29 Jaargang. EE 1871. N". 91. Zondag 30 Julij. SU" Uitgever A. A. BAKKER Cz. B 11\ X E X L A X D. m 3 27 'rijs vai 'OXEJ HELDERSCHE EV MELWERIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." J. ijl Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaïurdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. )f franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 1C3. Prijs der Advertentiëu: Van 14 regels 10 ««nt, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. t. f 194 390. f 20]; gebr 3p levt- >8,19), Rubsti 3de ltJ kilogt: f26,51 Erwtd! f 16,— f-r .oeijei kilogi 90! duggi irkew irkeo Ibart, :ilogi, Btllkl fim- 72! rijzen 78 c. f. 80 2de 14 c, ;ran, vat. Vaaiidn; den 31 Julij vertreht van lnier de West- Indische mail over Southampton, per Inntsten trein. Woensdag den 9 Ang. vertrekt van hier de Oost-Indische mail via Triest, per eersten trein. Vrijdag den 11 Aug. vertrekt van hier de Oost- Indische inail via Brindisi, per trein van 6.25 's av. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 Julij. De politieke gebeurtenissen van den dag overtreffen liet peil der alledaagsche niet. Zeer gewone feiten worden er vernomen, buitengewone worden niet aan de orde gesteld. In Frankrijk bemoeit men zich niet langer met het even- wigt in Europa en hoort men weinig of niet van de vroeger zoo bekende theorie der nationaliteiten; o neen, keel wat practischer zaken zijn het waarmede de wetgevende magt des lands zich bemoeit. De reorganisatie der belas tingen is thans aan de orde; de millioenen moeten gevonden worden, benoodigd zoowel voor de binnenlandsche dienst, als voor de begeerige Duitscbers, die van dit „aardsche slijk" in het geheel niet afkeerig zijn. De Fransclie wet gevers zijn steeds bezig met zoeken naar den meest ge- schikten vorm der belastingen. Aanvankelijk was men van plan om de vezel- en grondstoffen te belasten, thans is weder het voorstel ondersteund om eene belasting te stellen op het inkomen en 't zout. De minister van Financiën is mede zoekende naar de beste grondslagen; alleen bij hem staat het zoo vast als een muurbetaald moet er wordenen de heeren kunnen zelve geheel naar goedvinden bepalen hoe de dubbeltjes bij elkander worden gebragt, als ze er maar komen. Middelerwijl wegen de Duitschers de hun toege Brieven uit liet Noorderkwartier. (Slot.) En als wij ons oog nu vestigen op de kermishouders, wie zijn het dan, die de meeste dubbeltjes in den zak van den kastelein storten Ik heb wel eens gehoord of liet waarheid is weet ik niet, want ik ben geen kastelein maar ik heb wel eens, neen meermalen gehoord, dat in de drie dagen, die de kermis in den regel op het platteland duurt, de kastelein f 600 en meer ontvangt. Wie zijn het nu, die voor het grootste gedeelte hun contingent in die som leveren? De groote boeren, die het voorzeker het best kunnen missen? Het mogt wat; die vieren ook kermis en het kost hun geld genoeg. Alle dagen het huis vol gasten. Dezen verteeren zooveel in de herberg niet. Zij vieren kermis te huis bij gebraden vleesch van de kermiskoe en gerookte ham met brood en tulband. Is het de getrouwde arbeidende stand? Ook die niet. Die heeft zijn vette jaren, ongetrouwd en nog dienstbaar zijnde, gehad; de mageren zijn thans aangebroken. Die stand is in den regel blij, als hij een heel klein stukje of een soepsootje van de kermiskoe weet te bezetten, dat hem waarlijk niet te misgunnen is doorgaans moet die stand zich wel tevreden stellen met een stukje van een schaap dat niet best groeijen wil en dat van de hand wordt gedaan, omdat het zijne medegenooten in het vet worden niet volgen kan, of met een beetje carbonaden van een varken, dat geslacht moet worden om grootere schade te voorkomen en dat aan den slachter voor een koopje verkocht wordt, bijvoorbeeld voor 20 cent de 6 ons ruig, als men de gezonde varkens voor 23 cent koopen kan. De getrouwde lui houden kermis, maar doen het in den regel prozaïsch. De echte kermisklanten zijn het jongvolk, de boerenzoons en dochters, maar vooral de boerenknechten en meiden, die zijn de echte poëtische kermishouders, en omdat zij ruime, zeer ruime huren verdienen, daarom immers komt het op een beetje niet aan, het is ook maar eenmaal kermis in het jaar (alsof ze met de kermis op de plaats hunner inwoning tevreden zijn en de kermissen op naburige plaatsen bun onverschillig laten en er geen St. Nicolaas, en Kerstijd en Nieuwjaar en Vrouwendag en Koe markten, enz. komen) Wij bewoners van het platteland in liet Noorder kwartier weten, de diensten van boerenknechten en meiden kunnen wij niet voor een zuur gezicht deelachtig worden. Wie kan een knecht, die wat is, voor f 125 in zijn dienst krijgen? en een boerenmeid van f 80 die goed is, bestaat immers in onze omgeving nauwelijks. Nu zou men wel denken,, waar zulke loonen verdiend worden en een onbezorgde kost gegeten wordt, waar alles bijna gespaard en opgelegd kan worden, waar nergens anders voor gezorgd behoeft te worden dan voor waschloon en kleeding bij den boeren knecht en voor kleeding alleen bij de boerenmeid, daar kan toch jaarlijks een aardig duitje in de spaarbank worden gebracht. Ja, zoo kan men met grond denken, want waar zou het in zeer fatsoenlijke burgerlijke huishoudingen heen, als ieder zooveel hoofd voor hoofd voor kleeding en uitspanningen noodig had Nog tienmaal meer bankroeten moesten er dan geslagen worden. Maar zie dat volkje eens op de kermis Ze zijn zoo netjes opgedirkt als de rijkste boerenzoon en dochter. Met een glimmende jas en gladde laarzen pareert de boerenknecht aldaar, en de boerenmeid heeft de noodige dubbeltjes gestort bij den goud- en zilverkashouder en bij den manufacturier. Geld op zak heeft men in overvloed en men commandeert wijn tegen den grootsten piet aan, en men heeft een pleizier, o zoo groot! want de wijnglazen gooit men stuk en de scherven der wijnflesscben vindt men den volgenden dag op straat, het is immers maar eenmaal kermis in het jaar en een arm mensch, die alle dagen bard werken moet, mag immers ook zonden welgevulde geldzakken, in dit geval de ervaring opdoende dat het oneindig veel aangenamer is te ontvangen dan tc geven. Te gelijk ontvangen ze nog het lesje, dat hunne muntregeling noodzakelijk hervorming eischt, daar hun geld niet, zooals het Fransclie, door wegen te tellen is. Belangrijke, zeer belangrijke nalezingen zijn er gekomen, ten aanzien van 't gebeurde in Engeland, waar de regering van Koningin Victoria een maatregel, door het Hoogerhuis afgekeurd, bij koninklijk besluit heeft ingevoerd. Het ontbreekt niet aan de uitdrukking van het gevoelen, dat de Engelsche ministers een gewaagden stap hebben onder nomen, door het prestige van 't Huis der Lords geheel en al weg te nemen. Nevens de toejuiching, die aan den ondememenden stap van Gladstone ten deel valt, wordt de vraag gesteld: Zal Engeland's positie in de toekomst even glansrijk zijn als toen de Lords regeerden Men beschuldigt de regering van onbedachtzaamheid en dat zij verzuimd heeft op te merken, dat de leden dezer adellijke vertegen woordiging reeds voor de vrijheid werkten, toen de Duitsche edellieden er nog niet aan dachten om andere verdiensten dan de hunne op prijs te stellen. Tot vertrek ligt gereed het stoomschip Prins van Oranje, van de stoomvaart-maatschappij Nederland, om de reis naar Batavia te aanvaarden. Wij wensclien passagiers en equipage een voorspoedige reis toe, in het belang ook der onderneming, die in eene zoo groote behoefte, de directe verbinding tusschen moederland en koloniën poogt te voor zien. Moge een welgeslaagde overtogt den ongunstigen indruk uitwisschen, door de ramp der eerste boot van deze maatschappij veroorzaakt. In den hierachter voorkomenden staat der schepen vinden onze lezers de opgave der vertrekkende passagiers. wel eens een pleiziertje hebben, en men gaat eindelijk naar huis, want eenmaal toch komt de tijd van heengaan, en men begeeft zich te bed en men slaapt en men wordt wakker, zwaar van hoofd en licht van zak, terwijl het zuur verdiende geld voor twee, hoogstens drie nachten zoogenaamde pret in andere handen is over gegaan. En neemt men eens een kijkje in de klecrenkisten van die eerste kermishouders, o wee! wat ziet het er daar droevig, soms akelig uit. Men vindt daar een zondagspak, een opknappers- pak en een werkpak, maar overigens, onderkleeren? waarlijk niet veel; het eene hemd is nat, en het andere aan het..., en dat kan ook niet anders, want wat men verdient wordt besteed om pret te maken, een arm mensch raag immers ook wel eens een pleiziertje hebben Is het waar, dat het slot van het versje van van Zeggelen in zijn; „Lach en Luim" op de kermis in ons Noorderkwartier niet van toepassing is; Weg gaan de kramen, Wee wat nog komt! zoo is het ook waar, dat uit het kermishouden menige vrijerij geboren wordt, en van vrijen, dit weten we, komt trouwen. Do boerenknecht heeft op kermis met een boerenmeid kennis gemaakt, en na een langer of korter verkeer verlaten ze hun diensten en stappen het huwelijksbootje inj een eigen buishouding wordt op gericht. Het is nu waarlijk wel, als er in hun diensttijd zooveel is overgespaard, dat zij zich in hun huishouding kunnen zetten, dikwijls moet de boer of de vrouw in de bocht springen, om de jonggetrouwden een haverdoppenbed met toebehooren, een tafel, eenige stoelen, eenige schilderijen (liefst Jozef en Potliifars vrouw, of Genoveva) en een goetla aan te schaffen. De verdiende guldens zijn door de vingers gerold, en, een arm mensch mag immers ook wel een pleiziertje. Als alles gezond blijft, dan leeft men van zijn daghuur daar zoo heen; maar als er na verloop van drie, vier jaren een paar kinderen het levenslicht hebben aanschouwd en er komt eenige ziekte onder de huisgenooten, er komt eens een rukje van tegenwind, dan zitten die bijzonder poëtische kermishouders van vier, vijf jaren geleden terstond aan lager wal, en de armenkas, die is er immers odk voor, moet te hulp worden geroepen, want alles was op voor men zijn huishouding begon. Uit het geschrevene blijkt, dat schrijver van dezen brief geen voorstander is van de kermis, zooals ze thans in ons Noorder kwartier gevierd wordt, maar hier is men er eenmaal aan ujencl en ten opzichte van gewoonten wordt de liberale hier een behoudsman. Het is waar, ik ben geen vriend van de kermis, maar de duivel zwarter maken dan hij is, dat mag niet en dat heeft de bericht gever nit Heerhugowaard den 12 dezer aan de Nieuwe Eotterdamsche Courant gedaan, welk bericht in uwe courant van den 16den is overgenomen. In dat bericht wordt iets medegedeeld over het bij ons algemeen bekende en zeer geliefde katgooien. Of in vroeger tijd ooit een kat in bet vaatje is gedaan, dat daar aan het touw slingert tusschen die twee staken, weet ik niet, maar foei, de menschen zijn nu zoo barbaarsch niet meer! In het vaatje is een stukje hout, dat met den naam van: „de kat" bestempeld wordt. Het vaatje met dikke en zware knuppels op verscheidene passen afstand zoo stuk gooien tot bet stukje hout er uit valt, dan is de kat er nit; maar de grootste kunst is, het laatste hoepeltje van het slingerende touw stuk te krijgen. Het katgooien is een krachtige lichaamsbeweging, passende voor gespierde armen, weinigen van de vele kermishouders maken er gebruik van, voor de meesten is die lichaamsbeweging te moeielijk, ze zitten er liever naar te kijken, of in de herberg te drinken, het zou ook waarlijk altijd werken wezen. Ik denk er nog eens aan, een kat in een vaatje! Gisteren bragt Z. K. H. de Prins van Oranje een bezoek aan deze gemeente ter bezigtiging van 't vaartuig naar hem genoemd. Prins Hendrik zal hier het vertrek van het stoomschip afgewachten. In 't berigt omtrent de aanbesteding bij de Marine is verzuimd op te geven den naam van R. Vos en Zoon, die de minste inschrijvers waren van 't werk N°. 2, voor de som van 3739. In Mei jl. stierven in Nederland circa 800 personen aan pokken. Beroepen naar den Burg op Texel, de heer H. Koeke- bakker Jr., proponent. Bedankt voor het beroep naar Broek op Langendijk door ds. A. Verkouw, te Eibergen. In de Beemster is een koe aan miltvuur gestorven de veearts, de kwaal niet herkennende, heeft verlof ge geven tot slagting en verkoop van het vleescheen 16jarige die er van at, is aan de gevolgen gestorven, zijn vader is er nog ziek van. Jl. Donderdag avond vierde 't Park te Amsterdam weêr een dier feesten, als alleen het Park ze vieren kan. 't Was er bloemenfeest; aan iedere dame, die den door sierlijke bogen verlichten tuin binnentrad, werd een geurige boeket aangeboden en op elk tafeltje prijkte een nog rijker. Waar men 't oog sloeg werd men getroffen door de elegantste kleurenmengeling, en de lucht was doortrokken van de fijnste en welriekendste dampen. Jeugd, geluk en schoonheid verdrong zich tusschen 't hooge, groene geboomte, waardoor de maan nu en dan nieuwsgierig, afgunstig schier, kwam heengluren. 't Was of men zich in een dier Oostersche tooverhoven bevond, met wier hoe komt men er aan om dat te gelooven; en dan het vaatje met knuppels stuk gooien! wat zou die kat het benauwd hebben! o, om dat te doen, daar is men hier veel te dierlievend voor. Een lam voor een bokkenwagen spannen, en dat beest goed afranselen, dat ziet men nog al eens; maar katknuppelen, neen, dat is niet waar. Ook de kattenvoorraad zou spoedig uitgeput zijn, want menig vaatje wordt gedurende de kermisdagen aan flarden geknuppeld. Men diende waarachtig op elk dorp wel een kattenfokkerij aan te leggen! Maar is er nu in het kermishouden, zooals het in het Noorder kwartier plaats heeft, niets goeds! Dit te beweren zou zeer pessi mistisch zyn. Wegens twee zaken is de kermis nog te verdedigen. De eerste is: de kermis is bij sommigen de dag waarop men zich met zijne familie vereeuigt. Wij weten, kinderen van hetzelfde huisgezin komen op dezelfde plaats niet allen tot gevestigden staat. Menig huisgezin «pat uit elkander. De een vindt hier, een broeder of zuster op een ander dorp zijn of haar levensbestemming. Gelijk en ten alle tijde epidemiëu hebben geheerscht, zoo heeft er ook een Zondag-kermisviering-afschaffing-epidemie bestaan. Aan die dwaasheid hebben ook vele domino's zich schuldig gemaakt. Men trok het zwaard uit, niet tegen de kermis, maar tegen de kermis op Zondag. Wat een kool!! Wat op Zondag niet deugt, kan op Maandag en Dingsdag niet goed zijn; en omgekeerd wat op Maandag en Dingsdag geoorloofd is, is het ook op Zondag. En wat werd nu het geval, nu de dominé's gesteund door de kerkeraden de gemeente-besturen wisten te bewegen de kermisviering op Zondag af te schaffen? Nu werden die menschen, die gewoonlijk op Zondag bij hun ouders, of broeders, of zusters te gast kwamen, op een anderen dag in de week genood, (want de gastdag moet toch op kermis plaats hebben) of zij konden te huis blijven. In het eerste geval moet er een daghuur aan opgeofferd worden, en dat is voor arbeidende menschen een groot offer, in het laatste geval wordt de familieband verzwakt dat toch ook niet goed is. Een tweede nut, dat in de kermis gelegen is, is dit: Op kermis komen de beide geslachten met elkander in aanraking. Jongens bij meisjes En meisjes bij jongens Ja zoo moet het zijn zegt een oud huwelijks-versje. En dat i3 een groote waarheid. Zullen er eenmaal gelukkige huwelijken gesloten kunnen worden, dan moeten de beide geslachten omgang met elkander hebben, dan moeten er gelegenheden zijn, dat zij tot elkander gebracht worden. De eenige gelegenheid ts thans nog maar de kermis. Maar wat is, behoeft daarom niet te blijven; volksvermakelijkheden kunnen daar toe evenzeer geschikte gelegenheden zijn. Ik weet het wel, met dezen brief zal ik ergernis gegeven hebben bij sommigen; maar dat is niets, als ik maar niet gelogen en gelasterd hèb, als ik maar waar ben geweest. Wat mijn vurige wensch is, is deze: dat ik zoo waar ben geweest, dat ik zulke personen, die het goed met het volk meenen een aansporing heb gegeven tot het beramen van middelen om uitspanningen in het leven te roepen, die bevorderlijk zijn tot volksontwikkeling. Dat ik in de eerste plaats de hoofden der Plaatselijke Besturen en de leden van de gemeenteraden de overtuiging hebbe geschonken, dat het tot hunne roeping behoort als voogden van de gemeente tot beschaving en veredeling hunner gemeentenaren middelen te be ramen en te verwerkelijken. Dat allen, die het wel met den arbeidenden stand meenen, hunne krachten vereenigen om het laag zingenot, dat den arbeider vernedert en verlaagt, te verwisselen met uitspanningen, die den mensch opheffen en veredelen. Iets bjj te dragen tot verwerkelijking van dat doel is mijn streven geweest, ook door het noemen van de kinderen bij hun waren naam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 1