Benoemingen, enz. STATEN-GEAERAAL iS II1 T E X L A meesten met (le schrik vrij. Een der meisjes moet zich ecliter nog s»l bezeerd hebben. Meermalen hebben wij het reeds hooren opmerken, dat men bij zulke gelegenheden wat voorzigtiger moet zijn wij voegen onze waarschuwende stem daarnevens.» „Jl. Vrijdag is een kofschip, komende van Dantzig met eene lading rogge en bestemd naar Harlingen, op den Ilug aan den grond geraakt. Na in eene ligter, daartoe van het Nieuwediep ontboden, te hebben gelost, is het schip tusschen Zaturdag en Zondag vlot geraakt en heeft de reis vervolgd.» „Dezer dagen bevond zich een drietal vrienden bijeen, die allen te Oude Schild geboren, te zamen het belangrijk getal van 260 jaren telden. De oudjes zijn allen nog welvarend en genieten eene uitnemende gezondheid.» «Naar men berekent, zijn er gedurende 't afgeloopen voorjaar voor niet minder dan een bedrag'van vijf duizend gulden aan kievitseijeren van dit eiland naar den vasten wal uitgevoerd.» In zake den afstand van de Kust van Guinea leest men in het Volksbl.: «Een groot handelshuis, dat ver schillende kantoren heeft in onderscheidene steden van Europa, en dat, door ervaring geleerd, inziet, dat een dei- kantoren behoort ingetrokken te worden, doet wijs en ver standig dit te doen, voordat het bijkantoor hem schade veroorzaakt; zoo is het ook met overzeesche bezittingen. Wanneer een kleine staat tot de overtuiging komt, dat eene bezitting hem bij geheel veranderde omstandigheden geen voordeel meer oplevert, handelt hij ën staatkundig fen in het nationaal belang, wanneer hij die bezitting verlaat en niet behoudt uit zeker formeel eergevoel zonder grond." Het grasgewas heeft dezer dagen te Velsen in publieke veiling ruim 50 pCt. meer opgebragt dan verleden jaar. Men berekent de koe hooi op ruim 100. liet Provinciaal Geregtshof in Zuidholland heeft gisteren de zaak behandeld van een 22jarigen oppasser die op drie verschillende tijden in het begin van het jaar op verschillende plaatsen te 's Hago zich arglistig toeeigende drie heeren-overjassen, een dames-regenmantel en twee dames-manteltjes, die hij gedeeltelijk te Delft en ook aldaar in de bank van lecning beleende en het bedrag daarvan ten eigen bate aanwendde. Beschuldigde kwam tot het volvoeren dezer feiten met zeer onduidelijk geschreven briefjes voor mijnheer of iemand der huisgenooten en vroeg dan altijd om antwoord, maar wanneer meid of knecht zich dan verwijderde, nam hij zijn kans waar en eigende zich dan de goederen in den gang aan standaard of'kapstok aanwezig, toe en had dan geen antwoord op zijn gebragt briefje meer r.oodig, want bij terugkomst van den dienstbode was hij verdwenen. Beschuldigde bekende het hem ten laste gelegde, en gaf voor, dat hij door die handelingen wilde trachtte in het bezit van geld te geraken. Advocaat- generaal mr. Terpstra, reqnireerde zijne schuldigverklaring en veroordeeling tot correctionele gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaren. De verdediger tnr. v. Weckerlin, verzocht de toepassing van een korte doch ernstige straf in eenzame opsluiting te ondergaan. Het hof uitspraak doende, verklaarde beschuldigde schuldig aan drié diefstallen in bewoonde huizen en met aanneming van verzachtende omstandigheden veroordeelde het hem tot één jaar correctionele gevangenisstraf. Het aantal aangetasten door de pokken te Leiden, bedroeg in de twee laatste weken successivelijk 67 en 74. pligten der gastvrijheid te kort gedaan heb, door u niet in onze woning te ontvangen." Wij volgden het bevallige meisje naar een net ingerigt eet- zaaltje, waar eene onde dienstmaagd ons spoedig een flesch Rijnwijn bragt. Onze beminnelijke gastvrouw schonk twee bekers vol en bood ze ons lagchende aan. Wij werden meer en meer bewogen. «Wat is zij goed!" fluisterde Kutant mij in het oor; «ik geloof bepaald, dat wanneer wij haar vroegen om eenige oude klce- deren van haar broer, zij ze ons zou geven." «Daar dacht ik juist aan," hernam ik, en mij tot haar wendende, schilderde ik de moeijclijkheden welke onze versleten uniform ons konde berokkenen, ja ons welligt van koude doen omkomen, alvorens de grenzen te bereiken. Haar gelaat nam bij deze woorden eene smartelijke uitdrukking aan. «Mijn God! welk een ongeluk!" zeidezij. „Mijne moeder en zuster blijven tot van avond uit. De sleutel van de kast, waarin zich de kleeren van miju broeder bevinden, heeft mijne moeder in bewaring. Het is mij onmogelijk u iets te geven Doch wacht, aan kousen en schoenen kan ik u helpenik heb nog een weinig geld, dat zult gij ook hebben." Zij ging heen en kwam na eenige oogenblikken met tamelijk goede schoenen en een wollen vrouwenmantel terug. Na den mantel in twee stukken gesneden te hebben, zeide zij, aan ons ieder een stuk gevende: „Dat kan in elk geval uwe schouders bedekken tot uwe komst te Wormbach; en hier hebt ge tevens een aanbevclingsbriefje voor den pastoor, een vriend van wijlen mijn vader; ik weet zeker, dat hij n burgerkleederen zal verschaffen." Bij de overgave van haar schrijven liet zij twee thalers in mijne hand glijden, er met een bekoorlijk lachje bijvoegende: „dat is al wat ik heb." Zooveel goedheid overstelpte ons, wij konden onze tranen niet weerhouden. „Gij zijt een engel," riep ik uit, „bewijs ons nu nog een laatste gunst. Zeg ons uw naam, hij zal nooit uit ons geheugen gaan." „Ik heet Bertha; tot weerziens! arme soldaten, dat Gods hand u geleide!" „O!" hernam ik, „Hij zal ons zeker helpen, zoo gij voor ons bidt." „Dat zal ik doen", was haar eenvoudig antwoord, „even als ik dat iederen avond voor mijn broeder, voor mijne landgenooten doe, ja voor al de onge- lukkigen, wie zij ook mogen wezen, die door dezen verschrikke- lijken oorlog lijden. De oude dienstmaagd wachtte ons op den drempel en stelde ons een pakje levensmiddelen ter hand. Eenige minuten later waren wij op weg naar het dorpje, ons door de jeugdige Duitsche aangeduid. Na veel omwegen, ten einde Vredenburg te vermijden, traden wij tegen het vallen van den avond Wormbach binnen. Een paar kinderen, die van de school terugkeerden, wezen ons de pastorie. Wij klopten aan; een venster op de bovenverdieping werd geopend en een vrouwenhoofd kwam te voorschijn. Ik vraagde den pastoor te spreken, maar kon niet verstaan wat zij antwoordde; het venster werd eensklaps gesloten. Wij hoopten, dat zij ons ging open doen; ijdele hoop! Op nieuw klopten we herhaalde malen aan, doch zonder gevolg. Wat aan te vangen' Waar den nacht door te brengen? Gedurende de afgeloopen week zijn te 's Ilage 32 gevallen van pokken aangegeven,waarvan 29 teScheveningen; dat is 19 meer dan in de vorige week. Gisteren zijn te Scheveningen de proefnemingen hervat met het zware geschut voor de kustverdediging. Dit geschut, waarvan reeds verleden zomer verscheidene stukken ontvangen waren, en waarmede de proefnemingen toen reeds ivaren aangevangen, wordt voor een deel in Zweden gegoten, terwijl in Frankrijk de stalen banden, enz. en de affuiten worden gemaakt. Dit kustgeschut heeft, gelijk men thans te Scheveningen zien kan, reusachtige afmetingen. Naar wij vernemen, is bet even groot als het bij de belegering van Parijs in gebruik gestelde grootste kanon op den Mont Valérien, La Valérie; de projectielen wegen tusschen de 140 en 150 kilogram. (Het Vud.) Te Capelle (Langstraat) werd jl. Vrijdag voor ruim tweemaal zooveel dan in het vorige jaar het hooigewas verpacht. Ook de landeigenaars maken bij een schraal gewas eene buitengewone rekening, daar zij van 100 tot 125 per hectare verpachten. Het gepantserde Amerikaansche schip Plymoutli, kapt. Bender, dat sedert 14 dagen voor Vlissingen voor anker lag, is jl. Zaturdag onder zeil gegaan naar Havana. Het gepantserde fregat Frankrijk zal de Plyinoutli opvolgen. Verleden week werden te Kuinre 75 bunders best uiterdijksch hooiland verhuurd tegen aanmerkelijk hooger prijs dan in het vorige jaar. Deze week bragten 65 bunders 2935 meer op dan in 1870. Onder deze stukken land was er één, dat verhuurd was voor 400 en dat nu ƒ950 beeft opgebragt. Den 4 dezer was een feestdag voor de Hervormde gemeente van Wester-Blokker, toen hun gevierde leeraar door een schoone, kernachtige rede, naar aanleiding van ,En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zoo nam David de harp, en hij speelde met zijne hand; dat was voor Saul eene verademing, en het werd heter met hem, en de booze geest week van hem," het nieuwe kerkorgel aan de gemeente voorstelde als een krachtig medewerker ter opwekking van edele en verhevene gevoelens en verzachting van zeden. Eenstemmig was men in den lof aan den orgelmaker C. Ypma, te Alkmaar, die om de solide en sierlijke bewerking en zijne voortvarendheid en voortdurend onderzoek in zijn vak allerwege de ruimste- aanbeveling waardig is. Als een curiositeit wordt gemeld, dat iémand zich ten proef stelde, door menschelijke warmte een ei uit te broeden, namelijk door plaatsing in de holten van den arm, en hierin zóówèl slaagde, dat zij het geluk had een levend eendje ter wereld te brengen, 'twelk men bij een goede verzorging in 't leven hoopt te behouden. De runderpest heerscht in geheel Noord-Oost-Frank rijk en in de daaraan grenzende Duitsche Rijkstanden, Eizas en Lotharingen; ook wordt geklaagd over een be smettelijke ziekte onder de paarden. Berigten van de Kaapstad, dd. 5 Mei 11. luiden o. a. Het geschil tusschen den Oranje-Vrijstaat en het Kaffer- Opperhoofd Waterboer was nog niet opgelost, vermits de Oranje-Vrijstaat de schcidsregterlijke beslechting door den gouverneur der Kaapkolonie niet wilde aannemen. Bij voortduring werden vele en kostbare diamanten gevonden. Uit Yezd wordt gemeld, dat een vijftigtal kinderen door de hongerende Mohamedaansche bevolking zijn gedood en opgegeten. In verschillende gedeelten van Perzië zijn karavanen aangevallen en van haren voorraad eetbare goe deren beroofdzelfs de kameelen en pakezels werden door de ongelukkige dorpsbewoners verslonden. Bij de rustende schutterij in Noordholland zijn benoemd: bij het 7de bat. 2de coinp. tot kapt. D. Bek, thans 2de luit.tot isten luit. J. Wildschut, tot 2den luit. J. J. Snrlet, thaus fourier; bij de 5de coinp. tot Isten luit. W. P. Eskes, thans 2de luit., tot 2den luit. A. Goede Dzn. Departement van Marine in Oost-Indië. Vergund: Om naar Nederland terug te keereu, wegens ziekte, de luit. ter zee 2de kl. C. J. de Jong; wegens langdurig verblijf in Oost-Indië de luit. ter zee 2de kl. W. J. II. de Kantel', de oif. van adm. 1ste kl. J. II. C. van llove, de off. van adm. 3de kl. J. G. Coeland, de scheepskl. J. P. van Gelsdorp en J. P. vau Goethem. Voor eigen rekening de luit. ter zee P. II. Lcdeboer. Eerste Hamer. Zitting van zaturdag 10 Junij. De onteigeningswet betreffende den aanleg van den Ooster-spoorweg komt in behandeling. De bedenkingen, die tegen dit wetsontwerp worden in het midden gebragt, worden door de ministers van Binnenl. Zaken en van Oorlog wederlegd. Daarna is de wet aangenomen met 27 tegen 4 stemmen. Met '21 tegen 8 stemmen is verworpen de naturalisatie van den heer A. E. Barge, die reeds overleden is. De overige naturalisatie- wetten zijn met algemeerte stemmen aangenomen, zoomede de wet tot wijziging der begrooting voor Oorlog, dienst 1871. Tweede Hamer. Bij deze Kamer is ingekomen een ontwerp van wet tot uit breiding der bevoegdheid tot het opleggen der gevangenisstraf in eenzame opsluiting te ondergaan. Deze voordragt strekt tot wijziging van art. 7 der wet van 29 Junij 1854. Frankrijk. Uit Versailles wordt van gisteren berigt„De dagbladen melden dat de minister Pouyer Qucrtier, in de commissie voor het budget heeft voorgesteld, 450 millioen nieuwe belastingen te heffen. Daarvan zouden er 90 geheven worden van de dranken, 50 van de suiker en de koffij; 200 zouden gevonden worden door de verhooging van de inkomende regten op de grondstoffen, als: garens, koloniale waren, kruiden, hout, petroleum. Verschillende andere belastingen zouden nog 50 millioen opbrengen. De hertog van Chartres is gisteren hier aangekomen. De hertog van Aumale is heden weer naar Engeland vertrokken. Ouder de afgevaardigden wint het denkbeeld veld om den zetel der regering en der Nationale vergadering terug te brengen naar Parijs. In de Nationale Vergadering heeft de heer Thiers voorgesteld, dat de vergadering eene revue van bet leger, die a. s. Zondag te Parijs zal plaats hebben zou bijwonen, om een blijk te geven dat zij over de houding van de armee voldaan is. In alle kerken van Versailles is verleden Zondag bij alle diensten een manifest afgelezen van den graaf van Chambord, waarin hij zijn eandidatuur voor den Franseheu troon stelt en belooft dat het land onder de regering der Bourbons weder tot welvaart, voorspoed, vruchtbaarheid, enz. enz. komen zal. La Véritc schat de geheele schade aan particuliere eigendommen te Parijs, roerend en onroerend, in den opstand toegebragt, op 800 millioen franes. Het gouvernement beeft besloten uit Parijs te verwijderen niet alleen de personen, die meer dan eenmaal in handen der justitie zijn geweest, en vagebonden, maar allen die niet kunnen bewijzen dat zij een vaste woning en behoorlijke middelen van bestaan hebben. Men berekent dat deze „zuivering" de hoofdstad van 60,000 personen zal ontlasten. Tegelijkertijd is aan de prefecten en maire8 last gegeven geen passen voor de hoofdstad uit te reiken als aan werklieden, die een aanvraag van een patroon kunnen toonen, gelegaliseerd door het gemeentebestuur. Aanstaanden Dingsdag zal Kochefort teregt staanden volgenden dag komt de beurt aan Assy. Courbet, de minister van schoone kunsten der Commune, wiens zelfmoord reeds een week geleden werd berigt en ltossel, ei-kom- mandant-generaal der Commune, zijn gearresteerd. Courbet had zich in een soort van geheime kast in de alkoof achter zijn ledi kant verborgen, waar eene hevige hoestbui tijdens eene huiszoeking hem verried, liossel had zich vermomd en geverwd als een oud man, doch zijne vermomming verdween voor de spons en het zeepsop, die de politie-agenten op hem appliceerden. Onder de gevangenen bevinden zich verscheidene vrouwen, die officieren en soldaten met vitriool begoten hadden. Eene wordt beschuldigd vergiftigde sigaren uitgedeeld te hebben. Men berekent, dat er nog een 10,000 tal personen in de stad zijn, die op de hand der Commune waren. Over de doodsverachting wordt uit Parijs het volgende gemeld: Duizenden hebben zonder twijfel in het laatste oogenblik vrees gehad en getracht zich te redden. Maar het grootste getal der- genen, die met moed gestreden hebben en met de wapens in de band gegrepen werden, wisten zeer goed welk lot hen wachtte. Het scheen of eene logica hen voortdreef. Zij hadden gedood, om het spel te winnen. Het spel was verloren, nu voelden zij dat de beurt om gedood te worden aan hen was. De lueesteu gingen den dood tegemoet, zooals de Arabier na het gevecht, met onverschillig heid, met verachting, zonder haat, zonder toorn, zonder schelden tegen hunne regters. Alle militairen, die aan de fusillades deel namen en zulks moesten doen, constateren dit feit. Een hunner zeide mij: Wij hebben in Passy zoowat 40 vau die canailles gefusilleerd, maar zij zijn als soldaten gestorven. Sommigen kruisten hunne armen en hielden het hoofd omhoog, anderen openden hun rok en riepen ons toeSchiet, wij vreezen den dood niet! Een officier van het korps van generaal Clinchant verhaalde mij, dat zijne compagnie 84 gevangenen naar de wallen gevoerd had. Zij hebben zich in de rij en in het gelid gesteld, alsof zij gingen exerceren. Geen een toonde onrust of toorn. Een verzocht ons zeer kalm: Mik op de borst en verschoon het hoofd. Zoo bijna overal. Uitgezonderd eenige der staatkundige matadors van den opstand, die op het oogenblik hunner gevangenneming jam merden en schimpten, hebben, in zoover men tot nu toe onder vonden heeft, al de gefusilleerden eene kalme verachting voor den dood ten toon gespreid. In Parijs duren de huiszoekingen naar wapenen voort. Tot nu toe is naauwelijks een derde van de geweren, die onder de nationale garden verdeeld waren, gevonden. Het denkbeeld om de massa lijken van het oproer te Parijs te verbranden, zal niet verwezenlijkt worden; men heeft integendeel het plan opgerat om een speciaal kerkhof aan te leggen, uitsluitend bestemd voor het begraven der slagtoffer» van de revolutie. Dat kerkhof, waarvoor reeds een plaats is aangewezen ten noorden van liet fort Vanvres, zal in twee deelen worden gesplitst om de lijken ivan de verdedigers van het vaderland, van de orde en vau de maatschappij af te scheiden van die der gevallen communalisten. Te Cliguancourt heeft men zich meester gemaakt van zekeren Joseph, een der fanatiekste agenten van de Commune. Dat individu had voorgesteld een boud voor den vorstenmoord in het leven te roepen, „welks leden zich zouden verbinden alle souvereinen van Europa te vermoorden." De projectielen hebben dikwijls zonderlinge grillen. Zoo spaarden zij te Parijs alle eigendommen van den modernen Croesus-van baron vou Kothschild, die binnen de hoofdstad twaalf dozijn fraaije hotels bezit, zegge honderd vier en veertig gebouwen. Niet één heeft eenig letsel bekomen; zelfs geeu ruit is gebroken. De geheele eigendom is ongeschonden gebleven. Zou men niet geregtigd zijn hier aan iets meer dan louter toeval te denken, wanneer men weet, dat het huis Itothsehild gedurende het beleg een millioen francs aan de nooddruftigeu verstrekte en dat de eehtgeuoote van den baron jaarlijks niet minder dan 500,000 francs aan de armen uitdeelt? De heer Joh. Leinoiuue bespreekt in het Journal des Débats de gepleegde gruwelen en zegt o. a.„Wij hebben maar door onze in de asch gelegde straten te wandelen, in het koortsachtig gelaat en de met bloed, gevulde oogen van Parijs te blikken om daarin te lezen: dat men weer op nieuw zal beginnen. Men heeft het Zondag kunnen zien, toen de gansehe bevolking nieuwsgierig in de groote straten zich bewoog, en Maandag toen zij den lijkstoet der vermoorde priesters zag voorbijtrekken. Velen hiervan kwamen om te beschouwen en te overdenken wat zij gedaan hadden. Bij den pas onderdrukten opstand waren het de kindereu van 1848, bij den toekomstigen opstand zullen het de kinderen van 1871 zijn. Wij hooren zeggen dat men onze verbrande gebouwen in hunne majestueuse afschuwelijkheid moet laten staan, opdat zij tot les, tot leering mogen dienen. Zij zullen niet tot voorbeeld strekken. Hoe velen van degenen die Parijs verbrand hebben wandelen door hun werk heen met hunne kinderen aan de hand, aan welke zij naauw hoorbaar woorden van wraak influisteren, en welke zij tevens aan den reuk van zwavel en bloed gewennen, die hen overal volgen zal en dien zij zich eens zullen herinneren. Zie slechts, beschouw ze maar, zij hebben maar één gevoel: dat van het herothetismus. Juist in dien grooten omvang der verwoesting stellen zij hunnen trots, en vinden zij een prikkel voor die ijdelheid welke de grootste geniën, als waren zij ue nietigste geesten, van den regten weg doet afwijken. De bronzen kolom, wier overblijfselen den grond bedekken, vertegenwoordigt in haren val even getrouw de volstrekte magt der massa, als zij overeind staande het alvermogen van één eukeien man vertegen woordigde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2