1871. N°. 89.
Woensdag 26 Julij.
29 Jaargang.
Uitgever
A. A. BAKKER
Cz.
lï IV IV E IV L A IV D.
0;
HELDERSCHË
KV VIEUWEIIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
M franco per post - 1.65.
Bureau:
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiënt Van 14 regels 00 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Woensdag den 36 Julij vertrekt van hier de
Oost-Indische snnil via Triest, per eersten trein.
Vrijdag den 38 Julij vertrekt vnn hier de Oost-
Indische mail via Brindisi, per trein van 0.35 's nv.
Baandag den 31 Julij vertrekt van hier de West-
Indische mail over Southampton, per laatsten trein.
HELDER en NIEUWEDIEP, 25 Julij.
Zonder te klagen over de tegenwoordige vredelievende
gesteldheid in ons werelddeel, komt onwillekeurig de toe
stand ten vorigen jare ons telkens voor den geest; de
hoogst gewigtige tijdingen voor de staatkundige geschie
denis van den dag en de verschrikkelijke berigten van het
oorlogstooneel wisselden toen elkander gedurig af. Hoe
geheel anders is het thans, 't Is alsof na zooveel over
spanning een tijdvak van rust en kalmte is aangebroken.
Slechts zeer gewone, alledaagsche berigten zijn er thans te
vermelden, en de minister-crisis te Madrid gaat thans voor
een hoogst gewigtig feit in de diplomatieke wereld door.
Engeland doet intussclien ook nog al van zich spreken,
oin zijne liefde voor 't behoud der bestaande toestanden
en de moeite, die het daar steeds kost om alleen door hun
ouderdom eerwaardige instellingen te doen opruimen. De
legerwet, hoofdzakelijk bedoelende de afschaffing van 't
verouderde koopstelstel der officiersrangen, kon niet dan
met groote moeijelijkheden de vereischte meerderheid in 't
Huis der Gemeenten verkrijgen; de Lords echter zagen
er niet tegen op om dien hervormings-maatregel eenvoudig
te verwerpen, 't Behoud poogde dus weêr over den voor
uitgang te zegepralen. Toch wisten de ministers een middel
te vinden om dit langer'onhoudbare stelsel ter vernietiging
te doemen. De omstandigheid, dat de invoering van dien
zonderlingen koop en verkoop in der tijd bij koninklijk
besluit was ingevoerd, stelde hen in staat om ook weer
langs dienzelfden weg een einde aan die instelling te
maken. Frankrijk bekomt langzamerhand van de rampen
en tegenspoeden des oorlogs. Parijs herneemt zijne vroe
gere levendigheid en vrolijkheid, vooral ook des avonds,
nu de koffijhuizen weder tot middernacht mogen geopend
blijven. Als weldra nu ook de Pruissische troepen uit Rouaan
en environs zullen zijn vertrokken en de bezetting des rijks
aldus gaandeweg vermindert in omvang, is het te voorzien,
dat de bronnen der volkswelvaart welhaast weer mildelijk
zullen vloeijen, ten bate van bet zoo zwaar geteisterde land.
Verantwoording van Z. M. Consul te Portsmouth wegens
zijne handelwijze hij de zeeramp van de Willem III.
»0p Zaturdag 20 Mei, ongeveer ten 10 ure voormiddag, ontving
bet Nederlandsch consulaat te Portsmouth berigt, dat de Engelsche
stoomboot Scorpio te Spithead was aangekomen, met een aantal
passagiers van een Nederlandsche stoomboot, welke in het kanaal
verbrand was, en dat de kapitein van de Scorpio vergezeld van
eenige officieren van het verongelukte schip (dat later de Willem III
bleek te zijn), juist aan wal gekomen en naar de woning van den
Kederlandschen vice-consul, een zoon van den consul, gegaan was.
Zonder verwijl begaf de vice-consul zich tot ben, en, na de stoom
vaartmaatschappij „Nederland" per telegraaf van het ongeval ver
wittigd te hebben, huurde hij terstond een sleepboot, om de
talrijke schipbreukelingen van het schip af te halen, en ging zelf
daarmede naar Spithead.
»De consul zelf wendde zich intussclien tot het bureau van lord
Templetown, den luit.-gouverneur, om voor het detachement Neder
landsche troepen huisvesting te verzoeken in de kazernen, opdat
bet, terstond na hunne landing, daarheen zoude kunnen marcheeren.
Op dien Zaturdag werd echter de verjaardag gevierd van H. M.
de Koningin Victoria. De banken en de publieke instelling waren,
als op een feestdag, vroeg gesloten en lord Templetown was bezig
fflet de parade van het garnizoen buiten de stad. De consul moest
dus zijne terugkomst afwachten. De passagiers en troepen, die op
de Scorpio plaats genomen hadden, werden inmiddels allen behouden
tan land gezet, en de eersten voorloopig in het bureau van het
consulaat onder dak gebragt.
z,Zoodra generaal Templetown van de parade teruggekomen was,
"fgat zich de consul met den kapitein van Heiningen tot hem en
erlangde terstond de noodige huisvesting en verpleging voor de
Merlandsche troepen, welke daarop afmarcheerden. De scheeps
bemanning werd naar het Royal Sailors Home gebragt.
«De passagiers waren, natuurlijk, allen begeerig om aan hunne
Tienden in Nederland te telegrafeeren. Dit werd voor hen gedaan,
daarna werden zij door den vice-consul en de klerken van het
consulaat naar verschillende hotels en herbergen gebragt en behoorlijk
tehuis vest. Voor de voldoening der kosten stelde zich het consulaat
"j de herbergiers borg. Ondertusschen kwam de loodskotter aan
'ol met nog weder ruim een honderdtal personen, voor wie op
«zelfde wijze gezorgd werd. De schipbreukelingen die het ver-
8ogden, werden ook door de vrouw van den viee-consul rondgeleid
verschillende winkels, waarvan de opening verkregen werd,
Groot is gedurende de laatste dagen het aantal vreemde
lingen naar hier om het prachtige mail-stoomschip Prins
van Oranje te bezigtigen.
Een der pleizierreizigers naar Alkmaar op jl. Zondag
is bij aankomst der boot des avonds alhier dood op zijne
plaats gevonden. Het was een behoeftig man, J. Rijnbergen
genaamd.
Gisteren is alhier een kind in een regenbak gevallen
en na veel moeite in bewusteloozen toestand er uitgehaald
te zijn, had men het geluk spoedig de levensgeesten op
te wekken.
Gaarne wijzen wij op de sedert eenigen tijd open
gestelde deelname aan de Premie-leening der Weerbaarheid
te Rotterdam, als op eene nationale onderneming, die
daarom des te meer aanspraak heeft op eene talrijke deel
neming. De vele flinke prijzen noodigen tot het nemen
van een aandeel uit, vooral ook door de zekerheid, dat
men in ieder geval minstens den inleg terugbekomt, zij
het dan ook al na eenigen tijd. En eindelijk, de wijze
waarop de Weerbaarheids-Vereeniging te Rotterdam hare
taak opvat, organiserende dezer dagen een grooten schiet
wedstrijd, waarbij zij alle vaderlandsche vrijkorpsen uitnoo-
digt tot deelneming, geeft liaar reden om te verwachten,
dat haar plan alom ijverig zal worden gesteund.
Volgens mededeeling in de Eerkei. Crt. zijn thans
150 Hervormde gemeenten in ons vaderland vacant, zoodat
verscheidene herhaalde beroepingen, o. a. te Kockengen
(classis Utrecht) voor de 17de maal, moeten gedaan worden.
Men schrijft ons van Alkmaar dd. 24 dezer:
„Gisteren omstreeks 11 uur is brand ontstaan in een
huis te Koedijk, bewoond door 17 menschen; door den
hevigen wind zijn nog 3 perceelen, van S. Blaauw, D. Volkers
en D. Sluijs, waaronder twee boerderijen, waarvan een
onlangs nieuw gebouwd, een prooi der vlammen geworden.
De flinke houding der brandweer heeft een ander huis, dat
zeer veel gevaar liep, gespaard. Alles is verzekerd bij de
maatschappij te Zutphen en te Oudkarspel gevestigd,
behalve de inboedels der gezinnen waar de brand is ontstaan.
Voorzeker jammer, omdat die menschen tot den arbeiders
stand beliooren. De oorzaak is onbekend, ofschoon men
niet vreemd is van het denkbeeld dat de vonken der voorbij
varende stoombooten, die juist op dat oogenblik zijn gepasseerd,
den brand hebben doen ontstaan. Ongelukken zijn niet te
betreuren, vee is niet verbrand, ongeveer 4 koe hooi is er
bij verloren."
Jl Dingsdag werd te Schoorldam, bij gelegenheid
der kermis barddraverij (met paarden) gehouden. Het
niettegenstaande het Zondag was, en waar zij zich tegen matige
prijzen het noodige verschaften. Het verzenden der telegrammen
naar Nederland, het bezorgen der antwoorden en de beantwoording
van menig telegram uit Nederland ten behoeve van zoovelen, hield
twee menschen druk bezig. Des Zondags werd, door toedoen van
den consul, het telegraafbureau uitsluitend voor zijn gebruik open
gehouden, en ook op dien dag was de vice-consul tot twaalf ure
des nachts bezig met liet beantwoorden van telegrammen. Een
groot gedeelte der kosten van dat telegrafeeren werd door den consul
gedragen, en niet door de passagiers teruggegeven. Hij ontkent
overigens ten stelligste, dat hij van een hunner een horloge tot
pand verlangd zou hebben, voor het verzenden van een telegram.
Bij de groote uitgaven, die door hem voor het telegrafeeren gedaan
moesten worden, kwam het er op de kosten van een telegram meer
(4 sh. 3 d.) niet aan.
„In de vooronderstelling dat de stoombootmaatschappij Nederland
zich het lot der passagiers zou aantrekken, werd aan haar getele
grafeerd, doch het antwoord luidde, dat het de zaak was van de
assuradeurs, welke hunnen Londenscheu agent, den heer Wendt, naar
Portsmouth zouden zenden. De heer Wendt bleef evenwel weg.
„Ten aanzien der gouvernements-passagiers telegrafeerde de consul
op Zaturdag om in struktiën aan den minister van Koloniën. Hij
ontving Z. Excellentie's antwoord op Zondag en betaalde dan ook
op Maandag het aan die passagiers toekomende uit, en zoo verder
tot op huime terugreis naar Nederland, waarvoor hij hun ook de
noodige gelden verstrekte.
„Ten aanzien der zee-officieren telegrafeerde de consul om instruc-
tiën aan den minister van Marine, en ontving van Z. Ex. tot antwoord,
dat hun het volstrekt noodige mogt verstrekt worden. Bij onderzoek
bleek het echter, dat de officieren allen zelf de noodige geldmiddelen
gevonden hadden en reeds vertrokken waren, zoodat de consul dat
voorschrift niet uit kon voeren. De consul vernam, dat zij bijna
allen eenig geld gered hadden, sommigen meer, sommigen minder,
en veronderstelt, dat zij elkander geholpen hebben.
„Hetzelfde schijnt, volgens de verklaring van den consul, ook
het geval geweest te zijn met vele der passagiers, wien de middelen
niet ontbroken hebben om aankoopen te doen en hun hotel-reke
ningen te betalen. Velen hunner echter verlangden vrij aanzienlijke
geldelijke voorschotten van den consul, zelfs van 50 tot 100 p. st.
De consul heeft zich daartoe bereid verklaard tegen den volgendeu
dag (omdat Zondags alle kassen gesloten zijn) mits hem eenige
zekerheid gegeven werd, en sloeg die aanvragers daarom voor, dat
zij aan hunne vrienden of bankiers in Nederland zouden telegraferen
hun, bij het consulaat of elders een crediet te openen, hetgeen
paard van den heer G. Zevenbuizen, van Warmenliuizen,
behaalde den prijs; het paard van den heer C. Paarlberg,
van de Zijpe, de premie. Des avonds werd er vuurwerk
afgestoken, hetgeen door eene groote volksmenigte, begunstigd
door liet fraaiste weder, werd bijgewoond.
Het gewas van bloemkool is dit jaar in de omstreken
van Hoorn zoo groot, dat het de beste jaren van den
laatsten tijd overtreft. De verbouwers maken ditmaal, als
bet tweede gewas ook zoo voordeelig mogt zijn, een zeer
rijk jaar. Het mosterd- en karweizaad staat ook zeer rijk
en belooft een zeer goeden oogst.
Over den grooten maatscliappelijken strijd, schrijft het
Volksblad liet volgende: „De oude volken bevolkten den
hemel met een tal van goede en booze geesten't historisch
christendom, gelijk liet door de volksoverleveringen tot
ons is gebragt, draagt er nog de sporen van, ofschoon het
zuiver evangelisch geloof doet gelooven aan één God, die
almagtig is, en die ook uit het verkeerde 'het goede doet
ontstaan. Alle dingen, geene uitgezonderd, werken ten
goede voor het rijk der waarheid bij hen, die hun levens
geluk vinden in het komen van dat rijk. Het leven op deze
aarde is een strijd op maatschappelijk, staatkundig, kerkelijk
en huiselijk gebied. Niemand kan dien strijd geheel ont
wijken, cn waar die strijd niet gevoerd wordt, is liet leven
öf arm in levenservaring, óf plat in levensopvatting. Maar
de strijd met al zijn kommer en beproeving wordt toch
een bron des levens, wanneer wij met zuiver geestelijke
wapens strijden, en reeds hier op aarde een voorsmaak
van liet rijk der volmaaktheid, wanneer de hoop ons niet
begeeft, en wij geestverwanten' vinden in den strijd voor
hetgeen goed en edel is."
De réunie der Noord- en Zuidhollandsche oud-uit-
getrokkenen in 1830 en 31 zal den 30 Julij te Rotterdam
plaats hebben.
Jl. Vrijdag heeft een groote hond, die in het water
aan 't Groenewegje te 's Hage zwom, terwijl een löjarige
jongen hem aan een touw vast had, den jongen in 't water
getrokken, doch ziende, dat hij zonk, heeft liet dier hem
met de tanden gegrepen en naar den wal gesleept, waar
liij zijn last niet langer kon ophouden, doch waar de
drenkeling, die inmiddels reeds het bewustzijn verloren
had, door op het geblaf van den hond toegeschoten per
sonen gemakkelijk gered werd. (Het Vaderland.)
Uit Melissant wordt van 21 Julij aan de N. R. Ct.
gemeld, dat aldaar dien dag aan het strand gevonden is
een flescli, inhoudende een briefje, met potlood geschreven,
vaii den volgenden inhoud: „Aan boord van het schip
binnen weinige uren bad kunnen geschieden. Zij schijnen zich
hierdoor min of meer beleedigd te hebben gevonden en weigerden
bierin te treden, met uitzondering van een hunner, die op Zondag
morgen een telegram vnn dien aard ontving, waarop de consul hem
terstond het geld bezorgde dat hij verlangde, zoodat hij ten 2 ure
na den middag van Portsmouth vertrekken kon.
„Wat betreft het inwisselen van Nederlandsch tegen Engelsch
geld, zoo verklaart de consul, dat er geen geregelde koers tusschen
Nederland en Portsmouth bestaat, dat de gulden er niet meer dan
1 sh. 6 d. waard is en dat hij diegenen, welke bij hem hebben
ingewisseld, het volle bedrag heeft gegeven, dat hij zelf later van
de wisselkantoren heeft terug ontvangen, zoodat hij geenerlei voor
deel van die transactiën genoten heeft, hetgeen hij bereid is, des
gevorderd, met bewijzen te staven. Hij hield overigens degenen,
die wisselen wilden, zooveel mogelijk daarvan terug, en maakte
hen opmerkzaam, dat zij beter deden zoo mogelijk te wachten,
totdat zij te Londen zouden zijn, waar de koers veel minder
nadeelig was.
„Hierbij verdient wel in overweging te worden genomen, dat het
in Engeland geen gebruik is om geld, hoven eene zeer geringe som
in huis te hebben, maar dat men het in de banken deponeert;
dat echter de benken des Zondags gesloten zijn en op Zaturdag
20 Mei reeds ten 1 ure gesloten waren, zoodat het den consul te
Portsmouth, al had hij overigens geen bezwaar ondervonden, on
mogelijk zou geweest zijn om gedurende die beide dagen geld in
ruime mate voor te schieten. Daar de consul ook te zorgen had
voor de lading en den romp van de Willem III en voor de
belangen der maatschappij, zal het geen verwondering baren, dat
hij niet persoonlijk ieder passagier kon te woord staan op het
oogenblik dat deze dit verlangde. Zulks schijnt door de schip
breukelingen, die allen te gelijk geholpen wilden worden, niet
genoegzaam in bet oog gehouden te zijn j zooveel mogelijk is echter
in ieders behoeften voorzien, en is alleen tegen het ad libitum
voorschieten van geld door het consulaat bezwaar gemaakt, eeu
bezwaar dat gemakkelijk uit den weg te ruimen geweest ware,
indien slechts de geldvragers door hunne vrienden in Nederland,
per telegraaf, eene soort van borg hadden willen stellen.»
„Bij de toezending van bovenstaand verslag geeft Zr. Ms. gezant
te Londen, die den vice-consul van den Berg ook mondeling over
de zaak heeft gehoord, to kennen dat, naar zijne meening, zoowel
de Nederlandsche consul te Portsmouth als de gezagvoerder van de
Willem III niet alleen hun pligt gedaan hebben, maar zelfs lof
voor hun gedrag verdienen.» (Staatscourant.)