STATEX-GEXERAAL Benoemingen, enz. B U 1 T E X L A X D. ■waar de geesel (les oorlogs 't meest had gewoed, zijn nit gedeeld. De afdeeling Alkmaar heeft o. a. bijgedragen 138.60; Hoorn 40 en Medemhlik 112. Zv. Ms. stoomfregat Admiraal van IVassenaer is den 7 Mei jl. van Tafelbaai vertrokken. Jl. Dingsdag stond voor de crimineele kamer van het Provinciaal Geregtshof te Amsterdam teregt Samuel Marcus Koster, oud 40 jaren, vroeger looper aan het bevolkingsregister aan het stadhuis aldaar, beschuldigd van zeventien vervalschingen iri dat bevolkingsregister, door verandering van geboortejaren, met het doel om eenige scliutterpligtigen aan de schutterlijke dienst te onttrekken, van het verzinnen van eene verklaring van verhuizing in deze authentieke en publieke geschriften, en bovendien van het zich laten afgeven van gelden door 19 personen onder het voorgeven dat zij óf door hem van de schutter lijke dienst zouden worden bevrijd óf dat hij voor de aangifte zou zorg dragen. De zaak is uitgekomen, toen tengevolge der oorlogsgebeurtenissen van Julij 1870, de verschillende bans der schutterij op eens zijn opgeroepen. De beschuldigde ontkent echter de hem ten laste gelegde feiten. 43 getuigen zijn gedagvaard, waaronder de heeren hoofdonderwijzers Degenhardt en Bosch als deskundigen. Twintig hunner zijn reeds dadelijk tot Woensdag uitgesteld. Het Openbaar Ministerie wordt waargenomen door den advocaat-generaal jhr. mr. C. H. Backer, de verdediging door den advocaat mr. Ph. A. Haas. Woensdag ochtend ten 10 ure voortzetting. Met betrekking tot een mogelijk verblijf in ons land van personen, die in betrekking gestaan hebben tot de jongste Parijsche onlusten, zegt het Vaderland het volgende Tengevolge van daaromtrent speciaal vanwege de regering gegeven voorschriften, wordt naauwkeurig toegezien op de aankomst van vreemdelingen hier te lande; en zoo wordt de policie meer dan gewoonlijk bekend met de hier te lande aankomende personen, en overt uigt ze zich tnet zorg of de voorschriften der vreemdelingen-wet worden nageleefd. Zoo heeft het onderzoek der policie zich dezer dagen uitgestrekt tot drie personen, van welke de een gebleken is oen Italiaan en twee anderen Franschen te zijn, van welke evenwel niet gebleken is, dat zij in eenige betrekking tot de gebeurtenissen in Patijs hebben gestaan. Bij het ongeluk te Spaarndam,* toen een boot met vier ambtenaren der kanaalmaatschappij omsloeg, heeft de 55jarige gepensioneerde schipper bij de marine, J. Buisman, zich zeer verdienstelijk gemaakt met het redden van drie der drenkelingen en zijn driemaal herhaalde pogingen om ook den vierden te redden. Te Hilversum overleed den 10 dezer do heer A. E. Tromp, oud-hoofdingenieur der marine, kommandeur en ridder van verschillende orden, lid van geleerde en weten schappelijke genootschappen, enz. Voor de arrondissements-regtbank te Rotterdam heeft jl. Dingsdag wegens onwilligen doodslag teregt gestaan de aardwerker, die op 8 Mei jl. met een ijzeren voorwerp een achtjarig knaapje zoodanig aan het hoofd kwetste, dat het kind reeds op 13 Mei daaraanvolgende is overleden. De eisch is eene gevangenisstraf van 2 jaren en eene geldboete van 25. Nu had er een levendig woordenconcert plaats. Behalve de dikwijls herbaalde verzekering: „Er moet hier iemand zijn binnen gedrongen," kon ik niet veel verstaan. De grijsaard nam de lamp, onderzocht eerst liet vertrek waar zij zich bevonden en daarna het andere. Een verschrikkelijke' vloek, denkelijk uitgelokt door de afwezigheid der twee geweren, trof ons oor. „Het gaat daar warm toe," prevelde Rutant, „straks komen zij ons hier opzoeken." „Gaat gij maar plat op uw buik op liet luik liggen, als zij liet willen opligten kom ik bij u, we zullen hun dat wel beletten. Zij kwamen alle drie in de eerste kamer terug; liet gesprek werd hoe langer hoe luidruchtiger, liet woord „dief" speelde den hoofdrol. De jongste haalde een ttesch te voorschijn, nam drie glazen van den schoorsteen en vulde ze. Zij ledigden ze in één teug. Nu hoorde ik den grijsaard duidelijk het volgende zeggen „Hij had bepaald een valsclicn sleutel, want ziet, noch aan de deur, noeli aan het venster is geweld gepleegd." „Zijt gij wel zeker", vroeg een ander, „dat hij u niets dan uwe wapens ontstolen heeft?" „Ja, ik bezit zoo weinig, dat liet gemakkelijk is na te gaan; liet overige is de moeite niet waard om liet mede te nemen." „Het is vreemd, wat zullen wij er aan doen?". „De dief moet reeds ver weg ziju, doch wij kunnen zijn voet spoor in de sneeuw volgen." Ouze drie vervolgers trokken af. Rutant opende onmiddellijk liet valluik, ging den trap af en kwam met het derde geweer naar hoven. Zoo men ons dus al ontdekte, was onze stelling thans onneembaar. Eenige minuten later kwamen de drie hoeren terug; een der twee jongste zeide „Hans, troost u, oude! en ga morgen naar het geregt. „De schelm is ons te glad af, wij zullen nog eens drinken en u goeden avond wenscheu, of liever goeden morgeu, want midder nacht is reeds voorbij." „God zij geloofd!» dacht ik, zij gaan." Inderdaad, na zioh ieder nog met een boordevol glas getroost te hebben, lieten zij den grijsaard alleen. Hij zette zich in een hoek van den haard en liet het hoofd in de handen zakken. Anne duivel! hij dacht zeker aan zijne gewereudit ging mij ter harte. Een poos bleef hij zoo zitten, strekte toen de armen op tafel uit, vleide liet hoofd ter ueêr en sliep weldra in. De gelegenheid was gunstig om stilletjes heen te gaan. Maar ons op weg begeven zonder te zijn uitgerust, op goed geluk in zulk een Siberischen nacht te midden van onbekende streken rond dwalen, neen, dan nog maar liever het avontuur zijn loop laten volgen. Het oogenhlik tot handelen was daar. Zoo voorzigtig mogelijk opeudeu wij het luik en klommen den ladder af. De oude bosch- wachter sliep rustig door, ik schudde zachtjes zijn schouder aan, en voegde hem te gelijkertijd eenige geruststellende woorden toe. Hij rigtte het hoofd op, staarde ons met ontstelden blik aan en deed een sprong achterwaarts. Ik haastte mij hem te vertellen, dat wij, arme Eransche krijgsgevangenen, te Cassel ontsnapt waren en hem gastvrijheid voor den nacht verzochten. Voor de regtbank te Rotterdam is jl. Dingsdag de zaak behandeld van een jongeling, die na afloop van de voorstelling in liet Café-Cliantant Walhalla eene der chan teuses naar huis geleidde en des morgens bij zijn vertrek een bankbillet van 100 vermiste. Bij een door de politie ingesteld onderzoek beweerde de artiste eerst niets van den diefstal te weten, doch spoedig bleek, dat zij het bankbillet aan eene harer kameraden had gegeven, die op hare beurt de ontvangst eerst ontkende, doch later beleed liet billet bij zich te hebben. Oniniddelijk werden beiden in hech tenis gesteld. De lste, oud 19 jaar, beweert het billet ten geschenke te hebben gekregen, hetgeen de eigenaar tegenspreekt, terwijl bate vriendin, die 24 jaar telt, opgeeft dat zij niets van het misdrijf weet. De eisch luidt: cellu laire gevangenisstraf voor de lste beklaagde valt zes maanden, voor do 2de twee maanden. Voor dezelfde regtbank werd mede voor een lOjarigen bengel, die een klein nteisje een porte-monnaie met twee dubbeltjes had afgenomen, opsluiting in een verbeterhuis gevraagd. Uit Goudriaan meldt men het volgende: „De hier gestationeerde veldwachter beproefde of hij een vogel kon schieten, die in een boom voor de woning van den bouwman C. Terlenw zat. Hij raakte een geheel anderen vogel dan die bedoeld was, want het schot ging door het raam der woning en doodde daar een kanarievogel. Gelukkig werd niemand van het talrijke gezin gekwetst, ofschoon de on handigheid van den schutter ligt zulk een groot ongeluk had kunnen veroorzaken. De 24jarige burgemeestersdochter van de Ven, van Beek en Donk, heeft 11. Vrijdag een hollend paard voor een molenaarswagen, juist toen het zijn weg nam door een naauwe straat, manhaftig bij den toom gegrepen en tot staan gebragt. De eerste aardbeziën werden gisteren te Deventer aan de markt gebragt. De wolpryzen te Ambt-Ommen noteert men eenigzins hooger dan het voorgaande jaar. De kwaliteit en kwanti teit zullen waarschijnlijk niet gunstig uitvallen. De koude en schrale voorjaarsdagen zijn van ongunstigen invloed geweest op liet wol vee. Het is dezer dagen eindelijk gelukt het casco van de Willem III af te brengen. Het is te Portsmouth binnen- gebragt. Op de noordorlijnen der maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen mogen arbeiders, vooral grasmaaijers, hooijers, veenarbeiders, enz. voor half geld reizen. Van deze gunstige beschikking hebben reeds velen gebruik gemaakt. Den 17 Maart is op de kust van Zuid-Afrika nabij Struispunt de The Queen of the Thames, een prachtige stoomboot, van Melbourne komende, gestrand. Er waren 200 passagiers aan boord en eene bemanning van 150 koppen; schip en lading hadden eene waarde van 2| mill. gulden. Het schip strandde bij prachtig weder. De kapitein zegt, door het miswijzeirder kompassen en het branden van bosschen op de kust misleid te zijn. Door de autoriteit te Bredasdorp is hij met zijn stuurman vrijgesprokendaar geen zeevaartkundige aanwezig was is er nader onderzoek be volen, omdat groote onvoorzigtigheid en gebrek aan het doen Terwijl ik sprak, herstelde hij zich en liet zijn blik op onze geweren rusten. „Ha! schurken," riep hij met eene van woede bevende stem, „gij zijt het dus die mij bestolen hebt." „Gij vergist u," hernam ik, „wij hebben deze wapens slechts genomen, omdat gij met uw drieën wanrt; zij zijn weder de uwe. Alleen smeeken wij u, het overige van den nacht onder uw dak te mogen doorbrengen. Wij zijn eerlijke lieden en hebben als soldaat altijd onzen pligt vervuld. Gij moet ook soldaat geweest zijn, stel u dus eens in onze plaats." De Duitsclier vestigde een doordringenden blik op ons. Ja," zeide hij eindelijk, „ik zie gij zijt Eransche soldaten, wat go ver langt is toegestaan, doch verklaar mij nu eens hoe gij hier gekomen zijt." Ik verhaalde hem al het gebeurde. Zijn gelaat helderde op, hij glimlachte en schudde het hoofd, zeggende: „Gij zijt een slimme gast, ik maak n mijn compliment. Het is waar, ik ben soldaat geweest, maar in vredestijd; de oorlog had mij in denzelfden toestand kunnen brengen, waarin gij u bevindt. Ik mag do Eranschen niet lijden, doch stel u gerust. Hans ziet in u slechts mensehen die in nood zijn. Blijf van nacht en zoo gij wilt morgen den gebeelen dag hier; ge kunt mijn bed in ge bruik nemen, ik zal wel op een stoel slapen." Hierop ging hij weder zitten. Ik wisselde een blik van verstandhouding met Rutan^; deze knikte toestemmend, waarop wij hem zijne geweren ter hand stelden. „Zoo is het goed," zeide hij, „ik schat uw vertrouwen op den regten prys en ge kunt er staat op maken, dat ik het waardig ben. Hij stond weder op, plaatste de wapens achter ons tegen liet venster eu diende ons twee sneden ham, beuevens een flesch keurigen brandewijn toe. Het laat zich begrijpen, dat wij aan de goede bedoelingen van onzen gastheer geen oogenbük meer twijfelden. Hij kwam er weder op terug ons zijn bed af te staan, maar wij haddeu besloten te blijven in de kamer waar wij waren en be dankten op nieuw. De boschwachter stookte het vuur nog wat op en spoedig had de slaap ons allen in ziju magt. Hans stond vroegtijdig op en zette ons een ontbijt voor. Ontegenzeggelijk was hij een best mensch; ik wijfelde dan ook niet hem met een verzoek, dat mij reeds lang door het hoofd speelde, voor den dag te komen. De groote kwestie was, burgerk leederen te bekomen. Ik begon met hem een thaler als vergoeding voor ons verblijf aan te bieden. Hij weigerde. „Uwe edelmoedigheid," ving ik aan, „doet mij hopen, dat gij een laatste gunst, die wij u wenschén te verzoeken, niet zult af wijzen. Wij bezitten drie thalers; zoudt gij ons voor dien prijs ieder een kiel, pet eu broek, hoe versleten ook, kunnen verschaffen?" Die vraag schoen hem uit zijn lmineur te brengen. „Luister," zeide hij, „ik hen regerings-beambte; met liefde gaf ik u huisves ting en voeding, maar uwe vlugt vergemakkelijken mag ik niet, dan zou ik handelen tegen mijn pligt, ja wat meer is, verraad plegen jegens mijn vaderland. Spreek mij daar dus niet weêr van." Wij begrepen hem en hielden niet langer aan. Niettemin betuig den wij onzen hartelijkeu dank voor zijne gastvrijheid eu begaven otfs op weg. van goede waarnemingen door de passagiers werd opgegeven; maar kapitein en stuurman weigerden een tweede onderzoek te ondergaan, liet schip was geheel nieuw van de Clyde gekomen, en men wilde de proef nemen, of de vaart langs de Kaap de Goede Hoop of langs JKaap Hoorn te verkiezen zou wezen, liij pogingen tot redding van papieren is eene boot omgeslagen en zijn 4 personen omgekomen. Schip en lading zijn voor 180,000 gekocht; houdt men goed weder, dan kan dat een goede koop wezen. Te New-York heeft men den 10 Junij op plegtige wijze liet monument onthuld, in het centraal-park voor professor Morse, den beroemden uitvinder van een der telegrafische stelsels, opgerigt. Uit Buenos-Ayres meldt men van 9 Mei, dat de gele koorts-epidemie aldaar aan het afnemen was, en de zaken den 16 hervat zouden worden. Eerste Kamer. In 't eindverslag der Commissie van rapporteurs nopens het onder zoek der begrooting over 1871 worden de antwoorden der regering op de voorloopige verslagen medegedeeld. De regering is erkentelijk voor deheusche welwillende wijze, waarop haar optreden wordt begroet. Zij gevoelt zich daardoor gesterkt tot de volvoering der veelomvat tende taak, haar opgelegd. De verschillende vraagstukken van den dag, als daar zijn: defensie, ccnsus-verlaging, het evenwigt tussclien ontvangsten en uitgaven, enz. worden in de memorie van antwoord min of meer breedvoerig behandeld, terwijl vervolgens bij de onder scheidene hoofdstukken gevraagde inlichtingen gegeven en geopperde bedenkingen nit den weg geruimd worden. De regering verzekert dat zij het instellen van een onderzoek omtrent de handeling van den Nederl. consul te Portsmouth, in zake de slngtoffers van de ramp aan de Willem III overkomen, heeft opgedragen aan den Nederl. gezant te Londen; tot nu was slechts een voorloopig antwoord ontvangen. Tweede Kamer. Het voorloopig verslag nopens het onderzoek in de afdeelingen ter zake van liet ontwerp van wet tot bevordering eener geregelde stoomvaartdienst tussciien Vlissingen en New-York is door de voorstellers, de heer 's Jacobs c. s. breedvoerig beantwoord. Zij wijzen op de te openen stoomvaartdienst als een middel tot uit breiding van het handelsverkeer met Noord-Anierika en houden vol dat Vlissineen de eenige haven van ons land is voor dit doel geschikt. Het bezwaar tegen de voorgestelde uitgaaf van 6 ton gedurende 10 jaren, achten de voorstellers te weinig gegrond, om eene naauwgezette weerlegging te behoeven. De Kamer zal den 22 dezer, des namiddags ten 3J ure, hare werkzaamheden hervatten. De gencraal-majoor G. G. Staring, plaatselijk kommandant lste kl. te Amsterdam, is, op zijne aanvrage op pensioen gesteld. Aan den heer H. C. van Hall, hoogleeraar aan de hoogeschool te Groningen, is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend, met ingang van 18 Aug. e. k. Benoemd zijntot heemraden van het bestuur van het waterschap Eijerland op Texel, de heeren H. Bakker Wz. en A. Koning Jz. tot hoogheemraad ran den Hondbossche en duinen tot Petten, de heer K. Koster Rz.; tot heemraad van den Anna Paulowna-Polder, de heer J. 0. Geerligs; tot dijkgraaf van het hoogheemraadschap Rijnland, de heer S. de Clercq Wz. België. Iri den Antwerpschen dierentuin is een giraffe bevallen moeder en kind zijn naar omstandigheden welvarendde nieuwe wereldburger stond een half uur na zijn geboorte op zijn pooten en zal zich binnen weinige dagen aan het publiek vertoonen. Te Bouchaute in België zijn een aantal trekganzen gezien, die van liet noorden naar het zuiden vlogen, even als of de winter beginnen moet. De staatscommissie tot onderzoek van de organisatie der Belgische legermagt beeft zich, volgens nadere berigten, niet voor de algemeene dienstpligtigheid verklaard maar voor de persoonlijke dienstpligtigheid; dat wil zeggen: naar liet gevoelen van de groote meerderheid harer leden zoti de loting onder de dienstpligtigen in stand gehouden dienen te worden, doch zouden diegenen, welke door de loting voor de dienst worden aangewezen, de dienst persoonlijk moeten vervullen, zonder vrijheid tot plaatsvervanging, nummerverwisseling of uitkoop. F r a n k r Ij k, f De heer Thiers is den 9 (lezer te Parijs aangekomen liet eerst is hij de puinhoopen gaan bezigtigen op de plaats waar zijn huis (hotel Saint Georges) stond. Door de bewoners der wijk herkend, was liet hoofd van het Uitvoerend Bewind het voorwerp van de sprekendste blijken van sympathie. Het aantal huizen, dat gedurende de twee belegeringen van Parijs verbrandde of ten deele vernield werd, wordt op 1200 geraamd. Een som van 440 millioen zou noodig zijn om die huizen weêr op te houwen en te herstellen. Deze gelden zouden dus alleen het verlies aan onroerende goederen goed maken, maar wie zal de schade aan kleinodiën, meubilair en kunstvoorwerpen kunnen ramen, laat staan vergoeden. Aan de Eranschen, en vooral aan de Parijzenaars, zegt Eigaro, zal men het voorwaar niet als een verwijt kunnen aanrekenen, dat zij te vasthoudend zijn wat betreft hunne zienswijze over personen en zaken, getuige de dalende mate van bewondering, welke zij aan den dag leggen voor het schoone gedrag van den heer Thiers. Zoo dra de inlogt der troepen van Versailles binnen Parijs als een voldongen feit bekend was geworden, hoorde men als van „den grooten man, den grooten burger, die Frankrijk gered had!» Den volgenden dag zeide men„De groote burger, die Frankrijk gered heeft!" Een paar dagen later: „De burger, die Frankrijk gered heeft!" Daarop heette het eenvoudig: „Hij, die Frankrijk gered heeft 1" Nu begint men reeds ironisch te spreken van „hem, die gemeend heeft de redding van Frankrijk op zich te moeten nemen!" Ongetwijfeld zegt men morgen: „De ellendeling, die het gewaagd heeft Frankrijk te redden!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2