BIJVOEGSEL, behoorende tot de Heldersche en Nieuwedieper Courant van Vrijdag 23 Junij 1871, No. 75. GEMEENTERAAD. Zitting van Dingsdag den 20 Junij 1871. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 13 leden; afwezig de heeren Janzen, Zur Miihlen (wegens ongesteldheid) en Groen (uithoofde van ambtsbezigheden). De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter herinnert, dat, volgens het wettelijk voorschrift, minstens éénmaal in de vijf jaren behoort te worden overgaan tot de herziening der gemeentelijke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd. De bestaande commissie voor die aangelegenheid stelt, ter voldoening daaraan, voor, om die verordeningen thans onveranderd op nieuw vast te stellen. De bedoelde verordeningen zijn de navolgende: a. betreffende den verkoop van brood; b. tot toezigt op de publieke huizen; c. op de tapperijen en herbergen; d. op het Heldersch kanaal; e. tot onderhoud der plaatselijke uitwateringen;/, politie-verordening op de straten en wegeng. op het beheer en de behandeling der brandbluschmiddelen/..houdende bepalingen ter voorkoming van brand; i. op het losloopen van honden en het rijden met hondenwagens; j. op de uitoefening van het beroep van uitdrager; le. op het doen van aangifte van ver huizing binnen de gemeente; l. op het bouwen en sloopcn; m. en 11. tot aanvulling van de politie-verordening op de straten en wegen; o. houdende voorschriften op het begraven en het vervoer van lijken; en ji. tot wering en beteugeling vati besmettelijke ziekten. Met eenparige slemmen wordt het voorstel tot handhaving der genoemde verordeningen aangenomen. Eveneens met algemeene stemmen wordt besloten tot het doen van af- en overschrijving van posten op de begrooting voor het dienstjaar 1870 en zulks ten behoeve van het opmaken der rekening en verantwoording voor dat. dienstjaar. Er wordt gelezen eene missive van Z. Exe. den minister van Einanciën, houdende mededeeling, dat het nieuwe gebouw, tot Postkantoor bestemd, met 1 Julij e. k. zal worden in gebruik genomen en dat het gebouw, thans daartoe gebezigd, alzoo met dien datum zal kunnen ontruimd worden. Deze mededeeling wordt, in verband met het vroeger daaromtrent bepaalde, voor kennis geving aangenomen en besloten om in eene volgende zitting over de verdere bestemming van het tegenwoordige postkantoor te heslissen. De Raad ontvangt mededeeling, dat HH. Gedeputeerde Staten hunne goedkeuring hebben gehecht aan het doen der af- en over schrijvingen op de gemeente-begrooting, waartoe in de vorige zitting was besloten. Aangenomen voor kennisgeving. Er wordt gelezen eene missive van den heer Commissaris des Konings, gerigt aan de gemeente-besturen in dit gewest, ten geleide strekkende van een schrijven van den heer dr. J. Penn, inspecteur vau het geneeskundig staatstoezigt, en houdende aandrang om, met het oog op de heerschende epidemie, de kermissen niet te doen plaats hebben. De Voorzitter herinnert, dat de Raad reeds vroeger zoodanig besluit heeft genomen en stelt voor deze beide missives voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Er geschiedt voorlezing van een beschikking van Z. Exe. den minister van Oorlog, dienende als antwoord op een gedaan verzoek om de wegen onder Huisduinena. die van den bestaanden puinweg tot aan de Hervormde kerk, b. die tot aan den polderboom bij de Tuintjes, en c. die tot aan de waterputten, te zamen ter lengte van 984 en ter breedte van 2,50 a 3 M. te beiaarden. De miuister verklaart, onder enkele voorwaarden, dit verzoek toe te staan, welke mededeeling mede door den Raad voor kennisgeving wordt aangenomen. Ter tafel wordt gebragt de rekening en verantwoording van de dienstdoende Artillerie-Schutterij alhier, sluitende als volgt: Ontvangsten f 1592.36 Uitgaven - 1440.90 Goed slot f 151.46. Deze rekening en verantwoording zal bij de gemeente-rekening worden gevoegd en tegelijk met. deze aan de goedkeuring van den Raad worden onderworpen. De Voorzitter herinnert, dat weldra stappen zullen moeten worden gedaan om zich, ter bestendiging der verbruiksbelastingen in deze gemeente, tot de Ilooge Regering te wenden. Er geschiedt mededeeling, dat gedurende de volgende week de schoolexamens zullen plaats hebben aan de gemeente-scholen en tegelijk van Maandag tot Donderdag in de inrigting voor uitgebreid lager en middelbaar onderwijs. Eenige leden verklaren zich o. a. bereid tot het brengen van een bezoek aan de school op het Koegras, ten einde het nieuwe gebouw te bezigtigen, dat voor eenigen tijd in gebruik is gesteld. Op voorstel der commissie voor de gemeentewerken wordt besloten, om liet verzoek, door den heer de Buisonjé namen3 de Vereeniging ter Verbreiding der Waarheid gedaan (bestrating), te behandelen bij de begrooting voor 1 872. Op voorstel des Voorzitters wordt, ter voorkoming van moeijelijk- heden besloten, dat, voor de in de volgende maand te houden ver kiezing van leden van den Raad, behalve de reeds benoemde leden en plaatsvervangende leden van het stembureau, alle overige leden van den Raad plaatsvervangers zullen zijn. Bij de gewone rondvraag bespreekt de heer de Breuk de plaats gehad hebbende beschadiging van graven en gedenkteekenen op de algemeene begraafplaats en herinnert hij, dat vroeger het plan heeft bestaan om aan den ingang van het kerkhof een woning voor den doodgraver te bouwen. Hij geeft B. en W. in overweging bij het opmaken der begrooting voor 1872 dit vroegere plan nog eens te overwegen, z. i. zou hierdoor het noodige toezigt mogelijk gemaakt worden, terwijl tevens de huur der tegenwoordige woning van den doodgraver zou worden uitgewonnen. Door den heer Braaksma en den Voorzitter wordt deze aangelegenheid mede besproken, terwijl laatstgenoemde verzekert den wenk van den heer de Breuk wel te zullen overwegen. Eindelijk spreekt de heer Berghuijs over de weinig naauwgezette inachtneming der bepalingen op den verkoop van visch. Hij meent te weten, dat onderscheidene vaartuigen niet genummerd zijn en dat sommige schippers willekeurig te werk gaan én zelve de visch afslaan. De heer de Breuk verzekert ook dat de goede orde bij den afslag van viseh veel te wenschen overlaat. De Voorzitter zegt, het noodige onderzoek te zullen instellen en herinnert aan de bepaling, dat voor den afslag van visch, aangebragt door ongenummerde schuiten, het dubbele vau de gewone kosten wordt gevorderd. Niemand der leden vraagt meer het woord. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. IIITTJIEKSEIi uit het Jaarverslag iloor Burgemeester ei» Wethouders der gemeente Kelder aan den Baad dier gemeente over 18JO gedaan. Bevolking op 31 December 1870 19502 zielen. Bij de zamenstelling van dit uittreksel gaan wij stilzwijgend voorbij onderscheidene in het verslag voorkomende opgaven, die in der tijd of in verslagen van gerneenteraads-zittingen, of in de ru briek nieuwstijdingen door ons zijn vermeld Van Hoofdstuk 1 (Bevolking) hebben wij op die wijze in het geheel geen melding te maken, daar de bevolkings-statistiek vrij uitgebreid door ons in het begin dezes jaars is opgenomen. Aan Hoofdstuk II (Verkiezingen) ontleenen we deze opgaven: Het getal kiezers bedraagta voor leden van de Tweede Kamer 418, b voor leden der Provinciale Staten 401, en voor leden van den gemeenteraad 785. Bij de twee in 1870 gehoudene verkiezingen voor den gemeenteraad zijn opgekomen: bij de eerste stemmingen respectivelijk 224 en 225, bij de herstemmingen 239 en 135 kiezers. Hoofdstuk III (Gemeentebestuur) en Hoofdstuk IV (Geldmiddelen) bevatten geene dan reeds medegedeelde opgaven. Aan Hoofdstuk V (Gemeente-eigendommen, werken en inrigtingen) ontleenen wij het volgende. Eene som van f 9075.21 is aangewend tot verbetering der bestratingen, Deze som is besteed tot het vernieuwen der bestrating aan de Kerkgracht over eene lengte van 290 M.tot het vernieuwen van een»gedeelte voetstraat langs de Zuidstraat p. m. 236 M. lengte en het aanleggen van viooltjes tot afvoer van water; tot het uitbreken van een gedeelte klinker bestrating in de Spoorstraat p. m. 400 Kub. meter, welke opper vlakte bestraat is met Quénast-keijen; en eindelijk tot verbetering van den Huisduiner-straatweg. Het hoofdriool in de Nieuwstad is met 50 M. verlengd geworden. De wegen en voetpaden, zoo mede de kanaalboorden zijn in eigen beheer onderhonden. Hiervoor i3 uitgegeven de som van f 1224.01^. De kosten voor het onderhoud van 't plantsoen hebben bedragen f 440.52-j. Het gewoon onderhoud der algemeene be graafplaats vorderde eene uitgaaf van f 144.514. Als nieuwe werken worden genoemd: a de school met onder wijzers-woning te Koegras, en b het houten gebouw achter het bureau voor de Gemeentewerken. Hoofdstuk VI (Politie) is gesplitst in twee deelen; het eerste gedeelte handelt over Medische-, het tweede over Gemeente-Politie. In het eerste deel wordt gewezen op den goeden toestand, waarin de wegen en riolen verkeeren, terwijl er op gewezen wordt, dat de gedurige bijbouwingen op landerijen in den polder veroorzaken dat steeds belangrijke sommen moeten worden aangewend tot aanleg van goten en riolen. Naarmate de financiën der gemeente dit toelaten, wordt met nieuwe bestratingen voortgegaan. Er wordt herinnerd, dat de concessie, niet eene afdeeling der Maatschappij ter bevordering van Landbouw en Landontginning in Nederland aangegaan tot het ophalen van mest, enz. in het jaar 1874 ten einde loopt en dat tegelijkertijd, indien daartoe mogelijkheid bestaat, het bezwaar omtrent de verzamelplaats der meststoffen zal worden opgeheven. De algemeene gezondheidstoestand was gunstig. Bepaalde ziekten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 5