Burgerlijke Stand. Gemeente Texel. Burgerlijke Stand. Gemeente Zijpe. Burgerlijke Stand. Gemeente Callantsoog-. G- Marine-Haven Nieuwediep. SCHAGER MARKT van HEDEN. i mijn i van ehoef trijk! Ik iooge; Ik Ik Stettin van den verwachten oorlog, dien hij misschien niet beleven zou. Dit moge nu slechts het doel liehben om het volk de militaire lasten gewilliger te doen dragen, maar wanneer men eenmaal den oorlog verwacht, blijft hij zelden lang uit. De Keizer van Brazilië verbaast geheel Londen door zijn vroege morgen-wandelingen. Te Belfort bestaat het plan om een gedenkteeken op te rigten voor den hazewindhond van lord Lurgan, bekend onder den naam van master Magrath, die hij verschillende gelegenheden op tentoonstellingen den prijs heeft behaald. D u i t s c li 1 a 11 tl. De laatste maanden hebben in de vijandelijke gezind heid van een groot gedeelte der ingezetenen van Elzas- Lotharingen weinig of geen verandering gebragt, zoodat de volgende karaktertrek heden nog gelden kan dezelfde beteekenis te hebben als op den dag na de overgave van Straatsburg. „Een boer klaagde over de Fransclie toestanden, over de langdradigheid der regtspleging, de willekeur der ambte naren, de hooge belastingen, enz. enz., en een Duitscher zocht hem onder 't oog te brengen, dat dit alles onder het Pruissisch beheer geheel anders zou worden. De belastingen waren in Duitschland volgens hem maar luttel, de admini stratie zoo toegeeflijk en gemakkelijk, dat men bijv. bijna geen papieren noodig had om zich te laten trouwen, enz. De boer had dat alles geloovig en met niet geringe bewondering aangehoord, en herhaalde malen zijn bijval voor dit ideaal systeem door luide uitroepingen doen kennen. Toen nu echter de ander klaar was met zijn verhalen en waarschijnlijk niet minder dacht, dan van een echten Franschman een volbloed Pruis te hebben gemaakt, hoorde hij de volgende energieke slotopmerking van 't boertje: „Ja, das ist Alles regt scliön, aher so'n Stinckpreuss' werd'n ich doch nit." Dat sprak de man in zijne Duitsche moedertaal. Zoo zijn de meeste. De Duitsche volksstam heeft zich gewend aan Frankrijk. Wie kan tegen de onverbiddelijke logica van het regt der gewoonte?" Italië. Do pétroleurs hebben ook te Home een begin gemaakt met hunne opertitiënj in het klein beginnende, zullen zij welligt spoedig in het groot hunne voorgangers van Parijs volgen. In den nacht van 25 op 26 Junij 11. hebben zij namelijk het beeld van den H. Aloysius aan den ingang der kerk van den H. Ignatius, alsmede de draperiën en andere versieringen, die rondom het beeld waren aangebragt, met petroleum bevochtigd. Ten einde ook de kerk zelve te doen vlam vatten, hadden de verwoesters het brandbaar vocht ook over de deuren en de deurposten uitgegoten. Gelukkig, dat eenige geloovigen der H. Stad, waar thans iedereen tot bijzondere waakzaamheid wordt aangezet, bij het eerste ontstaan van den brand toesnelden, om de draperiën af te rukken en den voortgang van het vuur te stuiten. (De Tijd.) Van 29 Junij tot 5 Julij J 871 ONDERTROUWD: Jan Willem Buijkes en Maria de Ruiter. Jan Bremer en Antje Kooijman. GETROUWD: Jan Blom en Hendrikje Zegel. GEBORENPieter Anthonie, zoon van Biem van der Vis en Pietertje Geus.- Jan Maarten, zoon van Jacob Witte en Leentje Tanis. Guurtje, dochter van Jan Roeper en Aafje Boon. Jacob, zoon van Hendrik Witte en Cornelia de Waard. Meindert, zoon van Gerard Alderlieste en Elisabeth Krul. Arie, zoon van Arie Lap en Martje Koppen. Adriaau Pieter, zoon van Pieter Dijksen en Anna Petronella Kuiper. OVERLEDEN: Gerrit Duinker, 15 dagen en Antje Duinker. 15 dagen, zoon en dochter van Jan Duinker en Frouwtje Brouwer. Van 15 tot 30 Junij 1871. ONDERTROUWD: C. Kapitein, wonende te St. Maarten en J. Groot. D. Opmeer, wonende te Hoorn en M. de Goede. GETROUWD: J. C. Groen en C. Schotvangcr. GEBOREN: Anna, dochter van J. Dignum en P. Dekker. Keeltje, dochter van G. de Koning en M. Slommer. Aagje, dochter .van G. Kaper en M. van Tol. Antje, dochter van H. Kneijnsberg cu A. H. Zipp. Jan, zoon van M. Schrielten en M. Mulder. Nceltje, dochter van W. Hartog en A. Kruijsveld. Jan, zoon van A. Geel en A. Rietvink. Trijntje, dochter van D, Kapitein en T. Blom. Neeltje, dochter van M. Kuilman en M. Kooij. Comelis Theodorus, zoon van C. de Wit en J. Bloothoofd. OVERLEDENArie, 10 weken, zoon van A. Geel en T. Groet. Margaretha, 11 maanden, dochter van P. Jupijn en G. Kinsier. Emerentiana, dochter van M. P. N. Meijer en G. G. rau Woesik. Beatrix, dochter van H. Blok en A. Deutekom. Dirk van der Liude. 66 jaren, echtgenoot van M. Uithoven. Lourens Breed, 67 jaren, echtgenoot van A. Rep. Jacob, 15 dagen, zoon van C. Klerk en J. Bruin. Meintje, 18 jaren, dochter van J. Vriesman en D. den Uil. Córnelis, 4 maanden, zoon van C. Keijzer en M. Nottelman. Comelis de Wit, 24 jaren, echtgenoot van J. Bloothoofd. Van 1 tot 30 Junij 1871. ONDERTROUWD: Pieter Hoep, 26 jaren en Grietje Schot vanger, 24 jaren. GEHUWD: Geene, GEBORENComelis, zoon van Gerrit ten Boekei en Trijntje Kooij. Cornelis, zoon van Jacob Heinstman en Aaltje Bras. OVERLEDENDirk de Graaf, 26 jaren, echtgenoot van Aaltje Weij. Jacob Wognum, 13 maanden. Jacob Marees, 61 jaren. XXVste Landhui,shoudkuiiiltg Congres te Groningen. (Slot.) Woensdag middag had eene gecombineerde vergadering der heide afdeelingen plaats. Het onderwijs in den landbouw was 't eerst aan de orde. Nadat weder even 't adres van Zeeland was ter tafel gekomen, werd vooral aangedrongen op volledig onderwijs, dat op de kweekscholen (écoles normales) en op de plattelands- scholen (écoles rurales) moest beginnen. Nu de landbouwschool is opgeheven, moest althans de wet op 't middelbaar onderwijs in toepassing komen. De heer v. Hall stelde een kort adres voor. De heeren Hartog en v. d. Poll bleven voor praktijk. Maar praktijk sloot de theorie toch niet uit. De vergadering besloot eindelijk, nadat de hh. Eckhoff, Koenen, Boom, Kakebeeke, Borgesius, Pit- sche, Römelingh, Salverda, v. d. Hoop en Vis aan de discussie hadden deelgenomen: 1. een afzonderlijk adres in te diehen; 2 in dat adres alleen aan te dringen op regeling van 't landbouw onderwijs, zoo spoedig mogelijk; 3. 't adres niet in te dienen namens het congres, dat geene regtspersoonlijkheid heeft, maar onderteekend door 't bestuur. In de algemeene vergadering zal dit voorstel nader worden behandeld. In de Donderdag morgen gehouden gecombineerde vergadering der afdeelingen was aan de orde het jagtregt en wel de eerste vraag: in hoeverre de tegenwoordige regeling der jagt in strijd is met de belangen van den landbouw? De heer Hartog bestreed de bemoeijing der regering, ea dat men zich van geen lastige dieren mogt ontdoen. De heer Sloet zag het nadeel niet in, dat hazen en patrijzen deden; het jagtregt was een eigendoinsregt. I)e hh. v. d. Poll en Wieringa verklaarden zich ook tegen de opheffing van 't jagtregt. Het bleek verder uit de discussie, waaraan de hh. Vogelvanger, Gratama, v. Hall en v. d. Hoop deelnamen, dat in Groningen velen tegen het jagtregt gestemd zijn, maar vooral, omdat zij er een overblijfsel in zien van de heerlijke regten. Ten slotte constateerde de voorzitter: dat er groot verschil bestaat over de jagtwet, maar dat allen wijziging verlangen in het belang van den landbouw door betere bescherming van den eigendom. Hij stelt voor, dienovereenkomstig verslag te geven aan de algemeene vergadering, waartoe wordt besloten. Met opzigt tot tle vraag over den afkoop van het jagtregt is men het eens, dat het althans voor Groningen wcnschelijk is, dat men gemakkelijker kan komen tot eene opheffing van dat regt. Omtrent punt 9, over de waterschappen, is besloten eene com missie te benoemen tot onderzoek, hoe die zaak in de verschillende provinciën geregeld is. Bij het punt over de militaire inunda- tiën wees de heer Sloet op de inundatiën, in 't vorig jaar in Overijssel door de militaire overheden bevolen; spreker achtte die als eene onteigening ten algemeenen nutte. De hh. Geertsema, Koster, Hartog en v. d. Poll bespraken de zaak uit verschillende oogpunten, die den volgenden dag nader zouden behandeld worden. Een adres om op schadeloosstelling aan te dringen werd wensche- lijk geacht. Op de algemeene vergadering, die onmiddelijk daarop werd geopend, werd medegedeeld eene missive van burgemeester en wethouders van Utrecht van den 27 Junij, waarbij eene naamlijst wordt aangeboden van personen, die in aanmerking zouden kunnen komen als bestuurders van het 26ste te Utrecht te houden congres. De heer van Hall gaf vervolgens verslag van 't verhandelde in de eerste afdceling. De heer Hartog stelde voor, dat het congres zich wende tot de regering, met het verzoek om een onderzoek in te stellen naar den staat van zaken in de exploitatie der Chincha- eilanden. Dat voorstel zal nader behandeld worden. De heer v. Hall gaf vervolgens verslag van het behandelde in de gecombineerde vergadering. Het voorstel om bij de regering aan te dringen op regeling van het landbouwonderwijs en een adres in dien zin aan de regering te rigten, waarvan het concipiëeren en onderteekenen aan 't bestuur wordt overgelaten, werd aangenomen. De heer mr. J. II. Geertsema, president der tweede afdeeling, gaf verslag van 't behandelde in zijne sectie. De commissie, die 't concept zou zamenstelleu van liet adres aan de regering, betrekkelijk de wet van den 18 Junij 1857 op de tienden, was nog niet met haar werk gereed. Zij verzocht verder diligent verklaard te worden. Het voorstel om eene commissie te benoemen, belast met het onderzoek der waterschappen, werd aangenomen. Eene'zeer uitvoerige discussie werd gevoerd over het voorstel van mr. A. W. Hoeth, om regtspersoonlijkheid voor 't congres aan te vragen. Dit voorstel werd ten slotte verworpen. Donderdag middag had het diner der congresleden plaats, dat uitstekend afliep, en tot 10 uur de leden regt vriendschappelijk bijeen hield; zij, die niet aan het diner deelnamen, vonden in de Harmonie, waar de twee orchgsten van Bekker en ltudersdorf zich deden hooren, aangename verpoozing. Vrijdag had de groote harddraverij plaats, waarvoor 18 paarden waren aangegeven, waarvan sommigen reeds zeer vele prijzen hadden behaald. Tegen 9 uur waren de beide afdeelingen weder bijeen. In de 1ste afd. werd punt 8, de teelt van suikerbeeten, aan de orde gesteld. De gevoelens der sprekers, die aan de discussie deelnamen, liepen uiteen over de vraag, in hoeverre de teelt van suikerbeeten den grond uitput. De voorzitter meende, dat die uitputting niet zoo groot kan zijn, gelijk hij ook door landbouwers uit Zeeland had hooren bevestigen. Diezelfde meening waren de hh. v. d. Poll en v. Itterson toegedaan, welke laatste vooral de aandacht vestigde op het gelijktijdig gebruiken van pulpe als veevoeder. De heer Vogelvanger meende, dat deze teelt wel nadeelig moet zijn, wegens de bestanddeelen in de beeten voorkomende. De heer Pitsche deed opmerken, dat er geen enkel gewas is, dat den grond niet uitput, maar dat daaraan kan worden te gemoet gekomen door sterke bemesting. Het debat leidde niet tot eene bepaald uitge sproken conclusie. Men besloot nu punt 12, over bereiding van wintervoeder, in behandeling te nemen, waarover de hh. Hartog, Vogelvanger, l'itschc, Vis, Reinders, Wieringa, Coenen en Ileidema hunne ervaringen mededeelden. Eindelijk deed de voorzitter nog eene mededeeling over den belangrijken uitvoer van vee uit ons land, waarna hij afscheid nam van de afdeeling, met de opmerking, dat ook nu weder het Dut van deze congressen gebleken was en met den wensch, dat ze nog vele jaren even heilzaam mogten werken. De 2de afdeeling zette de beraadslaging voort over de militaire inundatiën De heer Koster herinnerde, dat het water sedert eenwen een magtig bolwerk is geweest voor de vrijheid en onafhankelijkheid van ons landwat de kwestie van schadeloosstelling aangaat, deelde spreker mede, dat na 't beleg van Leiden in 1574 door de staten van Holland het besluit is genomen om de schade, door de inundatie veroorzaakt, te vergoeden vanwege den Staat, voor welk doel dan ook f 700,000 was beschikbaar gesteld. Naden 80jarigen oorlog is het inundatiestelsel alleen in toepassing gebragt bij 't beleg van Groningen,in 1672; spr. heeft echter nog niet kunnen te weten komen, of er toen ook schadevergoeding is gegeven. Spr. herinnert, wat in deze sinds geschiedde, en dat na 1830 als gunst schade is vergoed. Hij besloot met voor te stellen, dat men zich zou wenden tot de regering, met verzoek, dat de uitgebreid heid van ieder militair inundatie-gebied worde in kaart gebragt, en dat bij eene wet het beginsel van schadevergoeding worde vastgesteld. Dit voorstel lokte langdurige discussie uit, waarna de heer Koster ten laatste nader dit voorstel deed „1. De tweede afdeeling, overtuigd van het groot gewigt voor den landbouw, dat er regtszekerheid besta op het stuk der militaire inundatiën, stelt, met iiet oog op de aanslaande indiening ecuer algemeene wet omtrent de landsverdediging, voor, dat het congres zich zal wenden tot Z. M. den Koning, met het verzoek om in die wet te doen nederleggen het beginsel van schadeloosstelling door den Staat voor schaden, veroorzaakt door militaire inundatiën e> en als zulks het geval is met schaden van soortgelijken aard, doch van veel minderen omvang binnen de verboden vestingkringen (wet van den 21 Dec. 1853) en in het algemeen voor vorderingen van meest onderscheidenen aard ten behoeve van de landsverdedi ging, vastgesteld bij de wet omtrent de inkwartiering, transporten en leverantiën van den 14 Sept. 1866. 2. Afschrift van dat verzoek te zenden aan de ministers en de leden der beide Kamers van de Staten-Generaal, beuevens aan alle landbouw-maatschappijen in ons vaderland, met uituoodigiugaan deze laatsten, dat verzoek te ondersteunen." Dit voorstel werd aangenomen. Punt 12 de vraag, of het niet wenschelijk is, in den geest van de Schuttevaer-vereeniging ten behoeve van dc binnen! indsche scheepvaart, eene vereeniging tot stand te brengen, die zich ten doel stelt de noodige verbeteringen in het leven te roepen in de middelen van vervoer zoowel tusschen Nederland en het buitenland, ais tusschen de verschillende deelen van ons land ouderling? leidde tot het besluit, aan de algemeene vergadering het voorstel te doen tot het benoemen van eene commissie tot onderzoek. Eindelijk werden over puut 14, gemeenschappelijke kaas- en boterbereiding, belangrijke mededeelingen gedaan, waarna de voor zitter ook hier de werkzaamheden sluit. ln de laatste algemeene vergadering van het congres deelde de voorzitter mede, dut het bestuur, gevolg gevende aan de opdragt in de vorige vergadering gegeven, eene commissie heeft benoemd, belast met het onderzoek der waterschappen en wat daarmede in verband staat. Zij bestaat uit de hh. baron Sloet van den Beele, mr. J. H. Geertsema, mr. E. van Loon, mr. de Laat de Kanter en baron Verschuur. De hoogleeraar Gratama las vervolgens het adres, naar aanleiding van een voorstel der tweede afdeeling tot de beide Kamers der Staten-Generaal te rigten betrekkelijk de tienden. Het adres strekt om: 1. de Kamers te verzoeken het ingediend wetsontwerp over deze zaak aan Z. M. den Koning op te zenden, met verzoek, dat het hem moge behagen het ontwerp op nieuw in overweging te nemen, en 2. om bij de regering aan te dringen op krachtige maatregelen in dezen. Het concept wordt met dankbetuiging aan de commissie goedgekeurd. De heer van Hall geeft verslag van het verhandelde in de eerste afdeeling. 't Wordt onder dankzegging aan den rappor teur voor kennisgeving aangenomen, even als het rapport door den heer Geertsema over het behandelde in de 2de afd. uitgebragt. In het laatste rapport worden twee voorstellen aan het oordeel der vergadering onderworpen: 1. een adres aan de regering te rigten betrekkelijk de inundatiën, en 2. eene commissie te benoemen, die een onderzoek zal instellen naar de vervoermiddelen. Beide voorstellen worden goedgekeurd. De uitvoering wordt overgelaten aan het bestuur. De heer Hartog doet daarop het voorstel, reeds in de vorige algemeene vergadering besproken, dat de regering onzen consul in Peru opdrage een zelfstandig onderzoek in te stellen, zonder ruggespraak met de contractanten, over de kwaliteit en kwantiteit der Peru-guano. Dit voorstel wordt aangenomen. Mevrouw Storm v. d. Chijs bespreekt daarop den invloed der vrouw op den landbouw en deelt mede wat zij in Amerika en Zwitserland in dezen zag geschieden. De vergadering betuigde spreekster haren dank. Na eene discussie over spoorwegaanleg hield de heer Sloet eene redevoering over het nut der congressen, over den gelukkigen uitslag zijner pogingen in dezen en over de erkentelijkheid, die hij naast God aan alle vrienden van landbouw had voor 't welslagen. Na een kort sluitingswoord van den voorzitter en een woord van hulde van prof. van Hall aan 't bestuur, werd het congres gesloten. Des avonds was er groot feest, dat door heerlijk weder werd begunstigd en met een luisterrijk vuurwerk eindigde. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). 3 B V pi Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. <U -a o 0 0 Toestand van de Stand. Afw. Stand. Afw. zee. 5 6 6 12 8 12 zw. 9k. wzw. 21, zwtw. 6„ 760.52't 0.20 765.58 f 5.29 767.15 f 6.86 16.7 16.4 17.0 - 2.4 - 1.0 - 2.1 077 0.81 0.80 Golvend. Slecht w. weiu.golv Weersgesteldheid: 5Julij 12 u. Helder, ligtbewolkt, winderig. 6Julij 8 u. Helder, ligtbewolkt, goed. 6Julij 12 u. Helder, goedweer. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 5 Julij. Oceaan. Zuiderzee. J. R. Smit. C. de Jonge. Batavia. Suriname. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 5 Julij. Aristos. A. Kildhal. v. Vliet Co. Samarnng. 5 I, Madeleine. A. Pateau. Duink.&Goedk.Raugoon. 6 Touina. S. Nicolich. ZurMühlen&Co. Konstantinopel Binnengekomen Schepen bestemd hunno lading in de Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Sceptre. J. Saunders. Attaliah. J. Storm. Olympias. C. Neadham. Thirteen. W. Leslie. Bilboa. S. Clarck. OceanQueen.J.Sawell. Enigheden. E. Gundersen. Herkomst. Bunderland. ii ii Seaham Lading. Cargadoor. Steenk. Duinker&Goedk. Frederikshavn. Ilont. ZurMidilen&Co. Order. Amons Co. PER TELEGRAAF. 2 Paarden f Ossen - 4 Stieren 50 Gelde-Koeijen - 2 Kalf-Koeijen - 12 Vaarzen - 95 Hokkelingen 10 Nucht.Kalveren- VetteRammen - 300 Schapen 50 a 70 a 50 alOO 60 a270 80 al40 30 a 95 35 u 80 5 a 12 a 188 Lammeren f 5 a 14 5 Bokk. enGeiten - IJa 7 22 Magere Varkens- 8 a 13 27 Biggen - 4 a 6 Eenden c. a Kippen a Boter per kop - 80 a 90 KaasperK.G. - 32{a 45 Kip-Éijeren per 100 -300 a 10 a 27 i Eend-Êijeren -300 a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 3