1871. N°. 44.
Woensdag 12 April.
29 Jaargang.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
MOLENPLEI Hf, N°. 103.
vrolijkheid.
B IIV IV E N L A i\ D.
HELDERSCHE
EN MEEWEDIEPKR COURANT.
„Wij huldigen het goede.
"mjS'itfftïi r ii/ivn*'!' hTir-.-«.Étfriï.SiiftVW
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
ft franco per post - 1.65.
Trijs der A d vert entiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Zaturdag den 15 April vertrekt vnn hier de West-
Indische inail over SoutHampton, per lnatsten trein.
Woensdag den 19 April vertrekt van liicr de
Oost Indische inail via Triest, per eersten trein.
Vrijdag den 31 April vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Brindisi, per eersten trein.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
maken bij deze, tengevolge eener bekomene kennisgeving van den
Heer Directeur en Kommandant der Marine alhier, aan de daarbij
belanghebbenden bekend, dat alle binnenkomende schepen, welke
onderhevig zijn aan Quarantaine, van den 16 dezer tot en met den
15 Ootober aanstaande, op de reede van Texel in de bogt van den
Zuidwal zullen moeten verblijven, ten einde aldaar het ontslag uit
de Quarantaine af te wachten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, herinneren bij deze
alle schippers, sloeplieden en andere personen, dat het aan geene
sloepen of andere vaartuigen, onder welk voorwendsel ook, geoor
loofd is, zich naar boord van Quarantaine-schepen ter adsistentie
of om andere redenen te begeven, alvorens daartoe het noodige
verlof van den Heer Kommandant van Zr. Ms. Wachtschip of wel,
ioo noodig, een Quarantaine-wachter van bet genoemde Wachtschip
tot opzigt te hebben bekomenen waarschuwen dientengevolge
elk en een iegelijk om zich bij voorkomende gelegenheden dien
overeenkomstig te gedragen, ten einde zich voor de nadeelige en
onaangename gevolgen, welke uit eene tegenstrijdige handelwijze
noodzakelijk zouden 'voortvloeijen, te vrijwaren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 6 April 1871. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER doen te
weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne Vergadering van den 14 Maart
11., is vastgesteld de volgende Verordening:
Pe Raad der gemeente HELDER,
Heelt besloten vast te stellen de volgende Verordening:
Verordening tot WERING en BETEUGELING
van BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Art. 1. Tot de brsmettelijke ziekten worden gerekend:
CHOLERA, TYPHUS en TYPHEUSE-KOORTSEN, kwaadaardige KEEL
ONTSTEKING, ROODVONK, MAZELEN, POKKEN en verder alle ziekten,
welke als zoodanig door Burgemeester en Wethouders, op advies van den
Geneeskundigeu Ambtenaar, tot wiens inspectie de Gemeente behoort, worden
aangewezen.
Art. 2. Het hoofd des huisgezins, waarin eene besmettelijke ziekte is uit
gebroken, geelt daarvan kennis of doet daarvan dadelijk kennis geven ter
De Kaarten-Koning.
Historische Novelle door L. Müiiibacii.
(Slot.)
Maar terwijl Thomas Raily speelde en liet congres danste,
ging de wereldgeschiedenis voort op haar baan en vulde een
nieuwe gebeurtenis hare boeken. Keizer Napoleon was van Elba
ontvlugt.
Dit was het groote nieuws, dat sints twee dagen de geheele
vorsten- en diplomatenwereld in schrik en angst bragt.
De leeuw had zijne ketenen afgeschud, de leeuw was losgebroken!
Een Engelsche koerier had het nieuws het eerst aangebragt en aan
het congres aangekondigd, dat Napoleon zich op een kleine brik
had ingescheept en dat hij Genua gepasseerd was. Napoleon was
van Elba ontkomen.
Waarheen? vroegen angstig diplomaten, Koningen en Keizers.
De drie souvereinen zwoeren den heiligen eed, dat zij hand
aan hand zouden gaan, wanneer het lot zich nog eenmaal voor
Napoleon verklaarde, wanneer de strijd op nieuw ontbrandde. Men
hield het berigt evenwel geheim, niemand mogt er van weten, maar
ui stilte bereidde men zich voor op hetgeen komen zou.
Laat het congres dansen tot het laatste oogenhlik! Men heeft
oog geen beslissing genomen, men weet nog niet wat gebeuren zal
en zoolang mogten vrede en vermaak op het congres heerschen.
Zelfs aan den avond van den dag dat het ontzettende berigt te
'Vecnen kwam, werd er in de zalen van den keizerlijken burg een
glansrijk feest gevierd. De dames uit de hoogste aristocratie
speelden comedie. Maar terwijl de schoone dames lachten en met
vrolijk genoegen hare rollen speelden, zag men toch kleine wolken
op liet voorhoofd van diplomaten en vorsten, die hij groepen schoolden
en elkander vroegen, waar hij landen, waarheen hij trekken zou,
of welke zijn plannen toch wel zijn zouden. Zal hij Lodeivijk den
achttienden verjagen Maar Frankrijk wil dit niet, verzekeren een
stemmig de Fransche diplomaten. Frankrijk is reeds lang zijn
heerschzucht moede, liet heeft de Bourbons juichende ingehaald,
frankrijk neemt Napoleon niet weder op.
En met dezen troost is men tevreden, men danst tot laat in den
nacht, men geniet het leven
Den volgenden dag viert Metternich feest en de feestvreugde zal
verhoogd worden door de tegenwoordigheid van den Russischen
Keizer, die den diplomaat steeds slecht gezind was. Nu heeft hij
l'em de hand gereikt en dubbel genoegen en vreugde heerscht in
<lo prachtige zalen, waar muziek en dans zich paren tot uitbundige
lu een kleine zijkamer naast de danszaal gaat liet rustig toe.
Secretarie der Gemeente, en is verpligt aan de huisdeur een hord of papier te
hechten en, zoo noodig, te vernieuwen, waaróp in leesbare letters, ter grootte
van minstens twee Centimeters, de naam der 'ziekte staat uitgedrukt.
Dit bord of papier mag zonder order van den Burgemeester niet weggenomen
worden.
Art. 3. Bij verzuim of onwil om het teeken, dat de besmette woning
kenbaar moet maken, te plaatsen, of wanneer het teeken zonder de daarvoor
vereischte toestemming wordt weggenomen, neemt de Burgemeester maatregelen
om daarin te voorzien en doet, zoo noodig, een paal voor de woning plaatsen,
waaraan het teeken van besmetting gehecht wordt.
Art. 4. Het is verboden in de Scholen in deze Gemeente Leerlingen, Onder
wijzers, Onderwijzeressen of hulppersoneel toe te laten zonder eene schriftelijke
verklaring van den bevoegd erkend Genees- of Heelkundige, dat zij de koepok
inenting ondergaan of de natuurlijke kinderziekte gehad hebben. Gedurende
het tijdvak dat de leerlingen en bedoeld personeel de School bezoeken, inoeteu
even gemelde verklaringen in het schoolgebouw blijven berusten en aldaar aan
de daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren, op
hunne vordering, worden vertoond.
Leerlingeu, welke door Hoofdzeer, Schurft of eenige besmettelijke huidziekte
zijn aangedaan, zullen, tot aan hunue volkomece herstelling, van de Scholen
worden geweerd.
Art. 5. Het is verboden uit een huis, waarin zich eene besmettelijke ziekte
beeft geopenbaard, kinderen naar eenige school te zeuden of aldaar toe te lateu.
De School wordt, wanneer het volgens verklaring van een Geneeskundige
wordt noodig geoordeeld, oniniddelijk gesloten, zoodra in het huis waarin die
school gehouden wordt, of waarmede zij in verbinding staat, zich eene besmet
telijke ziekte heeft geopenbaard.
De kinderen worden eerst dan weder ter schole toegelaten of de school ge
opend, wanneer, volgens verklaring van een Geneeskundige, het gevaar voor
besmetting is geweken.
Onder Scholen worden verstaanalle zoodanige verzamelingen van Kinderen,
die onderwijs, opvoeding of bewaring ten doel hebben.
Art. 6. De kleedingstukken, het beddengoed, enz., van lijders of overledenen
aan eene besmettelijke ziekte, worden op last vau Burgemeester en Wethouders
gedesinfecteerd en gereinigd, of des noods onteigend en verbrand.
Art. 7. Het lijk van eene aau besmettelijke ziekte overledene moet, wanneer
de Geneeskundige die den overledene geueeskuudige hulp heeft verleend, zulks
noodig oordeelt, dadelijk gekist en in de lijkkist met de door dien Geneeskundige
voor te schrijven middeleu worden ontsmet.
Bij weigering geschiedt dit op last vau Burgemeester en Wethouders.
Het lijk moet worden begraven in de kleederen waarin de overledene is gestorven.
Daar, waar kerkelijke voorschriften het kisten en begraven in de kleederen
verbieden, moeten deze verbrand of begraven worden.
Art 8. Ingeval van besmettelijke ziekten kunnen Burgemeester en Wethouders,
na ingewonnnen advies of op voorstel van den Geneeskundigen-Ambtenaar tot
wiens inspectie de Gemeente behoort, bij algemeeneu maatregel van politie,
vroegere begravingen dan die bij de wet van 10 April 1869 (Staatsblad No. 65)
voorgeschreven, zelfs op buitengewone uren, bevelen.
Art. 9. Ieder is verpligt de desiufectie-middelen aau te wenden, die door
Burgemeester en Wethouders, in overleg met den Geneeskundigen-Ambtenaar
tot wiens inspectie de Gemeente behoort, worden aangewezen.
Ieder is verpligt aan de politie alle verlangde inlichtingen omtrent de ver
eischte desinfectie te geven.
Bij weigering of wanneer de vereischte desinfectie onvoldoende geacht wordt,
geschiedt zij op last van Burgemeester en Wethouders.
Art. 10. Schippers van binnenvaartuigen, aau wier boord zich een of meer
lijders met Cholera, Pokken of Roodvonk bevinden, of het lijk van een aan
deze ziekten overledene aanwezig is, zijn verpligt bij hunne aankomst in de
Gemeente, hiervan onverwijld kennis te doen geven aan bet Politie-Bureau
No. 1 aau de Binnenhaven.
Art. 11. Geen der passagiers of der equipage mogen zoodanig vaartuig ver-
Aan vier tafels zitten de spelers. Verdiept in de kaarten speelden
de oude diplomaten 1'hombre en whist, terwijl in een hoek Thomas
Raily met twee spelers zit.
Het zou tegen de etiquette geweest zijn om in de zalen van een
staatsman pharao te spelen, daarom speelt men het onschuldige
piquetspel, maar om zoo groote inzetten, dat in een enkel uur een
geheel vermogen verloren of gewonnen kan worden.
Thomas Raily was heden hevig bewogen. Zijn gelaat was bleek,
een zenuwachtig trekken deed zijn ligchaam beven en hij verborg
het niet, dat zijn verlies hem nu leed deed, telkens als zijn tegen
partij het geld naar zich toetrok, verbleekte hij. Het hoopje goud
dat voor Raily ligt vermindert steeds, maar hij tracht zich steeds
gerust te stellen.
Alles zal ik weer terug winnen! Fortuna blijft mij getrouw.
Spoedig zal zij mij wel weer toelagchen!
Zoo denkt hij, nu hij zijn laatste louis d'or voor zich legt. Het
laatste spel begint. Maar ziet, welk een rumoer in de zaal! Wat
beduidt het dat de muziek verstomt? Er moet iets buitengewoons
plaats hebben! Een jong man snelt naar binnen en fluistert de
heeren aan de andere tafels iets in het oor eri zij staan dadelijk
op, zonder te letten op het goud op de tafel, en begeven zich naar
de danszaal.
En ten tweeden male treedt een jonge Russische diplomaat de
kamer binnen en gaat naar de heeren die met Raily spelen.
Mijne heeren, een ongehoorde en bijna ongelooflijke tijding!
Keizer Napoleon is in Frankrijk geland en het leger heeft hem
met gejubel ontvangen.
Keizer Napoleon is geland! roepen de spelers en springen van
hunne plaatsen op.
Vergeef ons, mijnheer Raily, wij kunnen niet verder spelen!
Maar wij zijn juist een nieuw spel begonnen, zeide hij, terwijl
hij sidderende van zijn stoel opstond.
Europa is ook een nieuw spel begonnen! vielen zij hem bitter
in de rede, het nietige kaartspel houdt op als het groote oorlogspel
een aanvang neemt!
Ik ben verloren, verloren, verloren! jammerde Thomas Raily, dit
is mijn ondergang!
En met bevende handen grijpt hij zijn laatste goudstukken. In
de andere zaal is alles in opstand. He Keizer van Rusland is op
Talleyrand toegetreden, die met een verlegen lachje midden in de
zaal staat.
Ik heb het u wel gezegd, dat onze rust van geen duur zal zijn
roept hij luide.
Talleyrand buigt voorover en fluistert eenige woorden, die niemand
verstaat. De Koning van Pruissen loopt gejaagd door de zaal en
wenkt den hertog van Wellington, die zich bij hem voegt en beiden
verlaten de zaal. Keizer Frans en Metternich volgen hen en nu
laten en niemand mng zich aan boord van hetzelve begeven, dan na dat de
toestand door een Geneeskundige is onderzocht en de noodige desinfectiën hebben
.plaats gehad.
Art. 12. Binnenvaartuigen, in de Gemeente aanwezig, aan wier boord zich eene
besmettelijke ziekte, in artikel 1 dezer verordening genoemd, openbaart, zullen eene
door Burgemeester en Wethouders te bepalen afzonderlijke ligplaats hebben.
Art. 13. Voor zooverre de nakoming der voorschriften dezer verordening eischt,
dat zij, die met de uitvoeriug belast zijn of daartoe moeten medewerken, de
woning der ingezetenen huns ondanks binnen treden, wordt hun daartoe bij
deze de last gegeven, met inachtneming van de voorschriften der wet van 31
Augustus 1853 (Staatsblad No. 83.)
Art. 14. Overtreding vnn de bepalingen van de artikelen 2, 3, 4 en 5 dezer
Verordening, wordt gestraft met eene geldboete vau drie Gulden, wanneer die
blijkbaar uit verïuim voortkomt, bij onwil of verzet met eene geldboete van
f 25.en gevangenisstraf van drie dagen; overtreding van artikel 10 met eene
geldboete van f 10.en de overtreding van artil.el 11 met eene geldboete
van drie Gulden.
Art. 15. Deze Verordening treedt in werking op den dag na hare afkon
diging. Alsdan wordt ingetrokken de Verordening bij heerschende besmettelijke
ziekten, die voor den algemeenen gezondheidstoestand gevaarlijk kunnen geacht
worden, vastgesteld den 9 Mei 1865 en afgekondigd den 2 Junij 1865.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noordholland, volgens
hun berigt van den 22 Maart 1871 No. 29, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 1 April 1871.
Burgemeester en Wethouders vooruoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 11 April.
Ofschoon er onderscheidene berigten zijn te vermelden,
waaruit de hopelooze toestand van de zaak der opstande
lingen kan blijken, is liet einde van dat rampzalig oproer
nog niet daar. De nationale garde der hoofdstad openbaart
een meer krachtige houding nu de nood stijgt en de ver
dediging der stad zelve aan de orde is gekomen. Het is
te denken dat de troepen der regering een zwaren kamp
zullen hebben te voeren ter verovering der barricades,
vooral omdat die burger-soldaten de vrees koesteren, van
geen hoop op genade te hebben.
Tusschen den onderkoning van Egypte en zijn opperheer
den Sultan van Turkija is weder een geschil ontstaan,
waardoor vrees voor verstoring des vredes geboren wordt.
In waarheid, de rust des Sultans wordt schier dagelijks
ernstig bedreigd: pas had de Conferentie te Londen de
Zwarte-Zee-kwestie in der minne geregeld, of de Rumaansche
aangelegenheden vorderden de zorgen des Grooten Heers,
en nog is daar een staatkundig onweer broeijende, terwijl
er weer een nieuwe onweerswolk verschijnt, die welligt
gewigtige gebeurtenissen voor de toekomst voorspelt.
stuift het geheele gezelschap uiteen, evenals een troep duiven, als
een roofvogel zich onder haar neerlaat.
Ja, de roofvogel is er! Napoleon is weer in Frankrijk. En
terwijl naar alle zijden equipages door de straten rollen, sluipt
Thomas Raily alleen en onbemerkt uit het paleis weg; naar zijn
woning, waaruit men juist iu den loop van den dag zijn meubels
gehaald heeft. In het midden van die groote, ledige zaal, die
zoo dikwijls getuige geweest is van zijn triumf en zijne feesten,
zinkt de speler inéén en kreunt van vertwijfeling!
Den volgenden morgen voeren rijtuigen eu reiskoetsen de leden
van liet congres naar alle kanten heen. Het congres is uitéén
gespat, het oorlogspel neemt een beginAlles snelt ten strijde
Hier en daar aan de paleizen ziet men een bleeke gestalte. Dat is
Thomas Raily, die zijne vroegere vrienden bezoeken wil om een
reispenning te leenen, maar niemand is thuis, niemand heeft tijd
om daar aan te denken!
Thomas Raily moet sterven, men heeft geen geld voor liera, den
onttroonden kaarten-koning.
VIII.
Naar iiuis.
Sints Thomas Rnily's komst in de wereld waren er vijf jaren
voorbij gegaan. In het kleine huis te Batli leefde Lise eenzaam
en stil met hare oude moeder. Zij was niet van verdriet gestorven.
Zij had geleefd otn te bidden en te weenen. Niets was aan haar
veranderd; alleen zij verliet haar huis zeldzamer; zij was ernstiger
geworden, zij klaagde nooit en ofschoon zij nooit van Thomas
Raily sprak, wisten hare moeder en hare vriendinnen toch wel,
dat zij nog altijd aan hem dacht en nog altijd liem beminde. Zij had
niets van hem gehoord; nooit had hij aan haar geschreven, maar haar
hart zeide haar, dat hij niet gestorven was. Zij had vlijtig gewerkt
voor haar moeder, liet dagelijksch brood verdiend en haar liet leven
aangenaam gemaakt! Zij zelve had maar weinig noodig; het
lagclien van hare moeder was de eenige zonneschijn van het leven.
Aan den avond van een zomerdag van het gedenkwaardige jaar
1815 zaten moeder en dochter in haar klein tuintje. De oude
vrouw was spraakzamer dan ooit, want zij had opgemerkt dat Lise
stil en droevig was; en bet viel haar in, dat het juist heden de
zesde verjaardag was van Thomas' afscheid en daarom wilde zij
door vrolijke gesprekken haar dochter eenige verstrooijing geven. Lise
raadde het doel, legde haar werk neêr en zag hare moeder aan.
Moeder, wat zijl ge toch goed. Ge meent dat ik het niet
bemerk, dat gij mij vervrolijken wilt. Doe het niet, moeder, geef
u geen moeite, mijne herinneringen blijven bij mij voortleven. He
is van daag al vijf jaren geleden.
Ja, hernam de moeder, reeds vijf jaren sints de slechte man u
verliet