieuwe Amerikaansche,
Engelsche en Belgische geweren zijn niet beter dan het
Chassepotgeweer, waaraan naast zijne gebreken geen belang
rijke voordeelen kunnen worden ontzegd, veeleer hebben
zij lang zoo goed niet voldaan, Het onderzoek van het
Henry Martin-geweer is overigens hier slechts afgebroken
door den jongsten oorlog. Reeds toen was men van plan
het wapen ten minste bij de Noord-Daitsche jagerbataillons
in te voeren. Dat het thans weer zal worden opgevat, is
te zekerder te verwachten, daar ook het verbeterde zund-
nadelgeweer, tot welks invoering kort vóór dat de oorlog
uitbrak besloten werd, en waarmede enkele afdeolingen
nog bijtijds voorzien konden worden, bij de nieuwste achter
laders aanzienlijk moet achterstaan. Bekend is het, dat door
de berigten, welke de toenmalige Fransche militaire gevol-
magtigde aan het Berlijnsche hof, baron Stoffel, over de
invoering van dit nieuwe geweer naar Parijs heeft gezonden,
de oorlogsverklaring is verhaast. Bij dezen stand der zaken
is het eene noodzakelijke behoefte, dat de Pruissisch-Duitsche
armee op nieuw worde gewapend, waarbij, naar het voorbeeld
van Engeland en Zwitserland, eveneens de keuze der rege
ring zou vallen op een repetitie-geweer.
Een oorlogscorrespondent spreekt van een type van
menschen dat, naar hij verklaart, zijn hart dikwijls met
het innigste medelijden en den smartelijksten weemoed
vervuld heeft. Hij schildertde zoekenden. In alle rigtingen
van Frankrijk, zoover als de Duitschers doorgedrongen
zijn, trekken in chaisen en op boerenwagens, te voet en
met spoorwegen, troostelooze mannen en vrouwen, die
hunne betrekkingen, zoon of bloedverwant, die met het
leger uittrok, zoeken. In bijna elke herberg komt een
dier gekromde gestalten binnen om uit te rusten en tevens
uit te vorschen, altijd op hun droevigen togt; in bijna
eiken spoortrein ziet men die gedaanten met hun zoekenden,
treurigen blik. Zij doen navraag van etappe tot etappe,
van lazareth tot lazarethgeen afwijzing, geen vermoeijenis,
geen ontbering schrikt hen af; zij moeten hem vinden den
trots eens vaders, de vreugde eener moeder; hij moet
gevonden worden, dood of levend: dat staat te lezen op
hun gelaat, dat door smart en kwellende onzekerheid
zekere harde uitdrukking verkregen heeft. Menigeen keert
in doffe onderwerping terug; menig andere vindt het voor
werp zijner bezorgdheid; ja, deze vreeselijke oorlog bragt
de tegenstrijdigste zaken zoo digt bijeen, dat ik in een en
denzelfden spoorwagen eene moeder zag, die met van geluk
stralende oogen haar eindelijk gevonden zoon bewaakt,
welke, half bezweken onder vermoeijende togten en wonden,
in een hoek van den wagen sluimerde terwijl onmid
delijk naast haar een moeder zat, die, zonder haar zoeken
met goeden uitslag bekroond te zien, in doffe smart van
de slagvelden om niet terugkeerde.
Toen ik dezer dagen te Lauterberg door de Landauer
poort den weg naar Duitschland insloeg, achterhaalde ik
een treurig voertuig. Op den bok zat de koetsier, een
Elzasser, onverschillig zijn kort pijpje te rooken; op een
plank, over de dwarsbalken van den wagen gelegd, had
een, in diepe smart verzonken paar, plaats genomen, terwijl
in den wagen zelf, op een bos stroo, een ruw getimmerde
doodkist stond met de overblijfselen van een der helden
van Woerth. De Wurtembergsche schildwacht, die bij de
poort stond, werd door een instinctmatig gevoel van achting
en medelijden gedreven en presenteerde het geweer.
Volgens officiële opgave, zijn in 1869/1870 in de
Vereenigde Staten 320,669 stuks naaimachines vervaardigd
en meerendeels uitgevoerd.
Per telegraaf is beiigt ontvangen, dat de vorige week
de Schlossberg, bij Hohenem in Tyrol ingestort is, de
kerk en twee hoofdstraten van het dorp en //meer dan
9000 inwoners," onder het puin begraven heeft. Ver
moedelijk is men wat roekeloos geweest met de nullen van
dit cijfer, want het plaatsje telt nog geen 3000 inwoners;
doch het ongeluk blijft niettemin verschrikkelijk.
Tweede linmcr.
Bij het onderzoek in de afdeelingen van het wetsontwerp
tot regeling van de bevordering, het ontslag en het op
pensioen stellen der militaire officieren bij de zeemagt,
werd wat den inhoud er van betreft in eene afdecling
zeer in het algemeen de opmerking herhaald, dat zoovele
onzer jongere zee-officieren, vooral in Indië, na betrekke
lijk korten diensttijd ontslag vragen. Met leedwezen hield
men op dit verschijnsel de aandacht gevestigd en was niet
vrij van de vrees, dat dit ontwerp, tot wet verheven,
weinig geschikt zou zijn om die neiging te verminderen.
Men wenschte van de regering te vernemen, of zij van
het wetsontwerp eene tegenovergestelde verwachting koes
terde. Een ander der besproken punten raakte een hoofd
beginsel van het ontwerp, te weten de bevordering, bij
keuze. In eene afdeeling meenden eenige leden tegen
strijdigheid te bespeuren tusschen de memorie van beant
woording, waarin de minister zich vrij bepaald had uitgelaten
tegen het stelsel ven anciënniteit, en hot gewijzigd
wetsontwerp, dat dit stelsel tot op zekere hoogte huldigde.
Intusschen keurde men in die afdecling van verschillende
zijden goed, dat de minister van die bepalingen in het
eerste ontwerp aangaande de bevordering bij keuze terug
gekomen was. Niettemin bleef men in meer dan eene
afdeeling de volgehouden afwijking van de thans geldende
wet betreuren. Slechts een klein getal leden zagen in de
afkeuring der door den minister voorgestane regeling eene
uiting van wantrouwen in hem en zijne opvolgers, waarin
zij niet deelden en waartoe zij de Kamer niet geregtigd
achten. In naauw verband met de kwestie der bevor
dering werd in twee afdeelingen de opportuniteit van dit
wets-ontwerp besproken. Sommige leden hadden gewenscht,
dat eene herziening der pensioenwet voor de zeeofficieren
ware voorafgegaan. De meerderheid zag in de tot nu toe
uitgestelde herziening dier wet geen reden tot verwerping
van een wetsontwerp, dat werkelijk menige verbetering
bevatte.
I)e kapt. W. J. E. van der Blom, van de 4de koinp. 3de
7de reg. inf. alhier, wordt met den 15 dezer verplaatst bij de3t
kornp. 4de batt. 7de reg. inf. te Amsterdam.
l)e dirigerende officier van gezondheid H. J. van Wessem, thum
geplaatst in de maritime directie te Ilellevoetsluis, wordt met in
laatsten dezer eervol van die betrekking ontheven en op non-activite;
gesteld, en met den 1 April daaraanvolgende vervangen door da
dirigereuden officier van gezondheid J. van Hattem.
'lot rector-magnificus aan de hoogeschool te Utvecht voor
academiejaar 1871/1872 is benoemd de hoogleeraar W. G. Brilt.
België.
Dr. Vleminckx, voorzitter der academie van geneeskunde
interpelleerde in de kamer van afgevaardigden de re-
gering over haar verzuim om maatregelen te nemen oit
de Fransche slagvelden te desinfecteereu. De minister
zeide, dat hij te vergeefs aan de Pruissische regering om
inlichtingen gevraagd had, en dat twee geneeskundig!
naar de bedoelde streken afgezonden waren, om voor dt
desinfectatie te zorgen. Een dier gedelegeerden zeide bet
volgende: Aan de oevers der Maas nabij het slagveld liggen
tusschen de vier- en vijfduizend kadavers van
begravenbinnen kort zullen deze niet behoorlijk onder
den grond bedolven kadavers de rivier vergiftigen; reeds
nu sterven daar de visschen en is de lucht besmet tot ij
niet
op.
bij
misj
Duit
Dui
Pari
•lila
Duii
repu
gene
gade
doen
lieve
de
Verf
der
Prui
Fran
en e
er 1
leug
'deu(_
saille
Ante
Mevi
react
hi
België. Het is dringend nöodig maatregelen te nemet
vóór dat de warmte komtgeschiedt dit niet, dan is ons
land, zoowel als Frankrijk, aan de ijsselijkste ziekte bloot
gesteld. De maire van Sédan heeft iets willen doen, maai
had slechts69 francs in kas! De Belgische gedele
geerden zullen al die doode paarden door middel van kalk ')aD-
laton verbranden en andere spoedeischende maatregelei
nemen, alles op kosten van de Belgische regering en mei
de opbrengst eener door Prins Orloff geopende inschrijving,
die reeds aanzienlijke sommen heeft opgeleverd.
E r a n k r ij k.
De zetel der Nationale Vergadering zal worden over-
gebragt van Bordeaux naar Versailles. De eerste zitting (ru(r
zal den 20 dezer plaats hebben.
Generaal Bourbaki is bijna geheel hersteld.
Om eens republiek te vestigen, zegt de Siècle,
zijn republikeinsche zeden en instellingen noodig. Kalmti
in de steden, vertrouwen op het platte land,
overal orde wordeu vereischt. Niet een orde, die door
bajonnetten wordt gehandhaafd, maar de vrijwillige orde,
die een gevolg is van de zedelijke tucht. Men maakt
geen republikeinen door schreeuwen of redevoeringen; doo:
snoeven of schelden; door hartstogten, ijverzucht of wrok;
door eerzucht of waan. Neen, gewelddadigheid of twee-
dragt rigten haar slechts te gronde; zij maken haar
onmogelijk; en verwekken afschuw van de republiek. Wij
moeten de gansche natie voor haar weten te winnen. Naar
onze wijze van zien is de republiek die regeringsvorm,
welke de Franschen het beste onderling vereenigt
onder de hoede van alle vrijheden, tot de ontwikkeling
's lands welvaart het meest kan bijdragen.
- De Mot d'Ordre behelst een brief van den lieer
Bouvier, een vriend van Henri Rochefort, waarin bet
berigt dat de laatste overleden is, wordt gelogenstraft!
Indien een geneesheer des avonds niet in allerijl bij hem
gekomen ware, zou hij een lijk geweest zijn. Hij heeft
namelijk de belroos gekregen, en wel zoo hevig, dat kj
onkenbaar was geworden. Zijn hoofd was wel tot dei
dubbelen omvang gezwollen. Ofschoon nog ernstig ziek,
is hij thans buiten gevaar.
Het Journal Officiel bevat een verordening van
generaal Vinoy, van 11 dezer, waarbij hij, uit kracht
de volmagt, hem bij den staat van beleg verleend, de uil-
gave schorst van de volgende zes dagbladen: Mot d'Ordre,
Cri du Pouple, Carricature, Père Duchène, Vengeur
Bouche de Fer. Bij dezelfde verordening wordt bepaald,
dat de uitgifte van nieuwe staatkundige dagbladen is ver
boden, tot aan de opheffing van den staat van beleg. De
verordening wordt voorafgegaan door de overweging, dal
er geen vrij gouvernement kan bestaan, wanneer door
dagbladen dagelijks oproer en tyigehoorzaamheid aan de
wet wordt gepredikt; dat de orde en geregelde arbeid niet
worden kunnen hersteld zoolang dagbladen worden geduld,
die onverholen tot opstand en plundering aanzetten. Van
deze verordening is gisteren aan de directiën der zes genoemde
dagbladen mededeeling gedaan. Er heeft geen nieuw incident
plaats gehad.
Ook uit Spanje ontvangt Frankrijk goeden raad.
I De heer Hernandez de las Veras schrijft aan de France:
i //Frankrijk is het land der partijen geworden. Achter de
grootsche frasen, die mode geworden zijn, is echter niets )0;tv,
te vinden. Het ontbreekt niet aan fatsoenlijke menschen
of aan degelijke mannen, maar het zijn uitzonderingen
geworden in de menigte, die niets anders kan, dan
schreeuwen, schelden en protesteeren. Ik heb uwe open
bare plaatsen bezocht. Welk een treurig schouwspel! Uwe
officieren van alle graden bragten hun tijd in lediggang
in de koffijhuizen door. Uwe jongelingen zijn ontzenuwd
op een leeftijd waarop zij in andere landen het ouderlijke
huis nog niet hebben verlaten. Uwe geheele bevolking is
onbezorgd, als wist zij niets van den rouw des vaderlands.
Ja, sluit vrede! want om te strijden en te ovetwinnen is
meer noodig dan persoonlijke moed; daartoe behoort waar-
digheid, overtuiging, tucht, en dat alles ontbreekt u geheel
Niet een leger alleen, maar de geheele maatschappij moet
gij reorganiseeren, eer Frankrijk zijn ouden rang wéér
innemen kan. Wendt u tot uwe uitstekende mannen, dat
zij zicli verzetten tegen de tirannie der demoralisatie. Kunt
de F
als
'ruis
18?...
Dm
nntva
et
Det i
lerlij
luit!
jfgev
joths
aize
lebot
an
ron
■en
Iran
len s
ebie
il w
u: (oude
reste
at d
loor
en 1
Eet
ans
Mi
ediri
rage;
Bij
lat i
oppi
nde
lijk
•art
an i
De
19
lo<
taget
ie d
tkwi
evig
Zo,
(W0!
uke
ïheii
Da
H.
tn
iratl
iges
re
teer
ieuv
do o
aar
oorz
e i
ijwo
oor
pvoi
11 d
«fki
gij niet besluiten de moreele boven de politieke hervor-
ming in te voeren, dan zal de vreemdeling, even als ik,
in weerwil van zijn liefde voor Frankrijk, moeten zeggen,
dat hij voor dit land geen achting meer kan hebben."
(rug
e t
«spi