1871. N°. 60. Vrijdag 19 Mei. 29 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. PROVINCIAAL BLAD NOORDHOLLAND. 1871. B I M E N L A i\ D. HELDERSUHE EN NIEUWEDIEPER COURANT, ,,W ij huldigen hot goade." Verschijnt Bingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. t Prij# der Adr#rt#ntiën: Y»a 1—4 r#g#li 4# «at, "1 elke regel meer 15 cent. Groot# letter# of vignetten worden naar plaatiruimt# ber#k#nd. Vrijila; den 19 Mei vertrekt vnn hier de Oost- Indische mail via Brindisi, per trein van 6.85 's nv. Woensdag den 31 Mei vertrekt van hier dc Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein. Woensdag den 31 Mei vertrekt van hier de West- Indische mail over Southainpton, per laatsten trein. VAN /tv° ot> Besluit van den 10ien Mei 1871, V n°. 62, betreffende den herijk der maten, gewigten en weegwerktuigen. Gedeputeerde Staten dek provincie n oord h oll and, Gelet op art. 15 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad n°. 57) en op het koninklijk besluit van den 12 December 1870 n°. 27; Gelet op hunne besluiten van 27 December 1870 n°. 32 (prov. blad n°. 102) en 8 Maart 1871 n°. 45 (prov. blad n°. 15); Hebben goedgevonden: 1. (e bepalen dat de herijk in de hierna te vermelden gemeenten zal plaats hebben als volgt: in de gemeente Zaandam van 1 tot en met 14 Junij op alle werkdagen van des voorm. 9 tot des nam. 2 en des UIT DEN VERKIEZINGSSTRIJD TE NERGENSIIUIZEN. De Coalitie. II. De Kiesvereeniging „Je maintiendrai." De kastelein van den „Handboogdoelen" te Nergenshuizen is een oumisbaar man. Zijne woning toch is de eenige in het stadje, die voldoende ruimte aanbiedt om feesten te geven en vergaderingen te houden. Vooral tot dit laatste doel is de „Handboogdoelen" zeer geschikt door de lange reeks van kamers en kamertjes, naast de groote zaal gelegen, waar allerlei besturen, comraissiën en 8iib-commissiën naar hartelust zich kunnen vereenigen en alle mogelijke en onmogelijke belangen onder den wijnstok kunnen behartigen. 't Spreekt van zelf, dat de kiesvereeniging „Je maintiendrai" in de groote zaal vergadert. Toch zijn er maar zeven leden, het bestuur daarouder begrepen, opgekomen. Op het papier telt de vereeniging 31 gewone en 2 eere-leden, de beide oprigters. Maar Nergenshuizen is klein en de politiek van de meeste burgers is: in den schaduw blijven en voorzigtig zijn om.... de nering. Vier leden en drie „heeren van 't bestuur" is geen slechte opkomst. Een fijn opmerker zou reeds bij bet binnentreden der zaal gevoelen, dat de harmonie tusschen de aanwezigen niet onverstoorbaar is. Naast den president, den ons bekenden gemeente-ontvanger, staat jhr. mr. Stuijling van Bijvoorde, officier van justitie, in druk maar fluisterend gesprek met den oud-diaken, oud-kerkmeester en fungerend notabel van de Hervormde gemeente, den rentenier Overmeijer. Onze vriend mr. Bastiaans maakt het middelpunt uit van de tweede groep, aan de andere zijde der zaal, digt bij hel buffet., die gevormd wordt door een oud-loko-houder uit Samarang, overste Dikkers, militie-commissaris, en den rijken aannemer Braakland, wiens politieke ontwikkeling op het vriespunt is blijven staan. „Let op de Oost!" zegt de magere toko-liouder, „wat zie je daar? De handel gaat achteruit, de Javaantjes worden eiken dag luijer, en in plaats dat eene ferme wet de Hollanders permitteert om er met de zweep achter te zitten, boor je hier in dit beroerde land van niets wawelen als van gelijke regten, humaniteit en regtvaardigheid voor den inlander; bah! ik walg er van, die bruine jongens en meiden lageben ons uit bovendien! al dat liberale kletsen is geen lor waardons land gaat op die manier naar den kelder met den Koning en de Kamers en de heele rommel, ik ben in de Oost geweest, en zou denken, dat ik er van kon meepraten?" Niettegenstaande bet triumphantelijk slot kon de rede van den ondervindiugrijken man niet op helderheid bogen, maar mr. Bastiaans begreep de bedoeling volkomen. „Een sterk krachtig beheer in de Oost, geeue Westersche begrippen in het Indisch staatsbeleid, dat is uw doel, en wie daarvoor stemt is uw man, niet waar?" „Den spijker op den kop geslagendat wil ik, en als ik eens iets wil, dan...." en de oogen van den toko-houder begonnen zoo dreigend te glinsteren, dat Braakland blij was een Ilollandsch kiezer en geen „bruine jongen" te zijn„voor de rest moogt gij zorgen, daar heb ik geen verstand vanmaar in de Oost ben ik 13 jaar geweest, en daar weet ik alles van!" „Dat gelooven wij graag," zeide Braakland, „maar toch die Koomschen te stemmen, dat is mij te kras; ik ben nu wel geen Afgescheidene, maar ik ben toch „altijd goed gereformeerd geweest, en dan die ultramon".... nam. van 3 tot 4 nre; de drie laatste dagen speciaal voor de oliematen, bestemd voor den groothandel; in de gemeente Oostzaan op 15 Junij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; in de gemeente Koog aan de Zaan op 16, 17, 19, 20, 21 en 22 Junij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; de twee laatste dagen speciaal voor de oliematen, bestemd voor den groothandel in de gemeente Zaandijk op 23, 24 en 26 Junij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; den laatsten dag speciaal voor de oliematen, bestemd voor den groothandel; in de gemeente Wormerveer op 27, 28, 29, 30 Junij en 1 Julij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; den laat sten dag speciaal voor de oliematen, bestemd voor den groothandel in de gemeente Krommenie op 3 en 4 Julij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; in de gemeente Astendelft op 5 Julij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; in de gemeente Westzaan op 6 en 7 Julij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; in de gemeente Helder van 12 tot en met 21 Junij op alle werkdagen van des voorm. 9 tot des nam. 2 en des nam. van 3| tot 5£ ure; op 22 Junij, alleen des voorm. van 8 tot 12 ure en voor de marine-etablissementen op 23 en 24 Junij; te Cocksdorp (gemeente Texel) op 3 Julij des voorm. van 9 tot 12 ure; te Oostereind (gemeente Texel) op 4 Julij van des voorm. 9 tot des nam. 3 ure; te den Burg (gemeente Texel) op 5 Julij van des voorm. 8 tot des nam. 2 en des nam. van 3 tot 6 ure, en op 6 Julij alleen des voorm. van 8 tot 12 ure; voor de bewo ners van de dorpen de Koog en den Hoorn op 6 Julij des nam. van 12 tot 2 ure; te Oude Schild (gemeente Texel) op 7 Julij des voorm. van 8 tot 12 ure; „Stil, die hatelijke qualificatiën moesten ouder mensehen die bet zelfde willen en begeereu niet gebezigd worden," zeide Bastiaans, „handhaving vau het centraal gezag, uitsnijding van den liberalen kanker der zelfzucht en eigen wil, dat moet op den voorgrond staan, en al het overige zijn kleine verschilpunten, die".... „Discipline moet er wezen," begon goedkeurend de militie-commis saris; „in het leger, in den staat, en in buis. In huis vooral!" de booze wereld zeide, dat de overste geducht onder den pantoffel zuchtte „dat moet je bun tot hun eer nazeggen, als de generaal regtsom commandeert, dan zwenkt de geheele armee, daaraan kunnen de andere partijen een lesje nemen. De generaal verklaart zich onfeilbaar, en dat moet hij ook wezen, daarin hebben ze gelijk, anders loopt de geheele menage in de war, en het geheele leger presenteert de wapenen en roept: boezee! Zoo behoort het ook. Geen insubordinatie!" „Ziet ge, Braakland, de overste kan zich met ons plan, om de kandidaten van „Fides et Virtus" over te nemen, zeer goed vereenigen. Doe met ons mee, waarachtig de hoofdzaak is thans: de liberalen er onder! 't Spreekt van zelf, dat wij ons niet onverantwoordelijk overgeven aan de Katholieke partij, „dat zoude ik goed verdbromde Braakland, daar- tusschen in, wiens Hollandsch gewoonlijk timer duidelijk dan beschaafd was maar wij schorten den strijd op, eerst brengen wij gezamenlijk den aartsvijand ten val, en dan beslechten wij onder elkander de nog overige geschillen, maar eerst moeten de hoofdbeginselen, waarover wij het met de Katholieken eens zijn, worden vastgesteld." „Mijne heeren!" klonk de stem van den grijzen gemeente-ont vanger, „ik open de vergadering." Als Bastiaans niet zooveel te doen had gehad om Braakland te overtuigen van de voortreffelijk heid van zijn plan, zou hij gezien hebben, dat jhr. Stuijling den president even te voren warm de hand had gedrukt en gehoord hebben, dat deze hem toevoegde: „ik weet, het is op uwe jaren eene groote opoffering, maar gij bewijst er onze partij en ons land een gewigtigedienst mede, daarom, dank voor uwe bereidvaardigheid!" De president sprak een kort woord tot inleiding; kort, omdat hij tot mensehen meende te spreken, die reeds bij voorbaat zijn gevoelen deelden, hij wees eenvoudig op den ernstigen tijd, op dè sociale kwestie, die het hoofd dreigend opsteekt, op den achteruit gang onzer scheepvaart en op zooveel andere feiten, die hij meende te moeten toeschrijven aan de liberale beginselen, aan het „laisser faire, laisser passer," aan het verdwijnen der standen in de maat schappij, aan het gemis van een krachtig, maar vaderlijk en zorgend gouvernement. En hij sloot met eene opwekking om tot kandi daten mannen te stellen, wier verleden waarborgen gaf voor een onvermoeiden strijd tegen het sloopend radicalisme. Nu vroeg jhr. Stuijling het woord om kandidaten voor te stellen. Hij meende het sprak van zelf, dat de aftredende conservative vertegenwoordiger van het district niet kon worden voorbijgegaan, hij was een geacht man, een man van beginselen, omnisbaar in de. Tweede Kamer, enz., enz. Evenzoo sprak het van zelf, dat tegenover den aftredenden liberalen afgevaardigde een conservatief moest worden gesteld. Maar wie? Jhr. Stuijling hoorde zich zeiven magtig gaarne spreken en gebruikte nu ook de gelegenheid om in 't breede uit te wijden over de moeijelijkheden, aan eene geschikte keuze verbonden. Hij sprak zoolang, dat hij eindelijk gekomen was op een punt, dat mijlen ver van de verkiezingen verwijderd was; maar als geoefend redenaar sprong hij met eene sierlijke wending weer op den regten te Wieringen op 8 Julij van des voorm. 8 tot des nam. 1 ure; te Midsland (gemeente Terschelling) op 10 Julij des voorm. van 75 tot 10 ure; te Wester schelling (gemeente Terschelling) op 10 Julij des nam. van 3 tot 6 ure; en op 11 Julij des voorm. van 7 tot 10 ure; te Vlieland op een der dagen van de week, volgende op Zondag 9 Julij; te Urk op een der dagen van de week, volgende op Zondag 9 Julij. II. de besturen der liiervoren genoemde gemeenten uit te noodigen hunne ingezetenen met liet bepaalde sub I, elk voor zooveel hunne gemeente betreft, bekend te maken en om voorts te zorgen dat de belanghebbenden aan het tijdstip voor den herijk tijdig worden herinnerd, en alzoo aan hunne verpligtingen behoorlijk kunnen voldoen. Gegeven te Haarlem, den 10 Mei 1871. Gedeputeerde Staten voornoemd, Hüell, Voorzitter. van Vladeracken, Griffier. IIELDEK en NIEUWEDIEP, 18 Mei. Omtrent den staatkundigen toestand in Europa valt op dit oogenblik niet veel gewigtigs mede te deelen. De reden hiervan is hoofdzakelijk gelegen in de afwachtende houding ten aanzien van den burgerkrijg in Frankrijk. Ander staatkundig nieuws verliest bij de belangwekkende feiten, die om en nabij en weldra binnen Parijs zullen voorvallen veel van hare waarde. Na de kennisneming van het berigt, dat de Duitsche en Fransclie onderhandelaars het eindelijk te Frankfort eens zijn geworden, ziet ieder met eiken dag verlangend uit naar de mededeeling, dat aan de veront rustende woelingen te Parijs een goed einde zal zijn gekomen. De jongste berigten houden in, dat de strijd weg, en sloot met eene sierlijke peroratie: „Geen coalitie mag ons redden, geen knoeijen met Katholieken en anti-revolutionairen, onze beginselen zijn op zich zeiven magtig, de goddelijke wereldorde vertegenwoordigen wij; wij zijn mannen van het behoud. Ja! wij strijden voor het behoud van die maatschappelijke hiërarchie, die de eeuwige wet heeft ingesteld! Maar aan wien zullen wij de handhaving dier heilige belangen toevertrouwen? Wie is berekend voor die taak? Slechts één man, mijnheer de voorzitter! gij! Ik weet, gij hebt een afkeer van vleijerij, gij wijst zelfs welver diende lof en erkenning af, maar toch hen ik zeker, de meening uit te drukken van deze vergadering, van de kiezers, ja, van het waarachtig nationaal deel der natie, indien ik voorstel onzen geachten president te proclameren tot candidaat voor de tweede opengevallene plaats in de Staten-Generaal De spreker verwachtte blijkbaar levendig applaus, wat hem dan ook ten deel viel van den eenigen man, die in 't geheim was, van Overmeijer, den notabel. Braakland bewoog zijne handen, als of hij niet regt wist, wat hij er mede doen zoude; mr. Bastiaans kreeg een kleur als bloed, want het bleek nu immers, dat Bloemers de waarheid had gesproken, en de „oude" werkelijk, zonder dat mr. Bastiaans in 't geheim was geweest, uitverkoren was om als de aanbevolene van „Je maintiendrai" de verkiezingsstrijd tegemoet te gaan. 's Mans ijdelheid was gevoelig gekrenkt, al maakte hij zich wijs, dat hij niet „van geknoei hield Niemand sprak, en de president vroeg of nog iémand liet woord verlangde; hij voegde er bij, dat hij wel verre van naar die candidatuur te haken, zich zoolang mogelijk had verzet, maar eindelijk aan den aandrang zijner vrienden had toegegeven; dat hij echter, indien die candidatuur „in deze vergadering," en blijkbaar werden die woorden met eenige pijnlijke verwondering geuit, geen bijval vond, hij zich gelukkig zoude achten zich te retireren. De magere toehoorder zette zich in postuur en begon „In de Oost, president:...." Maar Bastiaans, die vreesde dat deze zich op eene wijze zoude uitlaten, meer gepast tegenover „bruine jongens" dan tegenover den voorzitter vau „Je maintiendrai," nam het woord, besluitende om hetgeen gezegd moest worden dan maar liever zelf te zeggen, zijne redevoering was verward en haperend. Hij gevoelde zeer wel, hoe moeijelijk zijn taak was, maar sprekende wond hij zich op, vooral toen hij de geheim" zinnigheid behandelde, waarmede die candidatuur gesteld was, zonder dat hij, secretaris, daarvnu iets had geweten! Toen begon Bastiaans beter te sprekenzijne advocaten-natuur kwam boven hij verdedigde zijne zaak met vuur, hij overtuigde zich lang zamerhand, dat zijne zaak eene goede was; hij sprak van zijn pligt, van het bloedend hart, waarmede hij door dien pligt gedwongen, de candidatuur van den „edelsten" mensch, de heeren zouden wel begrijpen, dat spreker niemand anders kon meenen, dan den geachten president bestreed, maar het vaderland moet boven alles gaan, de hooggeachte president zoude de eerste zijn, om het te erkennen, eendragt maakt magt'was de spreuk der vaderen, geen opoffering van beginselen, maar vereeniging van gelijkstrevende krachten; hij haalde den pijlbundel aan op de oud- Hollandsche muntenin één woord, zelfs met zijne zwakke krachten, gesteund door de magt der waarheid, kon hij niet anders, dan de kandidaten van Fides aanbevelen! {W^ordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1