GEMEENTERAAD. <nv> Zitting van Dingsdag den 8 Augustus 1871. pnj Lai liap 50 lbai :ilo; stub rijn Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig alle leden. Be aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting gorden gelezen en goedgekeurd. Be Voorzitter deelt mede, dat alsnog geen antwoord is inge komen op het schriftelijk aan den minister van Binnenl. Zaken ■edaau verzoek, om toelating tot een onderhoud voor de commissie, iie de belangen der gemeente in zake de heffing der verbruiks belastingen bij Z. Exc. zal voordragen. Hierop wordt aan de orde gesteld het onderzoek der geloofs brieven van de nieuwgekozen raadsledende heeren YV. JMaalsteed, 21 h. Jelgersma Gz., J. S. Jansen, P. A. C. Hugenholtz, A. J. van Kelckboven, J. J. A. Bedloo de Bronovo en B. K. Boom. Er wordt, om die stukken te onderzoeken, met goedvinden der vergadering, door den Voorzitter eene commissie benoemd, bestaande uit de beerende Breuk, Braaksma en de Lange. He vergadering wordt gedurende dat onderzoek geschorst. Bij de heropening der zitting, brengt de commissie, bij monde van den heer de Lange, verslag uit. Zij deelt mede, dat de heer Bronovo, wegens afwezigheid buiten de gemeente, zijne geloofs brieven alsnog niet heeft ingediend, dat van de overige gekozenen ju stukken in orde zijn bevonden, en dat zij mitsdien voorstelt die heeren als leden toe te laten. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. Thans is aan de orde het doen van verslag omtrent het in de jl afdeelingen gehouden onderzoek nopens de rekeningen der gemeente, van de dd. Artillerie-Schutterij, van het Algemeen Weeshuis en van het Burgerlijk Armbestuur, dienst 1870. Be Commissie van rapporteurs, bestaande uit de heeren van Kelckboven, Maalsteed en Braaksma, brengt, bij monde van laatst genoemde, rapport uit. Het rapport bevat de verzekering, dat de rekeningen behoorlijk onderzocht en met de daarbij gevoegde bescheiden vergeleken zijn, terwijl een en ander tot geene aanmer kingen heeft geleid. He Commissie stelt dientengevolge voor, de genoemde rekeningen goed te keuren en de concept-besluiten, door het Bagelijksch Bestuur ingediend, vast te stellen. Be onderschei dene rekeningen worden daarop aan de goedkeuring der vergade ring onderworpen, goedgekeurd en vastgesteld als volgt: Rekening der gemeente: Bedrag der ontvangsten f 176,939.28 uitgaven - 157,528.60^ Batig saldo f 19,410.655 Rekening der Schutterij: Ontvangsten f 1592.36 Uitgaven f 1440.90 Batig saldo f 151.46 Rekening van het Algemeen Weeshuis: Ontvangsten f 15,471.37 Uitgaven - 13,942.785 Batig saldo f 1,528.58J Rekening van het Burgerlijk Armbestuur: Ontrangsten f 13,858.47 Uitgaven - 13,554.64 Batig saldo f 303.83 Be vaststelling van de rekening der Schutterij geschiedt, behou dens nadere goedkeuring door HH. Gedep. Staten dezer provincie. Er wordt gelezen een adres van het bestuur van het Artillerie- Vrijkorps alhier, houdende verzoek om eene geldelijke bijdrage uit de gemeentekas, tot aankoop van een prijs voor den in Sept. e. k. te houden schietwedstrijd. Be heer de Breuk verzekert, dat hij zal stemmen tegen het gedaan verzoek. Hij ziet er het nut niet van in en zou gaarne zien, dat zulke aanvragen uiet meer aan den Raad werden gedaan. Zijns inziens verkeert de zaak van het Vrijkorps in een toestand, dat men het kan beschouwen als tot de geschiedenis te behooren. In stemming gebragt, wordt het verzoek, in het adres vervat, met alge- meene stemmen verworpen. Be Voorzitter deelt mede, dat op den laatsten Julij het Post kantoor ontruimd, en thans ter beschikking is van het gemeentebestuur. Hij verzekert, dat hij het gebouw met den gemeente-bouwmeester heeft bezigtigd en in een goeden, bruikbaren staat heeft bevonden. Nadat de Voorzitter, op eene vraag van den heer Braaksma, of B. en W. omtrent de bestemming van dit gebouw eenig voorstel hebben te doen, ontkennend had geantwoord, deed genoemd lid het voorstel om de beslissing ten deze nog eene maand te verdagen en inmiddels eenige inlichtingen in te winnen. Bienovereenkomstig werd besloten. Er wordt ter tafel gebrast eene voordragt voor de benoeming van twee hulponderwijzers aan de gemeente-school No. 6, bestaande uit dit drietal, waaruit voor beide vacaturen eene keuze zal moeten gedaan worden lste Candidaat de heer J. de Jong, te Zijdewind 2de S. Hellings, Twisk 3de H. Ruitering, Pekcl-A, Be uitslag der stemming is deze: de heer de Jong is met nlgemeene (15), de heer Hellings met 13 stemmen, heer Ruitering werden 2 stemmen uitgebragt. Aan de goedkeuring van den Raad wordt onderworpen het lste suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1871, hetwelk gedurende den bepaalden tijd ter visie heeft gelegen en waartegen geene bezwaarschriften zijn ingekomen. Met eenparige stemmen wordt dit suppletoir kohier goedgekeurd en vastgesteld tot een bedrag van f 200.38. Bij de gewone rondvraag bekomt de heer van Bruggen het woord. Hij herinnert, dat in den laatsten tijd het rasterwerk om de gracht van 's Rijks werf alhier is weggenomen hij doet op merken, dat de toestand der wallen aldaar zeer ongunstig is en dringend voorziening eischt. Hierom rigt hij tot den Voorzitter de vraag: ot hem ook iets bekend is van plannen om dien toestand der wallen te verbeteren. Be Voorzitter antwoordt, dat hein daarvan niets bekend is, want dat de zorg voor het onderhoud der wallen te huis behoort bij 's Rijks Waterstaat. Hij vertrouwt echter, dat, daar het raster werk eerst kort geleden is weggenomen, er wel spoedig voor gezorgd zal worden, dat de wallen in een goeden staat zullen worden gebragt. Niemand der leden vraagt meer het woord; de vergadering wordt gesloten. UITTREKSEL uit het verslag van den toestand der provincie Noordholland, gedaan aan de Pro vinciale Staten van dat gewest, door de Gedep. Staten, in de zomervergadering van 1871. In navolging van hetgeen wij reeds verscheidene achtereenvolgende jaren hebben gedaan, willen we ook nu de voor deze gemeente en gekozen Op den haren omtrek belangrijkste opgaven verzamelen uit het Provinciaal Verslag. Ook thans gelden de opmerkingen, vroeger door ous aan de mededeeling dier opgaven voorafgezonden, dat we reeds bekende feiten, waar die ter vergelijking met toestanden in andere gemeenten niet uoodig zijn, zooveel mogelijk zullen achterwege laten. Verder doen we opmerken, dat onderscheidene opgaven betreffende de overige gemeenten boven 10,000 inwoners, die vergelijkenderwijs voor de gemeente Helder van belang zijn te achten, daarom hier eene plaats vinden. Eindelijk voegen we aan deze opmerkingen toe, dat we door gemeenten in dezen omtrek verstaan de navolgende Anna Paulowna, Barsingerhorn, Broek op Langedijk, Callantsoog, Harenkarspel, Heerhugowaard, Sint-Maarten, Nieuwe-Niedorp, Noordscharwoude, Oude-Xiedorp, Oudkarspel, Petten, Schagen, Terschelling, Texel, Vlieland, Wieringen, Wieringerwaard, Winkel, Zuidscharwoiule en Zijpe. Het is ditmaal niet mogelijk van deze gemeenten den staat der bevolking op te geven; in afwachting van de juiste opgaaf der jongstgehoudene tienjarige volkstelling, kunnen we slechts mededeelen, dat later dit ontbrekende gedeelte zal worden aangevuld. Als naar gewoonte wordt het verslag voorafgegaan door een overzigt van de voornaamste besluiten omtrent aangelegenheden van provinciaal bestuur genomen. Baarin treffen we aau de ver melding der afscheiding van Anna Paulowna van de gemeente Zijpe, der vestiging eener nieuwe gemeente, die eene oppervlakte heeft van 5220 hectaren en ruim 2000 inwoners telt, en eindelijk der aanwijzing van de gemeente Anna Paulowna als afzonderlijk onder-kiesdistrict respectivelijk van 't hoofdkiesdistrict Alkmaar en van 't hoofdkiesdistrict Schagen. -Verder wordt in dit overzigt herinnerd aan het gebeurde met de verpachting der visscherij langs de Heldersehe zeewering, tengevolge waarvan die verpachting met goedvinden der regering heeft opgehouden. Het overzigt der genomen besluiten, een omvang hebbende van niet minder dan 68 pagina's, bevat overigens geene dan reeds uit gewone nieuwsberigten of uit de verslagen der zittingen van de Provinciale Staten bekende feiten. Hoofdstuk I, bevattende opgaven omtrent den loop der bevolking in 1870, meenen wij almede geheel te kunnen ter zijde laten, daar wij in den aanvang des jaars van deze en de omliggende gemeenten de bevolkings-statistiek hebben vermeld. Alleen vermelden wij uit dit gedeelte van het verslag, dat de staat der landverhuizing in 1870 doet zien, dat 114 hoofden van gezinnen of vrijgezellen uit deze provincie naar buiten 's lands zijn vertrokken, allen naar Amerika, te zamen met 119 kinderen en 4 dienstboden. Voor verreweg het kleinste deel behoorden de vertrokkenen tot den behoeftigen stand, meerendeels waren het meer- of min-gegoeden. Aan Hoofdstuk II ontleenen we o. a. de volgende opgaaf om trent het aantal kiezers voor de Prov. Staten in de hoofdkiesdis tricten Helder en Schagen. Helder. Te kiezen leden 3. Gemeenten: Helder 401, Terschelling 91, Texel 223 en Vlieland 11 kiezers. Schagen. Te kiezen leden 4. Gemeenten: Schagen 139, Zijpe 267, Callantsoog 24, Wieringerwaard 67, Wieringen 91, Barsingerhorn 92, Harenkarspel 78, St. Maarten 45, Warmenhuizen 63, Koedijk 43, Bergen 51, Schoorl 46, Petten 6, Heerhugowaard 100, Winkel 82, Oudkarspel 44, Zuidscharwoude 27, Noordscharwoude 34, St. Pancras 15, Broek op Langedijk 40, Nieuwe-Niedorp 65, Oude-Niedorp 49 kiezers. Het aantal kiezers voor den Gemeenteraad bedraagtte Barsin gerhorn 136, Broek op Langedijk 83, Callantsoog 37, Harenkarspel 119, Heerhugowaard 146, Helder 786, St. Maarten 67, Nieuwe- Niedorp 114, Oude-Niedorp 75, Oudkarspel 83, Petten 9, Schagen 197, Terschelling 197, Texel 351, Vlieland 41, Wieringen 172, Wieringerwaard 85, Winkel 124, Zuidscharwoude 62 en Zijpe 405. Van 't getal opgeroepen kiezers kwamen bij de in 1870 gehou- dene stemmingen voor de gemeenteraden op 39,1 pCt. In 1869 was deze verhouding 47,3 pCt. In Hoofdstuk III (Huishouding der gemeenten) komen overigens tal van opgaven voor, die, hetzij reeds op andere wijze ter nlge meene kennis zijn gekomen, of mededeelingen zijn van ontvangsten en uitgaven in 1869 gedaan, en waarvan de rekening eerst in het daaraanvolgende jaar is opgenomen en vastgesteld. Uit den staat nopens den opbrengst der gemeeute-nccijnsen blijkt nog, dat, nevens de gemeente Helder, te Edam, Hoorn, Medemblik, Oostzaan, Petten, Ransdorp, Terschelling, Urk, Vlieland en Zaandam ver bruiksbelastingen worden geheven. In bijna al die gemeenten was de opbrengst echter minder dan in 1866, het tijdstip der afschaf fing van die belasting. Hoofdstuk IV draagt tot opschrift: „Medische Politie." Baarin wordt o. a. vermeld, dat in de vergaderingen van den Geneeskun digen Raad deze punten zijn behandeld: 1. Be afvoer van faecale stoffen en het gebruik van fosses mobiles; 2. Be zorg voor goed drinkwater; 3. Eene concept epidemie-wet; 4. Be regeling der geneeskundige armverzorging; en 5. Be tentoonstelling voor den handwerksman, in 1869 te Amsterdam gehouden, uit het oogpunt der hygiëne beschouwd. Tengevolge der gehouden beraadslagingen werd in circulaires en rapporten van het behandelde kennis gegeven waar het behoort, en nopens punt 4 werd o. a. aanbevolen de bevordering zooveel mogelijk van de oprigting van ziekenfondsen voor minvermogenden. Omtrent de pokken-epidemie lezen we o. a. in 't verslag „Te Amsterdam openbaarden zich in September de pokken bij een meisje, dat uit Parijs was aangekomenin October bij enkele personen, die Straatsburg en Metz bezocht hadden; de besmetting werd op enkele anderen overgeplant, doch de gevallen waren be perkt; in November nam het aantal aangetasten van lieverlede toe: 10 gevallen werden in deze maand bekend, in Becember 49. In die beide maanden bezweken aan de ziekte 16 personen. In nog 9 gemeenten dezer provincie kwamen gedurende 1870 gevallen van pokziekte voor." Verder wordt vermeld, hoe er door den geneeskundigen inspec teur op is aangedrongen, dat de vaccinatie en rcvaccinatie door de gemeentebesturen zouden worden bevorderd, liet schijnt echter, dat aau die opwekking niet- zóódanig gevolg is gegeven als men wel had gewenscht, althans het getal gerevaccineerden te Amsterdam was in 't vorige jaar uiet hooger dan in 1869. Uitvoerige mededeelingen bevat het verslag ten aanzien van de beide in deze provincie bestaande krankzinnigen-gestichten, te Meercnberg en dat voor Israëlieten te Amsterdam. In eerstgenoemde inrigling zijn in 1870 opgenomen 134, verpleegd 856, over leden 76, verbeterd ontslagen 18 en hersteld ontslagen 52. In 't gesticht te Amsterdam zijn opgenomen 35, verpleegd 162, overleden 11, verbeterd ontslagen 2 en hersteld ont slagen 18. Het personeel der geneeskunst-oefenaren in dit gewest bestond op 31 Becember 1870 uit: 188 nied. doctoren, 11 artsen, 174 plattelands-heelmeesters, 70 stedelijke heelmeesters, 4 eervol ont slagen officieren van gezondheid lste klasse, 26 tandmeesters, 193 vroedvrouwen, 197 apothekers en 64 droogisten. Verder: apothekers bedienden 114, hulp-apothekers 18 en leerling-apothekers 14. Hoofdstuk V behandelt de openbare veiligheid. Het bevat op gaven omtrent de sterkte der gemeente-politic en van de rijks- veldwacht, de eerste tellende 1 hoofdcommissaris, 13 commissarissen, 26 inspecteurs, 253 agenten van policie, 151 veldwachters, 30 buitengewone veldwachters, 932 nachtwachts, 1 griffier bij den waterschout en 1? sloeproeijers. Be rijksveldwacht, bestaande uit 15 brigades, telt 1 brigadier-majoor, 1 brigadier-majoor-titulair, 11 brigadiers, 8 brigadiers-titulair, 49 rijksveldwachters, 13 rijks veldwachters opz. der jagt en visscherij, totaal 83. Onder 't opschrift: „Schipbreuken, strandingen en strandvonde rijen" worden vermeld: te Callantsoog 4, te Helder 2, te Terschelling 3, te Texel 3 (waarvan 1 schip weder vlot geraakt) en te Vlieland 4 strandingen. Lijken zijn aangespoeld o. a. te Terschelling 3, te Texel 3 en te Vlieland 3. Als zuivere opbrengst van verkochte ongereclameerde strandvonderij- goederen zijn in 1S70 in 's rijks kas gestortdoor de burgemeesters van Callantsoog f 325.615, van Helder f 32.425, van Terschelling f 210.08, van Texel f 789.78 en van Vlieland f 216.29. Van wege de Noord- en Zuidhollandsche reddingmaatschappij zijn in den loop van 1870 11 pogingen tot redding van schip breukelingen gedaan, waarvan 7 met gunstig gevolg en waarbij 44 personen gered werden. Het getal menschenlevens, sedert de op rigting der maatschappij gered, klom daardoor tot 1991. Te Petten en te Oost-Terschelling zullen eerlang nieuwe boothuizen naar een bepaald model worden daargesteld. Bat te Koog op Texel werd, wegens min guustige ligging, verplaatst. Ouder 't opschrift: „Militie en Schutterij," bevat het Vde Hoofd stuk o. a. de opgave van 't getal der door de onderscheidene gemeenten afgeleverde manschappen voor de ligting der Nationale Militie van 1870. Bat getal was te Barsingerhorn 11, Broek op Langedijk 4, Calluntsoog 3, Harenkarspel 6, Heerhugowaard 5, Helder 50, St. Maarten 5, Nieuwe-Niedorp 5, Noordscharwoude 3, Oude-Niedorp 3, Oudkarspel 3, Petten 2, Schagen 8, Terschelling 13, Texel 24, Vlieland 3, Wieringen 7, Wieringerwaard 3, Winkel 4, Zuidscharwoude 3 en Zijpe 26. In 't geheel werden door deze provincie afgeleverd 1785 manschappen, waarvan 240 plaatsver vangers, 87 nummerverwisselaars, 1079 lotelingen voor de land militie en 312 voor de zeemilitiede overige 42 manschappen bevonden zich reeds op andere wijze in werkelijke dienst. Be sterkte der Schutterijen in deze provincie was op 31 Becember 1870 als volgt: Rustende Schutterijen, actief 3446, reserve 2707, te zamen 6163. Dienstdoende Schutterijen 7553, reserve 4583, te zamen 12,136; algemeen geheel 18,289 man. Bij de dienst doende Schutterijen waren: 123 officieren, 171 onderofficieren, 225 korporaals en 82 hoornblazers. In de onderafdeclingVereeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid, worden de verschillende afdeelingen dier vereeniging behandeld. Die te Alkmaar telde 33 werkende leden, te Amsterdam: „Neerlands Burgerwacht" 37, „Pro Patria" 622 (waaronder contrib. gewone leden en donateurs), „Oranje Nassau" 54 en „Claudius Civilis" 40, „Voor Koning en Vaderland" te Haarlem 132, het Artillerie-Vrijkorps te Helder 106, te Hoorn 83, de Langedijker Scherpschuttersvereeniging 37, „Westfriesland" te Schagen 101, „Frederik Hendrik" te Velsen 10 en „Voor Koning en Vaderland" te Wees 22 werkende leden. Hoofdstuk VII handelt over kerkelijke zaken en vermeldt het aantal kerkelijke gemeenten in deze proviucie volgenderwijzeNed. Hervormden 117, Waalscli Hervormden 2, Engelsch Hervormden 1, Doopsgezinden 39, Ev. Lutherschen 11, Herst. Ev. Lutherschen 5, Remonstranten 4, Engelsch Episcopalen 1, Christ. Gereformeerden 22, Moravische Broeders 1, Roomsch Catholieken 107, Oud- Roomsche Clerezy 10, Grieken 1, Nederd. Israëlieten 15, Portug. Israëlieten 1. Onder de makingen en schenkingen ten behoeve van kerken, kerkgenootschappen en kerkelijke instellingen komen voor: aan het kerk bestuur der Hervormde gemeente te Medemblik van G. Gerdenier f 1000 en van G. Zwart, wed. B. Best f 200; en aan het parochiaal kerkbestuur van den H. Laurentius te Alkmaar van G. Hoogveld, wed. J. Jantjes f 400. Hoofdstuk VIII draagt tot opschrift: „Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen." Het vermeldt o. a., dat het aantal scholen voor gewoon lager onderwijs in deze proviucie bedraagt 297, waarvan 237 openbare, 4 gesubsidieerde bijzondere en 56 niet gesubsidi eerde bijzondere scholen. Het aantal scholen voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs bedraagt 243, waarvan 81 openbare, 12 gesubsidieerde bijzondere eu 150 niet gesubsidieerde bijzondere scholen. Hoofdonderwijzers zijn er 458, hulponderwijzers 791, mannelijke kweekelingen 408, hoofdonderwijzeressen 84, hulponder wijzeressen 265 en vrouwelijke kweekelingen 114. Het aantal leerlingen bedroeg op 15 Januarij 37,018 jongens en 32,246 meisjes; en op 15 October 38,051 jongens en 33,835 meisjes. Omtrent het gehalte van' het onderwijs luiden de berigten der schoolopzieners over het algemeen gunstig. Ook de vorderingen der leerlingen schijnen in den regel te voldoen aan de eischen, die men stellen mag. Het is echter te betreuren, dat de vruchten van het onderwijs voor een groot deel verloren gaan door het te vroeg verlaten der school. Deze kwaal bestaat overal. Bijzonder springt zij in het oog in die gemeenten, waar burger-avondscholen bestaan. Be lage eischen, die men bij de toelatings-exameus tot die scholen heeft moeten stellen, ten einde leerlingen te bekomen, bewijzen genoegzaam hoe weinig blijvende vrucht het onderwijs heeft afge worpen. Men ziet dan ook op vele plaatsen de ivenschelijkheid in van voorbereidend onderwijs, voordat men tot de lessen van het middelbaar onderwijs wordt toegelaten. Voor zooverre bekend is, bestaan te Amsterdam 106 bewaar scholen, in het overig deel der provincie 7 openbare, 35 bijzondere bewaarscholen en 12 kleinkinderenscholen. Hoofdstuk IX (Armwezen) vangt aldus aan: „Nlgemeene toestand. In het afgeloopcn jaar was de toestand der nrbeidende klasse over het algemeen niet ongunstig Vooral in de streken waar landbouw en veeteelt de hoofdbron van bestaan uitmaken, was er weinig armoede. Minder gunstig dan in 1369 was de toestand der arbeidende klasse in de groote steden. De oorlog, die in het midden van 't jaar uitbrak, bragt eene groote stoornis teweeg in den omzet van het kapitaal. Vele particulieren lieten voorgenomen werken onuitgevoerd, zoodat de handwerksman schrale verdiensten had. Gelukkig herstelde de handel in de meeste artikelen ten minste zich vrij spoedig van den stilstand, dien het berigt van den oorlog had doen ontstaan. In de visschersdorpen liet de toestand nog al te wenschen over. Be vischvangst had dit jaar niet veel opgeleverd. Be bevolking van Egmond aan Zee werd daarenboven in de drie laatste maanden van het jaar geteisterd door den typhus, die er hevig woedde en de armoede belangrijk deed toenemeu." Aan de diaconie der Hervormde gemeente te Alkmaar is ver maakt door D. Schoen een certificaat 2 5 pCt. N. IV. S. groot f 1000, aan die te Medemblik door G. Zwart, wed. D. Best f 200 en aau die te Schagen door J. J. van der Sluys f 400. Aan Hoofdstuk X (Rijksmiddelen) ontleenen wc deze opgaven De inhoudsgrootte der provincie bedraagt volgens de laatste op- metingen Belastbaar 25,545,466.64, onbelastbaar 1,618,637 27, te zamen 27,164,103.91 hectaren. Zoutziederijen waren iu 1870 in werking: te Haarlem 1, te Hoorn 1, te Enkhuizen 1, te Muiden 1, te Medemblik 2, te Alk maar 2, te 1'urmerend 1 en te Edam 1. Gezamenlijk werd daarin geraffineerd 3,097,905 kilogram zout. Te Amsterdam vindt men twee harde-zeepmakerijen en drie zachte-zeepmakerijen. Be derde harde-zeepfabriek is in het vorige jaar buiten werking gesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 5