aard worden ingeleverd, doch er zou z. i. in ons land geen officier van Justitie gevonden worden, die een dokter zou vervolgen, wanneer hij in het publiek belang de waarheid onthulde. Nadat de zitting geschorst en weder geopend was, deelde de voorzitter den getuige mede, dat de regtbank van oor deel was, dat hij zich in casu op een eed van geheim houding niet kon beroepen en vroeg, alvorens liet- vonnis uit te spreken, of getuige nu bereid was de gestelde vraag te beantwoorden. Deze verklaarde zicli nu bereid, omdat hij, zooals hij zeide, geen martelaar voor zijne collega's wilde worden. liet antwoord nu luidde: „de vrouw is aan de pokken gestorven." De tweede getuige, mede een geneesheer, bevestigde dit. Tegen den winkelier werd daarop een requisitoir genomen, strekkende tot veroordeeling in eene gevangenisstraf van 3 dagen en eene geldboete van j 25. De regtbank zal morgen uitspraak doen. Het is niet onaardig te weten hoe het hij gelegenheid dat de eerste haringjager aankomt, toegaat. Zoodra het schip te Vlaardingen arriveert, worden de geschenken voor Z. M. den Koning en liet koninklijke huis gereedgemaakt en deze worden verzonden in een cliais met twee paarden hespannen, de chais met vlaggen versierd, die in rennenden galop door de stad rijdt onder het gejuich der menigte, die aan beide zijden van den weg geschaard staatintusschen worden de orders en presentharingen voor de particulieren gereed gemaakt in de pakhuizen der jagerijer staan alsdan verschillende wagens met twee paarden bespannen gereed, eveneens met vlaggen getooid, die op het eerste sein in vollen draf door de stad rennen om de haring te vervoeren. Men mag gerust zeggen, dat oud en jong op de been is om de plcgtigheid bij te wonen. Alle reeders zijn tegen woordig en gaan niet weder naar hun kantoren terug voordat de laatste wagens vertrokken zijn. Een vrouw te Niehove en eene te Amsterdam zijn van drie flinke kinderen bevallen. Naar aanleiding van een artikel voorkomende in Ons Streven, over een vrouwelijke kapster, hebben wij, en vele bladen met ons, aan de waarheid te kort gedaan. Alen schrijft dienaangaande o. a. „Al voor 25 jaren achtten de dames van de haute volée zich te Utrecht niet goed gekapt wanneer mej. de Heus (op het Oud-Kerkhof wonende) haar talent niet geleend had. 's Morgens zeer vroeg, soms bij lamplicht, ving die meesteresse in dit vak, waarvoor vele hli. kappers het veld hadden moeten ruimen, met haar werk voor het bal van des avonds aan, en de dames getroostten zicli zulks om toch maar van mej. de Heus een beurt te kunnen krijgen; zij had, evenals een doctor, soms rijtuig noodig. Ook te Amsterdam zijn dames-kapsters geen onbekende grootheden. Waar blijft nu: „de eerste vrouw die in „Nederland?" enz." Door G. Hulsdouw, te Bunnik, is, zoo meldt men, dezer dagen bij den burgerlijken stand aangifte gedaan van een tweelinggeboorte, zijnde zijne 27ste en 28ste kinderen, hij zijne eerste en tweede vrouw verwekt. Hij schijnt met zijn buurman G. Knopperts (onder Zeist woonachtig) tc wedijveren, voegt men er bij. Van half Januarij tot 17 dezer heeft de pokziekte te Nijkerk o/d Veluwe 116 slagtoffere geeischt. In het geheel werden 629 personen, zijnde ruim 8 pCt. der bevolking aangetast. Jl. Maandag avond had te Zwolle na afloop van de exercitie der schutterij een volksoploop plaats, tengevolge van de houding van eenige soldaten van het garnizoen, die een onderofficier van de schutterij te lijf wilden. Deze onderofficier zou, naar men zegt, vroeger bij eene exercitie door oen tamboer van het garnizoen beleedigd zijn, waar voor deze werd gestraft. Thans wilden de kameraden den gestrafte wreken. De onderofficier is in de wacht gevlugt, en werd daarna door eenige schutters naar zijne woning begeleid, gevolgd door honderden van toeschouwers, waarbij eene geheel politiemagt benoodigd was, om de orde te bewaren. Men hoopt, dat de militaire autoriteit het hare zal doen, om eene herhaling van dergelijk tooneel te voorkomen. Het publiek te Harlingen is tegen den verdwenen kassier S., wegens het groote deficit, door hem achtergelaten, zóó verbitterd, dat het tot tweemaal toe mevrouw S., die reeds in een rijtuig zat, belet heeft de stad te verlaten; de crediteuren zullen 18 a 20 pCt. ontvangen. De Asser werklieden-vereeniging heeft een besluit genomen, dat haar een geheel eigenaardig karakter geeft, hetwelk aantoont, dat zij de arbeiderskwestie in liet hart wil aantasten. Dat besluit is: „Die lid wordt dezer ver- ceniging verbindt zich zijne kinderen tot hun 12de jaar naar de school te zenden." Verder zijn in het reglement de belangen van 't onderwijs der jeugd en eigen ontwikkeling der werklieden in ruime mate behartigd. Mede niet'zonder belang is het besluit, dat lidmaatschap van de Internationale deelneming aan de Asser vereeniging uitsluit. Mej. Nelisse, wier pachthoeve bij Maastricht door den bliksem in brand gestoken en vernield is, zal voor de assurantiepenningen liever op dezelfde plaats een doofstommen- gesticht laten bouwen. De Amsterdainsche correspondent van den Ami du Limbourg deelt aan dat blad eenige bijzonderheden mede omtrent de woelingen der Internationale hier te lande, waaraan wij het volgende ontleenen: De beide zendelingen van de internationale, die onlangs in het hotel dn Lion d'Or te 's Gravenhage gelogeerd waren, waren Paul Mourien en Alfred Meersue. Een derde, Arthur Arnold, was voor 10 dageji te Rotterdam in gezelschap met Karei Rodenbacli (Alias Monterossi) en Victor Daac (of Dave). De ziel der Nederlandsche afileeling van de internationale is Monterossi te 's Gravenhage, ook genaamd Rodenbacli. Zijn wezenlijke naam is Monterossi, en Rodenbacli de pseudoniem, waar onder hij schrijft in de Vrijheid, terwijl hij zicli als mede werker van de Toekomst noemt Jan Bataaf, of het Masker, enz. Zijn groote alter ego, Speyer Klerk te Rotterdam, is geheel in zijn magt. Vanderijl, te 's Gravenhage, is de factotum van Speyer Klerk. De weerwolf van de Interna tionale is Miehon, vroeger in België zeer goed bekend en eveneens in Frankrijk als de man met de roode das, president der Ilaagsche afdeeling, hoewel te Amsterdam wonende. Hij heeft den zoon van een geacht architect te Amsterdam weten over te halen, hoofdredacteur te worden van de Toekomst. Do vereeniging bezit een reiziger in den persoon van Victor Dave, die het land afloopt, vergezeld van twee, drie of vier adjudanten, om met volle handen het zaad dei- theorieën van de Internationale te strooijen. (N. R. Ct.) Uit do periodieke medcdeelingen van het Journal de la societè agricole du Brabant blijkt, dat de veepest in de aan België grenzende departementen van Frankrijk in groote mate zich uitbreidt, zoodat onze zuidelijke buren ernstig op voorzorgsmaatregelen bedacht zijn. Verschrikkelijke branden hebben de laatste dagen plaats gehad, als: te Nancy waar het paleis, te Bourges het aartsbisschoppelijk paleis met de daarbij belioorende bibliotheek en te Bremen de groote kazerne een prooi dei- vlammen zijn geworden. In Engeland evenals in Noord-Amerika is een wet telijke vergunning noodig tot het openen eener tapperij of bierlokaal. Van staatswege is eene commissie benoemd, die de vergunning geeft of' weigert. Die commissie heeft te letten op den persoon die de aanvraag doet, op het gebouw waarin de drank zal worden verkocht en op de wensche- lijklieid voor de buurt. Elke vergunning moet van jaar tot jaar worden vernieuwd. Een goede maatregel mits met verstand toegepast. Dat echter ook de beste wetten in verkeerde handen in de uitvoering falen, blijkt uit een proces dezer dagen te Pittsburg (Noord-Amerika) gevoerd, tegen twee leden der commissie, die handel in de vergunningen dreven. Het feit werd in vier gevallen bewezen en de regter begreep hier de strafwet streng te moeten toepassen. De twee heeren werden elk veroordeeld tot eene boete van 200 dollars en een jaar tuchthuisstraf met zwaren arbeid in het open haar werkhuis. Dergelijke omkooperijen zijn in Amerika zoo algemeen, dat ze bijna straffeloos worden gepleegd. Karakteristiek is dan ook de mededeeling der dagbladen, dat dit vonnis op het talrijk aanwezige publiek den indruk maakte, alsof zich, bij helderen hemel, een zwaren donderslag deed hooren. In een kanon op de Zweedsclie vesting Carlstén heeft een vogel zijn nest gebouwd en zijn jongen grootgebragt de Zweden hopen, dat die vreedzame tijden lang zullen duren. De Opmerker vergelijkt de werken van de ouden bij die Van onzen tijd en zegt: Tot de zaïnenstelling van de piramide, die tot graftombe van den Pharao Cheops strekte, werd de arbeid van 100,000 menschen vereischt, die men alle drie maanden gedurende dertig jaren afloste. Die piramide, reeds 6000 jaren oud, heeft eene hoogte van 146 meters en zijden van 200 meters; eene steenmassa van 11,000 kub. meters. In den Mont Cenis bi-agt men een onderaardschen gang of tuimel van 3 mijlen tot stand, waarvan de doorsnede 48 vierk. meters bedraagt. Een half millioen kub. meters zijn alzoo aan den natuurlijken slag boom, die Frankrijk van Italië scheidde, ontworsteld; voor dit onmetelijk werk, hetwelk dat der Egyptenaren verre overtreft, zijn 10 jaren en 500 werklieden (drie keeren per dag afgelost), voldoende geweest. De doctor te Fort Beaufort (Kaap de Goede Hoop) A. van Breda, heeft in een vlaag van opgewondenheid zijn vrouw zoo gewond, dat zij is gestorven. De geregtelijke geneeskundigen hebben verklaard, dat de daad moest worden toegeschreven aan waanzin, veroorzaakt door langdurig en overmatig gebruik van sterken drank. In de Amerikaansche bladen leest men, zegt het Vaderland, het volgende telegram: „De Tweede Kamer van het Nederlandsche Parlement heeft het tractaat geratifiëerd, waarbij het eiland Nieuw— Guinea, in de Stille Zuidzee, aan Engeland wordt afgestaan." Als curiositeit zegt de Amsterdamsche Crt. brengen wij onder de oogen onzer lezers de hier volgende advertentie, wélke wij vinden in the Transvaal advocate and commercial advertiser, van lü Mei 1871, welk blad te Potcliefstrooiu in Zuid-Afrika verschijnt: „IC E N N I S (x F, V IN G. De ondergeteekende gehoord hebbende zekere valsche geruchten in omloop op dit dorp, lierigt het volgende naar waarheid: Myn zoon Joilvnnes had om zekere ongeregeldheid een pak slagen verdiend. Daar ik ziek was verzocht ik Ds. Jooste, die zich juist by iuy bevond, om myn zoon in myn plaats te tuchtigen. Ik bood hem daartoe een sjambok aan, maar hy wilde het niet gebruiken, als zyude een te scberpe tuchtroede, hy nam een veel zachter middel in zyn hand en bragt myn zoon daarmede acht of negen slagen over dc beenen toe, terwyl liet kind zich nltyd in eene staande houding bevond. Wat verteld wordt omtrent het onbarmhartig geesclen, het werpen tegen den grond, eet., eet., is louter leugentaal, daar de bestraffing in tegenwoordigheid van my en myn huisgezin en den Heer J. J. Hoefman plaats vond. Deze bekendmaking geschiedt om den mond der leugensprekers te stoppen. Potehefstroom, 5 Mei 1871." J. J. Taljaakd. I I Bij het vermelden der plannen van de Fnmsche regering nopens maatregelen tot beteugeling van de dronkenschap en beperking van het getal kroegen, herinnert le Siec'.é als volgt aan soortgelijke 1 maatregelen die in vroeger eeuwen genomen zijn. In de 13de eeinv mogten de wijnkoopers geen gelag geven ten 1 hunnen huize. Hunne huizen lagen binnen een hekwerk en hunne deuren moesten altijd gesloten zijn, terwijl ze om hunne klanten te bedienen gebruik moesten maken van een klepje in de deur. In 135Ü verbood Koning Jan I de wijnkoopers, op stratfe van verbeurte hunner waren, om tweeërlei soort van wijn dooreen te mengen. In 1397 verbood de Provoost \an Parijs bij ordonnancie de ambachtslieden op werkdagen in de herbergen te komen, en de herbergiers om hen binnen te laten. In dien tijd was liet bezoek der herbergen echter van zelf niet groot, daar wijn in de straten werd rondgevent, evenals tegenwoordig le coco en limonade. I In 1460 en 1479 werden ordonnaneiën uitgevaardigd, waarbij aan de gehuwde ingezetenen, die een eigen huishouden hadden verboden werd in de herbergen te gaan eten of drinken. Onder Frans] en Karei IX werd echter nogal van deze strenge bepaling afgeweke: Het bezoek der herbergen was in de mode geraakt. De Konini zelf bezocht vaak met zijn hofstoet de herbergen in den omtrek dj l'ré-aux-Cieres gelegen. Onder Lodewijk XIV gingen de heerti uit de hoogere kringen in de herbergen het middag-en avond ma» gebruiken. Onder Lodewijk XV was de herberg in de strai Saint-Germain-des-Préz iiet gewoon rendez-vous der markiezen de roués van het regentschap en der mode-abbés. Ten tijde vai Lodewijk XVI kwamen er meer deftige modes; de herbergen vei dweuen en maakten plaats voor koffijhuizen en restauraties. Echter werden er in 1724, 1727, 1778 en 1791 in Parij ordonnaneiën uitgevaardigd, waarbij het bezoek der herbergen ge durende den nacht en onder kerktijd verboden werd. Deze publiek plaatsen moesten toen des winters te acht en des zomers te tin uur gesloten zijn. Thans worden de koffijhuizen, herbergen, enz. in Frankri) belieersclit door verordeningen van het jaar 1819; die te Parij moeten gedurende het geheele jaar 's avonds te elf uur geslotei zijn. Deze voorschriften zijn echter geheel in onbruik geraakt, koffijhuizen, restauraties en wijnhuizen blijven, zooals men wed open tot middernacht en zelfs later, terwijl een zeker getal, in dei omtrek der Halles Centrales, vergunning heeft om den ganschei nacht open te blijven. Benoemingen, enz. De kapt. lste kl. bij het korps Mariniers F. Cr. H. Hornbosttl is op zijn verzoek, wegens ongeschiktheid voor de militaire diens tengevolge van in en door de dienst ontstane ligchaamsgebrekei op pensioen gesteld. Aan den gewezen off. van gez. 2de kl. bij de Marine J. J. 1 Vermijne, is vergund het aannemen en dragen der versierselen vu ridder der Fransche orde van bet Legioen van Eer. B U 1 T E IV L A N D. Fianltr ij k. Het officiëele dagblad brengt thans bet uitvoerige verslag van de j, Zaturdag gehouden zitting der Nationale Vergadering. De lm Thiers heeft daarin over de zaak van ïtome gesproken, en zijn inzigten zamengevat in deze drie malen herhaalde verklaringdi hij 1. alles wilde vermijden wat op Frankrijks betrekking met hc buitenland eenen voor 's lands politiek belang nadeeligen invloa zou kunnen hebben 2. de belangen der godsdienst zou verdedigd door, hetzij alléén of met de Katholieke mogendheden, te doe wat mogelijk zou zijn om de volkomene onofbankelijkheid dt Heiligen Stoels, 's Pausen godsdienstige onafhankelijkheid, hij er tot nadere aanduiding bijvoegde, te verzekeren. Over hl door velen voorgestane gevoelen, dat de Paus een eigen grondgebii moet hebben ten einde zijn geestelijk gezag onaf handelijk te kunm uitoefenen, heeft de heer Thiers zich in zijne redevoeringen van; Zaturdag niet uitgelaten; noch het denkbeeld van wereldlijke ma; noch het woord worden in zijne rede aangetroffen. Alzoo heeft linkerzijde hem kunnen toejuichen, evenzeer als de regterzijde. De vraag of de Paus thans de noodige vrijheid en onafhanb lijkheid genoot of niet, werd door den heer Thiers gesteld, ma niet beantwoord. Of de waarborgen ter verzekering van de om! hankelijkheid des Heiligen Stoels door Italië gesteld en aangebodj afdoende en toereikend waren, werd door den heer Thiers insg lijks als twijfelachtig voorgesteld, als eene vraag waarop het ai woord door de ondervinding alleen zou kunnen worden gegeven Dat de zaak van Rome in het oog van den heer Thiers n geenzins afgedaan is, maar integendeel eene voor de Italiam onverwachten en onaangenamen loop zou kunnen nemen, won opgemaakt uit de volgende zinsneden zijner rede: „Italie's ve eeniging tot ééncn staat heeft een groot en geducht vraagstuk, ee vraagstuk rakende het godsdienstig gemoed, namelijk de zaak va Jtome, doen te berde komen. Ja, dat vraagstuk is aan Europa politieken hemel opgerezen; en wat er reeds uit die wolk is voor gekomen, is voor een iegelijk ziglbaar. Dag op dag zeg ik aa de Italianen: Zijt op uwe hoede; liet godsdienstig gemoed is eet van de geduchtste magten dezer wereld; immers bet is een vot de menschlieid vereerend feit, dat zij zich niet door stolfelijl belangen alléén in beweging laat brengen, maar ook door god: dienstige denkbeelden, door vraagstukken waaraan baatzucht gelie vreemd is." Het tot staiul komen van Italie's eenheid werd door den li« Thiers ook nu weder betreurd, gelijk vroeger bij elke gelegenheii Hij erkende dat die eenheid in Italie's bestemming lag, en dat Italianen wél hadden gedaan met daarnaar te streven. Maar dl Frankrijk ze had tot stand gebragt, dat liet „uit dwaze ingenomei beid met de kinderachtige en verderfelijke leer van het regt dl nationaliteiten" het Europesche evenwigt en daarmede zijnen vreei zamen maar onwederstaanbaren invloed'in de wereld had gebrokt en voor Duitschland den weg tot verwezenlijking der Duitsci eenheid geopend had dat hield hij voor een grove, jammerlijk verderfelijke feil van Napoleon 111. Doch daar Ilalie's eenheid n eenmaal eene voldongen zaak was, en al de andere mogendhede van Europa, 1'rotestantsche, Schismatieke, Katholieke, vriendschap betrekking met Italië begeerden en aankweekten, wilde de Thiers niet met dat land breken; hij zeide: „Gansch Europa ontziet Italië met liet oog op de toekoms Moet ik nu, ik alleen, den weg banen voor betrekkingen met Itali van zulken aard, als gevaarlijk voor de toekomst zou zijn! Dat mi ik niet op inij nemen. Voorzeker, gij vordert geene oorlogste klaring van mij; doch gij raadt mij eene handelwijze op b diplomatieke terrein aan, welke strekken zou om achterdocht beduchtheid gaande te houden bij eene mogendheid, welke in toekomst eene groote rol zou kunnen spelen. „Dit zeg ik zonder eenige gedachte aan oorlog binnen kort in de toekomst. Vrede is de staatkunde van liet gouverneinet hetwelk hier door uw vertrouwen bestaat. Wel zullen wij aan oi leger eene nieuwe, betere organisatie en uitrusting geven; im dat is een regt eener groote natie die groot wil blijven, en n» eene sluwe staatkunde welke bij het eerste voorwendsel ontijd! weder oorlog zou willen voeren. Het strijdperk heropenen willen wij niet, maar Frankrijk in sts stellen tot de rol die het altijd in de wereld heeft vervuld en nog te vervullen heeft. Wij volgen eene staatkunde die voorn ziet en vooruit zorgt; maar dat is iets anders dan eene oorlog zuchtige staatkunde. Ik houd al de gebeurlijkheden, al wat op 1» politieke terrein mogelijk is voor oogen, niet om daarin kans: van oorlog te vinden, maar opdat wij niet door onvoorziei gebeurtenissen verrast worden. Welnu, het zou thans een oiivn slandige staatkunde van ons zijn, niet te zorgen voor goed betrekkingen met eene naburige mogendheid, die eenen beslissende invloed op de toekomst zal kunnen hebben. Om de groothei van een land staande te houden is het niet genoeg eene nieu» en betere organisatie aan zijn ieger te geven; er is buitendi' eene oordeelkundige staatkunde noodig, die zich vooral steunpunt! verschaft waar zij die zou kunnen behoeven; en zoodanige stem punten zijn er voor ons land wel te vinden." evt mii de Ier me gel ge ge: all' Inl bet det na: gla de 011" vo' Pr dai dai pa: vo he: hij tal et! da bl- hc zi< ni y k( 2( re w

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2