STATE \-fiE\Elt\AL. Benoemingen, enz ÏUj T T E LA i). F r a n h r ij k. F, n c 1 a n (1. Was dit voorjaar den landbouwers gunstig, voor den groei van het gezaaide wordt thans algemeen meer warmte gewcnscht. Ook het gras gaat langzaam vooruitwel ziet men hier en daar een weinig vee buiten, doch meerendeels worden de weiden voor het onderhoud daarvan nog onto reikend geacht en dus het meeste vee op stal gehouden. Het in Friesland voor Holland bestemde melkvee is groo- tendeels, doch niet geheel, en in verhouding van de laatst voorgaande jaren voor aanmerkelijk lagere prijzen verkocht. De handel in lammeren gaat evenmin vlug, men ziet ze vooral naarmate zij meer of minder met het Engelsch schapenras gekruist zijn van 3.50 tot f 0verkoopen. Op de veemarkt te Mansingeweer, welke tot do meest- bezochto van Friesland behoort, en in de vorige week gehouden werd, waren ongeveer 900 runderen aangevoerd. Ook daar was het vee niet zeer gewild, en wareii dus de prijzen lager. Melkvee was weinig aanoebragt. Ossen golden van 80 tot 120 en guste koeijen van 1720 cent per J kilo, enkele hooger (berekend naar het ver moedelijk gewigt dat het vee, des herfst vet zijnde, ver kregen heeft). (Alg- D. v. N.) De hooge eischen der oorlogskosten geven der red. van het Volksbl. aanleiding tot deze overweging. De oorlog is niet alleen een vreeselijke ramp, wanneer gemoord en geplunderd wordt, ook in vredestijd zuigt hij de krachten van het volk uit, daar hij de belangrijkste sommen van de schatkist aan inproduktieve uitgaven verteert. Tegen de aanzienlijke oorlogsuitgaven in vrede moet met kracht geprotesteerd worden. Gijsbert Karei van Hogendorp, du groote staatsman, de bedachtzame financier, is, in 1818 en volgende jaren, de opregte vaderlanders voorgegaan. En juist thans is het voorzigtig, niet te veel voor mogelijke toekomstige oorlogen uit te geven. Een verstandig volk overweegt in de allereerste plaats de gevaren, waartegen het zich te verdedigen heeft, voordat het zijne krachten in oor logsuitgaven uitput. Het groote gevaar voor ons volk is niet gelegen van buiten, maar van binnen. Zijn wij ver deeld, onbekwaam in het bestuur, achterlijk in het inter nationaal verkeer, dan zal geen oorlogsbudget, hoevele millioenen het jaarlijks ook moge verslinden, ons redden. Wanneer wij daarentegen eendragtig zijn, aan het hoofd der intellectueele beschaving, voorkomend in het internati onaal verkeer door vrijzinnige handelsbepalingen en heldere gedachten omtrent het volkenregt, dan zal ook bij een opgewekten volksgeest onze nationale zelfstandigheid gewaar borgd zijn, beter dan door vestingen en forten, door monitors en ramtorenschepen, die millioenen kosten, zonder immer gebruikt te worden. Z. M. do eerste Koning van Siam, die den 27 Maart te Batavia aangekomen en met alle eerbewijzen ontvangen was, had die stad den 1 April verlaten om zich naar Samarang te begeven, alwaar hij den 2 was aangekomen. Gedurende zijne aanwezigheid te Batavia had Z. M. in het gouvernements-hótel verblijf gehouden en, door den gouv.-gen. vergezeld, al het merkwaardige in de stad en omstreken met groote belangstelling in oogcnschouwgenomen. Den 23 Maart is in de straat van Madura in het gezigt van Soernbaija een prauw door zeeroovers geplunderd. In den ouderdom van 89 jaar is in Frankrijk over leden een van onze beroemdste tijdgenoten op het gebied der toonkunst, Daniël Franfois Esprit Auber, welligt de meest populaire musicus, dien Frankrijk ooit onder zijn zonen telde. Zooals reeds is gemeld, bevond zich de beroemde reiziger Livingstone den 15 Oct. te Manohoso. Hij was welvarend, maar nog kortelings ongesteld geweest. Hij was van alles ontbloot en wachtte op de karavanen, die hem proviand zouden brengen. Zijn geleide bestond uit niet meer dan acht mannen. Dr. Kirk, van Zanzibar, heeft hem den 10 Nov. kleederen, levensmiddelen, suiker, koffij, eenige paren schoenen, buskruid, zeep en een klein fleschje chinine toegezonden. Dr. Kirk heeft, dd. 10 Maart, eenige berigten overge zonden omtrent den aanvang der reis van hen, die belast waren met de proviand naar Dr. Livingstone over te brengen. Do eerste landen, welke zij doortrokken, geleken op prachtige parken, overvloedig voorzien van wild, giraffen, herten, zebra's, enz. De rivier Kinganie, aan welker oevers tallooze buffels weidden, was op vier mijlen afstands van de kuststad Bagamose vol hippopotamussen. Als een staaltje van logische beeldspraak, wordt uit de jongst verschenen aflevering der Mannen van beteekenis in onze dagen het volgende medegedeeld. Terwijl van John Bright tot zijne eer beweerd wordt, dat hij gelijk de spits van den kerktoren zijn standpunt nooit verlaten heeft, wordt van anderen in zijne omgeving tot hunne schande vermeld, dat zij «/evenals de weerhanen, dan hier, dan daar vlogen waar de omhelzing van andere beginselen hun ander voordeel kon brengen." Wij hadden tot lieden gemeend dat van weêrhanen dit het eigenaardige is, dat zij hun kerktorenstandpunt nooit verlatende, met eiken wind mededraaiden. Het schijnt thans, dat ze heen en weer vliegen, gloeijende van allerlei omhelzingslusten vervuld. Lijden zij soms aan vlagen van verliefdheid. (N. v. d. D.) Een schipper te Antwerpen is jl. Dingsdag nacht in zijn slaap en in zijn nachtgewaad een huis in-, en een trap opgewandeld en wakker geworden door een viertal vrouwen, die lietn een pak slaag gaven, zonder naar zijn opheldering te luisteren, totdat hij eindelijk door eenige voorbijgaande mannon ontzet werd. Misschien is de man nu van zijn kwaal genezen. Een kleermaker zond dezer dagen aen rekening aan een directeur van een tijdschrift en was niet weinig .ver wonderd, toen hij dezelve een paar uur later terug ontving met dit briefje««Hiernevens zend ik u uw manuscript terug; het is niet geschikt voor plaatsing." Rupsen op koolbladeren. In een van de laatste nummers der Landwirtlischaftlicher Anzeiger wordt een eenvoudig middel aanbevolen om rupsen van koolplanten te verwijderen. Als de rupsen op de koolplanten ver schijnen, dan hegiet men ze met niet te sterke pekel; de kool lijdt daardoor niet, maar het zout is voor het ODgedierte een doodeliik vergif. Het zout zal tevens voordee'lig op den groei der planten werken. Aan een schrijven van den Parijschen correspondent van de Daily News is hetvolgende ontleend: Er is, zegt hij, geen enkel woord te zeggen ten gunste van het decreet der Commune, waarbij de meubelen van den heer Thiers verbeurd verklaard zijn en het afbreken van zijn huis bevolen wordt. Het is een even barbaarsehe als kinderachtige daad, louter een gevolg van wraaklust, waardoor men er gemakkelijk toe komt iets onnoozels en klein geestig? te doen. Ik begaf mij jl. Zaturdag naar het huis om er een blik op te werpen, nu het een historische vermaardheid heeft gekregen. Het was even een ure alles was er stil zooals gewoonlijk op dit ontbijtuur het geval is in huizen van gegoeden lieden. De kapitein van de garde knapte een uiltje in de loge van den portier. Ik wekte hem en deelde hem mede, dat ik het huis, dat afgebroken zou worden, in oogenschouw kwam nemen, en ik toonde hem een bevel van de Commune. Aanvankelijk scheen hij mij voor een „roode" aan te zien, belast met een oogje te houden op het afbreken, omdat ik hem verzocht de blinden te openen, om het licht in de kamers te doen vallen. Toen ik hem mededeelde, dat ik niet tot de Commune behoorde, dat ik slechts een vreemdeling en dat mijn eenig doel was het tooneel van verwoesting in oogenschouw te nemen, vroeg hij met een verbijsterd gelaat: „Maar waartoe zal dat dienstig zijn? Welk nut kan het hebben het huis te verwoesten? Frankrijk zal voor den heer Thiers een ander huis koopen en al het vernielde vergoeden, „Dit is het gevolg," sprak de kapitein der garde, „van een leugen dit geschiedt omdat Thiers gezegd heeft, dat Parijs niet gebombar deerd zou worden terwijl het wel gebombnrueerd werd." Het mag zeer dom geweest zijn Parijs te bombavdeeren, of te zeggen, dat Parijs niet zon worden gebombardeerd maar welk nut kan het hebben het huis tot puin te maken en het meubelair te verwoesten? (De Parijsehe correspondent van de Pall Mali Gazette zegt dat het in 't openbaar op het stadhuis zal worden verkocht). Het is een pracht van een huis, 't is een juweel. Het is opgevuld met kostbare kunstwerkeu; bronzen voorwerpen, schilderijen, einails, medaillons, porselein, zeldzaam fraai gebonden boeken teekeningen en een prachtig meubelair. Natuurlijk stelde ik het meeste belang in het studeervertrek van den heer Thiers. Tot op een manshoogte zijn Je wanden voorzien van planken, beladen met prachtig gebonden boeken. Daarboven hangt een serie van weluitgevoerde copiën in waterverf van de groote meesterstukken der Itaiiaansche school vooral die van Kaphael; door geheel het vertrek op planken, in de hoekeu, op tafels, overal ziet men bronzen voor werpen, die herinneren aan den roem der Itaiiaansche beeldhouw kunst hier een Michael Angelo daar een Verrochio. Ik was eenigzins verwonderd over de positie, waarin de schrijftafel stond. Zij is geplaatst tusschen twee vensters; de schrijver zit met zijn rug naar het penant, dat de twee vensters scheidt, zoodat het licht hem van beide kanten over de schouders straalt, en er een schaduw ia.lt op het papier, dat vóór den schrijver ligt. Wanneer hij zijn oog opslaat, dan valt dat op een prachtige copie van het „Laatste Oordeel", die evenals al wat zich in het vertrek bevindt, van de volmaaktste kunst getuigt. Wanneer men dit vertrek is binnen getreden en de nieuwsgierigheid ten opzigte van de kunstschatten een weinig is bevredigd, dan wordt men getroffen door de orde, die er heersoht. De heer Thiers is een man van orde alles is op zijn plaats; en als er iets vpn de plaats is, dan duidt een papier aan waarom. Het studeervertrek bevindt zich op de bovenste ver dieping; het zal het eerst verdwijnen onder de hand van den vernieler. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag 13 Mei. De behandeling der staats- begrooting van 1871 vervolgende, wordt thans voortgegaan met de discusiën over het amendement van de heeren Jonckbloet en van Kerkwijk, strekkende om eene som van f 7500 toe te staan voor het subsidiëeren van scholen voor middelbaar onderwijs voor meisjes. Een groot aantal leden voeren over dit amendement het woord. De vraag werd gesteldStaat de Nederlandsche vrouw in beschaving en ontwikkeling achter bij de vrouwen in het buitenland? Door sommige bevestigend, door anderen ontkennend beantwoord, vond ook de voorgedragen post bestrijding zoowel als ondersteuning. De discussiën hierover liepen in deze zitting nog niet ten einde. Zitting van Maandag 15 Mei. Nagenoeg het geheele eerste gedeelte dezer zitting was weder gewijd aan de voorlzettiug der discussie over het amendement tot subsidiëering van middelbare scholen voor meisjes. De heer Thorbecke ontkent de behoefte niet; er is reeds een streven merkbaar tot verhooging van het peil van het onderwijs op bijzondere inrigtingen. Men wachte daarom de werking daarvan, de praktijk, af, om daarna te oordeelen of en waar subsidie nuttig en noodig kan zijn. Het amendement is daarna afgestemd met 47 tegen 27 stemmen. De discussie over het lager onderwijs in 't algemeen is aangevangen. In het afdelingsverslag der ICamer omtrent het voorstel der heeren 's Jacob c. s. tot bevordering van een geregelde stoom vaartdienst tusschen Vlissingen en New-York, wordt een aantal bedenkingen behandeld, zonder dat blijkt in welken zin de meer derheid besliste. De luit. ter zee 2de kl. A. E. Dronkers, dienende bij bet escader in Oost-Indiër, is, op zijn verzoek, eervol uit de zeedienst ontslagen, met den laatsten der maand, waarin dat besluit te zijner kenuis zal worden gebragt. In de zitting dor Nationale Vergadering van jl. Zaturdag heeft de heer Jules Favre het vredestractaat overgelegd. Hij stelde voor het naar de afdeelingen te verzenden. Hij zette de noodlottige gevolgen uiteen, die uit den opstand te Parijs ontstaan zijn en waardoor alles op losse schroeven gesteld werd. Men twijfelde er aan, zeide hij, of wij wel in staat zouden zijn, onze eigen zaken te regelen en de wet te doen eerbiedigen. Het sluiten van den vrede was daardoor twijfelachtig geworden; maar't mogt ons gelukken het wantrouwen van den heer von Bismarck te overwinnen en hem te overtuigen dat Frankrijk, eenmaal het vredes tractaat geteekend hebbende, alle bepalingen daarvan zal kunnen nakomen. De gevolmagtigdcn begrepen, dat de vrede in het belang van beide landen gesloten moest worden. Ongelukkiglijk hebben wij den zwaren last, dien de opstand te Parijs op ons gelegd had, niet van ons kunnen afschudden. De muiters zijn verantwoordelijk voor de verergering van den toestand. Door hun toedoen zal da vreemde bezetting langer duren dan anders het geval zou geweest zijn. Maar wij zullen de orde spoedig weten te herstellen; wij zullen voor geene enkele noodzakelijkheid terugdeinzen. De heer Favre zeide ten slotte, dat de Fransche onder- handelaars de krijgsgevangenen te Mainz en Coblenz bezocht hebben. Deze waren vol vertrouwen en bereid om hunnen pligt tot verdediging der orde, des Vaderlands en der Nationale Vergadering te vervullen. De 20,000 man, die naar Lyon zullen vertrekken, zijn reeds van Duitschland op weg; de andere troepen zullen onmiddelijk volgen. De lieer Favre heeft de urgentie voor het vredestractaat gevraagd. Dienovereenkomstig is besloten. De harde voorwaarden van het tractaat hebben in de Vergadering en bij het publiek eene diepe ontroering teweeggebragt. De regeringtroepen hebben in den afgeloopen nacht het seminarium te Issy ingenomende verliezen der insnr- genten zijn belangrijk. Bij den gisteren geleverden strijd om het klooster des Oiseaux zijn acht kanonnen buitgemaakt. Het werk aan de loopgraven en de toebereidselen voor het bombardement worden voortgezet. Eene dagorder van den maarschalk Mac-Mahon van den 12 aan het leger luidt: ,«Gij hebt beantwoord aan het vertrouwen, dat Frankrijk in u gesteld heeft; door uwe dapperheid en volharding hebt gij gezegevierd en een bol werk ingenomen van den opstand, dat -over middelen beschikt, welke tegen den buitenlandschen vijand waren voorbereid." Na de wapenfeiten des legers opgesomd, het nemen van 3000 gevangenen en het buitmaken van 150 kanonnen vermeld te hebben, zegt de maarschalk: „Het land juicht die feiten toe en ziet er het voorteeken in van het einde van een strijd, dien wij allen betreuren.» „Soldaten (zoo eindigt hij) gij hebt de dankbaarheid des vaderlands verdiend. De Zwitsersche republiek is, volgens Pascha] Grousset, minister van buitenl. zaken bij de Commune, niet meer of minder dan: „de Vestaalsche maagd, die eeuwig en rein als haar ongerepte sneeuw, op die verheven bergtoppen zetelt die haar dragen en aan het heelal doen zien, de bewaarster van den schat der menschelijke vrijheid, het heilige vuur in deri nacht der middeleeuwen zoowel, als der reactiën van den nieuweren tijd, de onuitbluschbare en blijvende vuurtoren voor het behoud van de onde en nieuwe wereld, van het oud Europa en het jonge Amerika.» Zwitserland kan het hier voorloopig meê doen. Een enkel staaltje van de wijze, waarop tegenwoordig te Parijs huisgehouden wordt: Den 10 dezer voerde de muziek van het 129ste bataillon der nationale gardes op de Plaee des Chateaux d'Eau eenige stukken uit. Plotseling ontstond er onder de toehoorders een gedrang. Een officier der nationale garde werd namelijk door den commissaris van politie aangesproken, die van hem verlangde te weten, waarom hij de onderscheidingsteekenen van kolonel droeg. De officier antwoordde hierop met zijn revolver en nam de vlugt, ofschoon hij zelf zwaar gewond was. Een officier, die hem vergezelde, meende nu, evenals zijn makker, door middel van het pistool te moeten antwoorden en schoot op de menigte. Eenige burgers grepen daarop insgelijks naar hunne revolvers. De echte of valsche kolonel werd vervolgens gearresteerd en naar het hospitaal gebragt, terwijl verder eenige personen in verzekerde bewaring zijn genomen. De laatste berigten uit Parijs zijn van gisteren middag. Zij luiden: De regerings-troepen bevinden zich onder de muren der stad, van de Porte Muette tot aan de Porte Issy, en wisselen schoten met de insurgenten, die zich op de muren bevinden. De Parijsehe troepen zijn uit de schansen tusschen Vanvres en Issy verjaagd. In den tuin der Tuileriën wordt eene batterij opgerigt om een flankvunr op de Champs Elysées te kunnen rigten. Men acht het zeker, dat er te Parijs eene uitgebreide zamenzwering tegen de Commune bestaat. De tuin en het paleis van het Luxemburg zijn gesloten en door vier bataillons uit vrees voor een opstand bezet. Aan de Dailly Telegrapli wordt uit Parijs geschreven: Op elk punt der hoofdstad zijn nationale gardes gecon centreerd. Mogelijk zullen zij de troepen \'an Versailles aantasten, in plaats van een storm af te wachten. Drie verkleede gendarmes verschenen Woensdag op de Place Vendöme, en boden hunne diensten aan. Aangezien men argwaan jegens hen koesterde, trachtte men hen te arres teeren. Een hunner ontsnapte, de tweede werd door een schildwacht doorstoken en de derde, die men in hechtenis nam, bekende dat zij het gemunt hadden op het leven van Doinbrowsky. Dombrowsky verklaart dat de Rossel geen verrader is. Op eer.e meeting van vrijmetselaars, die in de Cirque Napoleon gehouden is, werd met eenparige stemmen een besluit aangenomen, volgens hetwelk de eigendom van afwezigen, die niet binnen acht dagen te Parijs terugkeeren, ten voordeele der weduwen en weezen van nationale gardes verbeurd verklaard en verkomt zal worden. De nationale garde heeft de meubelen uit het huis van Thiers gehaaldliet gebouw wordt afgebroken. I) i I t 8 c h 1 i n d. De gezondheidscommissie voor Metz en omstreken heeft haar werk grootendeels voltooid en het gevaar van het begraven in de nabijheid der stad van 25,000 lijken is geheel gewekende lijken zijn op nieuw begraven, de velden gedesinfecteerd en plantsoen aangelegd. De geneeskundigen, belast met het onderzoek naar de verstandelijke vermogens van den Franschman, zich noe mende Müller, die eenige weken geleden eene bom, gevuld met nitro-glycerine, in het huis van den bankier Rothschild te Frankfort heeft doen springen, hebben verklaard, dat het misdrijf ongetwijfeld aan Müller, hoewel deze van een opgewonden gestel schijnt te zijn, kan worden toegerekend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2