Benoemingen, enz. 8 l! S T E S L A N 5). De rekening van ontvangst, en uitgaaf der gemeente Alkmaar over 1870, door burgemeester en wethouders den raad aangeboden, vermeldt in ontvangst: a. ontvangsten wegens vroegere diensten 2929; b. baten van gemeente eigendommen, enz. 7809; c. belastingen en beffingen 128,481; <1. verschillende ontvangsten en toevallige baten 2903; e. buitengewone ontvangsten 12,370; totaal 154,493, en in uitgaaf: a. kosten van het huishoudelijk bestuur 11,671; b. invordering van belastingen, enz. 7425c. aanleg en onderhoud van plaatselijke eigendommen en lasten 24,961; d. openbare veiligheid en brandweer 19,845; e. gezondheids-politic ƒ170; onderwijs ƒ22,425; y. armwezen, enz. 16,966; li. rente en aflossing van geld- leeningen f 16,760; i. andere uitgaven, niet tot de voren staande behoorende, 3545 j. buitengewone uitgaven van allerlei aard 16,695; k. onvoorziene uitgaven 2558; totaal 143,025. Den 14 dezer is te Iiijp, door den beer II. Boon- acker, eenige zoon van den directeur der maatschappij tot bevordering van Nijverheid, aldaar, in tegenwoordigheid van den gemeenteraad, de eerste steen gelegd voor de ver bouwing van het door voornoemden beer directeur welwillend voor post- en telegraafkantoor afgestane perceel. Te Amsterdam heeft dezer dagen een lijkwagen een dokterskoetsje in de wielen gereden, zoodat bet in bet water viel. Concurrentie Over het verderfelijke van 't misbruik van sterken drank bevat het N. v. d. Dag een Leeken-sermoen, naar aanleiding van eene Amerikaansche geschiedenis. Na her innerd te hebben aan 't voorval, boe op de aanklagt eener weduwe oen kroeghouder tot ettelijke duizenden dollars schadevergoeding werd veroordeeld, in wiens huis haar man zich dood gedronken had, wordt die herinnering volgenderwijze besloten. ;/In de uitspraak dier Amerikaan sche regtbank ligt iets, wat echt practisch, echt Ameri- kaansch kan schijnen. De kroeghouder wordt er door in zijne kwetsbare plek, zijn geldia, getast; en wat hij den overledene ontstal, dat krijgen de nagelaten betrekkingen overvloedig terug. Inderdaad, dit vonnis ontlokt ons een bijna even goedkeurenden glimlach als, een jaar of wat geleden, het voorstel van een Belgisch afgevaardigde deed, die alle aanbieders en aannemers van duellen onder curatele geplaatst wilde zien. Ik zeg: bijna! Van naderbij toch beschouwd, wil het vonnis der Amerikaansche regtbank mij maar half bevallen. Het is mij te weinig als een moordenaar met geldboete wordt gestraft. Waar dient de cellulaire gevangenis voor, indien niet voor de zulken? O, menigmaal als ik in mijn vaderland de kroegen voorbijga, waaruit de heete pestdamp u door de kieren van deur en venster tegen walmt, terwijl het sehoone kroegge- zang u verschrikt; menigmaal komt dan de vraag bij mij op, waarom de regering niet den kroeghouder zeiven in de gevangenis zet vóór en aleer een leger van kroeggenooten derwaarts vervoerd wordt. Of ik dan 't houden van een kroeg verbieden .zou?... Ik voor mij, als ik 't voor 't zeggen bad, ja! Doch ik heb het niet voor 't zeggen en dat is misschien maar gelukkig. Ik ben geen oekonomist en geen staatsman. Mogelijk zullen dezen 't niet eens in den haak vinden dat die Amerikaansche kroeghouder veroordeeld werd. Nu, ik beken gaarne ook zelf niet in te zien waarom men iemand straft als hij een ander heeft, doodgeschonken, en niet straft als hij 't voor de helft of voor driekwart heeft gedaan; niet straft als hij sinds jaren zijn vrouw en kind het brood ontstal en wat er overschoot met tranen door weekte en verdierf. hén wensch moet mij hier van 't hart: Men heeft te onzent een nieuw strafwetboek onder handen. Mijne heeron van bet strafregt, doet het uwe om ons van drinkers en schenkers te venlossen! Waagt u aan een weinig ongenade bij sommige autoriteiten van 't jene- vergild! Vele duizenden in het lieve vaderland zullen u zegenen. Dit aequivalent is de ongenade overwaard. En de helden van het wijn- en biergild dan, vraagt ge? Ook met die vraag wend ik mij tot u, mijne lieeren? In het algemeen, doet tegen de dronkenschap wat gij kunt; bij de grooten en bij de kleinen, doet er tegen wat immer mogelijk is! Duizend familiën smeeken er om. In Godsnaam, let op al die gebeden en tranen! De toekomst van 't lieve vaderland is er mee gemoeid. Intusschen, daarop kunt ge gerust zijn, wil ik alvast aan sommige papa's... ik zeg, papa's.... berinneren, dat ze in den laatsten tijd, vóór en onder den eten, wat rijkelijk veel wijn hebben gebruikt. Ik zal hun zeggen, dat het zóó niet langer kan, niet langer mag... Want of men in een gemeene kroeg voor de toonbank doodvalt, dan of men in het eigen fraaije huis een langzaam maar zeker vergif wordt voor 't levensgeluk van vrouw en kinderen (ach, ze waren al een keer of wat zoo schuw als papa zoo vreemd was....), niet waar? dat onderscheid is toch niet zoo heel groot?.. En daarenboven, wat zal het einde zijn? Te Aarlanderveen beeft een domme boerenjongen, die schapen schoor, van twee idiote broeders den een het hoofd kaalgeschoren en hem als een schaap met roode verw gemerkt, en den ander op andere wijze mishandeld. In een ingezonden stuk, voorkomende in het Utr. D. over „afschaffing ot behoud van de kermis," lezen wij o. a. het volgende: „Maar als gij niet wilt behouden en niet wilt afschaften, wat wilt gij dan? Laisser faire laisser passer. Men schafte niet de kermis, maar de officiëele bemoeijing met de kermis af. Men schrijve niet eene bepaalde kermis- week voor, late ondernemingen als in de kermisweek geëxploiteerd worden ten alien tijde toe, behoudens het toezigt dat openbare orde en zedelijkheid vereischen en onder voorwaarden die door het gemeentebelang voor geschreven worden, en de vrije beweging, het vrije Verkeer, de vrije concurrentie zal het vraagstuk oplossen op eene wijze, als zelfs de bekwaamste raadscommissie niet zal vermogen. Het IJ. Dagbl. ontvangt de volgende beschrijving van bet massief zilveren pièce de millieu, aan II. K. H. Prinses Marie en aan Z. D. II. den vorst von Wied namens de ingezetenen der stad aangeboden door den gemeenteraad van 's Ilage. In bet midden van een prachtig georneerd plateau, prijkt eene kunstig bewerkte vaas, ter hoogte van 1.15 meter, waarvan het voetstuk omgeven is van wapens en mono grammen van hetvorstelijk echtpaar, omstrengeld met eikenloof. Op het bovenstuk staat een uiterst bevallig vrouwenbeeld, het haar getooid met een krans van rozen, met kwistige hand sehoone bloemen strooijendc in een gouden schaal. Aan de zijden der vaas zijn twee fruitcoupes aangebragt, even fraai van bewerking als van ornementatie. Op de vier hoeken zijn bonbonnières geplaatst, omgeven van keurige bordures. Het plateau, dat eene lengte heeft van IJ meter, prijkt met het wapen van de stad 's Hage en het opschrift „13 Julij 1871" in een schitterenden stralenkrans. Jl. Donderdag in den vroegen morgen viel een werkvrouw te 's llcrtogenbosch in de Dieze. Zij verkeerde in groot gevaar van te verdrinken. Wel verzamelde zich veel volk aan den kant van 't water, maar niemand gevoelde lust om iets tot redding te beproeven. Jacobus Burghoorn, 78 jaren oud, oud-strijder van Waterloo, drong door de menigte heen en sprong te water. Door den feilen stroom zou de wakkere grijsaard bijna 't slagtoffer geworden zijn van zijn menschlievendheid. In deze positie kwam hem een jongmensch te hulp om de drenkelinge van een anders wissen dood te redden. Het Prov. Geregtshof in Zeeland heeft den 15 dezer uitspraak gedaan in de zaak van J. Knuit, oud 30 jaren, boerenknecht te Ovezande, beschuldigd van bij den land bouwer J. Boonman, bij wien hij in dienst was, uit een gesloten kist eene som van 1145 aan munt— en bank* billetten benevens specie, alsmede een paar gouden knoppen, te hebben ontvreemd. Het Hof heeft hem aan die dief stallen schuldig verklaard, doch onder aanneming van ver zachtende omstandigheden hem veroordeeld tot eene correctioneele gevangenisstraf van drie jaren. Bij den herbergier de Geus, te Zuilichem, heeft iets zeldzaams plaats. De kloek en zes kuikens (zoogenaamde krielkipjes) had hare kinderen wreedaardig verlaten; de vader (de haan) trok zich hun lot zoo zeer aan, dat zij thans de kuikens onder zijne vleugelen bergt, zoo als eene hen zulks gewoon is te doen, hun dagelijks buiten brengt, het noodige verschaft en verder beschermt. Men zegt te Zwolle dat maarschalk Bazaine, van Noord naar Zuid reizende, daar doorgekomen is. Het berigt uit Harlingen dd. 14 dezer bevat, naar men medodeelt, eene onjuistheid. Wel is do heer S., kassier en wisselhandelaar aldaar, jl. Maandag met de noorderzon vertrokken, doch zonder de kapitale som van 11 ton gouds. Hij is dien dag naar Leeuwarden vertrokken, met het doel om zich in handen van de justitie te stellen, dat hem werd afgeraden door iemand, die, naar men verbaalt wijl S. niet meer dan 10 op zak had, hem f 100 aan reisgeld medegaf, om naar'Engeland te kunnen gaan. Te Sneek is Donderdag het lijk aangebragt van een te Makkum overleden meisje, om eene geregtelijke schouwing te ondergaan. De oorzaak daarvan is het volgende: Tegen den avond van den 7 Mei jl. verlieten drie knapen te Makkum een winkel waar drank werd verkocht. Bij het uitgaan werden zij door twee of drie meisjes uitgejouwd, waarop een der jongelingen een der meisjes een slag met de hand aan het hoofd gaf. Schijnbaar bad die slag geene kwade gevolgen, maar na 14 dagen openbaarde zich een ongemak aan het hoofd. liet meisje is jl. Zaturdag overleden. Het Groninger straatvuil stijgt, tengevolge van de wijze van bewerking, voortdurend in prijs. De steden Harlingen en Leeuwarden volgen nu bet voetspoor van Groningen, hetgeen voor den landbouw in de veenkoloniën een weldaad mag worden genoemd. De ex-Koningin van Spanje beeft aan haar vroegeren minister Rodriguez Rubi opgedragen het tijdperk harer regering te beschrijven. Men verzekert, dat de moordenaars van den generaal Prim en het door hen ontworpen lielsclie plan ontdekt zijn. Uit Riga wordt dd. 14 dezer gemeld, dat onder de in de Duna liggende schepen een hevige brand is uitge barsten, waardoor het bovenste gedeelte der vlotbrug, de Amerikaansche bark Hillers, bestemd naar Bourges, de Fransche schoener Desiré, bestemd naar Breinen, en omstreeks 15 met hennep, hennepzaad en graan geladen en 12 niet geladen barkschepen zijn verbrand. Het is niet waarschijnlijk dat het vuur zich verder zal uitbreiden. Volgens officiëele berigten is te Wilkowyski, een stad van Russisch Polen, de cholera uitgebarsten. In weinige dagen eischte ze 34 offers. Te Wilna heersclit do ziekte sedert vier weken. Tien personen sleept ze dagelijks ten grave. Te Rio Janeiro is een arsenaal verbrand; de schade wordt op 750,000 francs begroot. Een Internationaal-hl&d" schrijft „De oorlog zal niet ophouden vóórdat de mijnwerkers zullen zeggen: aan ons de mijnen! De landbouwers: aan ons de velden! De werkliedenaan ons de werktuigen „En de asch- en vuilnislieden, en de schoorsteenvegers en de baggerlieden dan?" De toot van den monitor Cerberus der Exgelsciie Marine naar Austrai-ië. Menigeen zou bij het aanschouwen van de onooglijke platboom-vaartuigen, welke men monitors noemt, nimmer kunnen gelooven, dat daarmede een togt naar Indië kan gedaan worden en voor geen geld der wereld daar aan boord willen gaan als passagier voor een cverzeesche reis. Zoo ging het ook in Engeland. Toen de monitor Cerberus, die voor de verdediging van Melbourne bestemd is, zou vertrekken, had men moeite om de equipage bijeen te krijgen, maar nog meer moeite om die bijeen te houden. Eindelijk kreeg men den monitor bemand en toen zoo goed mogelijk, door een verschansing en tuig, in een getransformeerd was, liep men uit. Weldra kreeg inui in de Spaansche Zee een duchtigen stola waarin het schip somtijds 40 graden over en weer slingerde eiu kiel boven water kwam. Een groot aantal matrozen hadden reeds hun bekomst van dit mooije moderne schip en kozen l aankomst op Gibraltar het hazenpad. Op Malta ging het niet vt we beter; het volk wilde zich voor het laatst in hun leven nog eet naar hartelust te goed doen en dronk zich zoo zat als een kruije en een 251a 1 manschappen, die er meer van hielden den kastelei gezelschap te houden, dan een togt naar den kabeljaauwen-keldi te ondernemen, deserteerden. 14e reis door het Suez-Kanaal tot Batavia werd intussclu zonder ecnig onheil volbragt, en met allen lof spreekt de kommaudai van do goede ontvangst die hij te Batavia genoot en van de bereid willigheid, waarmede men hem daar hulp wilde verleenen. Na het vertrek van Batavia geraakte men wederom in ee cyclone, waarbij het schip in het grootste gevaar verkeerde en toe dit geweken was kreeg men het onder de looilregte stralen df tropische zon zóó heet, dat ineu zich verbeeldde in een groote ij zero braadpan geroosterd te worden. Dikwerf stond de thermometer j het schip 1S0° E. en het machine-personeel viel dan of bewusteloo neder óf deed dienst in een toestand die aan bezwijming grensdi Na vijf maanden reis, met inbegrip van het oponthoud in d on: voi on: verschillende havens, bereikte men Melbourne. Niettegenstaand 12 en men met ruw weder en ondragelijke hitte had te kampen gehad was de gezondheidstoestand der equipage toch zeer voldoend gebleven. Aan den heer inr. P. Meijer is, onder dankbetuiging voor door hem aan den lande bewezen diensten, op zijn verzoek, verleen een eervol ontslag als gouverneur-generaal van Nederl. Indie, roe ingang van den dag, waarop hij zijne fuuctiën als zoodanig aaj zijnen opvolger zal hebben overgegeven, na die gedurende vijf jaret te hebben vervuld. Ter zijner vervanging is in die betrekking benoemd 's Kouings commissaris in de provincie Zuidholland, rot J. Loudon. De luit. ter zee 2de klasse A. I'. Hoogwinkel en J. H. Mijei en de oltic. van administratie 1ste klasse J. II. C. ten Hove, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Iudie, en van daar dei Ssten dezer in Nederland teruggekomen, worden met dat tijdsti; op non-activiteit gesteld. Aan den lieer .T. H. Stuffken, hoogl. aan de hoogeschool te Leiden is, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit gemelde betrekkin; met ingang van 1 Aug. e. k. Tot hoogl. in de med. facult. aan de hoogeschool te Groningei is benoemd dr. II. W. Middendorp, lector in de geneesk. aan dit hoogeschool. De heer L. de Bruyne is erkend en toegelaten als Britsck vice- consul te Vlissingen. Tot hoofdingeland van Waterland, in het bestuur van den Ilonds bossche en Duinen tot Petten, is benoemd de heer J. Dozy, ti Zaandam. De minister van Financiën heeft de aandacht der belanghebbende! gevestigd op de gelegenheid, die er bestaat tot verzending val brieven, gedrukte stukken en monsters van koopwaren naar Nederl Indië, door middel van het stoomschip „de Prins van Oranje" val de Maatschappij „Nederland,,, waarvan het vertrok van het Nieu- wediep is bepaald op 25 Julij a. s. De brieven en verdere stukken, die het publiek met de gemelde gelegenheid wenscht te verzenden, moeten voorzien zijn van eene bepaalde aanwijzing op het adres, 1 waaruit van dat verlangen blijkt. Het port der brieven van li grammen en minder is twintig cents, met toepassing op de zwaarden brieven van dc schaal van opklimming die voor de binnenlandscht brieven is vastgesteld. Voor gedrukte stukken en monsters van koopwaren is een port verschuldigd van vijf cents 'voor elke 40 grammen of gedeelten van 40 grammen. F r a li k r ij k. Bij een decreet van den 13 Julij is een hoofdofficier, wien zijne beide armen zijn afgezet, de brigade-generaal Sumpt, tot commandant van het Hotel der Invaliden benoemd. Het bevestigt zich, dat de lieer Quibert, aartsbisschop van Tours, benoemd is tot aartsbisschop van Parijs. Een van de grootste ergernissen voor de inwoners van Straatsburg was het kletteren van de sabels der Pruissische officieren, die deze over de straatsteenen lieten slepen. Dit geluid begon do gamins zoo erg te hinderen, dat zij een ernstige les aan de „sabelslepers" wilden geven. Na een moeijelijke en langdurige jagt gelukte het hun om een menigte ronddolende honden te vangen en bijeen te brengen. Ieder hond werd een klein blinkend ijzeren sabeltje aan den staart gebonden en toen werden al de dieren te gelijk op de wandelplaats losgelaten naar de zijde, waar de Duit- scho officieren heen en weer kuijerden. Men kan zich voorstellen, welk een geweld hierdoor ontstond. De arme dieren, verschrikt door het leven achter hen, vlugten tot tusschen de boenen der officieren, terwijl aan alle zijden een uitbundig gejuich opging. Men verzekert, dat sedert dien tijd de sabels niet meer slepen, maar opgegespt blijven. Volgens door de le Soir medegedeeld gerucht,zou te Genève een aanslag tegen het leven van den maarschalk Bazaine zijn gepleegd. De moordenaar had zich echter in den persoon vergist en den bediende, die den maarschalk vergezelde, in plaats van dezen zeiven, getroffen. Een Arabisch spreekwoord zegt: spreken is zilver, maar zwijgen is goud. Dat spreken niet altijd zilver is, hebben eenige mannen van naam in Frankrijk overtuigend bewezen. Figaro geeft van zulke mannen en hunne woor den een aardig lijstje: Emile Olliiicr: Wij beginnen den oorlog met een ligt hart. Rouher: Nooit zullen de Italianen Rome bezetten. Leboeuf: Wij zijn klaar tot op den laatsten slopkousen- knoop toe. Von Holsteyn: Den 15 Sept. zullen wij (Duitschers) onder uwe (de Girardin's) vensters voorbijtrekken. Willem I van Pruisscn: Ik voer oorlog tegen Napoleon en niet tegen het Fransche volk. Trochu: De gouverneur van Parijs kapituleert niét. Generaal Schmitz: Men is in goede orde teruggetrokken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2