N°. 86. Woensdag 19 Julij. 29 Jaargang. De COMMISSARIS DES KONINGS 3ld Wat wij wenschen. I. HELDERSCHË ure, IVIEUWEPIEPER COURANT. st Kr „Wij huldigen het goede.' 69 t KJ VI i Vl|, ïii, Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. )t >t franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 c«nt, ellcc regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Woensdag den 80 Julij vertrekt van hier de tut luilisGhe mail via Triëst, per eersten trein. Vrijila; den 88 Julij vertrekt van hier de Oost- Indische mail via RrindisI, per trein van 6.85 's av. Maandag den 31 Julij vertrekt van hier de West- SLJ Indische inail over Southampton, per lantstcn trein, sectie IAKJ smr rwei ei ■gel* in de provincie NOORDHOLLAND, brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat door het verwisselen der buiten- en binnen vloed- en ebdeuren van de Koopvaarders-Schutsluis te Nieuwediep, de scheep- nden vaart door die sluis op 17 Julij a. s. en volgende dagen ruloi Belemmering zal ondervinden, doordien alléén geschut ;al worden, wanneer de werkzaamheden zulks gedoogen. Haarlem, 17 Julij 1871. De Commissaris des Konings voornoemd, E O L L. PI ïrtei E. i n ehef 1, nia esc. 191 et, J!l mme :e me lere a 8. Okili Dgesl Vlaa Pu a Se; N.i I kilo kilog" kt v it. 16 Ki en f' alver 1 uit iet ih ild en: TIENDEN. II. Met een enkel woord zeiden wij reeds, dat de wereldlijke tienden oorspronkelijk belastingen waren. Belastingen echter niet in dien zin, waarin wij dat woord gewoonlijk gebruiken. Tot in de middeneeuwen had de staat geen afzonderlijk vermogen; de vrije burgers betaalden geen belastingen; de vorst voorzag in de staatsdienst uit zijne eigene inkomsten, van daar dat de vrijen, adel en geestelijkheid, tot aan de revolutie bijna nergens in de gemeentelasten mededroegen. Wat de steden betaalden, deden zij tengevolge van over eenkomsten met den vorst; zij kochten privilegiën, omdat de meerderheid harer burgers aanvankelijk niet vrij waren. Inde overwonnene provinciën werden den bewoners zekere schattingen opgelegdin andere gevallen stelden zich sommige plaatsen en landschappen onder de bescherming van een magtigen vorst en kochten diens hulp voor zekere geldelijke nitkeeringen. Dikwerf nu werden tienden der veldgewassen bedongen als koopprijs van privilegiën, en soms werden zij den overwonnene als rantsoen opgelegd. In Germaansche landen vindt men het verschijnsel, dat vorst en kerk de tienden eendragtig deelden. Daar, waar het Christendom met geweld werd ingevoerd, zooals Karei de Groote in Saksen deed, werden de tienden, die vroeger aan de Heidensche goden geofferd en door de priesters' genoten waren, niet eenvoudig overgebragt op de kerk, maar de vorst behield daarvan de helft. En de geestelijkheid onderwierp zich, omdat zij, zooals een oud kroniek-schrijver het naïf uit drukt: zij liever de helft dan het geheel wilde verliezen. De Pausen verzetteden zich echter van den aanvang af tegen zoodanige verdeelingzij beriepen zich op den bijbel, en op het kanonieke regt, om te betoogen, dat God de tienden had geschonken aan de Leviten en aan de Christen kerken. Tegen deze begeerlijkheid verdedigden zich echter de wereldlijke vorsten niet zonder geluk, en het is aardig te zien, hoe in plegtig latijn, en met de meeste betuigingen van eerbied en onderdanigheden, de vorsten aan de kerk weten te doen gevoelen, wie de sterkste is. Uitstekend is in dat opzigt de redevoering die Keizer Frederik I hield in de rijksvergadering te Geilenhausen, waaruit eene korte aanhaling hier plaats moge vinden: Wij weten wel dat de tienden door God in den aanvang aan de Leviten en de priesters zijn gegeven, maar toen ten tijde van het Christendom dezelve door de vijanden van de kerk werden geweigerd en aangevallen (infestarentur), roerden deze tienden door magtige en uitstekende mannen in erfelijk leen verkregen, omdat zij verdedigers waren van de kerk, die zich zelve niet verdedigen kon!" Met andere woorden: het wereldlijk gezag heeft de tienden op de Heidenen veroverd, en is volstrekt niet gezind, die geheel af te staan. Ook zijn meermalen oor spronkelijk kerkelijke tienden wereldlijk geworden door schenking. Vooral gebeurde dat in de kruistogten en andere oorlogen, waarbij de Pausen belang hadden. Aan krijgslustige en vrome, maar arme vorsten, die zich bereid verklaarden voor den kerkvorst oorlog te voeren, stond deze tienden af, als bijdragen in de kosten van den krijg. Aio ontvingen de Portugeesclie Koning Emmanuel, en de bekende Spaansclie vorsten Ferdinand en Isabella, velerlei kerktienden tot steun in de oorlogen met de Saracenen. Echter mag niet onvermeld worden gelaten, dat het Later- aansche concilie den Pausen verbood in de toekomst de eigendommen der kerk op deze wijze te vervreemden. In de laatste plaats moet nu nog eene oorzaak worden vermeld, die vooral in Holland het aanzijn aan eene menigte tienden heeft geschonken. De Hollandsche graven en hunne leenmannen gaven hunne landerijen meermalen uit op erfpacht en bedongen dan tienden als erfpachtsom. De meeste tienden in Holland en Friesland schijnen zulke wereldlijke tienden te zijn geweest. Om niet te gewagen van de duistere tijden der Batavieren, en van de invoering des Christendpms, waarvan met zekerheid niets te zeggen valt, mag men vaststellen dat de eerste tienden hunnen oorsprong danken aan deze Hollandsche graven, die of' hunne goederen in 't groot aan leenmannen uitgaven en dan de tienden eischten krachtens het leenverband of in kleinere stukken in erfpacht afstonden, en zich dan tienden als jaarlijksclie recognitie bedongen. Uit de rijmkroniek van Melis Stoke kon men zien dat reeds Dirk I de ver houding omkeerde, en wel verre van te erkennen,' dat de tienden waren van kerkelijken oorsprong, met zijne tienden kloosters begiftigde. Zoo schonk hij de tienden onder Vroenle (Vroonen, eene thans verdwenen stad bij Alkmaar) Alckmaer ende Hallinge (nu Callantsoog), in Schagen ende Haringan, (nu Hargen) aan 't klooster van Aalbregt. Men meene nu niet, dat het voor den landman, die thans zuchtende tienden betaalt, geheel onverschillig is, of deze een wereldlijken of wel een kerkelijken oorsprong dragen. Thans nog is het verschil tussclien beiden groot. Alle zoodanige tienden, die in den aanvang der Kerk toe kwamen, strekten zich uit over alles „wat is wassende, spruitende en nemende voedsel van der aarde", alzoo ook van gras, warmoesvruchten, groenten enz. en worden ge heven niet volgens plaatselijk, maar volgens de veel stren gere regelen van kanoniek gebruik. Tevens heeft dan de tiendheffer altijd aanspraak op een tiende deel der vruchten, terwijl bij wereldlijke tienden nu eens een twaalfde, dan een dertiende, soms wel eens een zeventiende van den oogst wordt geheven. Aan de andere zijde zouden, daar de kerk toch wel geen tienden heft van eigen goed, alle landerijen tiendvrij zijn, waarvan men bewijzen kon, dat zij aan de Kerk hadden behoord. De tienden in Holland en Westfriesland, voor zoover zij door de grafelijkheid en de leenlieeren zijn in 't leven geroepen, zijn bijna overal eigenlijk elfden, zoo zelfs, dat Hugo de Groot, afgaande op dien algemeenen regel, de tienden noemt: „eene geregtigheid om het elfde deel van eenige vruchten te trekken." Alle zoodanigen echter, die hunnen oorsprong afleiden uit overeenkomst, hetzij die overeenkomst is geweest eene afkoop van privilegiën, of eene uitgifte op erfpacht, zoo als wij boven zagen, of een middel om aan geld te komen, zooals dat bij het droog maken van enkele polders in later tijd het geval was, worden geheel beheorscht door het geslotene verdrag. Bijna nergens is dat echter meer te vinden, zelfs de herinnering er aan is verloren gegaan; alleen kan men nagaan, hoe en op welke wijze de tienden op eene bepaalde plaats zijn geheven in de laatste jarenvandaar, dat de gewoonte het quantum van de tiend op de meeste plaatsen bepaalt. Het spreekt nu ook van zelf, dat evenzeer als de gewoonte uitmaakt, welke hoeveelheid van den oogst de tiendheffer mag vorderen, zoo ook in den regel alleen de gewoonte kan aangeven, welke vruchten tiendpligtig zijn. Ook hier zijn gewoonlijk de oorspronkelijke bewijzen van uitgifte verloren. De gewone verdeeling in grove, smalle en krij tende tienden wordt ook weer aangevuld door de gewoonte, die bijvoorbeeld hennep, vlas en mosterdzaad nu eens onder de groote, dan weer'onder de kleine (smalle) tiend brengt; vindt men echter de oude brieven van indijking van pol ders, dan zal men zien, dat deze bijna altijd vrij zijn van de laatste soort (warmoes, appelen, peren, rapen, enz.) en alleen de koorn-tiendon, en wat daaronder behoort, in liet drooggemaakte land zijn ingevoerd. De zoogenaamde „krij tende" tiend (die van lammeren, kalveren, enz.) is voor ons van minder belang; zij komt in Holland voor zoover ons hekend is niet voor, des te meer daarentegen in Gelderland. Er is buitendien eene andere reden, waarom in zaken van tiendregt alleen de gewoonte en het gebruik, mits die niet strijden tegen de natuur van het regt, uitspraak doen over do verpligtingen en regten van tiendheffer en tiend- pligtige en den omvang van het regt. Het is deze, dat de tienden nooit eigenlijk zijn ingevoerd gewordenhun oorsprong verliest zich in de oudheid, het is voor den geschiedvorscher als of ze altijd hebben bestaan. Onze lezers zullen hebben opgemei'kt uit de enkele voorbeelden, die wij hebben aangehaald, dat reeds voor eeuwen én de Vorsten én de kerk over de tienden spreken en beschikken als over eene toenmaals reeds overbekende en sinds lang werkende instelling. Er bestaat dus geen placaet, geen wet, geen geschrevene letter, waarop men zich kan beroepen. Alle tienden, uit het leenregt voortgesproten, zijn nimmer anders dan door het gewoonteregt heheersebt, en de anderen, die uit overeenkomst zijn ontstaan, kunnen op zeer enkele plaatsen misschien, waar het toeval het oor spronkelijke contract bewaarde, zich op een geschrevenen regel beroepen, maar bijna nergens is het toeval zoo goed gunstig geweest. Het is dus noodig dat wij nagaan, welke verpligtingen de gewoonte aan den Noordhollandschen tiendpligtige oplegt, en welke regten zij den tiendheffer geeft. BS Al IV E iV L A N I). HELDER en NIEUWEDIEP, 18 Julij. Bij de directie der Marine alhier werd gisteren aanbesteed de levering van aardappelen van af 1 Aug. tot den 30 Nov. a. s. ten behoeve van het hospitaal der Marino. Inschrijvings- billetten waren ingekomen van de heeren W. Stooker, ad f 3.20j de 50 kilogr.P. van Twisk, ad 3.19 en C. Postma, ad 2.18. Bij het dezer dagen gehouden examen, is de acte als hulp-apotheker toegekend aan den leerling-apotheker P. Boon, alhier. De heer G. A. Haremaker alhier heeft met goed gevolg het examen voor cand.-arts afgelegd, terwijl de heer N. J. Haremaker geslaagd is in het literarisch gedeelte van het litorarisch-natuurkundig examen. Terwijl een onzer plaatsgenooten in het bezit is van een nest jonge zee-arenden, afkomstig uit een baken nabij Callantsoog, heeft een ander reeds sedert 26 jaren een land schildpad, welke om de 2 jaren een aantal eijeren legt, een paar dagen geleden o. a. ten getale van 23. Dr. J. G. Popp te Weenen, de uitvinder van het Anatherin-mondwater, is door den Keizer van Oostenrijk tot hoftandmeester benoemd. Men verzekert, dat de minister van Oorlog een geweer volgens het systeem Zeiler heeft ontboden, en dat er geen voortgang zal worden gemaakt met den verderen aanmaak van Beaumont-goweren, voordat het systeem Zeiler nader zal zijn onderzocht. Naar men verzekert, is op last van den minister van Marine, de aanwerving van scheepsjongens van af den 21 dezer weder opengesteld; zoodat oppassende kna pen van een gezond en robust gestel,» die lust in de zeedienst hebben, met toestemming hunner ouders of voogden, bij de marine in dienst kunnen treden. De lengtemaat, welke vereischt wordt, is voor jongens van 14 a 15 jaar minstens 1.40, van 15 a 16 jaar minstens 1.45, van 16 a 17 jaar minstens 1.48 meters. Door de Maatschappij tot Bevordering der bouwkunst zijn uitgeschreven de volgende prijsvragen, met de daarbij vermelde uitgeloofde prijzen: I. Een bibliotheek, voor honderdduizend banden, doch van zoodanigen vorm, dat zij voor latere vergrooting geschikt isprijseen getuigschrift met driehonderd gulden. II. Een grondige verhandeling over een practisch onderdeel in de gewone burgerlijke bouwkundeprijs een getuigschrift met honderd gulden. III. Een betimmerd plafond voor een zaal in een deftig woonhuis, ter oppervlakte van 8 bij 12 meters; prijs: een getuigschrift met vijftig gulden. Ter mededinging worden uitgenoodigd, voor I alle bouwkundigen geboren of wonende hier te lande, voor II en III alleen de leden der maatschappij. In het welslagen cener deugdelijke onderneming mogten de landbouwers van Waard en Groet zich dezer dagen verheugen. Voor heide polders werd, in de nabijheid van Kolhorn, een stoommachine, met centrifugaalpomp, van veertien paardekrachten geplaatst. Vanwege den ingenieur, belast met het toezigt op liet stoomwezen, is het werk onderzocht en goedgekeurd, nadat de proefneming aan de gestelde eischen had voldaan. (N. R. Ct.) Het doet ons genoegen, zegt het Vaderland, het volgende, dat ons uit Winkel geschreven wordt, te kunnen mededeelen, ter rectificatie van een berigt omtrent de be keuring van een voerman aldaar, door ons in ons vorig nummer uit de Heldersche Courant overgenomen. „De zaak is deze", zoo schrijft men ons: „De voerman had concessie verzocht en bekomen voor zijn wagendienst, doch na het hekomen daarvan heeft hij bezwaar gezien in het rijden op en van de treinen, bij de concessie bepaald; hij heeft stilzwijgende die concessie niet aanvaard en is op andere treinen gaan rijden. De politie, niet van Winkel, maar de brigadier van de rijksveldwacht te Schagen, meenende dat hij volgens concessie reed, ver baliseerde tegen hem wegens een andere zaak, namelijk het niet in orde hebben van zijn rijtuig, volgens de voor schriften voor geconcedeerde diensten. Bij die gelegenheid is het toen hekend geworden dat hij de hem verleende concessie niet aanvaard, en 47 malen op en van vaste treinen gereden had, waarvoor hij geen concessie had gekregen. De regtbank van Alkmaar veroordeelde S. voor elke maal in eene boete van 10, te zamen alzoo voor 470, en niet, zoo als men meer billijk gevonden zou hebben, in eene boete voor den éénen keer toen tegen hem proces- verhaal is opgemaakt."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1