Burgerlijke Stand. Gera. Wieringerwaard. M-g OJ 0.75 Marine-Haven Nieuwediep. Correspondentie. lijken Prins van Frankrijk" kunnen aanduiden, en die rustig met twee heeren de hofrijtuigen op eenigen afstand te paard volgde. Met eenige moeite haalde men hem over om in de afgezette ruimte, waar de koninklijke rijtuigen hadden post gevat, binnen te rijden, en toen de volks menigte hem in het oog gekregen had werden de hartelijkste toejuichingen van den dag bij herhaling uitgebragt ter eere van den zoon des ongelukkigen Keizers, die Frankrijk eenmaal tot onzen bondgenoot heeft gemaakt. Met bewon derenswaardige bevalligheid naderde de keizerlijke Prins het koninklijke rijtuig,1 en groette hij de Koningin op het oogenblik toen het defileren der troepen in vollen gang was." De naam van doctor Hutchinson is tegenwoordig te Londen op aller lippen. Hij verzekert een onfeilbaar middel te hebben ontdekt om de cholera te genezen, welk middel werkelijk ook reeds een zeer groot aantal zieken in de door de epidemie aangetaste wijken gered heeft. Zijn middel bestaat eenvoudig uit een toepassing van collodion op de maag, gepaard gaande met de inneming van een vrij sterke hoeveelheid rum of brandewijn. Binnen eenige uren waren patiënten, wier toestand hopeloos scheen, door toepassing van dat middel weer geheel hersteld. Naar een Engelschman berigt, was de slagting te Wörth en te Gravelotte veel grooter dan men zich in Engeland voorstelt of in Duitschland bekend gemaakt is. Het slagveld van Gravelotte beslaat 5 a 6 Engelsche mijlen. De graven komen langs dien geheelen afstand voor. In ieder graf liggen minstens 50 man. In één echter, tegenover St. Privat, waar de regtervleugel derFranschen stond, liggen er 2500 bij elkander, waaronder slechts 25 Franschen. Yfanneer men de graven nagaat, komt men tot het resultaat, dat bij Gravelotte alleen 25000 Duitschers gesneuveld zijn. Men mag aannemen, dat de geheele oorlog tienmaal meer menschenlevens gekost heeft. Duitschland. Een berigt van gisteren uit Berlijn luidt: De Keizer gevoelt zich beter, en heeft heden ochtend geruimen tijd gearbeid. Een dezer dagen van regeringswege uitgevaardigde aan schrijving, tot aanbeveling der uitbreiding van het onderwijs in de gymnastiek aan de lagere scholen, schetst dit vak van onderwijs als hoogst gewigtig voor de ontwikkeling eener krachtige heerschappij van den geest over een gezond ligchaam en voegt daarbij„Dat de bewonderendswaarde daden van ons leger gedurende den laats ten oorlog, met name zijne met blijmoedigheid en zelfverloochening in acht genomen krijgstucht, de onvermoeidheid in het marcheren, de handigheid in het overwinnen van natuurlijke en kunst matige hinderpalen in het vijandelijke land, de moed en koelbloedigheid in den strijd, de standvastigheid in het verduren van ontberingen en smarten, voor een goed deel aan de gymnastische opleiding der manschap zijn toe te schrijven wordt door militairen en niet-militairen een stemmig erkend." Was men te Berlijn in den laatsten tijd gewoon wagens met gevangen of gewonde soldaten uit Frankrijk te zien aankomen, dezer dagen leverde het station een ander gezigt op. Er kwam n. 1. een trein aan, bestaande uit negen wagens, geladen met goud uit Frankrijk. De waarde daarvan bedroeg ongeveer 18 millioen francs. Er zal nog menige trein met gelijke vracht aankomen, eer Frankrijk zijn boete heeft betaald. Te Rigi-Sclieideck had men 23 Junij: helder weder met 15 graden warmte; 25 Junij bewolke lucht, 's middags regen en eenige sneeuwvlokjes; 27 Junij 10 duim sneeuw, thermometer 2 graden onder nulaan het dak ijskegels ter lengte van 20 duim; Zwitsers, Duitschers en Engelschen maken een sneeuwdam; 28 Junij 's nachts 3 graden koude, 's morgens 3 graden warmte; de zon breekt door en de sneeuw smelt. XXVste Lamlhuishoudkundig Congres te Groningen. l)it congres werd gehouden op Dingsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag der vorige week. De heer 8loet tot Oldhuis, de eenig overgeblevene oprigter, ontving als blijk van waardeering een medaille, waarop ter eener zijde Ceres, aan den anderen kant zijn naam was geplaatst. Prof. Teilegen opende Maandag avond het congres met eene sehoone feestrede, waarin op 't 25jarig bestaan van het congres werd gewezen, en op het nut in dat vierde eener eeuw gewrocht. Vervolgens werden nog dienzelfden avond twee afdeelingcn gevormd: 1. gewijd aan veeteelt, zuivelbereiding en houtteelten 2. voor staathuishoudkunde, statistiek en natuur wetenschappen, in verband met landbouwkunde. Dingsdag morgen namen in het concerthuis de werkzaamheden een aanvang. De afdeelingen vergaderden in de beide beneden zalen. In de eerste afdeeling kwam als eerste punt in behandeling de grondverbetering door kleidelven, terpaarde of wierdgrond en zeeslib, 'tgeen een zeer uitvoerige discussie uitlokte. In de dis cussie werd o. a. herinnerd, dat de heer Kuiper van Blijhain de eerste geweest is, die zijn grond scheikundig liet onderzoeken. Daarna vereenigde de vergadering zich bij acclamatie met de con clusie, dat uit de bespreking van de verschillende wijzen van grond verbetering de vele goede resultaten daarvan in de provincie Groningen zijn gebleken, eu dat de vergadering daarom van oordeel is, dat het nemen van proeven in andere provinciën zeer wen- schelijk is. Ook het tweede punt, over het draineeren der gronden met steenen buizen, lokte eene zeer uitvoerige discussie uit. De heer C. lteinders, uit Wariïum, deelde de resultaten mede van het draineeren, dat hij nu sedert 1851 op zijne landen had toegepast. Die resultaten waren allervoordeeligst: de grond wordt spoediger droog, de vruchten worden beter. Men mag aannemen, dat binnen 10 jaar de kosten van het draineeren worden gerestitueerd door de meerdere opbrengst der gronden. De ondervinding heeft hem geleerd, dat diep draineeren (2 meter beneden den grond) het voordeeligste isdaardoor zal men ook de verstoppingen der buizen voorkomen. De heer Kakcbeeke gaf een sprekend bewijs van de voordeelen der drainage. In den Wilhelminapolder is een gedeelte tiendpligtig land, een ander deel vrij. Het eerste werd niet ge draineerd; het laatste, ter grootte van 200 hectaren, wel, en nu is het resultaat, dat terwijl vroeger het eerste land het beste was, tegenwoordig het gedraineerde eene hoogere huur doet dan het niet-gedraineerde. Ook op groenland bleek het drai neeren zeer goed te werken. Het derde punt betrof het gebruik van hulp- of kunstmest stoffen. Het gebruik van kali scheen weinig vruchten te dragen in Ilannover alleen vermengd; voor den bouw van mangelwortels had stalmest met kali-super-phosphaat goed gewerkt. Als conclusie werd aangenomenHet gebruik van zwavelzure kali heeft niet gunstig, dat van kali-magnesium beter gewerkt, en het gebruik der laatste stof met beenderenmeel en kali-super-phosphaat gemengd heeft meest goede resultaten gegeven. Tn de tweede afdeeling werd de heer Hartog tot vice-voorzitter benoemd. Als eerste punt werd de vraag behandeld, of het wen- schrlijk zou zijn onze wetgeving, voor zoover die in direct verband staat met den landbouw, in een beredeneerde afzonderlijke verza meling bijeen te brengen, om haar meer algemeen te leeren kennen, eu zoo ja, wat het congres dan kon doen om daartoe te geraken. Daarover werden interessante discussiën gevoerd, waaraan de hh. Hartog, Sloet en Tellegen deelnamen. Het nut van een landbouw- regt werd in 't breede betoogd, ten slotte de wenschelijkheid van een landbouw-wetgeving in rondvraag gebragt en, met 1 stem tegen, erkend. Om een commissie voor de uitvoering der denk beelden in deze te benoemen, 'tgeen de heer Wierda voorstelde, werd verworpen. Het tweede vraagpunt, „beklemregt," kwam daarna aan de orde en wel hoofdzakelijk de vraag: kan het beklemregt als voorbeeld ter navolging gesteld worden? Van de eene zijde werd het beklemregt een zegen voor den landbouw genoemd, omdat het verbrokkeling van eigendom tegenhoudt, van de andere als niet navolgenswaardig geacht. Ten 1 uur opende de hoogleeraar Teilegen de algemeene ver gadering van 't congres, met eene rede, waarin hij het gewigt betoogde, dat 't Nederlandsche volk, in den vrede van 25 jaar die het beleefdt, tot zelfregering en vrijen regeringsvorm was opgeleid. Onder dat streven naar zelfregering is het landbouwbedrijf met reuzenschreden vooruitgegaan; ook de landbouwer leerde op eigen kracht bouwen. Het tiendregt stond echter nog als een verwijt tegen het Nederlandsche volk; 12maal had het congres er adressen tegen opgezonden, en men is op dat punt nog niet gevorderd ook het landbouwonderwijs eischt zorgen; daartegen zullen geene gemoedsbezwaren ingebragt worden. Dankbaar voor de vorderingen, waarop men kon wijzen, moest men derhalve blijven streven naar verbetering. Na deze rede werd door mr. de Stoppelaar mede- deeling gedaan, wat in zake de duinbeplanting in het afgeloopen jaar was verrigt, en tevens van een adres van het hoofdbestuur van landbouw in Zeeland aan den minister van Binnenl. Zaken over landhuishoudkundig onderwijs. De heer Sloet sprak het verlangen uit naar een geschiedenis van den landbouw in ons vaderland. Daarna werd bepaald, dat het volgende congres te Utrecht zou gehouden worden. In de middag-zitting was in de 1ste afdeeling aan de orde de discussie over punt 4: de wijde rijenteelt van boonen, waaromtrent inlichtingen werden gegeven. Met betrekking tot het 5de punt: de teelt van Saradella op min vruchtbare zandgronden, waar de roode klaver niet wil tieren, was een brief ingekomen van de afd. Eindhoven van de laudbouwraaatschappij, waarin de Saradella als voedergewas wordt aanbevolen. De voorzitter deelde mede, dat hij te Nijmegen van de Saradellateelt zeer gunstige uitkomsten had gezien. Er werd evenwel bijgevoegd, dat de melk van koeijen met Saradella gevoederd niet uitstekend is. Van de Saradella kwam men op andere voedergewassen, ver schillende grassoorten, lupinen, die in Oost-Friesland veel worden gebruikt, maar waaraan 't Nederlandsche vee, volgens andere sprekers, zich niet schijnt te kunnen gewennen. Eindelijk kwam men op den wisselbouw in verschillende provinciën, waarover door onderscheidene sprekers mededeelingen werden gedaan. Voor men overging tot behandeling van punt 0; bevordering van ooft- en tuinbouw, vestigde de heer Eekhoff de aandacht op het adres der Zeeuwsche afdeeling, betrekkelijk het landbouwkundig ouderwijs, welk stuk des morgeus in de algemeene vergadering is gelezen. Hij stelde voor, dat het congres zijne adhaesie aan dat stuk betuigen of zelf een adres in dien geest indienen zou. De voorzitter zeide, dat de wet op het middelbaar onderwijs op het punt yan landbouw, naar het hem voorkomt, eene verkeerde strekking heeft, llij zou het niet wenschelijk achten, dat de vergadering zich daarover verklaarde. Hij wilde liever, dat in het algemeen het congres zijne ingenomenheid met landbouwonderwijs uitsprak. Na eenige discussie, vooral ook over de kwestie, of de vraag om laudbouwonderwijs wel van Groningen moest uitgaan, werd bepaald de zaak in de volgende vergadering te zullen bespreken. In de 2de afd. werden des middags de beraadslagingen over het beklemregt voortgezet. Het beklemregt werd veelal verdedigd, maar 't werd toch een te onzeker regt geacht, dat tot vele pro cessen aanleiding gaf; de goederen bleven te groot. De afd. kon zich dus ook niet vereeuigeu met het voorstel, om het beklemregt gunstig te noemenhet werd niet navolgenswaard voor andere provinciën beschouwd. De afd. drukte op voorstel van-den heer Bachiene hare sympathie uit voor 't adres van Zeeland voor het landbouwonderwijs. Een prachtig concert in de Harmonie besloot den avond. Woensdag werd de tentoonstelling met fraaijer weer geopend. De stad had ook een meer feestelijk aanzieu. De tentoonstelling voldeed zeer goed. In de 1ste afdeeling werd de beraadslaging over de bevordering van tuin- en ooftbouw en bloementeelt, voortgezet, en geconstateerd, dat te Groningen het klimaat voor den tuinbouw schadelijk is. Punt 7 der agenda, daarna aan de orde, vraagt, waaraan het is toe te schrijven, dat in Groningen bijna geene velden worden beteeld met meekrap, karwei- en kanariezaad, uijen, enz. De genoemde gewassen werden achtereenvolgens besproken. Wat de meekrap betreft, werd als conclusie aangenomen, dat de meekrap wel zou kunnen groeijen, maar dat het niet bestaan van fabrieken en de onbekendheid met den verbouw de reden is van de mindere teelt; dat de teelt van karwei in de provincie volkomen mogelijk is; en dat kanariezaad er wel kan verbouwd worden, maar om de wisselvalligheid van de opbrengst wordt nagelaten. Alsnu werd punt 10 ia discussie gebragt: door welke middelen het paardenras in Nederland te verbeteren is? De premie keuringen werden zeer aanbevolen. De keer van Ilardenbroek be treurde het, dat het iulandsche ras niet beter in stand werd gehouden. Eensdeels wilde men het ras in zichzelf, anderdeels door kruising verbeteren. In de 2de afdeeling werd de afschaffing der tienden aan de orde gesteld. Professor Gratama stelde voor een adres aan de regering te rigten, om deze tot activiteit te bewegen. De hh. Hartog, Cremers, Bachiene, Tellegen en Sloet bespraken allen het nadeel der tienden. Ten slotte werd aan de hh. Sloet, Gratama en Hartog opgedragen een adres aan de regering op te stellen, waarin wordt gezegd, dat voor den Nederlandschen staat het oogenblik is aan gebroken om de tienden door middel van onteigening ten algemeenen nutte op te hellen, onder bepaling dat de tieudpligtigen, hetzij door opcenten op de grondbelasting, hetzij op eene andere wijze den staat daarvoor schadeloos zouden moeten stellen. (Wordt vervolgd.) Van 1 tot 30 Junij 1871. ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene. GEBOREN: Willem, zoon van J. Dekker en T. Keijzer. Arieu, zoon van P. Boerman en N. Bakker. Jacob, zoon van D. J.Kaan en A. Pott. Trijntje, dochter van J. Kossen en G. Hooiberg. Cornelis, zoon van P. Raap en A. Blaauboer. Grietje, dochter van D. Klare en D. Ellen. OVERLEDENK. A. Kaan, 69 jaren. A. Braaf, 30 weken. Levenloos aangegeven 1. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). 15 e-a Uren. j Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. js 0 0 0 Toestand van de Stand. Afw. Stand. Afw. ti zee. 2 12 ozo. 0.2k. 758.47!- 1.94 18.1 - 0.7 Vlak. 3 12 zwtz. 8.0„ 753.40- 6.97 18.6 - 0.3 0.77 Golvend. 4 8 zw. 5.4„ 757.76 - 2.59 16.0 - 1.1 0.85 wein.golv 4 12 iw. 7.0„ 75S.40,— 1.86 17.6 - 1.4 0.80[Golvend. Weersgesteldheid: 2 Julij 12 u. Helder, schoon weer. 3Julij 12 u. Bewolkt, winderig, goedweer. 4Julij 8 u. Digtbewolkt, winderig, koel. 4Julij 12 u. Helder, winderig, goedweer. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 4 Jnlij. Piccard. P. Girault. DuinkerScGoedk. Samarang. 4 Canadian. G. Haig. Galatz. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Galata. J.Davis. Galatz. Rogge&Tarwe.H.J.Tweehuijs. Carbon. G. Reston. Newcastle. Steenk. ZurMiïhlen&Co. Flij. J. Jaraison. Seaham. Duink.&Goedk. Daphne. A. Nicolaisen. Sundswal. Hout. Blikman Co. Henriëtte. T. Aasuldsen. Nerva. Amods Co. Het ingezondene van B. te T. kan niet anders dan van zijn naamteekening voorzien en als advertentie geplaatst worden. De eerste kinderjaren. De indrukken der kindsheid zijn meestal onuitwischbaar. Jaren van zorg en inspanning in latere tijden zijn dikwijls niet in staat terug te geven, wat verkeerde inzigten bij de opvoeding van kinderen in de eerste jaren hebben doen verloren gaan. Het opvoeden der kinderen is dus eene taak der ouders, die niet zonder groot nadeel kan worden verwaarloosd. En toch, hoevele ouders zijn niet den geheelen dag met de beslommeringen van het leven vervuld en verzuimen voortdurend acht te slaan op hunne kinderen. Buitendien, in hoevele oogenblikken schiet 't geduld en de wetenschap der ouders te kort, hij de vreemdsoortige vragen, die bij een kind opkomen. Toch is een voortdurend liefderijk en verstandig met helpen van eigen opmerking de eenig ware weg in de eerste jaren der opvoeding. Alvorens de kinderen nog spreken kunnen, zijn hunne eigen vermogens reeds in werking, en moeten ze onder steund worden door wijsheid en overleg. Den eersten dageraad van 't begrijpen bij een kind op te merken, is onuitsprekelijk aangenaam. Als dan het spraakvermogen het geheugen te hulp komt, ziet men hoe 't verstand onvermoeid werkzaam blijft, en bezig is om bouwstoffen voor de toekomst te verzamelen. Dat men daarbij slechts te leiden heett, wat zich reeds van zelf ontwikkeltdat de ouders hunnen kinderen 't verstand niet geven, dat zij slechts de vorming daarvan bevorderen kunnen, wordt, helaas, nog al te dikwerf uit het oog verloren. Menigmaal wordt ook in de eerste jaren vergeten, dat men 't kind niet zooveel -mogelijk rustig houden moet, maar integendeel, tot bevordering der ligchamelijke ontwikkeling, nog vói5r den tijd van 't schoolgaan komt, die voorbereidende vorming moet aanbrengen, welke 't kind opbeurt i'óhder 't te overspannen. Zelfs in de nederigste woning kan men daartoe menige gelegenheid vinden. Oplettende ouders zullen partij trekken van de eigenschappen van het jonge kind, om gevoel en verstand te ontwikkelen en te oefenen, alvorens nog het leeren met taak en boek 't kind uit de aangename vrijheid der eerste levensjaren overplaatst in de school. Te dikwerf laat men gemakshalve de ontwikkeling van het kind geheel aan den meester over en in stede van nu en dan op aangename en treffende onderwerpen de aandacht van den kleinen wereldburger gevestigd te houden, ten einde hem het leeren te doeil kennen als iets aangenaams, dat later den weetlust bevredigen zal, stoot men in den regel de kinderen, vóór ze ter school gaan, reeds den dolk der teleurstelling en der verveling in het hart, door op de weetgierige vragen van het kind te antwoorden „Dat zult gij later roei hooren!" Men wijze 't kind op het lezen, als op een uitnemend middel om iets aangenaams te verkrijgen, en de school zal veel van 't afschrikwekkende verliezen. Gaat het kind echter ter school, dan moet de opvoeding te huis met de opleiding op de school hand aan hand blijven gaan, om elkander te ondersteunen. De school moet niet worden voorgesteld als eene onaangename verblijfplaats en 't schoolgaan als een straf. „Berg je speelgoed, haal een boek en ga leeren!" is een van die ongelukkige vonnissen, over 't spelende kind uit gesproken, waardoor de harde, onvermijdelijke noodzakelijkheid binnendringt in de schuilhoeken van 't hart, dat tot nog toe de onverbiddelijkheid niet kende. Het aanlokkelijke van het leeren wordt verzwakt en 't groote-jongen-worden verliest van de aantrekkelijkheid, die 't had. Er zijn sommige menschen, vooral te platten lande, die met 't schoolgaan niet veel op diebben. Misschien omdat ze zelf niet schoolgingen, ontstaat bij sommigen een heimelijken angst, dat de jongen het op den duur verder zou brengen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 3