1871. N°. 55.
Zondag 7 Mei.
29 Jaargang.
BINNENLAND.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
HELDERSUIIE
EN KIEUWEDIE
COURANT,
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdao-, Dondiïdag- en Zatükdao namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Manndag den 15 Mei vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southampton, per laatsten trein.
Woensdag den 1? Mei vertrekt van hier de
Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein.
Vrijdag den 19 Mei vertrekt van hier de Oost-
Indische inail via Brindisi, per trein van 6.85 's av.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER
brengt ter openbare kennis, dat DE BAAD ZAL VERGADEREN
op Dingsdag den 9 Mei 1871, des avonds ten
ZEVEN ure.
Helder, De Voorzitter voornoemd,
den 6 Mei 1871. STAKMAN BOSSE.
punten ter behandeling:
1Voordragt van hulponderwijzers.
2. Aangelegenheid Postkantoor.
3. Mededeeling van stukken.
HELDEK en NIEUWEDIEP, 6 Mei.
Behalve de gewigtige tijdingen uit Frankrijk, is het
staatkundig nieuws uit andere Janden van ons werelddeel
niet van belang ontbloot. Gaan wij een kijkje nemen bij
onze naburen, de Belgen, dan wordt onze aandacht ge
trokken door de zeer belangrijke debatten, die in de Kaïner
van Vertegenwoordigers hebben plaats gegrepen over bet
ontwerp van wet tot uitbreiding van het stemregt door
verlaging van den census. Een vrij heftige strijd is over
dit onderwerp gevoerd. Inzonderheid wordt de vrees
gekoesterd, dat velen, aan wie door deze wet het stemregt
zal worden toegekend, tengevolge van bet gemis aan de
noodige kennis en maatschappelijke ontwikkeling, genood
zaakt zullen zijn om aan den leiband te gaan van andere
personen, die daardoor een overwegenden invloed op den
gang der staatszaken zullen uitoefenen. Ook ducht men
eene talrijke vermeerdering van kuiperijen bij de ver
kiezingen en in het algemeen wordt met grond er op
gewezen, dat bet niet aangaat het stemregt toe te kennen
aan mensclien, van wie men niet verzekerd is, dat zij
kunnen lezen en schrijven. Het is bekend, dat in België
zeer velen in het geheel geen onderwijs genieten en daarom
a—i—w—pro—w—iw**M|uiimiij,w—w—|wati.i'||"iwm|
EEWE LEZIICt
„tot nut van 't algemeen."
(Slot).
Om terug te keeren tot het zich vervelen moet ik de opmerking
laten volgen, hoe ver het er van af is, dat dit treurig verschijnsel
alleen zou gevonden worden onder hen, die alle individualiteit
missen en, zonder een schepsel kwaad te doen, deze zeven hoofd
deugden beoefenen: eten, drinkenslapen, wandelen, rooken, spelen
en leuteren. Ook mensehen van ontwikkeling kunnen vaak klagen
over verveling, zoo menigmaal zij in eeuen kring zich moeten be
wegen, waar zij geen voldoend voedsel voor hunnen geest vinden,
waar het discours niet wil vlotten, waar het langgerekte van het
samenzijn de mate van genot moet bepalen, waar het diner of
souper en bet leggen van een kaartje het hoofddoel zijn. Nu zal
ik de eerste zijn met de erkenning, dat al het zooeven genoemde
soms onuitstaanbaar kan zijn, zoodat men ten laatste eindigt met
geen woord te spreken en den lust zelfs mist om in zich zeiven
afleiding te zoeken. Maar ook zal ik de eerste zijn om van de 10
wel 7 maal tot hen, die klagen „wat heb ik mij verveeld" te zeggen":
„voor een groot gedeelte uwe eigene schuld." Laat het gesprek
aanvankelijk een lappedeken van de meest alledaagsehe opmerkin
gen zijn, zoodat het u groen en geel voor de oogen wordt, aan u
dan de taak niet om te zwijgen of te zitten mopperen, maar om
door uwe meerdere kennis en ontwikkeling de conversatie te ver
levendigen en in belangrijkheid te doen winnen. Doet gij dit met
wijsheid en takt, dan schenkt men u al zeer vaardig een open oor.
Maar juist die wijsheid en takt ontbreken. Vergelijk de mannen
van ontwikkeling, op welk gebied ook, bij zéér vermogende burgers,
dan ligt de toepassing voor de hand, dat diezelfde inenschen van
vermogen zoogenaamd klein geld moeten hebben, om met hunne
minder bevoorrechte medeburgers te kunnen handelen. Onmensch-
kunjlig is het van velen om in eenen kring, waar men slechts
stuivers en kwartjes heeft, alleen met bankpapier aan te komen.
Bestaat de samenleving nu eenmaal niet uit rijke mensclien alleen:
zij bestaat evenmin uit menschen, die allen even degelijke kennis
bezitten, een even gekuischten smaak hebben, en hierdoor een zoo
onderhoudend als belangrijk gesprek kunnen voeren. Maar aller
minst staat dan ook aan de laatsten het recht, om, bij het. verkeer
met minder ontwikkelden, zich terug te trekken uit gevoel van
verveling. Menigeen moest dan nog liever in nederigheid erkennen
van, bij al zijne ontwikkeling, de levenswijsheid te missen om haar
vruchtbaar te maken, in den omgang met anderen.
Wij moeten echter om rechtvaardig te blijven in ons oordeel ook
erkennen, dat van de zijde der minder ontwikkelden veel wordt
gesproken of gedaan, waardoor anderen zich wel moeten vervelen.
Wees bijv. een vlijtig beoefenaar der muziek van Beethoven en
Mendelssohn en word dan in spijt van uwe beste pogingen gedwongen
eenen gansohen avond bij Offenbach en Straus» te genieten; beijver
Bureau; MOLENPLEIN, N°. 163.
was het voorstel om als maatstaf te stellen, dat alleen hij
kiezer zou zijn, die het bewijs kon leveren van het lager
onderwijs met vrucht te hebben gebruik gemaakt, in ons
oog een voorstel dat allëzins overweging verdiende. Ofschoon
nu in ons vaderland van het lager onderwijs een veel meer
algemeen gebruik gemaakt wordt, is toch uit de beraadsla
gingen over deze wet bij onze naburen welligt een en ander te
putten, tegen dat census-verlaging ook bij ons aan deorde komt.
De verkiezing van een lid voor de Prov. Staten in dit
district zal plaats hebben op Dingsdag den 9 dezer. Het
aftredend lid, de beer mr. Ch. BOSCH REITZ, is weder
verkiesbaar.
Het stoomschip Willem III bestemd om met 15 Mei
e. k. van hier de eerste reis naar Java door bet Suez-
kanaal te ondernemen, heeft Woensdag op de Clyde een
proeftogt gemaakt, die zeer voldaan heeft, en is den vol
genden avond van Greenock naar bier vertrokken. Deze
bodem wordt morgen alhier verwacht.
Met bet oog op de vele aanvragen gerigt tot de directie
der Stoomvaart-maatschappij Nederland, om genoemd stoom
schip te bezigtigen, berigt zij, dat de veelvuldige werkzaam
heden, die aan boord moeten geschieden tusschen de
aankomst en het vertrek, daarvoor een onoverkomelijke
hinderpaal zijn.
Intusschen zal zij zich beijveren om een nader te bepalen
dag te vinden, waarop gelegenheid tot bezoek van belang
stellenden kan worden verleend.
De heer J. J. Backer Dirks, leeraar aan het Koninkl.
Instituut voor de Marine alhier, is benoemd tot gewoon
lid van het Historisch genootschap te Utrecht.
Door het provinciaal bestuur van Noordholland is
jl. Donderdag aanbesteed; 1. het herstellen van 's Rijks
zeewering op het eiland Markenminste inschrijvers de
heeren Cornelissen van Vlijmen, te Schellingwoude, voor
41972. het doen van herstellingen aan 's Rijks
zeeweringen op het eiland Wieringen; minste inschrijver
de heer J. Poppen, te Wieringen, voor 4842.
Door den landbouwer Jan Boon, te Texel, werden
jl. Maandag zeven kievits-eijeren in één nest gevonden,
iets dat hoogst zeldzaam ia. De kievit legt gewoonlijk
vier eijeren.
u steeds zoo kort en krachtig' mogelijk uwe denkbeelden uiteen te
zetten en wees dan geroepen een stuk aan te hooren en te beoor-
deelen, waarin armoede aan gedachten en langdradigheid van stijl
om den voorrang strijdenwees zuinig op uwen tijd, laat de behoefte
aan doen en afdoen uwen ijver steed3 prikkelen en zie u dan
genoodzaakt dagen achtereen met iemand te handelen, die altijd te
laat is en tot regel zieh stelt, „kom ik er van daag niet, dan kom
ik er morgen." Wees een vriend van een degelijk discours en
acht het, als een tamelijk goed speler, eene welkome uitspanning op
eene avondpartij een uurtje aan de hombretafel door te brengen,
maar wees dan ook de uitverkorene ik zeg u uitverkorene!
om van achten tot half twaalf met twee babbelzieke oude dames
te spelen. De eene, rijk maar gierig, met een voorhoofd dat met
diamanten als gepantserd is, kan niet tegen haar verlies en zit op de
kleinste onattentie te vittende andere, eene goede maar bekrompene
ziel, kan dan het gulhartigst lachen, wanneer het spel door haar
bij ongeluk in de war is gestuurd; beiden vereenigd verzekeren u
minstens bij elk toertje: „nu heb ik den geheelen avond nog niets
gehad."
Nu zou het zeker geleidelijk zijn hier een en ander te laten
volgen over hetgeen er vervelends kan zijn op visites, in het aan-
hooren van toasten op aanwezige familieleden, op afwezige bloed
verwanten op aanwezige vrienden, op afwezige vriendinnenop
den gastheer en de gastvrouw; op de inclinatie, op den handel
en de hemel weet op wat niet al. Pikant kon dan het slot zijn door
het beeld van den armen koetsier, die met slaan van half één is
voorgekomen en tot vijf minuten voor tweeën heeft loopen, staan
of zitten wachten welke vexveling hem echter vergoed wordt
door... een nEEL dubbeltje!
Van vervelend wachten gesproken, wie beklaagt den melkboer
niet, die des winters in den vroegen morgen zijne waar rondbrengt,
liefst aan een huis van twee, drie verdiepingen. Op den zolder
slapen de gedienstigen. Wakker geworden door het geluid der schel,
zegt Pietje tot Grietje: „ik geloof dat ik 'm gehoord heb;" maar
Grietje zegt tot Pietje: „ik geloof het niet," en beiden zullen nog
even indommelen. Manus wordt ongeduldig en belt twee, drie
malen! Pietje kijkt nu liet zoldervenster uit en vraagt door de
mistige lucht heen, „ben jij het Manus?" Op het hooren van een
bevestigenden vloek schiet zij haar jak aan, gaat zij den trap af,
de keuken in, den gang uit en Manus geeft twee maatjes melk.
Maar ach heer! de zak met het knipje is boven blijven liggen, en
mevrouw heeft uitdrukkelijk gezegd, dat er niet geborgd mag worden.
Pietje gaat weer den gang in, den trap op, den zolder over en
krijgt het geld. Maar arme Manus, wie vergoedt u dien tijd?
ik zou nu, verder gaande, nog kunnen uitweiden over menschen,
die vervelend netjes zijn; ik bedoel zulke heeren der schepping, die,
als zij op eenmaal gepetrifiëerd of versteend werden, als stomme
modekoppen tot de nakomelingschap zouden spreken. Ook viel
er wel iets te zeggen van heeren, die vervelend beleefd kunnen zijn,
i waarin zij echter soms zoo ver gaan, dat zij, ten minste tegen een
Prijs der AdrtrtantiënVan 14 regels 10 aait,
elke regel meer 15 cent.
Groot* letters of vignetten worde* *aar plaatsruimte barakead.
Te Texel worden de lammeren, gekruist soort, voor
9,50 gezocht.
Door den raad der gemeente Anna Paulotvna is
benoemd tot hulponderwijzer aan eene der openbare scholen
aldaar, de heer S. Baert, thans tijdelijk hulponderwijzer alhier.
Jl. Zondag nam de heer H. Meijer, pred. te Wieringer-
waard, beroepen naar Idsegahuizen c. a. afscheid van zijne
gemeente, naar aanleiding van 1 Joh. II 18a.
Jl. Maandag herdacht de heer G. Bruijn, te Enkhuizen,
zijne 25jarige dienst als directeur van het postkantoor aldaar.
Toezegging van beroep naar Broek op Langedijk,
is gedaan aan ds. J. Kooij, te Dedemsvaart.
De jaarlijksche algemeene vergadering der Geweste
lijke Vereeniging Noordholland van het Nederl. Onderwijzers
Genootschap zal dit jaar gehouden worden te Purmerend,
op Zaturdag 27 dezer. Tot inleiding der werkzaamheden
zal de schoolopziener Domela Nieuwenhuis eene toespraak
houden. Het drietal plaatsen, waaruit eene keuze moet
gedaan worden ter bepaling van de plaats der v#rgadering
in 1872, bestaat uit: Weesp, Wormerveer en Helder.
Men meldt uit Oudorp, dd. 1 dezer
„Bij de voltooijing der bestating van de Nollen, de weg
die van de Halvemaansbrug naar het naburig St. Paritras
en Koedijk leidt, ontving onze geachte burgemeester, de
heer W. Bos, van het gemeente- en polder-districts-bestuur
alhier eene prachtige zilveren inktkoker met toepasselijke
inscriptie, begeleid door een sierlijk album met de photo-
grammen der leden van die besturen, als blijk van erkentelijk
heid voor zijne onvermoeide werkzaamheid, betoond bij het
tot stand brengen van dat werk.
Jl. Donderdag heeft het Prov. geregtshof te Amsterdam
den gewezen stationchef aan het station der Centraal-spoor-
wegmaatschappij te Elburg-Epe II. T. schuldig verklaard
aan de hem ten laste gelegde misdaad van diefstal door
een bediende van een voerman. Met toepassing van ver
zachtende omstandigheden, is de beschuldigde veroordeeld
tot eene correctionele gevangenisstraf van 3 jaren.
Volgens het Handelsblad bestaat er plan om den
stedelijken schouwburg te Amsterdam, sedert den brand
der vorige eeuw nog steeds uit hout opgetrokken, op
sierlijke moderne wijze te restaureren. De heeren de Greef,
beschaafd en fijngevoelend meisje schandelijk onbeleefd worden.
Verder de vervelend knappe lui, niet alleen te zoeken onder vol
wassenen, die met hunne geleerdheid, d. i. hunne wijsheid uit de
boeken, overal te pas en te onpas te koop loopen; maar ook te
zoeken dank zij het verveelvuldigd onderwijs in onze dagen
onder de jeugd. Tegenwoordig loopt men ten minste gevaar om
op een diner, waar het twaalfjarig oudste dochtertje mede aanzit,
te worden gevraagd, „of gij wel weet waar uwe oogholten zitten,"
en „hoeveel korte ribben gij hebt."
Na de vervelende gezonde menschen zouden de vervelende zieken
ons wachten. „Of er die ook al zijn?" vraagt gij twijfelend.
Zeker, luidt mijn antwoord, ten minste zulke zieken, die niet zoo
heel gemakkelijk, ja wat lastig zijn, een beetje tobberig en een weinigje
sukkelend aan ingebeelde kwalen. En dan onder het mannelijk
personeel, zoo'n enkele zieke, die wezenlijk ziek is; die erg veel
trek krijgt in iets, dat juist niet voorhanden is, maar onmiddellijk
gereed gemaakt, onaangeroerd blijft, omdat de trek juist weer
verdween; zoo'n zieke, die geen gefluister kan verdragen en van
overhard praten het „in z'en hoofd" krijgt; die hinder heeft van
het licht, als gij dc gordijnen openschuift, en die bromt dat het zoo
donker wordt, als gij ze toeschuift; die klaagt, dat het om te stikken
is, als de kachel een weinigje snort, en die steunt, „wat i» het koud",
als het vuurtje smeult; die het benauwd vindt, als de kamerdeur^
toe is, en die tocht gevoelt, zoodra zij op een kiertje staat.
„Of een zieke vervelend kan zijn?" neen maar, laat de
dokter eens een paar uur over den gewonen tijd uitblijven.... Aan
het vragen en klagen is er dan geen einde. „Zou hij nu nog niet
komen?" „hoor je zijn vigelant nog niet?" „het flesohje goed is al
op!" „zou je maar niet een drankje bestellen?,, „kan je nog een
boodschap sturen?" Ik zeg u: engelengeduld is er rroodig om
zoodanigen zieke te verzorgen.
Maar T! wilde ik al het genoemde verder ontwikkelen, dan zou
de verveling, die ik de voordeur trachtte uit te zetten, door de
achterpoort weer binnensluipen. Een begin mocht ik vinden; naar
het einde zoek ik te vergeefs, tenzij alleen in den tijd, die ook bij
eene lezing te lang gerekt, verveelt.
Eéne opmerking ten slotte. De ondervinding en is zij niet
de beste leermeesteres? de ondervinding leerde mij tot hiertoe
dat velen, bij de toepassing mijner lezingen, in hunne liefde tot
den naa9te de beleefdheid wel wat ver trekken, misschien onderden
invloed der beleefde Eransche spreuk„charité polie commence
par autrui."
Laat ons ditmaal toch eindelijk een9 en het zal zijn „tot
nut van 't algemeenbij het ontdekken van de fouten der
samenleving, waaraan wij allen schuldig staan, de eigenliefde stellen
boven onze liefde tot den evenmensch, zeggende: „charité bien
ordonnée commence par soi-même."
Helder, 31 Maart 1871.
Joh» Dyserinck.