1871. N°. 84.
Vrijdag 14 Julij.
29 Jaargang.
Uitgever A.- A. BAKKER Cz.
B I V N E N L A IV
gerij
lieuw
i alle
auwe
HELDËRSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
„W ij huldigen het goed e."
Verscliijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1-30.
M franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103.
Prijs der Adrertentiën: Van 14 regsls 60 ent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berstend.
Vrijdag den li .Tulij vertrekt van hier de ©ost-
ludische maal via ISrindisi, per trein Van 6.35 's av.
Zaturdag den 15 Julij vertrekt van Slier de Wcst-
Iudiscke inail over SoutUampton, per laatstcn trein.
Woensdag den 36 .ïulij vertrekt van hier de
Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein.
HELDER en NIEUWEDIEP, 13 Julij.
Onclersclieidene bladen wijzen dezer dagen in hunne
staatkundige beschouwingen op den jongstverloopen tijd terug,
't Is nu juist een jaar geleden, dat de Hohenzollernsche
candidatuur voor den Spaanschen troon aanleiding gaf tot
de verbreking des vredes in ons werelddeel. Men herinnert
zich nog de verklaring van den minister Ollivier, in 't
begin van Julij 1870 gedaan, dat de vrede in Europa nooit
zoo goed als toen verzekerd was. Men denkt terug aan
ïrankrijk's overmoed, die zijn toppunt bereikte toen de hertog
van Grammont zonder aarzeling te kennen gaf, dat men
zich ten strijde zou aangorden. De volgende gebeurtenissen
zijn bekendmaar wie herinnert ze zich niet met huivering
Het gewigt der feiten dringt er toe om het gebeurde, nadat
een jaar verloopen is, nog eens te overzien, ofschoon de
snelheid, waarmeê het een op hot ander volgde haast zou
doen denken, dat niet een jaar maar een eeuw zou noodig
geweest zijn voor zóó groote belangwekkende wereld
gebeurtenissen.
In het Huis der gemeenten in Engeland houden de wet
gevers zich nog steeds onledig met de behandeling der wet
op de geheime stemming bij de verkiezingen. De tegenstand
der minderheid is vrij hevig. Het ingediende wetsontwerp
zal, wordt het tot wet verheven o. a. een einde maken aan
de vertooning der candidaten aan de kiezers. Staande op
eene stellage had men zich tot nogtoe aan de kiezers voor
te stellen, ingeval men in aanmerking wilde komen voor
een plaats in een hoogeren of lageren tak der vertegen
woordiging des volks. Onder de Britsche wetgevers waren
er nog, die deze middeneeuwsclie instelling durfden verdedigen.
Frankrijk zucht vooreerst nog altijd onder de Duitsche
bezetting. Een deel des rijks blijft nog eenigen tijd aan
dien overlast onderworpen. Thans is er eene commissie
De abt Delmas over de slagtoffcrs van la Koquette.
Onder de gespaard gebleven gijzelaars van la Roquette behoort
de abt Delmas, vicaris van St. Ambrosius. Deze geestelijke heeft een
verslag uitgebragt van bet wedervaren der gevangenen, 11a hunne
overbrenging uit Mazas naar de genoemde gevangenis, waarin ver
scheidene nog niet bekende bijzonderheden en eenige teregtwijzingen
van in vroeger verhalen verkeerd voorgestelde feiten, voorkomen.
Aan dit verslag zijn de volgende regelen ontleend
„Woensdag 24 Mei, onzaliger gedachtenis, werd aan al degeeste-
lijken onder de gevangenen vergund om met elkander van 12 tot
2 uur op de binnenplaats te vertoeven. Dit was de eerste maal,
dat de aartsbisschop, na zijne op den 4den April voorgevallen
inhechtenisneming, de priesters, die in zijne gevangenschap deelden,
rondom zich vereenigd zag. Wij vernamen van hem, 4atmenhem
reeds acht dagen vooruit gewaarschuwd had, dat hij gevangen
genomen zou worden. „Ik heb mij echter niet door de vlugt
willen redden (zeide hij.) Het ging niet aan, dat de herder zich
verwijderde, terwijl zijne medehelpers en de kudde bleven." Van
het verhoor gewagende, hetwelk men hem had doen ondergaan,
zeide hij„Het verdiende den naam van verhoor niet. Rij mijne
aankomst in de gevangenis sprak „de burger" (Raoul Rigault),
zich half naai mij toekeerende: "Gijlieden hebt ons nu reeds acht
eeuwen lang geëmbastilleerd en getortuveerd„Wat bedoelt
gij daarmede, mijne kinderen?" vroeg ik want allen, die tegen
woordig waren, spraken te gelijk „kinderen!" riepen zij. „Wij
zijn geene kinderen, maar mannen; wij zijn ook geene magistraats
personen, zoo als men ons noemt." Zij vroegen vervolgens naar
mijnen naam en mijne voornamen, en schreven daarachter: „Gewezen
aartsbisschop van Parijs." „Gij zult voorzeker niet van mij
verlangen, dat ik dat stuk onderteeken?" zeide ik. Eu waarom
niet? „Omdat ik evenmin inagt heb om een prelaat af te zetten
als om er een aan te stellen, en omdat ik tot aan mijnen dood toe
aartsbisschop van Parijs blijf." „Welnn, dan zullen wij schrijven:
„dc burger Darboy, zich noemende aartsbisschop vau Parijs."
Monseigneur sliep in la Roquette op een stroozak zonder lakens.
Op aandrang van den abt de Maroy liet hij zich bewegen om met
dezen van cel te verwisselen, waardoor hij althans een eenigzius
beter verblijf bekwam. Msgr. Darboy had in de gevangenis zijnen
baard laten groeijen. I)e Commune had hem bij zijne aankomst
zijne scheermessen afgenomen en hem een barbier gezonden: „Hij
bad dezen echter weggestuurd met de woorden: „De Commune,
die mij gewantrouwd heeft, kan mij niet kwalijk nemen, dat ik
baar met gelijke munt betaal. Ik stel geen vertrouwen in hare
scheermessen."
Omtrent de executie der eerste zes martelaren zegt de abt
Delmas„Tegen zeven ure des avonds ontstonden eensklaps een
ongewone beweging en een heftig gedruiscli in de gevangenis.
benoemd, bestaande uit Franschen en Pruissen, staande
onder de leiding van den generaal von Manteuffel en
belast met de vereffening van moeijelijkheden, die in de
bezette departementen zouden kunnen ontstaan. De Fran-
sche regering zal voorzeker desniettemin trachten om de
bezetting zoo spoedig mogelijk te doen eindigen.
Op Dingsdag 18 dezer zal alhier eene verkiezing plaats
hebben voor zeven leden van den gemeenteraad. Aan de
beurt der aftreding zijn de heeren: W. J. Maalsteed, J. S.
Janzen, P. A. C. Hugenlioltz, A. J. van Kelcklioven en
L. Jelgersma, die weder herkiesbaar zijn; terwijl in de
belde vacaturen moet worden voorzien, ontstaan door liet
vertrek van den lieer P. Haagsma en door 't overlijden van
den heer J. T. Zur Mühlen.
Zr. Ms. schroefstoomscliip Willem, kommandant kapt.
ter zee P. Toutenhoofd, van Batavia naar Nederland, is
den 27 Mei jl. in de Simonsbaai aangekomen. Aan boord
was alles wel.
De heer C. Over de Linden alhier is in het bezit
van een handschrift, geschreven in 1256, doch voor een
groot gedeelte is het afschrift van veel oudere stukken,
waarvan het oudste dagteekent 558 jaren vóór Christus.
De aandacht van het Friesch Genootschap voor geschied
en taalkunde is er op gevestigd en voor de geschiedenis der
oude volken heeft dit geschrift eene zeer groote waarde.
Jl. Dingsdag avond is alhier van Glasgow aangekomen
het nieuw gebouwde stoomschip Prins van Oranje, kapt.
Braat, bestemd voor de vaart door het Suez-kanaal naar
Batavia. Genoemde bodem, waarvan de inhoud 500 tonnen
meer bedraagt dan de Willem IH, is even prachtig ingerigt.
De Staatscourant behelst een verslag van den raad
van beheer der Ned.-Ind. spoorwegmaatschappij over het
achtste boekjaar (1870) aan de algemeene vergadering van
aandeelhouders, ingevolge art. 44 harer statuten. Daaruit
blijkt o. a., dat de opbrengst van het vervoer over genoemd
jaar is geweest: van reizigers 158,809, en van goederen
en vee 656,070. Het aantal reizigers lieeft bedragen
172,810; de vervoerde tonnenlast (op- en afvoer) is
geweest 51,334.
Tot ridders van het Legioen van Eer zijn, wegens
tijdens den oorlog in dienst van het Roode Kruis bewezen
Een honderdtal gewapende nationale garden bezette bet gedeelte
der groote ronde gaanderij, waarop o. a. de cel van den aarts
bisschop uitkwam. Het werd daarna stiller, en met eene zekere
plegtstatigheid hoorde men de namen afroepenBonjeanDeguerry
DucoudrayClercAllardDarboyl)e ter dood gedoemde
vijf priesters en de president gingen tusschen eene dubbele rij
verdedigers der republiek" door, meerendeels knapen van vijf
tien tot achttien jaren, die onmogelijk het volle besef konden
hebben van de gruwelijke misdaad, waartoe men hen dwong de
hand te leenen. Monseigneur en de president Bonjean gingen
gearmd voorop. Op de smaadredenen, welke men tegen den prelaat
uitbraakte, antwoordde deze: „Ik heb bet volk altijd hartelijk lief
gehad, en had men mij voor eene wettige vierschaar gebragt, dan
zou ik daarvan de bewijzen hebben geleverd. Moge mijn bloed
vrede aanbrengenIk schenk vergiffenis aan ben, die het doen
stroomen!" Een der nationale garde riep bewogen uit: „Die
menschen moeten niet gefusilleerd worden 1" Maar de woeste
kreten en beleedigingen namen daardoor zoozeer toe, dat de onge
lukkige, die den post van kapitein bekleedde, er zich over ergerde
en zijne manschappen toeriep: „Gij zijt hier om een vonnis te
voltrekken, niet om de gevangenen te beleedigen!"
Het uit zoogenaamde vengeurs bestaande executie-peloton vuurde,
nadat het gruwzame commando gegeven was, zeer ongelijk en zoo
onbesuisd, dat de eerwaardige pastoor van la Madelaine (de abt
Deguerry) nog ongekwetst was toen al zijne lotgenooten aan zijne
zijde reeds gevallen waren. Om hem te ontzielen, zette men de
tromp van het geweer op zijne borst. De abt All&rt legde vooral
groote kordaatheid aan den dag. „Gij dorst naar bloed (riep hij
zijne beulen toe;) welnu laaft u dan aan het mijne!" Dit zeggende
ontblootte hij zijne borst. Terwijl deze ontzettende moorden
plaats hadden, werden de cellen der slagtoffers geplunderd en
werden hunne lijken door de onverlaten, die hen hadden doodge
schoten, uitgeschud.
De dag van den 25sten ging zonder nieuwe executiën voorbij,
maar den 26sten, vrijdag, tegen zes ure des avonds, ontstond in
de nabijheid der cel van den abt Bayle op nieuw eene onheilspellende
beweging. Hij deelde ons dit door teekenen mede en weldra ver
scheen hij heftig ontroerd en doodsbleek aan het venster zijner cel.
Hij opende zijne beide handen om het getal van tien aan te duiden
en stak vervolgens twee vingers op; dus twaalf in het geheel.
(Men weet, dat de vier overige op dien dag geëxecuteerden onbe
kende burgers of militairen waren.)
Wij verbeidden nu een tijdlang in de grootste spanning het
noodlottige salvo, maar wij vernamen niets dan woeste kreten en
gezang; hetgeen ons deed vermoeden, dat men de nieuwe slagt
offers op eene van de gevangenis verwijderde plek zou ombrengen.
Dat vermoeden is later gebleken juist te zijn. Na een akeligen
nacht doorgebragt te hebben, vernamen wij des zaturdags namiddags
tegen 1 uur, dat de leden der Commune, na uit de mairie van het
ijver, benoemd dr. Dumontier en de heer Merkus te 's Hage
en dr. Vermeyne uit Voorst.
Als een verblijdend teeken des tijds, dat van waren
vooruitgang getuigt, wordt berigt, dat op de laatst gehouden
vergadering der Maatschappij tot bevordering der Vlas
industrie, aan het bestuur magtiging verleend, en een
crediet verstrekt is, om een proef te nemen met weten
schappelijke bemesting van vlasland, ten einde aan te toonen
dat door geschikte bemesting het zoogenaamde uitvlasschen
van den bodem kan voorkomen worden. Door het wel
gelukken dezer proefneming zal een groote tak van Neder-
landsche nijverheid een merkwaardige schrede voorwaarts doen.
Bedankt voor het beroep naar Herveld, door ds. D.
Rijnders, pred. te Alkmaar.
Jl. Zaturdag heeft te Anna Paulowna een brand
plaats gehad. Een schuur, gelegen op ongeveer een uur
afstand van Veerburg, werd door de vlammen vernield.
Met de werkzaamheden ter voltooijing van den waterweg
van Noordscharwoude naar de station, zal weldra een aanvang1
worden gemaakt.
De voerman S., woonachtig te Winkel, had een
diligencedienst tot stand gebragt tusschen Noord-Scliarwoude
en Winkel, niet wetende dat men voor elke geregelde dienst
tot vervoer van reizigers of goederen aan de regering
concessie moet vragen en vertrouwende op zijn voermans
patent. De dienst kwam in werking en alles ging goed,
tot eindelijk procesverbaal werd opgemaakt tegen voerman S.
De regtbank veroordeelde hem tot 10 boete voor elke
maal dat hij de diligence had laten rijden. Daar dit reeds
47 maal was gebeurd, kost het gebrek aan wetskennis den
voerman S. 470.
In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad
te Amsterdam is het nemen van een besluit betreffende
het al of niet houden der kermis in dit jaar, voor den tijd
van zes weken aangehouden.
De heer Motley zal, naar men mededeelt, in de
maand Aug. met zijn schoonzoon en dochter, den heer en
mevrouw Brinsley Sheridan, de residentie verlaten en naar
Amerika terugkeeren. Zooals men weet, bewoont de beroemde
beoefenaar onzer Nederlandsche geschiedenis thans het huis
op den Kneuterdijk, dat indertijd door Jan de Witt werd
bewoond. (Het Vaderland.)
11de arrondissements verjaagd te zijn, in la Roquette waren aan
gekomen. Zij vestigden zich met de vrouwelijke monsters, die hen
vergezelden, op de griffie of het bureau der gevangenis. Een der
gevangenbewaarders kwam ons zeggen, dat de gedelegeerde ülysae
i'arent, vernemende, dat er nog gijzelaars in leven waren, met
opgeheven revolver had uitgeroepen: „Wij zullen zorgen dat geen
enkele over blijft 1 Allen moeten afgemaakt wordende soldaten
het eerst!" Weldra verscheen het monster zelf, door eenige tra
wanten gevolgd, in onze gaanderij. „Al de soldaten naar beneden!"
riep hij, de deuren van een aantal cellen openrukkende. Een
zouaaf en eenige andere militairen, die het eerst den trap afgingen,
werden door de sergeants de ville, die op de tweede verdieping
verblijf hielden, tegengehouden„Gaat den trap niet af ongelukkigen!"
riepen zij. „Terug, anders loopt gij in uw verderf!" Terstond
hoorde ik nu op onze gaanderij door verscheidene roepen; „Te
wapen 1 Men wil ons vermoordenLaat ons ten minste ons leven
zoo duur mogelijk verkoopenAl de celdeuren vlogen opende
gedelegeerde en zijne wacht werden door de soldaten den trap
afgeworpen, en alles wat onder het bereik viel werd aangegrepen
om de groote ronde gaanderij aan hare uiteinden te barricaderen.
Om zooveel mogelijk in het gebrek van wapenen te voorzien,
spleten de soldaten de houten onderlagen hunner kribben in tweeën
en maakte deze aan óéne zijde puntig, zoodat het geheele deta
chement binnen weinige oogenblikken met eene soort van speren
gewapend was. Dit bproer der gijzelaaars, door den wakkeren,
onversaagdcu brigadier Finet aangevoerd, vervulde de leden der
Commune met zulk een schrik, dat zij spoedig lafhartig de vlugt
namen, gevolgd door de vengeurs en nagenoeg door al de gevangen
bewaarders. Slechts een viertal van deze laatsten, die de zaak van Ver-
sailles toegedaan waren, bleven in de gevangenis achter. Zoodra de
militairen en de sergeant de ville bespeurden, dat de vijand het
hazenpad gekozen had, verlieten sommigen hunner juichende den kerker
en voegden zich bij de troepen vóór de naastbijgelegen barricade.
Verscheidene geestelijken raapten hunne have schielijk bij elkander
en volgden het voorbeeld der militairen, in de meening, dat de Commune
leden voor de troepen de vlugt hadden genomen, en dat deze laatsten
de gevangenis omringden. Vier onzer geliefde ambtsbroeders,
onder welke zich de pastoor van la Bonne Nouvelle bevond, die
de onvoorzigtigheid hadden, zich in hunnen priesterrok op straat
te wagen, moesten hunne overijling met den dood boeten. Het
volk viel hen onmiddelijk te lijf, vermoordde hen meêdoogenloos
en wierp hunne lijken over de barricaden. De vicaris-generaal
Surat, de abt Bayle en eenige andere trokken in allerijl de burger-
kleederen aan, die de bibliothecaris Jacob en de vier gevangen
bewaarders hun bezorgden. Daardoor was het echter msgr. Surat
niet vergund, zijn leven te reddenvoordat hij de eerste barricade
bereikte, stortte hij, door een verradelijk schot getroffen, dood
neder. De abt Bayle was behoedzamer en gelukkiger; hij nam de
wijk in een huis in de rue des Boulets en hield zich daar tot den