kwaadaardig. Het feit is dat eens mensclien hart Hij wijlen, zoowel bij de domheid van onze hoop des vaderlands, als bij eigen hardvochtigheid bloeden kan. En zelfs de ernstigste en meest gereglementeerde examinator houdt toch altijd iets mensclielijks in zijn borstkas over. 't Is niet aangenaam een half uur lang tegenover een bleek en ietwat zenuw achtig jongmensch te zitten en te gevoelen dat men figuurlijk gesproken diens jonge leven in de hand heeft, 't Is niet aangenaam hem aan zijn onvoldoend verstand te moeten brengen, dat wij hem een weldaad bewijzen zullen, als we hem laten „zakken," of om 't mooijer uit te drukken, hem nog eenigen tijd de gelegenheid geven zich verder te bekwamen. Zelfs is 't niet aangenaam, al gelukt ons dit laatste ook vrij goed, in zijn eerlijke oogen te lezen, dat we onze wijsheid voor zijn part wel mogen binnen houden en hem een dienst zouden doen als wij 't maar kort maakten. En is 't aangenamer te weten, dat binnen do wanden van een zeker aantal woningen door eerlievende vaders en liarts- togtelijke moeders over ons gesproken wordt zooals indertijd over den beul van Haarlem of den eerstaanwezenden officier van het militaire gasthuis? Er zijn in deze dagen angstige harten die langs groote wegen en omwegen naar ons informeeren en blij zijn als ze van de gemeenschappelijke familie—naaister mogen hooren, dat wij goed voor onze kinderen zijn en niet al te hard voor onze dienstboden. Alsof wij met iets anders te doen hadden dan met onzen pligt, en de schoone oogen van teere moeders zouden doen schreijen, indien de diploma's in circulaires mogten worden omgezetLieve deugdmeneer, wij zijn geen mensclien- eters. Wij hebben geen trek naar het jonge vleesch, dat gij met zooveel zorg hebt opgekweekt. Ieder examinator heeft een hart en dat hart bloedt op zijn tijd zoo goed als alle harten.... maar 't is niet aangenaam dat nog te moeten verzekeren en te weten, dat n 't toch niet gelooft, maar zelfs toelaat, dat uw zestienjarig dochtertje haar onschuldig hoofdje schudt over onze eerlijkheid en menschlievendheid, als wij 't hart hebben haar oudsten broer, die zoo aardig voor zijn moeder en zusters is en die papa binnen een bepaalden tijd in de zaken moet opvolgen, af te wijzen; als wij hem daardoor, zooals u zelf het karakteristiek uit drukt, in zijn „carrière" belemmeren. Geloof mij, wat ons betreft, mogten alle jongens precies zoo knap zijn als hun eigen familie vooraf al gedecideerd heeft. Wij zouden niets liever verlangen dan u den erfgenaam van al uwe titels en waardigheden met het eikenloof van Olympia thuis te sturen; O gulden eeuw voor de examinatoren, breek aan!..." Uit Wallis (Zwitserland) wordt het volgende mede gedeeld: De politiedienaar te Troistorrents had zekeren Moritz B. bij den gemeenteraad aangeklaagd dat hij de mis niet had bijgewoond, maar in een jagtweide bij het dorp gekropen was. Moritz bekende dat hij dit meermalen had gedaan, dat hij de preêken in de Fransche taal niet verstond en veel liever dan haar bij te wonen in een stil hoekje zijn pijpje rookte. De gemeenteraad overwoog „dat dit een schandaal en gemis aan eerbied jegens de godsdienst" bewees en veroordeelde Moritz B. tot 3 francs geldboete. Een 19jarige jongeling bij Bergen, mede in Zwitserland, die tegen Paschen 1869 zijne geloofsbelijdenis had afgelegd en daarna tot aan den oogsttijd de catechisatie had bijgewoond, doch sedert niet meer, werd deswege door den predikant bij den kerkeraad aangeklaagd. De jongeling bragt tot verontschuldiging bij, dat zijn 72jarige vader sedert vijf weken om eene operatie te ondergaan bij een arts in een naburige stad was en sedert drie maanden geen arbeid kon verrigten, zoodat hij alleen de zorg voor de boerderij met 10 koeijen moest dragen. De kerkeraad nam die veront schuldiging niet aan en veroordeelde den jongeling tot 3 dagen gevangenisstraf en de kosten, ad 17 frs., benevens betaling van 4 frs. aan den predikant voor tijdverlies. Dadelijk na de uitspraak ging de veroordeelde achter slot. Indien beide mededeelingen niet waren vermeld uit goede bronnen, in het Nieuw Kerkelijk Weekblad, dat zijne verontwaardiging over die handelwijze èn van Protestanten én van Roomsch-Katholieken te kennen geeft, zou men ze niet geiooven. Goddank, dat in het vrije Nederland aan niemand zulk een dwang kan worden opgelegd als in de zich vrij noemende republiek Zwitserland geschiedt. Het geregtelijk onderzoek wegens de vermoording van den maarschalk Prim, wordt onafgebroken voortgezet, hqewel er weinig of niets daarvan uitlekt. Een lid der Kamer van Afgevaardigden, de heer Barcia, wordt als verdacht van medepligtigheid aan dien moord, in arrest gehouden. Gisteren is Koning Yictor Emmanuel in zijne nieuwe hoofdstad, Rome, aangekomen. Benoemingen, enz. Tot 2(ln luit. hij het corps mariniers zijn benoemd de lcadets bij dat corps N. van de Roemer, J. R. J. P. Cambier, R. 1'. A. van Rees, J. A. J. T. E. Esser en iE. A. G. dc Petit. STATEX-GEXEltAAL. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag 1 Julij. Aan de orde wordt gesteld het opmaken eener nominatie voor een lid van den Ifoogen Raad. Bij stemming worden daarop geplaatst1ste candidaat mr. F. B. Coninck Liefsting, regter in de arrondissements-regtbank te Leiden; 2de candidaat mr. H. Mickielsen, procureur-generaal bij 't Provinciaal geregtshof in Overijssel; 3de candidaat mr. D. van Akerlaken, lid der Tweede Kamer; 4de candidaat mr. P. C. Noyon, raadsheer in het Provinciaal geregtshof in Noordholland; 5de candidaat mr. J. B. baron van llugenpoth tot den Berenclaauw, raadsheer in liet Pro vinciaal geregtshof in Noordbrabant. Daarna wordt in behandeling genomen het voorstel van den heer van Houten, strekkende tot wijziging van eenige artikelen in de wet op liet personeel. Nadat artikel 1 met 30 tegen 19 stemmen was verworpen, trok de voorsteller zijn voorstel in. Zitting van Maandag 3 Julij. De Kamer heeft de overeenkomst met de Nederlandsehe Bank en het ontwerp van wet tot intrekking van het koninklijk besluit nopens de kerkelijke goederen met algemeene stemmen aangenomen. De behandeling der tractaten over dc Kust van Guinca en Slak zijn uitgesteld tot Woensdag ten 11 ure, om de leden iu de gelegenheid te stellen inzage te nemen van de overgelegde stukken, daar de regering het drukken dier nadere stukken niet geraden achtte. De heer Cremers heeft gezegd, dat hij overtuigd is dat vele leden, die tot dusver tegen de tractaten waren, na kennisneming dier stukken, hun stem er niet aan zullen weigeren. 3 tï I T E X L A h. Franki ij It. De wapenschouwing in liet Bosch van Boulogne is door fraai weder begunstigd en door geenerlei staatkundige manifestatie of andere wanordelijkheid gestoord geworden. Men heeft geene andere kreten vernomen dan die van „Leve Frankrijk! Leve het leger!" en na den afloop van het défilé is door het publiek herhaaldelijk,, Leve Thiers!" geroepen. Er wbs in de kazernen eene dagorder van den maarschalk Mac-Mahon voorgelezen, waarin aan de troepen gelast werd, zich van het aanheffen van staatkundige kreten te onthouden. Meer dan honderdduizend man hebben aan deze revue deelgenomen, en zij is door eene overgroote verschijning van het publiek opgeluisterd. Bij de komst van het hoofd van liet Uitvoerend Bewind in zijne tribune is een salut van een-en-twintig kanonschoten gelost. Hij was in het zwart gekleed en met de decoratie van het Legioen van Eer versierd. Al de ministers behalve de generaal de Cissev, die zich aan het hooftl van zijne divisie bevond en de president der Nationale Vergadering vergezelden hem. Naast de tribune van den heer Thiers was eene groote tribune voor de leden der Kamer ingerigt. Vóór de tribune der regering had de maarschalk Mac-Mahon met een talrijken staf plaats genomen. Bij het defileren der troepen werd het Bewind door de generaals, die aan het hoofd der divisien reden, met den degen gesalueerd, waarna de heer Thiers en de ministers met ontblooten hoofde opstonden. Sommige corpsen, met name de artillerie en de kurassiers, zijn door het publiek levendig toegejuicht. Gelijk eenige berigtgevers opmerken, onderscheidde dit militaire feest zich door eene zekere eenvoudigheid, omdat aan het hoofd der regimenten zoowel de muziekkorpsen als de vaandels en standaarden gemist werden. Uit Versailles schrijft men aan den Siècle: „Rochefort heeft zijn verstand bijna geheel verloren, tengevolge van een ontzettende fainilieramp, die hem zwaar getroffen heeft. Zijn toestand boezemt levendige ongerustheid inhij verkeert in zulk een staat van zenuwoverspanning, dat men verpligt zal zijn hem het dwangbuis aan te doen." Figaro heeft hierop inlichtingen ingewonnen en bevonden, dat die ramp de dood van zijn vader zou zijn, reeds gerui- men tijd geleden overleden en waardoor hij zich niet verhinderd heeft gezien met den meesten ijver de belangen van zijn blad te dienen. De commissie der 45 afgevaardigden voor de hervor ming van het leger in Frankrijk heeft besloten om de conscriptie af te schaffen en hst Rruissisclie stelsel in te voeren. Volgens dit systeem moet ieder burger, van welken stand of rang, gedurende drie opeenvolgende jaren dienen; na die eerste periode moet men, overgaande tot de eerste reserve, jaarlijks een maand opkomen. Nadat deze periode voorhij is, blijft men vijf jaar onderhevig om, bij het uitbreken van een oorlog, opgeroepen te worden voor garnizoensdienst. Er zal geen uitzondering gemaakt worden en geen afkoop wordt toegelaten. Dc eenige moeijelijkheid, die nog overgekomen moet worden, bestaat in het verkrijgen van regimenten, brigades, divisies, enz. met een lokaal karakter, zoo als in Pruissen, behoorende tot zekere districten en provinciën. De oorzaak van de grootere snelheid, waarmede het Duitsche leger bijeenge- bragt kan worden, bestaat hierin, dat ieder man zijn barak, officieren, generaal en regiment, om zoo te zeggen, naast de deur heeft. Als hij opgeroepen wordt, gaat hij slechts naar de hoofdstad der provincie en is binnen een paar unr van een vreedzamen bakker in een duchtigen dragonder of van een rustigen kantoorklerk in een prachtigen kurassier veranderd. Een musicus, die te St. Cloud woonde en gedurende den oorlog binnen Parijs een schuilplaats had gezocht, ging natuurlijk zoodra de passage vrij was, naar den toestand van zijn huis zien. Zijn ontroering was groot, zegt de Liberté: hij had, toen hij ijlings de vlugt moest nemen, een nog niet voltooide partitie vergeten meê te nemen, een vrucht van zijn muzikaal genie, waarvan hij zich de schoonste resultaten voorstelde. Naarmate hij de oude woning nadert, wordt hij gejaagder en klopt zijn hart met hoorbaar geweld. Eindelijk is hij er, maar, o ontzetting!.... het huis is ver dwenen Er is nog maar alleen een brok muur overgebleven. Door zijn tranen heen, die hem over de wangen liepen en het uitzigt benevelden, bemerkt hij toch nog een sleutel, die in het slot van een wandkas is blijven steken. Daar had hij zijn partitie geborgen. Hij grijpt naar een ladder, klimt bevende naar de kas, opent ze... O geluk!... Daar houdt hij zijn partitie in de armenDronken van vreugde snelt hij er meê naar huis en gaat. onmiddelijk voor de piano zitten om het geliefde meesterwerk uit te voeren. Maar stel u 's mans verrassing voor, toen hij de partitie, die hij onafgewerkt had achtergelaten, geheel voltooid vond. Op de laatste pagina leest men de volgende woorden (in het Duitscli): „Waarde collega, wilt gij gediend zijn van mijn mede werking? Zoo mijn muziek u hij toeval bevalt, ziehier mijn adres Göethe-plein, 104, te Frankfort a/M. Koennemann, Chef van het muziekcorps van het 22ste linie-regiinent." Voor hen, die Parijs willen bezoeken, is het niet zonder nut te weten, dat de beste manier om een weêr- spannigen huurkoetsier zij zijn allen tegenwoordig weer spannig tot reden te brengen hierin bestaat, dat men hem „kapitein" noemt. Zoo spoedig hij dien titel hoort, wordt hij bleek, smeekt om hem niet te verraden en wordt onderdanig beleefd. Iemand heeft dit persoonlijk onder vonden, en de uitslag van zijn onderzoek heeft hij in Charivari bekend gemaakt. Zijn redenering was zeer eenvoudig. Hij wist, dat de helft van de officieren der commune ver scholen zaten; hij wist ook, dat de meeste vigilantes door de roodmutsen gedurende den opstand waren benaderd, daarom, zoo besloot hij, hebben deze officieren zich vermomd als koetsiers. Onderhandelt hij nu met een over de vracht de contracten zijn thans privaat dan ziet hij hem aan als een oude kennis en mompelt„kapitein, majoor of kolonel (in verhouding van den afstand, dien hij rijden wil), voor hoeveel wilt ge mij daar of daar brengen?" Het antwoord is of moet zijnIk bid u, spreek zachter voor zooveel gij goedvindt. Houd u stil, stap in, maar verraad mij niet." Men rijdt dan, zonder opgeligt te worden, waarheen men wil. De omtrent de verkiezingen ingekomen berigten maken het waarschijnlijk, dat 80 of 90 der 114 verkozenen behooren tot de» gematigd-republikeinsche partij, welke de staatkunde van den heer Thiers steunt. Te Marseille zijn de lieeren Gambetta en Laurier verkozen. De lieer Gambetta heeft onlangs te Bordeaux in eene algemeene vergadering der republikeinsche comité's eene uitvoerige rede uitgesproken, die hij het radicaal zoowel als behoudend programma der republikeinsche partij noemde. Uit cou 'telegram weet men reeds, dat hij in die rede het gouvernement van den heer Thiers lof toegezwaaid en het rondborstig zijne ondersteuning toegezegd lieeft. Hij heeft tevens zijne vaste overtuiging te kennen gegeven, dat de republikeinsche partij, indien zij dit slechts wil, liet land kan herscheppen en een vrij en tegen reactie en overrom peling beveiligd gouvernement kan grondvesten. De zaken, waaraan de republiek, naar zijn inzien, hare voornaamste krachten ten koste behoort te leggen, zijn het bevorderen der eenheid en het bestrijden der onkunde, de bron van liet despotismus zoowel als van de demagogie. Frankrijk's minderheid op intellectueel gebied was de grondoorzaak der ondervonden algemeene rampen geweest. Wij zijn, zeide de spreker, geslagen door aanvallers, die het overleg, de tucht en de wetenschap aan hunne zijde hadden, en de wortel der chronische kwaal, die gestadig tot binnenland- sche beroeringen en omkeeringen leidt, is almede onkunde. Die onkunde moest vooral ten platten lande krachtdadig worden tegengegaan, waar men in verlichting eenige eeuwen hij de groote steden ten achler stond. Wilde men liet vaderland zijne grootheid hergeven, dan moest de boerenstand opgeheven en onderwezen, zedelijk geëmanci peerd worden. Voor die nationale hervorming werden misschien tien, twintig jaren gevorderd, maar dit moest niet van de gewigtige taak afschrikken, en zelfs te meer aansporen om haar onmiddellijk ter hand te nemen. Door de verspreiding van het onderwijs alleen zou men de landelijke bevolking kunnen overtuigen, dat de democrati sche partij, de republiek, en niet, gelijk men maar al te algemeen ten platten lande meende, de imperialistische partij, de Napoleontische dynastie, de ware en beste vriendin van den landbouwenden stand was. Behalve over liet punt der opvoeding van liet volk, of liever van den boeren stand, weidde de redenaar ook nog over de volkswapening uir. Een en ander werd gevorderd om „het bloed, het gebeente, het merg van Frankrijk te vernieuwen", en de millioenen, welke voor die liooge belangen gevorderd werden, zou de natie ongetwijfeld gewillig opbrengen. De heer Gambetta heeft ook nog verklaard, dat Lij de trouwe- looze vereenzelviging van de radicale partij met liet geweld (liet Parijsche oproer) ver wegwierp. Pater Hyacinthe, thans te Rome, en die weder van zich doet spreken, heeft in een openbaar gemaakten brief beschouwingen over den toestand aldaar medegedeeld. De schrijver geeft hierin volstrekt geen blijk van onderworpen heid aan den Paus, en komt met nadruk op tegen liet verlangen der Fransche prelaten, dat Frankrijk tusschen beiden trede om Pius IX in zijn wereldlijk gezag te doen herstellen. Naar de meening van pater Hyacinthe ware Frankrijks eventuele handeling met dit doel gelijk te stellen met de misdaad der. Commune-mannen die de Vendöme-zuil omverhaalden; Lij verzoekt zijne landgenooten Let voorbeeld van die wandalen niet te volgen, „door t.e vernielen en omver te halen het momument (de eenheid van Italië), dat roemrijker is dan liet in de veldslagen veroverde metaal: de eenheid van een groot volk, dat vrij geworden is en bijna een kind van Frankrijk genoemd kan worden." De Illustration geeft de navolgende raming van kosten door de Commune veroorzaakt Uitgaven der Communefr. 52,000,000 Kosten van toezigt2,500,000 Raadhuis en arrondissements-bestuursliuizen 36,000,000 De kerken1,000,000 De kazernen1,000,000 De schouwburgen7,000,000 Herstellingen aan openbare gebouwen 1,000,000 Verbrande paleizen en monumenten 114,000,000 Herstellingen aan paleizen en monumenten 1,000,000 Oorlogsuitgaven260,000,000 Verbrande huizen78,000,000 Huizen hall verbrand of beschadigd 34,000,000 Schade aan de dorpen rond Parijs70,000,000 Spoorwegen10,000,000 Ilandelschade200,000,000 De Figaro noemt die cijfers juist. E u g' e 1 a n tl. Ter zake der wapenschouwing, jl. Vrijdag door H. M. de Koningin nabij Londen gehouden, leest men in de Times onder anderen de volgende bijzonderheidToen II. M. voor liet front der troepen aangekomen was, merkte men hem op, wien wij het gemakkelijkst als „den keizer-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2