BUITENLAND. INGEZONDEN. Burgerlijke Stand. Gemeente Texel. Burgerlijke Stand. Gem. Anna Paulowna. Marine-Haven Nieuwediep. F r a n k r ij k, In de zitting der Nationale Vergadering van 13 dezer hebben de heer Cazenore de Pradine, de admiraal Jaure- guibêrry en anderen het voorstel gedaan, om gebeden uit te schrijven, opdat de Hemel een einde make aan de binnenlandsche twisten van Frankrijk. De regterzijde heeft dit voorstel met gejuich begroet. Het voorstel werd verdedigd door den generaal du Temple. „Weet ge, mijne heeren!» zeide hij, „hoe Frankrijk in de schoolboeken buitenslands genoemd wordt?" „De gotlde- looze natie.» „Ik voor mij geloof, dat men de hulp van God niet ontberen kan, en ik vraag de urgentie voor het voorstel." De Vergadering heeft, met 417 tegen 3 stem men, het voorstel betreffende hot houden van algemecne biddagen aangenomen. De heer Jaubert heeft in de Vergadering voorgesteld, het huis van den heer Thiers te Parijs op kosten van den Staat weder te doen opbouwen. Met algemeene stemmen is de behandeling van dat voorstel urgent verklaard. Reeds toen de wapenstilstand gesloten werd, waren er bij de Fransche regering 27,000 aanvragen om decora- tiën gedaan, en die stortvloed van verzoeken is sedert nog zód geklommen, dat er thans bij het ministerie van oorlog 60,000 zijn ingekomen. En dat na het verlies van meer dan dertig veldslagen en de totale zonsverduistering van Frankrijk's oorlogsroem. Wat zou het dan niet geweest zijn, als het Fransche leger overwinnaar geweest ware! En nu Thiers, onbegrijpelijk genoeg waarlijk voor een man van gezond verstand, ondanks het jammerlijkst fiasco dat. ooit een krijgsmagt gemaakt heeft, van „ons roemrijk leger» spreekt, laat het zich aanzien dat er nog wel eenige duizenden aanvragen om ridderkruizen zullen bijkomen. De schroomvalligste liefhebber krijgt nu moed. Eens was het: „alles verloren, behalve de eer.» Thans mag men zeggen „alles verloren, behalve de ijdelheid.» De tekst van het decreet betreffende de goederen van den- heer Thiers verdient als historische curiositeit bewaard te worden. „Het Comité de salut public. „Gezien het aanplakbiljet van den heer Thiers, zich noemende hoofd van het bewind der Fransche republiek; overwegende dat dit biljet, te Versailles gedrukt, op bevel van genoemden Thiers te Parijs is aangeplakt; dat hij in dit stuk verklaart dat zijn leger Parijs niet bombardeert, terwijl dagelijks vrouwen en kinderen vallen als slagtoffers van de broedermoordende projectielen van Versailles; dat er een beroep in gedaan wordt op het verraad om in de vesting door te dringen, in het gevoel van onvermogen om de heldhaftige bevolking van Parijs door de wapens te overwinnen, „Besluit: Art. 1. De roerende goederen, aan Thiers toebehoorend, worden door bemiddeling van het domein in beslag genomen. Art. 2. Het huis van Thiers staande op de place Georges wordt gesloopt. Art. 3. De burgers Fontaine, gedelegeerde bij de domeinen en J. Andrieuw, gedelegeerde bij de openbare dienst, zijn ieder voor zijn gedeelte belast met de onmiddellijke uit voering van dit besluit. „Parijs 21 Floréal jaar 79. De leden van het Comité de salut public, Ant. Arnaud, Eudes, F. Gatnbon, G. lianvier.» De Commune is ijverig bezig met het weghalen van het meubilair en de verdere voorwerpen uit het huis des heeren Thiers. Tal van werklieden houden zich onledig met het inpakken van den inboedel. Een twaalftal slepers wagens staan voor het huis gereed, om dien weg te voeren. Het aantal kunstvoorwerpen uit alle eeuwen, dat de heer Thiers in zijn huis bijeengebragt heeft, is bijzonder groot. Daaronder munt eene prachtige verzameling platen uit, die, volgens zijne testamentaire beschikking, te eeniger tijd voor het Museum van het Louvre bestemd was. Men vreest nu zeer dat het Comité van Openbaar Welzijn dien artistieken schat niet zal eerbiedigen. Als een staaltje welke hulpmiddelen de Commune te baat neemt om aan geld te komen wordt berigt, dat zij o. a. de Tuilericn tegen betaling laat kijken. Volwassenen betalen 50 centimes, kinderen half geld. Ook worden er groote concerten gegeven, waartoe de entree gesteld is op 3 en lj francs. Jl. Zaturdag avond was het stampvol. Een massa moest, zonder plaats te kunnen krijgen, terug- keeren. Eene bekende Café Chanlant-zangeres, mlle Bordas, zong in het ex-koninklijk en keizerlijk paleis revolutionaire liederen. De Marseitiaise moest natuurlijk meermalen worden voorgedragen, maar vooral verwierf een nieuw lied bijzonderen bijval, waarvan het refrein luidde: C'est la canaille! Eh bien, j'en suis. En dat in de Tuileriën Wat een paleis niet al beleven kan! Er zijn op de Place Vendöme van wege de Commune vele maatregelen genomen, om den val van de daar staande reusachtige kolom, tot wier slooping besloten is, te breken. Een groote en hooge mesthoop op, en gedekt door een dikke laag zand, is met dat doel op het plein opgeworpen, terwijl op de bovenste laag zand nog eene hoeveelheid takkebossen is aangebragt. In weerwil van al die voorzorgen zijn de bewoners van de huizen in de nabij heid niet zonder vrees voor de gevolgen van de dreuning, die de val van het kolossale gevaarte zal teweeg brengen. Zij hebben de glazen voor de winkels en in de vensters van beschutting voorzien, en zij, die in het bezit van piano's zijn, hebben den raad ontvangen om vooraf de snaren los te maken, daar ze anders door den val groot gevaar loopen van te springen. De maatregelen zijn voor het overige zoo door de Commune genomen, dat de kolom in de rigting van de rue de la Paix zal vallen. Jl. Dingsdag avond kwartier vóór zessen is de Vendöme zuil na veel moeite, zonder ongelukken te hebben ver oorzaakt gevallen en in drie stukken gebroken. Vijf roode vaandels wapperen nu van het voetstuk. Aan de plaats is de naam gegeven: place Internationale. Van het huis van Thiers staan nog slechts de buitenmuren. Engeland. De zaak van Boulton, Park, c. s. is dezer dagen voor het Hof van Queen's Bench, Westminster, behandeld en geëindigd met de vrijspraak van alle beschuldigden. Een speciale jury van twaalf leden is voor deze zaak benoemd. Op de bank der beschuldigden zaten: Ernest Boulton, Louis Charles Hurt, Frederick William Park, Jolin Saffonl Fiske (een Amerikaan, onlangs Amerikaansch consul te Leith). Van de vier overige beschuldigden zijn er di ie vo.ntvlugtig en is er één, lord Arthur Clinton, sedert de instructie der zaak overleden. De ier beschul digden zagen er jeugdig, net gekleed uit, met kneveltjes en bloemen in het knoopsgat. De procureur-generaal gaf in zijn overzigt van de zaak vooreerst een korte levensbeschrijving van de beschuldigden. Vervolgens karakteriseerde hij de aanklagt aldus, dat de beschuldigden, die gewoonlijk in vrouwenkleêren waren, met elkander zamenspanden en elkander schreven en toe spraken op eene wijze, waaruit bleek dat er tusschen hen betrekkingen van verdachten aard bestonden. De misdaad, waarvan zij verdacht werden, was zulk eene, welke moeijelijk te bewijzen zijn, daar zij met groote voorzorg wordt gepleegd en getuigen zeer huiverachtig zijn om er zich over uit te laten. De procureur-generaal trad daarop in een uitvoerig overzigt van de bij de instructie gebleken feiten (onze lezers van vroeger bekend) die, vreesde hij, zouden blijken niet meer het gevolg te zijn van jeugdige loszinnigheid. Hij herinnerde aan hunne zonderlinge briefwisseling, waarin de vrouwenrollen werden volgehouden; aan hetgeen bij de huiszoeking in hunne woningen was gevonden; aan de verklaringen der medici, die hen behandeld- hadden, enz. Hij verklaarde ten slotte zich zeer te verblijden dat zij zich van den uitstekendsten regtsgeleerden bijstand hadden voor zien, opdat alles wat ter hunner regtvaardiging kon worden aangevoerd, aan de jury zou worden voorgelegd, die onge twijfeld naar regt en volgens het gewigt der zaak zou oordeelen. Het getuigenverhoor, voornamelijk a décharge, in deze zaak, werd jl. Donderdag en Vrijdag voor het hof van Queens Bench voortgezet. De eerste getuige, door de verdediging opgeroepen, was mevr. Boulton, moeder van een der aangeklaagden. Zij verklaarde dat haar zoon van zijn vroegste jeugd af gaarne voor meisje had gespeeld en gaf voorts eenige inlichtingen omtrent zijn kennismaking met wijlen lord A. Clinton. Uit andere getuigenissen bleek, dat Boulton en Park dikwijls deel namen aan lief- hebberij-tooneelvoorstellingen ten platte lande en dat er niets ongepasts was in hun gedrag bij die gelegenheden. Mr. Dighey Seymour, de advocaat van Boulton, verzuimde niet de jury op die omstandigheden te wijzen en ook op het feit, dat de beschuldigden zich meer dan eens in vrouwenkleeding hadden doen pliotographeeren, waaruit bleek dat er niets misdadigs aehter school. Mr. Parry, de advocaat van Park, erkende ten volle de ligtzinnigheid van diens gedrag en wilde hem in 't minst niet verontschuldigen. Maar voor de gruwelijke misdaad, waarvan hij beticht werd, was geen schijn van bewijs, betoogde hij, en de jury zou zich wel wachten, de gestreng heid der wet op hem toe te passen. In zijn tweede pleidooi (Zaturdag) wees hij op de medische getuigenissen a décharge, die de eerste, welke bij de instructie werden afgelegd, hadden vernietigd. Mr. Ilenry Matthews, de advocaat van Fiske, deed opmerken dat, als deze zich schuldig had geweten, hij de gelegenheid zou gehad hebben om naar Amerika uit te wijken. Zijne correspondentie met Boulton, hij gaf het toe, was een toonbeeld van slechten smaak; maar hij achtte het onmogelijk dat de jury er zulke vreeselijke gevolgen uit zou trekken als de vervolger had gedaan. Sir Jolin Karslake, die Zaturdag voor Hurt pleitte, voerde dergelijke gronden aan tot diens verontschuldiging. Door een vicaris der Allerheiligen-kerk in het Lon- densche kerspel Lambeth is dezer dagen eeti door een zeker aantal Engelsche geestelijken en door vele leeken onderteekend adres aan Keizer Napoleon III toegezonden, waarin de wensch wordt ontboezemd, dat, in het belang der orde en der godsdienstvrijheid in Frankrijk, de Keizer, Keizerin Eugénie en de Keizerlijke Prins door de Fransche natie teruggeroepen mogten worden. Volgens de Times, heeft Napoleon op dat adres het volgende schriftelijke antwoord gegeven: „Indien mijne smart over de rampen, die mijn land treffen, voor verzachting vatbaar was, dan voorzeker zou de levendige sympathie welke ik bij mijne komst in Engeland ondervonden heb, mij tot eene wezen lijke vertroosting strekken. Het mij door u toegezonden adres schenkt mij van die sympathie een nieuw bewijs, waarover ik mij ten diepste gelukkig gevoel. Ik bied u, mijne heeren! zoowel daarvoor als voor de wenschen, die gij voor Frankrijk ontboezemt, mijnen dank aan.» Gebr. Laird, te Birkenhead, hebben eene stoomboot voor de vaart op New-York gebouwd, ten dienste van de National Company stoomvaart tusschen Liverpool en New- York. Dit vaartuig, reeds van stapel geloopen, is 437 voet lang en 43 voet breed, houdt 4900 tonnenlast en heeft ruimte voor 1200 eerste klasse en 1400 tweede klasse reizigers. De naam is Spanje, en de bodem heeft de zwaarste machines, die ooit volgens het beginsel van de compagnie vervaardigd werden. Duitse li land. De kerkbesturen in Duitschland petitioneeren om strijd om metaal van de Fransche kanonnen om klokken te gietenKeizer Wilhelm heeft gezegd dat alleen nationale of arme kerken in aanmerking komen. In den Elzas staat bij Hagenau een eik van 1300 jaren oudde overlevering houdt hem voor den oudsten boom der beschaafde wereld, onder wiens gebladerte de heilige Arbogast in de achtste eeuw reeds een kapel bouwde. Omtrent den brand te Bremen, waarvan per telegraaf melding is gemaakt, wordt thans nader het volgende gemeld: „De brand is Zaturdag avond omstreeks half negen ure uitgebroken in een der vijf pakhuizen van Konitzky, aan den Nieuwestadsdijk, niet ver van de spoorbrug. Van die pakhuizen waren er vier geheel en was het vijfde alleen in het benedenste gedeelte met goederen gevuld, meest met katoen en tabak. Des nachts ten 3 ure waren al die gebouwen een prooi der vlammen geworden. Onmiddelijk na den brand werd de schade op 600,000 daalders begroot, waarbij men in aanmerking moet nemen dat de gebouwen zeiven eene waarde van 100,000 daalders vertegenwoordigen. Het waren nieuwe hechte gebouwen met vier verdiepingen. De oudste boom, die zijn ontstaan te danken heeft aan een vredefeest, is welligt de zoogenaamde „ritmeesters- beuk" op den Oldendolferberg bij Gronennberg in Hanover. Deze, in 1648 bij gelegenheid van den Munstersclien vrede geplant, is thans nog krachtig en groen en heeft een om vang van 14 voet. Te Berlijn worden tegenwoordig nog al veel kraaijen- eijeren gegeten in de plaats van kievitseijeren, zij moeten zeer voldoen. De inteekening op het werkje: „de Godden Bruiloft", of lotgevallen van een onderwijzer gedurende zijn HOjarig huwelijksleven, a 75 cents, is van af 10 Maart tot 10 Mei jl. geweest als volgt: Van onderscheidene lih. burgemeesters, wethouders en secretarissen, ieder voor één, te zamen 17 exemplaren; uit den Haag 40, allen particulieren; van Biervliet 3; van Heerenveen 30; van Eikerzee 2; van Deinum 2; van Werkhoven 4; van Hoorn 17, allen parti culieren; van Jisp 5; uit den Haag 35, allen particulieren, waar onder 10 ex. voor Z. K. H. den Prins van Oranje; van Lonneker 9; van Oudewater 3; van Purmerland 3; van Koedijk 21; van Sliedrecht 13; van Neuzen 4; van 't eiland Marken 7; van Ulrum 3; van Beets (Noordholland) 6; uit den Haag 16, allen onder wijzers, voor zoover ik weet; van Kockengen 5; van Arnhem 9; van Maastricht 2van Zwammerdam 6van Terschelling 35 tot nu toe; van St. Laurens 21, waaronder 3 ex. voor den heer Inspecteur van het Lager Onderwijs in Zeeland, te'jMiddelburg, en 2 ex. voor den heer Schoolopziener aldaar. Dat de inteekening zoo langzaam gaat, schrijf ik ten deele ook toe aan de omstandigheid, dat velen zullen denken, dat er zooveel haast niet bij de zaak is. Dat is waar! maar men bedenke, dat, zoo ik een voldoend getal ex. mng bekomen (wat tot heden het geval nog niet is), ik een uittreksel moet maken uit niet minder dan' 4 geschrevene werken, 't geen ook niet het werk van een oogenblik is. Dat pittreksel uit mijn veelbewogen leven kan ligt zwaarder worden dan op de lijsten vermeld is. In allen gevalle zal ik meer geven dan beloofd is. Natuurlijk zal er veel van schoolzaken in voorkomen, maar ook van wat huiselijke aangelegen heden betreft. Misschien dat het ook nog een haak boven water is, ook voor hen, die in een modern of verguld huwelijksbootje zitten te zeilen of te dobberen. Kijk en arm zullen het wel mogen lezen, en ik sta er voor in, laat ik liever zeggen, ik geloof dat niemand zijn 3 kwartjes zal beklagen. Alles intusschen komt hier op medewerking aan! Zijn er nog invloedrijke ainbtgenooten of particulieren, die mij willen jwlpen en steunen, maar die moed. bezitten? ik heb nog lijsten over. De reddiug, ik heb het in mijn leven zoo vaak ondervonden, komt toch veelal van daar, vanwaar men die in 't minst zou verwachten. Terschelling, J. C. MEIJER, 13 Mei 1871. Oud-Onderwijzer. Van 10 tot 17 Mei 1871. ONDERTROUWD: Pieter Dalmeijer en Jannetje Kalis. Pieter Bas en Aaltje Burger. GETROUWD: Cornelis Knaap en Ilendrikje Brouwer. Klaas van der Kooij en Rijtje List. GEBOREN: Hendrik Cornelis, zoon van Jan Smit Jz. en Antje Selser. OVERLEDEN: Teunis Kooiman, 59 jaren, gehuwd met Neeltje Doorn. Van 1 tot 15 Mei 1871. ONDERTROUWD: L. Hol en S. Schaap. A. Niesse en A. Brouwer. G. Mereboer en T. Rietvink. P. Rietvink en G. Gorter. GETROUWD: II. Noot en A. Tuijnman. C. Dekker en K.deGreef. GEBOREN: Cornelis, zoon van M. Wiggcrs en II. L. van Zandwijk. Taulus, zoon van E. Romar en A. Harder. Sijtje, dochter van M. Kuiper en N. Oom. Dirk, zoon van G. van Twuijver en M. Constant. Klaas, zoon van A. Zwaag en A. Krabman. Antje, dochter van A. Dol en R. Schagen. Dirk, zoon van S. Wierrig en A. Borst. OVERLEDENKlaas, zoon van A. Zwaag en T. Krabman. M. Constant, huisvrouw van G. van Twuijver. Simon, zoon van J. Koegelberg en A. Dekker. Zoilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 8 Mei. Willem III. E. Oort. Batavia. 16 Catherine. J.deGrootqq. Suriname. 17 e Gesieua. B. Ordeman. Soerabaija. Passagiers per Willem IIIde hh. II. van Heijningen, kapt. der infanterie, detacb.-kommandant; O. P. W. J. E. von Linden- fels, luit. der kavallerie, echtgenoot, kind en gouvernante; E. K. A. de Neve en H. Ovink, luits. der infanterie; M. L. Ritsema, offic. van gezondheid; Harting cu echtgenoot; Pahud met 2 dames en 1 kind; Roser en echtgenoot; llenkel en zoon; Breginan en dochter; v. d. Velden ErdbrinkWille en echtgenoot; van der Kleij Schmidt auf Altenstadt en dochter; DerkDijkstra; van Olden; de Groot; heeren Ruijs; Blume en echtgenoot; de Wendt; Kempe; Wijnmalen; Wesselink; Lucardie; Tadema; Mohr; Gants; van Pabst, echtgenoot en 4 kinderen; ter Linden; Soesman; Maks, echtgenoot en kinderen; Hubert; mevr. Blankert, 4 kinderen en bonue; twee dames Roser; mevr. Poulviquet; inejn. Willink en van Geuns; benevens een detachement suppl.-troepen, sterk 125 man, waaronder 6 onderofficieren. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor Herkomst. 17 Mei. Ondine. J. A. Takes. ZurMühlen&Co. Bordeaux. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Binnenhaven te lossen'. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Flirt. J. Crowell. Newcastle. Steenk. ZurMühlen&Co.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 3