Benoeming-en, enz.
schildering Slieregerdo zelfs den Padisclia in geestdrift wist
te brengen. Doch wanneer dan de verrukkelijke toonen
van 't orchest klonken, en de schoonste melodiën, de heer
lijkste ouvertures, potpourris en fantaisiën vertolkten, ont
waakte men uit dien droom. Neen, zulke voortreffelijke
harmoniën leverde zelfs Sherezades tooverhof niet op. Eenc
dergelijke volmaking kende >lo oudheid niet. Zoo meesterlijk
eene zamenstemming was voorbehouden aan onze vaak ver
guisde eeuw, die, bij al haar koel, eenzijdig, materialistisch
streven, toch ook de behoefte en eischen van het zieleleven
niet onderdrukt; die, integendeel, ook 't geestelijk genot
haar kinderen met volle handen in de lokken strooit! Een
aanzienlijk, uitgelezen publiek maakte van de feestgenietingen
gebruik, en ongetwijfeld zal de aangekondigde herhaling
op Maandag a. s. een niet minder groote menigte lokken
en boeijen. (A. D. v. N.)
Bij de jl. Donderdag te Haarlem gehouden verloting
van paarden, enz. zijn de hoofdprijzen gevallen op de volgende
nommers: 20133, een calèche, bespannen met twee donker
bruine bovenlandsche merriën; 13462, een omnibus-break,
bespannen met een zwarte Friesche merrie; 7260, een
panier, bespannen met een donkerbruine pony, merrie; 818,
een oliewagen, bespannen met een lichtbruine inlandsche
bles, merrie; 13560, een span bruine inlandsche merriën;
4607, een buitenlandsche stekelharige vos, merrie, a deux
mains; 8967, een Isabella ruin, zadelpaard4057 een
schimmel, ruin, zadelpaard5203, een bruine merrie, zadel-
paard; 6258, een lichtbruine ruin, a deux mains; 1085,
een vos, merrie, a. deux mains; 11529, een vos, merrie,
smalle bles, a deux mains; 5186, een getrokken bruine
merrie, tuigpaard; 6739, een inlandsche bruine merrie,
tuigpaard; 19656, een inlandsche donkerbruine merrie,
tuigpaard; 9375, een Duitsche bruine merrie, tuigpaard;
20195, een inlandsche bruine merrie, tuigpaard; 8262,
een inlandsche bruine merrie, tuigpaard; 356, een inlandsche
donkerbruine merrie, wagenpaard; 21759, een inlandsche
bruine merrie, wagenpaard; 2073, een inlandsche muisvaal,
aalstreep, ruin, wagenpaard; 687, een inlandsche bruine
merrie, wagenpaard.
Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed het maken
van den onderbouw voor de brug bij de Noorderhaven en
bijkomende werken te Feyenoord. Minste inschrijvers de
heeren Verwaayen, te Arnhem en Kooy, te Amsterdam
voor 357,990.
Dat men niet naar de maagdelijke wouden van Zuid-
Amerika behoeft te gaan om avonturen te vinden, zegt het
Vaderland, daarvoor zorgt het domeinbestuur, waaraan het
Haagsche Woud onderworpen is, en dat op avonden van
muziekuitvoeringen in de societeitstent zoo gebrekkig voor ver
lichtingstoestellen zorgt, dat deze, bestaande in een enkel
nachtlichtje hier en daar aan een boom opgehangen, niet
bestand zijn tegen den invloed van regen en wind. Dan
tast de bewoner der residentie in volslagen nacht en zwarten
modder rond, en mag zich gelukkig achten, zoo het hem
niet nog erger gaat dan onzen stadgenoot, den oud-burge
meester 11., die jl. Woensdag avond uit den tent den
donkeren togt naar huis ondernemende, zich op eens tot
den hals in het water voelde zinken. Niemand in de nabij
heid om hem de behulpzame hand te bieden! Nacht en
eenzaamheid van alle kanten! De eerste daad van den
ongelukkige was, met de handen boven den waterspiegel
zijn opgestoken parapluie te sluiten, en zich daarna met
alle magt weder tegen den kant op te werken, van het
geen ,liij begreep dat een sloot moest wezen, waarin hij
verdwaald was. Druipnat, rillende, bemodderd, zelfs beroofd
van het licht van zijn sigaar, die uitgedoofd was door het
vochtig element, moest hij, tastende van boom tot boom,
een doortogt zoeken naar gebaande wegen, welke hem
eindelijk uitleidden uit het onherbergzame Haagsche Woud
alwaar op drukke avonden, bij vochtig weder, dank zij
de zorg van liet bestuur, geen lichtstraal doordringt.
In de vorige week is uit eene weide nabij de Oostpoort
te Delft eene koe ontvreemd. De dader, een boerenzoon, is
door de politie gearresteerd. Hij had te Rotterdam zijn
buit aan een slagter verkocht.
Eene dezer dagen te Nieuw esluis aangedreven flesch
bevatte, behalve een goed geadresseerd gesloten enveloppe
voor Engeland, een in het Fransch en Engelsch geschreven
verzoek tot spoedige verzending van den brief. Aan dat
verzoek is voldaan. Daar de brief dagtcekent van 10
Oct. 1865, zoo is die flesch reeds circa 6 jaren drijvende
geweest.
De spoorwegbrug over het 1400 meters breede
Hollandsch Diep, nabij den Moerdijk, nadert meer en meer
de voltooijing. Reeds zijn elf van de 14 spanningen op
de pijlers gesteld, zoodat binnen weinige maanden het
grootsche werk gereed zal zijn.
Het is waarschijnlijk toe te schrijven aan het ver
bieden der kermissen om de heerschende epidemie in vele
andere plaatsen, en het houden der kermis te Vlissingen,
onder zekere bepalingen en streng toezigt, dat dit soort van
volksfeest aldaar zoo buitengewoon talrijk is bezochtmen kan
zich moeijelijk een denkbeeld vormen van de massaas
welke dag en nacht de straten vullen. Een geneeskundige
commissie was zelfs belast om des avonds de met menschen
in den striktsten zin, opgepropte tenten der koorddansers
en anderen, de vensters en voorhangsels te openen, om bij
de hevige hitte den luchtstroom naar binnen te jagen, zoo
men van de straat die kunsten kan zien. Het gedrang was
dan ook ontzettendoveral muziek en zeer fraaije panorama's.
De schoone muziek van het 3de regiment deed zich in den
Prinsentuin en voor de officiers-societeit hoorenelke kroeg
was als het ware in een café chantant herschapen, en eene
ontelbare menigte poldergasten, boeren, soldaten en de
bevolking, maakten, hoewel zeer gepast, gebruik van de
pret, waarbij, dank aan de ijverige politie, de rust geen
oogenblik werd gestoord. De kramen en tenten zijn afge
broken en op weg naar Zeelands hoofdstad, waar men zich
niet minder levendigheid belooft. Nooit is te Vlissingen
zulk een woelig kermisfeest gevierd en thans is het stille
stadje weêr tot den normalen toestand teruggekeerd.
De heer W. te Zwolle, ontving jl. Woensdag een
aangeteekenden brief uit Duitschland, welke eene waarde
van 3400 thaler moest bevatten. In plaats daarvan vond
hij er slechts eenige stukjes wit papier in. Bij onderzoek
bleek dat men den 'brief aan de eene zijde had openge
sneden en, na de waarde door wit papier te hebben
vervangen, met lijm weder digtgemaakt. (P. O. en Z. Ct.)
In de vorige week zijn door de arrondissements-
regtbank te Deventer 2 personen tot twee jaren gevangenis
straf veroordeeld wegens het uitmelken van eens anders
vee in eene weide.
Naar men verneemt is dezer dagen de bediende van
een effecten-handelaar te Groningen overwacht vertrokken
met een wissel op de ontvang- en betaalkas, ruim 3000
groot, die van valsche handteekening voorzien, te Amster
dam is uitbetaald. (U. D.)
Dezer dagen wilden drie broeders, blazen met sluik-
goed (voorloop) bij zich hebbende, het nieuwe kanaal bij
Midwolda (Groningen) doorwaden. Een hunner zinkt
plotseling in de diepte weg, evenals zijn broeder, die hem
te hulp kwam. Zij verdronken beiden. De derde ging
ook te water, gleed uit, maar greep nog gelukkig het gras,
en redde zich aldus.
Uit de Kaap de Goede Hoop wordt gemeld, dat de
toevoer van lieden naar de diamantgewesten nog steeds
toeneemt, men berekent, dat nu ongeveer 35,000 diamant-
zoekers daar aanwezig zijn.
De xieüwe woonplaats van Prinses Marie. Tusschen
Andernach en Koblentz ligt op den regter-Rijnoever het nette,
vriendelijke stadje Neuwied, de vroegere hoofdstad van het graaf
schap Wied, thans hoofdplaats van het regerings-district Neuwied.
Het plaatsje, welks liefelijke ligging indruk maakt op ieder bezoeker
van de Rijnstreek, en dat 8000 inwoners telt, maakt door de
betrekkelijke nieuwheid van zijn bouw (het dagteekent eerst uit de
17de eeuw) en door de ruimte zijner straten een scherp contrast
met het nabijgelegen Andernach, dat van alle somberheid en
bekrompenheid der middeleeuwen de vertegenwoordiger schijnt te
wezen. Aan de vrijgevige gezindheid der voormalige vorsten van
Wied, vooral van den op het einde der vorige eeuw levenden vorst
Alexander, dankt Neuwied de grootste godsdienstige vrijheid, die
de meest verscheiden gezindheden zich daar deed vestigen, o. a.
ook eene rijke gemeente der Hernhutters, en tevens eene aanmerke
lijke ontwikkeling van industrie verwekte, die nog heden ten dage
in het geheel niet uitgestorven is. De Hernhutters bezitten er
nevens fabrieken, uitstekende inrigtingen voor onderwijs, vooral
voor meisjes, waarop een aantal Amerikaansche, Engelsche en ook
Nederlandsche dochters hare opleiding ontvangen.
Niet alleen de schilderachtige natuur en de schoone omstreken
maken Neuwied tot een aangenaam oord; ook hooger behoeften
dan van smaak en van gevoel voor natuurschoon zijn er te bevre
digen. De vorsten von Wied zochten niet alleen in het bevorderen
van het materiëel welzijn hunner onderdanen hun roem, maar
onderscheidden zich ook op wetenschappelijk gebied, en lieten van
hunne werkzaamheid de vruchten aan hunne onderdanen na. Zoo
doorreisde Prins Maximiliaan, die voor korten tijd als generaal in
Pruissische dienst in hoogen leeftijd overleed, van 1813 tot 1817
Zuid-Amerika en later omstreeks 1833 Noord-Amerika, op welke
reizen hij een uitgebreide verzameling van voorwerpen uit de
natuurlijke historie bijeenbragt, die op de voormalige faisanderij
van het vorstelijk slot geplaatst, met de meeste gulheid voor het
publick ter bezigtiging is gesteld, nevens een kostbare verzameling
Romeinsche antiquiteiten, uit de omstreken opgedolven. Ook is
de bibliotheek van Prins Maximiliaan, die ongeveer 10,000 banden
telt, op het paleis voor ieder toegankelijk.
Het paleis zelf, dat aan de vorstelijke familie en thans ook aan
onze Prinses Marie ter bewoning strekt, is een eenvoudig doch
wel ingerigt gebouw, met prachtig aangelegde tuinen omgeven,
welke aan den Rijn uitkomen op een terras, vanwaar men een
ruim gezigt heeft op het dusgenaamd Nettedal eu den Magengau,
een blik slaat op de ruïnen van Andernach en ter linkerzijde tegen
j de witte muren van Ehrenbreitstein opziet.
Het zomerverblijf der familie von Wied is het op twee unr afstands,
j in N. O. rigting gelegen slot Mon-repos, mede een eenvoudig
gebouw, op een hoogte gelegen, vanwaar men een gezigt heeft
op den Rijn en de vriendelijke omstreken, dat door geen au-
i der in dat deel van Duitschland overtroffen wordt. In een
schijnbaar ontzaglijk groot, door rotsen afgesloten bassin, schijnt
het alsof men den Rijn als een klein stroompje, diep onder de
voeten van den heuvel ziet ontspringen en in de bevalligste kronke
lingen door het dal stroomen, al dartelend allerlei eilandjes vormende,
en verdwijnende aan het andere uiteinde. Zoo uitnemend schilder
achtig gelegen, zoo ver boven het leven en werken der menschen,
geeft het lustslot volkomen den indruk van kalmte en rust weder,
die in den naam opgesloten ligt.
I Aan oudheden is de naaste omgeving van Neuwied zeer rijk.
In den Romeinschen tijd lag bij Heddesdorf de veteranen-kolonie
Victoria, en waar thans Niederbiber ligt, vond men de legerplaats
Hiberna, op wier liggingplaatsen een aantal munten, votiefsteenen,
offerschalen, wapens, ringen, enz. enz. opgedolven zijn, die het
museum van Neuwied verrijken.
Van het laatstbedoelde Romeinsche kamp zijn nog de fonda
menten overig, en men vond er verschillende fraaije bronzen beelden,
die mede in het Neuwieder museum zijn geplaatst. (HetVad.)
De off. van adm. 2de kl. J. Beijer, laatstelijk behoord hebbende
tot de zeemagt in Oost-Indië en vandaar den 23 dezer in Neder
land teruggekomen, wordt met dat tijdstip op non-activiteit gesteld.
Tot burgemeester van Leeuwarden is benoemd de heer E. Bloem
bergen.
B (JI T E ftf L A I).
F r a n k r ij k.
Onder de personen, die de zitting der Nationale Ver
gadering op 22 dezer bijgewoond hebben, bevond zich
ook Hyacinthe. Hij zat vlak achter den pauselijken nunitus.
Velen meenen opgemerkt te hebben, dat deze diplomaat
nu en dan een spijtig gezigt zette en zij schrijven dit
daaraan toe, dat hij Hyacinthe in zijne onmiddelijke nabijheid
had. Het resultaat van het debat schijnt hem althans niet
mt zijn humeur gebragt te hebbenwant hij moet een
bezoek hebben gebragt aan den heer Thiers, om hem te
verklaren dat het erkend moet worden, dat, in de gegeven
omstandigheden, Frankrijk kwalijk iets meer voor den Pa®
kan doen.
De te Versailles gekerkerde vrouwen, ten getale van
omstreeks 800, zijn in klassen verdeeld geworden, zoodal
zeker aantal van haar voor den vierden krijgsraad zullen
te regt staan. Om er een speciale catagorie van te maken,
heeft men dezulke uitgekozen die beschuldigd zijn van een
werkzaam deel te hebben genomen aan den opstand door
zeiven in de gelederen der opstandelingen te vechten; een
tweede catagorie bestaat uit die vrouwen welke hebben bij.
gedragen tot het verbranden der openbare gedenkteekenen
en den bijnaam van petroleuses kregen; en eindelijk komen
zij wier overtredingen van minder bezwarenden aard zijn, en
het moet gezegd worden dat deze laatsten de meerderheid
uitmaken. Dit gedeelte der debatten zal zeker niet het
minst belangwekkend zijn.
Er zullen vreemde typen verschijnen, ondenkbare physio-
nomiën. Vrouw Millière zal in de eerste plaats optreden.
Ook zal men er zien burgeres Eudes, beschuldigd van zich
het grootste gedeelte van het linnengoed te hebben toege
ëigend, dat zich op het paleis van het Legioen van Eer
bevond, en burgeres Collet, vrouw van den kolonel van
dien naam, die, te regt of ten onregte, gehouden wordt
voor medepligtig aan verscheidene brandstichtingen. Maar
de meeste aandacht zal trekken een vrouw van 62 jaar,
Rose Mirbey genaamd, die, reeds tijdens den opstand van
1848, op een der barricades van de rue Saint-Martin zich
onderscheidde, waar zij bovenop stond, met een groot rood
vaandel in de hand, de strijdenden ophitsende en het volk
te wapen roepende. Rose Mirbey is nu gerangschikt onder
de petroleuses.
-Dat het in de zitting der Nationale Vergadering
jl. Zaturdag alles behalve rustig is toegegaan, blijkt uit
het schrijven van een correspondent, waarin men hel
volgende leest:
politieke liartstogten in zulk een
't Scheen dat de Afgevaardigden
hadden, ja ik heb met mijn eigen
mijn ooren gehoord, dat de leden
„Nooit zag ik
geweldige beweging,
epileptische aanvallen
oogen gezien en met
ment
kaste
en
en v
van
broei
bevii
hertc
Nem
herti
Boui
Thie
geefi
van
repu
de h
waai
ziekt
koor
gelic
de d
V
dat
togt
vers
der regterzijde, toen de woede op 't hoogst gestegen was,
twee banken stuk trapten. Een van de fraaiste episodes,
die u den bloeitijd der Parijsche clubs weêr in herinnering
brengt, was het verschijnen van den heer de Belcastel, een
ultra-clericaal en enfant terrible van zijn partij. Hij wilde
de tribune beklimmen om voor te stellen, oogenblikkelijk
eene expeditie uit te rusten. Maar natuurlijk wilden zijne
vrienden niet dat hij hen compromitteerde; ze wilden hem
beletten te spreken, maar daar dit niet zoo gemakkelijk
ging, was men wel genoodzaakt geweld.te gebruiken en
aan Badon Cliaurend gelukte het eerst een pand van
Belcastel's rok en vervolgens diens been in handen te
krijgen. De Afgevaardigde kon toen zijne redevoering niet
uitspreken, die evenwel later in de clericale bladen is afge
drukt en zeer door hen wordt geprezen.
In de vorige week is door den Parijschen maire
Vaclierot. aan den minister van Binnenlandsclie Zaken een
door meer dan 400 geachte Parijsche ingezetenen, docenten
van verschillende faculteiten, van de Polytechnische School
en van vele lyceeën en collegiën der hoofdstad, notabelen,
grondeigenaars enz. onderteekend adres aangeboden, waarin
met nadruk geklaagd wordt over de toenemende prostitutie
te Parijs, in weerwil van de zuivering, welke die stad,
naar men meende, door het verwijderen, gedurende haar
beleg en bij hare inneming door het leger van Versailles,
van een groot aantal vrouwen van slechte zeden ondergaan
had. Niet alleen door adressanten, maar ook door onder
scheidene Parijsche bladen wordt verzekerd, dat verscheidene
stadswijken, en met name sommige boulevards, voorfatsoenlijke
vrouwen ten eenemale ongenaakbaar zijn geworden door
de menigte ligtekooijen, die zich in en nabij de aldaar
legen koffijhuizen ophouden.
De kolonel Stoffel, vroeger Fransch militair gevol-
magtigde te Berlijn, en bekend geworden door de belangrijke
militaire rapporten welke hij vóór het uitbarsten van den
jongsten oorlog aan den Keizer Napoleon heeft gezonden,
heeft thans die rapporten in openbaren druk uitgegeven,
voorzien van eene inleiding in den vorm van een schrijven
aan eenen vriend. In die inleiding zegt hij onder anderen
ten aanzien van de krijgstucht„Hoeveel ongerijmdheden
worden er niet over de discipline bij het leger geschreven!
De krijgstucht, zegt de een, is gelukkig bij ons leger
hersteld. Anderen, hiervan minder stellig overtuigd, betoogen
dat het van het hoogste gewigt is de krijgstucht te herstellen,
Vraagt men dezen, door welk middel zij dat doel meenen
te kunnen bereiken, dan is het antwoord: men moet de
vergrijpen tegen de krijgstucht strenger dan tot nu toe
straften; de officieren dwingen om met een goed voorbeeld
voor te gaan; de manschappen in groote oefeningskampen
vereenigen, enz. Arme raadgevers, die niet inzien dat de
tucht bij het leger slechts de vrucht is van de tucht in
het huisgezin en in de maatschappijWaarom is de tucht
bij het Pruissische leger zoo voorbeeldig? Alleen omdat
de jongelieden, wanneer zij in de krijgsdienst treden,
reeds gedisciplineerd, dat is sedert hunne kindsheid tot
gehoorzaamheid in het algemeen, tot ontzag voor hunne
ouders en meerderen, tot getrouwheid aan hunne pligten
opgeleid zijn. Het gevolg is dat de officieren bijna niets
te doen hebben om de krijgstucht te haiklhaven, en zoo
wordt het duidelijk, waarom er bij het Pruissische leger
zoo weinig te straffen valt. Bij ons is aan wezenlijke
krijgstucht in het leger niet te denken zonder een volslagen
omkeering in de opvoeding en het onderwijs der Fransche
jeugd."
De graaf van Chambord is voornemens, het badsaizoen
in de Vlaamsche zeeplaats Blnnkenberghe door te brengen
en die plaats of Brugge eerst in den herfst te verlaten.
De graaf leeft stil en afgezonderd, en arbeidt druk. Dat'
de Prinsen van Orleans hem zouden komen bezoeken,
wordt niet meer gezegd. De hertog van Aumale is dezer
dagen van het kasteel Iiandau te Parijs geweest, om een