Benoemingen, enz.
STATKX-fiËXKÏÏAAL.
{J I T im, I X D.
stoomschip ook de dames en kinderen znten, had ik ook mij gered
deze sloep werd gekommandeerd door den luit. ter zee 2de klasse
W. Wesselink, aan wien wij erkentelijkheid en tevens bewondering
verschuldigd zijn, voor het moedig en kalm gedrag aan den dag gelegd
bij de gevaarlijke taak, die hij zichzelf had opgelegd om eene
eivolle sloep te besturen, onder de meest ongunstigen omstandig
heden de sloep namelijk was lek, en het water drong ev
dermate in, dat wij gevaar liepen te zinken, wilden wij niet terug-
keeren naar het schip, dat, aan een vulkaan gelijk, aan alle kanten
door een ontzaggelijken vuurgloed verteerd werd. Met de weinige
hulpmiddelen, den heer Wesselink ten dienste (de sloep had geen
roer) heeft hij ons behouden op de Mary gebragt en is onmiddelijk
daarna teruggekeerd om de nog aan boord van het brandende
stoomschip zijnde bemanning te redden. De heeren Lucardie,
H. Keuipe, Tadema, allen luits. ter zee 2de klasse, hebben in
de sloepen de lofwaardigste diensten bewezen.
De luitenant der mariniers de Wendt heeft zich in dien nood-
lottigen nacht doen kennen als een officier vol moed en beleid
de kruidkamer wétende open te maken, heeft hij het aanwezige
kruid kunnen verwijderen, door het overboord te werpen en zoodoende
een gevaar van ons afgewend, dat, bij dien verschrikkelijken omvang,
die de vuurmassa toen reeds verkregen bad, ons inet een wissen
dood bedreigde. Deze officier heeft voorts het stuk geladen, waarvan
het zundgat verstopt was en na het met een naald, die hij in den
grooten salon moest gaan halen, te hebben bruikbaar gemaakt, heeft
hij een paar noodschoten kunnen lossen, waarop de kotter Mary
op ons is afgekomen.
Aangenaam is het mij, de namen van al die mannen te mogen
bekend maken, die ik steeds met achting en vriendschap zal blijven
gedenken.
Ook de kapitein van de Willem III, de heer Oort, kan aanspraak
maken op waardering zijner kloeke houding, bij het redden van de
aan zijn beleid toevertrouwde passagiers, equipage en troepen. Wij
hebben in oogenblikken van gevaar een hechten steun in hem gevonden.
Naar aanleiding van bovenstaand schrijven releveert een passagier
in het D. v. 's Gr. eenige onjuistheden welke daarin voorkomen.
De eerste sloep, nl. die te water was is niet bestuurd door den
luit. ter zee Wesseling, (die in de 2de sloep had plaats genomen)
maar door den Isten officier van de Willem III, den heer Molenaar.
Deze sloep was het, die lek was en de heer Pahnd heeft zich op
'den bodem van den sloep nedergelegd, ondanks het water dat zich
daarin bevond, tot dat een matroos het gat heeft weten digt te
maken. Aan den administrateur Smit, mede in de sloep gezeten,
heeft men het te danken dat men van het water werd verlosthij
hoosde toch onvermoeid inet emmers het water uit de sloep, tot
dat het indringen van het water belet werd. De adin. Smit heeft
veel bijgedragen om, met den opperstuurman Molenaar de noodige
mantregelen te nemen tot redding der passagiers. Het heeft mij
verbaasd, zegt de briefschrijver, onder de in den brief aan de
N. Eott. G'rt. genoemde namen, niet te zien die van den kapitein
ter zee van de Velde Erdbrink, deze toch bood bereidwillig zijn
diensten den kapitein Oort aan en belastte zich met het bestuur
van de barkas, waarin een gedeelte van het detachement troepen
zat. Die hoofdofficier verdient zeer zeker ook den meesten dank
en den grootsten lof voor het beleid en de bedaardheid, waarmede
hij alles bestuurde.
Aan de brieven uit West-Friesland, voorkomende in het Utr.
Dbl., outleenen wij uit eene beschrijving van het naburig eiland
Texel o. a. het volgende:
Nu wil ik uwe lezers eens aan den Burg rondleiden. Volgt
mij s. v. p. Wat een schoon, regelmatig gebouwd dorp! Wat een
aantal straten, die er zeer welvarend uitzien, door de fraaije huizen,
die er kortelings gebouwd zijn. Onder de 2500 inwoners van dit
dorp zijn er verscheidene, die veel fortuin bezitten. Een straat is
er, die men renteniersstraat noemt, wegens het aautal lieden, die,
gelijk men zegt, „hunne koetjes op droog hebben Ziet gij die
pleinen, de groene en de steenen plaats, hoe ze met zwaar geboomte
bezet zijn? En dan het park; wel klein, maar sierlijk aangelegd.
Den Burg op Texel is zeker een der schoonste dorpen van de
geheele provincie en gelijkt veel op eene stad. Daar zijnde, kan
men zich niet verbeelden op een eiland tezijn, door de Noordzee bespoeld.
Naar 't weeshuis moeten we en naar de kerk. Het eerste, waarin
kinderen van alle gezindten verpleegd worden, is een antiek en
somber gebouw, somber genoeg om tot een gevangenis te dienen,
waartoe het werkelijk eenmaal is gebruikt voor gravin Ada van
Holland, gelijk bekend is. Deze stichting heeft aanzienlijke bezit
tingen, in vroeger tijd door erflatingen verkregen. De kerk is een
oud, kolossaal gebouw, met een zeer goed orgel.
Naardieu de zitbanken overal op eenige meters afstand van de
wanden geplaatst zijn, kan men ongehinderd de opschriften van
vele grafzerken, uit lang vervlogen eeuwen, trachten te.ontcijferen.
Wij hebben er geen lust in en beklimmen liever den toren, vanwaar
wij een zeer ruim gezigt hebben over hel eiland.
Wilt ge, dan wandelen wij nu naar de Waal, een klein dorp,
een half uur van den Burg. VYat is het lief gelegen! Zoodra wij
den Burg verlaten, vertoont het zich, half tusscheu geboomte ver
scholen, aan ons oog. Langs zeer goede bouw- en weilanden
wandelen wij er heen. Hemel! wat een oorverdoovend geblaat van
nl de schapen, die daar grazen! Wat scheelt er aan die dieren?
Blaten ze altijd zoo? Mij dunkt dan is het hier niet uit te houden.
Wel neen, het zal maar een paar dagen duren en dan grazen zij
weer rustig in de weide. Ze zijn eerst heden van hunue lamineren
beroofd, die nu op reis zijn naar Leiden, waar ze ter markt gebragt
worden. De boeren maken goede zakenf6, f 7 tot f 9 per
lam, wat blieft! Geen wonder, dat er een aantal „dikke boeren"
gevonden worden.
Binnen kort komt de kaasmakerij in volle werking. Ziet gij
dat zakje aau zeker achterdeel van hel schaap vastgemaakt? Dut
dient om een stof op te vangen, waarvan de quintessens dienen
moet tot kleurstof voor de geurige groene TeXelsche kaas. Eet
smakelijkDaar komen we de Waal al binnen. Het dorp bevat
maar eene straat, aan weerszijden met huizen, bezet, die alleu dool
tuinen met vruchtboomen inet moezerij, meest voor eigen gebruik,
.zijn omringd. De kerk, die voorheen een kapel schijnt geweest te
r.yn, is klein, zeer oud en ten deele van duifsteen opgetrokken.
Misschien ziju er nu vau naar den Burg verhuisd, maar weleer
moeten hier ook vele rijke lieden gewoond hebben. Een oud
rijmpje in de volkstaal pleit voor deZe meening. Het luidt:
„An de Weelja, au de Weel, deer eet' se kool mit krente I
Weerom souj se dat niet' doen? Ze leef' er van der rode."
En verder:
De Hoorn is in verval. Het vertrek der loodsen naar de gemeente
den Helder deed het dorp veel' inwoners verliezen. De stilte in
dit. dorp is in het oogvallend en toch is het hier drukker dan
gewoonlijk, omdat het tegen Pinksteren loopt.
Zie maar, daar nadert eeu groepje meisjes, acht, tien, twaalf
misschien. Ze zijn omstreeks 13 a 14 jaar. Eene er van draagt
eeu mand. De draagster wordt voorafgegaan door een paar meisjes,
die de deuren van al de huizen openen en daar dan iets roepen.
De anderen volgen op den voet. Laat ous luisteren naar hetgeen
ze bij iedere woning aan de geopende deur roepen: „Blief je wat l
te geve voor de PinksterblomWat beteekent dat? Ja, dat is een
heeie geschiehte, die ik u even wil meêdeelen.
Eenige dagen voor het Pinksterfeest vereeuigen zich een grooter
of klei"er aantal meisjes, van den leeftijd boven gezegd, en vragen
aan al de dorpsgenooten zilveren en gouden voorwerpen ter leen,
om daarmee op Zaterdag voor Pinksteren eene der meisjes op
te sieren.
Zoodanig kind heet dan de Pinksterblom. Alles is gading, als
't maar van goud of zilver is; voorwerpen tot de Texelsche kap
behoorende, kettingen van koralen met gouden sloten, kuipbeugels,
lepels, vorken, ringen, theezeefjes, zilveren trekpotten, oorbellen, in
één woord alle mogelijke voorwerpen van edel metaal. I)e bewoners
van het dorp weigeren niet of hoogst zelden: zij dragen allen iets
bij, tot opschik van dc Pinksterblom. De ter leen gekregen voor
werpen worden veilig bewaard tot den grooten dag. Dan wordt
er ééne, of dan worden er meer meisjes, naarmate de voorraad
strekt, met de verzamelde gouden en zilveren voorwerpen, zoo
smakeloos versierd en omhangen, dat men als vreemdeling er zich
over moet verbazen. Hoofd, hals, armen, handen, borst, rug,
alles wordt zoodanig begoud en bezilverd, dat. het is om uit te
schateren. Dus versierd, geleidt de stoet de Pinksterblom rond.
Iedere huisdeur wordt geopend. De voorloopers roepen aan iedere
woning: „Blief je ders te kieke na de Pinksterblom Ieder voldoet
aan de beleefde vraag, beziet, bewondert of lacht om den smnkeloozeu
opschik en eihdigt met eene gilt in de tasch te geven, waarvan
iedere Pinksterblom noodzakelijk voorzien is.
Voor de ingezamelde gelden, wordt door de meisjes op den
tweeden Pinksterdag eene partij, „Pinksterkriek", gehouden.
Aan den heer C. Pannensteel of Pfanstiehl, 'visiteur der in- en
uitgaande regten, is een pensioen verleend ad f 1158.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 2a Mei. De beraadslaging over de
Staatsbegrootiug voor 1871 wordt voortgezet. Hoofdstuk X
(Onvoorziene Uitgaven) wordt zonder discussie met algemeene
stemmen aangenomen. Daarna wordt in behandeling genomen het
wetsontwerp tot aanvulling der wet op de Middelen. Onderschei
dene leden voeren hierover het woord, inzonderheid met betrekking
tot het voornemen tot invoering eener inkomsten-belasting, als
mede over de uitgifte van schatkistbilletten ter voorziening in een
vermoedelijk tekort en over de aanhangige voorstellen tot wijziging
der personele belasting. Midden in de discussiën ontvangt de
Kamer mededeeling van de gruwelijke tooneelen, die den vorigen
dag te Parijs zijn voorgevallen, eene mededeeling, die door den
heer van Voorthuijsen niet ongepast wordt ter tafel gebragt bij
de bespreking der sociale kwestie. Nadat de minister van Finan
ciën een en andermaal op de vragen en bedenkingen der sprekers
heeft geantwoord, wordt het genoemde wetsontwerp aangenomen
met 59 tegen 3 stemmen.
Zitting van Vrijdag 26 Mei. Er is ingekomen een wetsontwerp,
handende strafbepalingen tegen het doen zinken of het vernielen
van schepen (baratterie). Verzonden naar de afdeelingen. Achtereen
volgens worden eenige wetsontwerpen van ondergeschikt belang in
behandeling genomen, o. a. een ontwerp van wet tot wijziging vau
eenige artikelen der wet van 7 April 1869, betreffende de maten,
gewigten en weegtoestellen. Een amendement van den heer van
Eek, strekkende om den leeftijd voor de betrekking van ijker op
23jarigen en niet op 20jarigen leeftijd te bepalen, wordt verworpen
met 45 tegen 13 en het geheele ontwerp aangenomen met 51 tegen
7 stemmen. Heden zou aan de orde zijn o. a. de aangelegenheid
van den Ooster-spoorweg.
België,
Op aanvraag van net Fransche gouvernement lieefc
het dagelijksche bestuur van Antwerpen gisteren de groote
stoombrandspuit met 40 pompiers naar Parijs gezonden.
Door Prins Orlofl' en dr. Guillery is aan 't comité
tot ontsmetting der slagvelden dd. 15 dezer een rapport,
over den voortgang van liet moeijeltjke werk, aangeboden.
In den omtrek van Sédan waren op één plek 1200
skeletten van paarden opgegraven, die uit de Mans waren
opgevischt en op ongenoegzame diepte begraven. Men was,
op 't oogenblik dat genoemde heeren hun onderzoekreis
volbragter* bezig door afdoende middelen, besmetting, door
de verrotte en verteerde overblijfselen, te voorkomen.
Op dezelfde wijze is onder de uitnemende leiding van
den heer Trouet ten opzigto van 220 grachten óf sloten
gehandeld, waaruit men niet minder dan 5000 lijken heeft
gehaald. Nergens in dezen omtrek vindt men overigens
menschenliiken.
De ontsmetting is geheel afgeloopen in dat gedc.elte der
vlakte, bevattende het grondgebied van Sédan, Torcy,
Glaires, Ygcs, Vilette, Bellevue en Frénois, er blijft slechts
over de oevers en 't bed van de Maas te ontsmetten.
F r a n k r ij k.
De tijdingen, die de telegraaf ons dezer dagen uit Parijs brengen,
zijn ontzettend. Ais Moskau in 1812, zoo brandt thans de schoone
hoofdstad vau Frankrijk; een zwarte rookwolk bedekt haar, een
verschrikkelijke brandlucht, een atmosfeer van helsche vochten
vervult haar overal. Bijna alle openbare gebouwen zijn door de
opstandeliugen, voor ze door hen veriaten werden, in brand gestoken.
De correspondent van de Times ontwaarde jl. Woensdag avond
van het Trocadero oostwaarts ziende, niets anders dau „bloed, vuur
en rookdamp". De straten zijn bezaaid met dooden en gekwetsten;
de lucht is vol rook en weergalmt van kanon- en geweervuur.
Bladen van boeken zweven op de wind, alsof de Sorbonne, met
hare onschatbare boekerij, verbrandde; het paleis van Justitie, de
Nótrc-Dame en de St, Sulpice-kerk zijn door de vlammen verlicht;
het Paleis-Koyal brandt, en de hoop vpor de Nótre-Dame en de
Saiute Chapelle is opgeheven de monumenten van kunst, letterkunde
en geschiedenis, al de overwinningen der 1'arijsche beschaving
worden verwoest, en deze uitwendige verwoesting is, vreezen wij,
slechts een toonbeeld van de diepe imveudige verwoesting, waaraan
Frankrijk en de Fransche natie tegenwoordig ter prooi zijn.
Een bij het Daily News ontvaugen berigt uit l'arijs van Woens
dag nacht zegt: „Er is hier brand in schier elke straat, maar de
bevolking is buiten zichzelven vau blijdschap over de bevrijding,
en de jagt op de leden der Commune is begonnen. Moutmartre
is zonder veel bloedvergieten ingenomen; de troepen werden door
de gedienstigheid der Duitschers, die den toegang vau den kant
van La Chapelle openstelden, in staat gesteld om er omheen te
trekken en de sterkte van achteren aan te vallen."
Ziehier de voornaamste berigten:
Neus.villes, 24 Mei. In de zitting der Nationale Vergadering
heeft de heer Thiers eeue rede gehouden, waarin lnj o. a. zeide: „lk
zal niet trachten u te troosten. Ik ben zelf ontroostbaar wegens
het ongeluk, waardoor het land getroffen wordt. Laat mij u vóór
alles zeggen, dat de geheele opstand gedempt is. De driekleur
wappert op het grootste gedeelte van Parijs. De schandelijke daden
van vandalisme zijn niet anders dan daden van wanhoop.
Wij waren gisteren avond op het plein voor de Opera en voor
Moutmartre gekomen. Wij hebben de Place Vendöme, de Tuileriën
en het Louvre op den linkeroever vau de Seine omsingeld. Gene
raal Cissey bezette de meeste punten? De generaals wilden om
strategische redenen gedurende den nacht niet in de stad opereren.
De hotels van het Departement van Financiën, van den Baad
van State en van de Kekenkamer stonden in brand; daardoor kon
niets verder worden gedaan.
De vlammen werden gevoetl door petroleum-bommen, zoodat het
vuur niet te blusscheu was.
Heden morgen hebben onze generaals al het mogelijke tot red
ding gedaan, doch toen het hun gelukt was de Place Veudöme te
bemagtigen, was er van het Paleis der Tuileriën slechts een smeu
lende puinhoop overgebleven, bij welk schouwspel eeu algemeene
kreet van afgrijzen werd gehoord. De onzen hebben vervolgens
getracht eeue opening te maken, ten einde het Louvre te behouden,
en er bestaat reden om te hopen, dat men daarin geslaagd is.
Ongelukkig staat ook hel Stadhuis in brand.
Wij zullen, zoo vervolgde de heer Thiers, heden avond, uiterlijk
morgen, meester van de stad zijn, en wij hopen die schurken in
banden te krijgen, die overal door middel vau petroleum brand
hebben gesticht en petroleum-bommen op onze soldaten hebben
geworpen, waarvan velen dientengevolge brandwonden bekomen of
het leven verloren hebben. In de eerste plaats komt het er op
aan koelbloedig en in de tweede plaats eeudragtig gezind te blijven.
De heer Thiers, van de behaalde overwinning sprekende, die de
bewondering van Europa verdient, zeide: Europa geeft ons daarvan
de getuigenis. Weest kalmanders zoudt gij èu ons leger èn ons
gezag verzwakken. Na de resultaten, die wij verkregen hebben,
behoort geen wantrouwen aan den dag te wordeu gelegd omtreut
hetgeen wij zullen doen. Levendige goedkeuring.) Morgen
zou de regering het voorstel doen tot ontwapening van de Parijsehe
bevolking; ook zal het Gouvernement, volgens de wet, overgaan
tot de benoeming van de maires der hoofdstad. Na zulk een
nederlaag, aldus besloot de heer Thiers, zal de opstand nimmer 't
hoofd weder omhoog kunnen steken.
eksaili.es, 25 Mei. De heer Thiers heeft eene dépêche gerigt
aan de onder-prefecten, waarin hij constateert, dat de regerings-troepen
meester zijn van Parijs, met uitzondering van een klein gedeelte.
Het gebouw der Tuileriën is iu aseh verkeerd. Het Louvre is
gered, liet hotel van het Ministerie van Financiën, de paleizen
op de Quay d'Orsay zijn verbrand.
Wij hebben 12,000 gevangenen gemaakt.
De grond van Parijs is doortrokken van bloed en ligt vol lijken.
Het vreeselijke schouwspel zal tot eene les dienen.
Dank zij het wijs beleid der generaals, leden onze troepen slechts
weinig verliezen.
In den afgeloopen nacht hebben onze troepen bezit van het
Stadhuis genomen en het fort Montrouge bezet. De militaire
operatiën worden ijverig en krachtdadig door drie legerkorpsen
voortgezet. Er bestaat hoop, dat wij heden avond geheel en al
meester van Parijs zullen zijn. De troepen leggen eene bewonde
renswaardige veerkracht aan den dag en hebben slechte een zeer
gering verlies geleden. Naar verzekerd wordt, is de géneraal
Vinoy tot gouverneur van Parijs benoemd.
De dagbladen melden, dat Delescluze, Cluseret, Pyat en Banvier
gevangen zijn genomen. Deze tijding is echter nog niet officieel
bevestigd. De in verschillende wijken der stad aaugerigte sehade
is aanzienlijk. Verscheidene huizen zijn ernstig beschadigd of ver
brand. Men vreest, dat er van het Louvre niet veel meer dan de
kolounade behouden zal kunnen worden.
Ten 4 ure. Het fort Bicêtre is door onze troepen bezet ge
worden. Men verzekert, dat Baoul Eigault heden ochtend gefu
silleerd is. Parijs is nog steeds geheel in een dikke rookwolk
gehuld. Er wordt voor het uitbarsten van nieuwe branden gevreesd.
Kochefort heeft reeds een eerste verhoor ondergaan, maar gewei
gerd op de tot hem gerigte vragen te antwoorden.
Veksailles, 26 Mei. 'e ochtends. De opstand is dezen nacht
bedwongen in de buurt Mouffetard. Wij maakten 6000 gevangenen.
De opstandelingen zijn nu teruggedrongen in Belleville en Buttes
Chaumont, van waar zij voortgaan petroleumbommen op Parijs te
werpen, die nieuwe branden veroorzaken. De Tuileriën, het minis
terie van Financiën, de prefectuur van politie, het gebouw der
rekenkamer, het paleis van het Legioen van Eer, de kazerne op
de kade Orsoy, het Hotel de Ville en de Mont-Pieté zijn vernield.
Behouden zijn de ministeriën van Marine, van Binnenl. en van
Buitenl. Zaken, van Landbouw, het Panthéon, de Sainte Capelle,
de Ecole des Beaux-Arts, de Fransche Bank, het Crédit-Foncier.
De kerken ziju over het geheel gespaard gebleven.
Ouder de hoofden van den opstand, die gefusilleerd zijn, noemt
men Vallés, Amoureux, Brunct, lligault, Parisel, Dombrowsky,
Lefrantjais, Basquet. Het berigt der gevangenneming van Pyat,
Delescluze, Banvier en Clément is niet bevestigd. Men weet nog
niet waar de gijzelaars zijnhet gerucht loopt dat zij gered zijn
en dat de aartsbisschop bevrijd is.
Men verzekert, dat Mac Mahon voor de laatste maal de op
standelingen gesommeerd heeft zich over te geven, zullende voortaan
allen, die met de wapenen in de hand gevangen worden genomen,
gefusilleerd worden.
De insurgenten houden nog bezit van de wijk Bercy, het Plein
der Bastille en de wijken Charonue, Belleville, Menilmoutant en
Villette. De troepen hebben de gevangenis Mazas en de stations
der spoorwegen naar Lyon en naar Orleans ingenomen. De iusur-
genten hadden de gijzelaars uit Mazas naar Koquette overgebragt. De
troepen hebben het plein der Bastille aangevallen. De insurgenten
deden het fort Ivry, na het ontruimd te hebben, in de lucht springen.
Pahijs, 24 Mei (9 ure 's avonds). Berigten van heden namiddag
ten 5 ure melden, dat nabij het station van den Noorder-spoorweg,
nabij het Iiotel de Ville en op andere plaatsen nog gestreden
werd. De knal, welke zelfs te Versailles gehoord is, was veroor
zaakt door de ontploffing van het Luxembourg, dat de opstande
lingen gedeeltelijk in de lucht hebben doen springen. Het Palais
Boyal is verbrand. Men houdt het er voor, dat een derde gedeelte
van het Louvre zal behouden worden. Er woeden verscheidene
branden in de stad; men weet niet, of het Paleis van Justitie,
dan wel de daaraan grenzende kazerne in brand staat. Een dikke
rookwolk bedekt Parijs.
De troepen zetten hare operatiën met kracht voort.
Volgens den Daily Telegraph heeft Cluseret met eigen hand de
Tuileriën in brand gestoken, en zijn Baoult Eigault, hoofd der politie
en Courbet, een der „ministers" van de commune, doodgeschoten.
Men zegt dat de gevangenis Mazas in brand staat, en men vreest
dus voor den aartsbisschop.
Omtrent de staatgevechten in Parijs schreef de correspondent van
de Daily News Maandag. Tegen half tien waren de troepen een
heel eind gevorderd op den boulevard Haussman, dien zij door
aanhoudend geweervuur schoon veegden. Vele muiters namen de
vlugt, als gewoonlijk r<.ejende, dat zij verraden waren. Een kleine
I